r
Een roman over Middelharnis
en Sommelsdijk
,fDe §oede "Ree"
De „Hoofdpoort" te Góedereede
wordt gesloopt.
V.
25ste Jaargang
CHE. WEEKBLAD OP GEEEFORMEERDE GRONDSLAG
VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN
RUSTHUIS
MEDITATIE
Volharden in het gebed.
RuJoIf van Reest spuwt zijn gal uit.
Slecht dialect.
Hoe het
vroeger was
(Anno pi m. 1897)
Hen meevaller voor
Dirksland
D STARING C.6., de betrouwbare tarwe
„GOEREE.OVERFLAKKEE" G.A.
Zaterdag 11 October 1952
No. 2155
Ul/5
RedactiebureauPr. HENDRIKSTRAAT 14, MIDDELHARNIS
TELEFOON K1870-2017 GIRO 167930 POSTBOX 8
Voor advertentiën uitsluitend Drukkerij Telef. K 1870-2729
Na 6 uur 's avonds Telef. K 1870 - 2017
Verschijnt tweemaal per week. Woensdags en Zaterdag
ABONNEMENTSPRIJS: f 1.70 PER KWARTAAL
ADVERTENTIEPRIJS 12 cent per mm.
Bg contract speciaal tarief.
Het Rusthuis „De Goede Ree" te Som-
melsdijk, nadert zijn voltooiing. Medio
Januari 1953 hoopt men het in gebruik
te kunnen nemen.
Dit Rusthuis, staande aan de Lange-
weg MiddeUiarnis-Sommelsdijk op een
terrein van 2 H.A. groot, is een monu
mentaal gebouw, dat bij binnenkomst
der gemeente direct in het oog valt. De
fraaie, grote tuin die in aanleg is zal
het aanzicht zeker nog verhogen. Be
halve de ouden van dagen zullen ook
de gemeentenaren er van kunnen ge
nieten, omreden de afscheiding van de
weg zeer laag gehouden wordt.
Meer belangrijk is het gebouw zelf.
Er zijn kosten noch moeite gespaard om
de oudjes zoveel mogelijk comfort te
kunnen bieden.
Het gebouw bestaat uit zes vleugels,
waarvan er 3 bestemd zijn voor de be
woners, terwijl er een zgn. ziekenvleu-
gel is, waar 12 patiënten kunnen worden
verpleegd. De andere twee vleugels zijn
bestemd voor administratie, bestuurs-
en wachtkamer, telefooncel, kapsalon,
garderobe, conversatie-zaal, keukens en
kamers voor het intern-wonend per
soneel.
Op de verdere indeling van het ge
bouw komt bnze verslaggever D.V. bij
de opening wel terug, zodat we dit in
dit artikel voorbijgaan. Onze bijzondere
aandacht heeft deze keer het prospectus
dat onze redactie werd toegezonden.
Daaruit valt waar te nemen, welke pen
sion-prijzen zullen moeten worden be
taald. Wij moeten eerlek zeggen, dat we
daar op het eerste gezicht van zijn ge
schrokken.
In vleugel UI (46 kamers) is de prijs
bij bewoning door 2 personen 210.
per maand. Bij bewoning door 1 persoon
170.per maand.
Vleugel IV (16 kamers) heeft tot piïjs
voor kamers met 2 personen 270.en
bij bewoning door 1 persoon 220.p.
maand.
Vleugel V, waarin 6 appartementen
zijn ieder met 1 zit-, slaap- en badka
mer met toilet enz., plus eigen hall, ter
ras of balcon komen bij bewoning door
2 personen op 420.en door 1 per
soon op 370.per maand. De overige
4 appartemeniten, hebben een zit- en
slaapkamer, eigen entree en toilet, in de
slaapkamer warm en stromend water,
en kosten bij bewoninij door 2 personen
370.per maand en bewoond door 1
persoon 320.per maand.
Op het eerste gezicht is dit een zeer
hoge prijs. Bij nadere ontleding valt
echter op deze prijzen wel een andere
visie te geven.
Nemen we de pensionprijs van vleugel
III waar de bewoners die zgn. van
Drees trekken, zullen worden onderge
bracht. De prijs van deze kamer is
210.per maand, voor bewoning met
2 personen. Dat komt neer op 3.50
per dag per persoon. Dit is ongetwijfeld
een zeer hoog bedrag, wat van „de
centjes van Drees" niet kan worden
betaald, daar dit ongeveer de helft ho
ger ligt. Uitgaande van het standpunt,
dat deze mensen anders geen inkomen
hebben dan de ouderdoms-uitkering,
kan het niet anders of deze mensen zul
len, willen zij hier onderkomen vinden,
door de Kerk of het Burgerlijk Armbe
stuur moeten worden geholpen. Er zijn
ook andere mogelijkheden, bv. dat ze
nog een „potje" hebben, of dat kinde
ren in de kosten bijdragen.
Als we zien wat voor de prijs van
3.50 per dag wordt verstrekt, dan kan
het oordeel over deze hoge pensionkosten
matiger zijn. De ouden van dagen krij
gen daarvoor een koninklijk verblijf. Een
verzorging tot en met, terwijl ze in hun
eigen kamer kunnen leven als thuis, vi
site ontvangen, vrij zijn om in- en uit
te gaan enzovoort. Prima maaltijden,
warm en koud water in iedere kamer,
bewassing, medische verzorging en dag
en nacht hulp van verplegend perso
neel. Zo gezien, kan de-pensionprijs niet
te hoog worden genoemd. Bij informa
tie is ons gebleken, dat andere rusthui
zen, met gelijke en mindere accomoda-
tie hoger liggen. Ook ligt deze pension
prijs beneden de werkelijke kosten, die
het Rusthuis „De Goede Ree" naaakt,
maarhet moet betaald kunnen wor
den.
De bouw van dit Rusthuis is groot op
gezet. De Stichting is er van uit ge
gaan, om voor onze oudjes iets op touw
te zetten, waarvoor het beste niet goed
genoeg zou zijn.
Een nobele daad, wij zijn aan die oud
jes veel dank verschuldigd. Die oude
mensen zijn individueel van grote be
tekenis geweest voor ons huidige ge
slacht. Als wij zien, wat voor de jeugd
wordt gedaan, dan mag men zeker wel
goed onze ouden van dagen verzorgen.
Het is bovendien ook Christenplicht.
Staande op de grondslag van Schrift
en Belijdenis hebben wij onze ouden, die
aan de avond van him leven gekomen
zijn, goed te verzorgen, hun zorgen voor
de oude dag weg te nemen. Zó gezien,
mag niets daarvoor te veel zijn.
Dit Rusthuis is het werk der Diaco-
niën. De Diaconiën zullen dus hier flin
ke steun moeten verlenen. Als 'dit in
sommige gevallen in samenwerking met
de Burgerlijke Armbesturen of Sociale
Instellingen kan gaan, zal dit Rusthuis
onze oudjes een blijde onbezorgde le
vensavond geven. Het zou te betreuren
zijn, wanneer bv. dit mooie Rusthuis
door anderen, van buiten het eiland, zou
moeten worden bevolkt. Daarvoor is het
niet gezet.
We zouden niets liever zien dan dat de
financiële belemmeringen konden wor
den opgelost en dat alle kamers in dit
Rusthuis, door onze eigen ouden van da
gen bij de opening alle zullen zijn bezet.
„Bidt zonder ophouden"'.
1 Thess. 5 17.
De apostel Paulus vermaant de gelo
vigen te Thessalonica om te bidöïn zon
der ophouden. En terecht. Want er is
altijd overvloedige reden voor het gebed.
Immers wij moeten het allen voor tijd
en eeuwigheid van het gegeef hebben.
Houdt de Heere een ogenblik Zijn hand
in, dan is het gedaan met ons allen. De
polsslag in onze aderen slaat onze do
denmars en de zwarte knecht van de
dood rijdt mede op ons aller levens-
koets.
Bovendien is er geen enkele zegen,
welke de Heere niet heeft verbonden
aan hët gebed. Het levend gebed roept
heel de reserve van Gods almacht in het
geweer. Op het gebed droeg de Heere
een heel volk door de Rode zee en geen
enkele, zelfs niet een klein lammetje,
verdronk. In de woestijn wast geen ko
ren en stromen geen wateren en toch
kwamen ze niet om van honger en dorst.
Daarom zegt Paulus: „Bidt zonder op
houden."
Bidden zonder ophouden betekent, dat
wij zullen bidden te allen tijde. Want,
indien vrij recht afhankelijk zijn van de
Heere, dan hebben wij Hem veel nodig.
Het ene ogenblik staan vrij voor een
taak, die wij niet verrichten kunnen, op
een ander og-enblik dreigt ons een ge
vaar, een verzoeking, eni dan hebben wij
des Heeren bewarende hand van node.
Ach, als vrij door genade recht ons
zelven kennen, dan hebben wij van stap
tot stap aan de Heere behoefte.
Niet, dat men dan altijd de knieën
buigt, de handen vouwt en de ogen sluit,
neen, maar men bidt onder zijn arbeid
en men bidt als men over de weg gaat,
zo vaak men in stilte het hart voor de
Heere uitstort, zo vaak men maar zucht
tot de Heere, of zoekt om diens bijstand
hulp en genade.
Dat mogen wij, dat vril de Heere, dat
is tot Zijn ere, dat is het Apostolisch
vermaan: „Bidt zonder ophouden." En
hoe meer vrij waarlijk onze afhankelijk
heid kennen, hoe meer wij ook op deze
wijze het leven des gebeds zullen beoe
fenen.
Het gebed is altijd en onder alle om
standigheden noodzakelijk, omdat het
een onmisbare schakel is in de keten,
die van de hemel naar de aarde afhangt,
waai'iaiigs al Gods goede gaven en vol
maakte giften afdalen. Noodzakelijk bo
venal, omdat het gebed leviensteken is:
de adem der ziel.
Het gebed is de oefening der ziel van
de gemeenschap met God in Christus.
Die gemeenschap ligt verbroken door de
zonde en wordt nu op grond van Chris
tus bediening door de Heilige Geest in
ons herstelt in de levendmaking.
Nu wil God Zijn genade en de Heilige
Geest alleen dien geven, die Hem met
hartelijk zuchten zonder ophouden daar
om, bidden en danken, zegt de catechis
mus.
En heeft de Heere nu ooit één bidder
afgewezen! Neen, Hij zegt: ,,Bidt en gij
zult ontvangen."
Doch er is ook een kwalijk bidden, een
zelf-zoekend bddden, dat God niet ver
hoort. Nooit kan het gebed grcnd zijn
voor het verkrijgen van Gods genade en
van de Heilige Geest. Maar wel is het
gebed middel. Niet om, ook niet zonder
het gebed werkt de Heere de verlossing,
doch dit zal de taal Zijns volks wezen:
Gij hebt mijn ziel op haar gebed
Verhoord, gered, f
Haar kracht gegeven.
De Schrift is der voorbeelden vol. Op
het gebed regende het manna en gaven de|
steenrotsen water. Onvruohtbaren heb-:
ben gebaard op het gebed, als Hanna,
die in de tempel haar ziel uitgoot voor
God. Ia, op het gebed van een man, van
wien gezegd wordt, dat hij van gelijke
beweging was als wij, regende het niet
in drie jaar en zes maanden; en hij bad
wederom en de hemel gaf regen en de
aarde bracht haar vrucht voort.
Alle noden, voor tijd en eeuwigheid,
zijn in de weg des gebeds vervuld ge
worden. Zou God niet horen Zrjn uitver-
koomen, die dag en nacht tot Hem
roepen
Niet de onverschilligen; niet de har
den van hart; maar de aanroepers van
Zijn Naam.
Om daartoe te komen is het de ware
ziel te doen; om het bidden zonder op
houden; om het hartelijk zuchten, dat
ook niet aflaat.
Is het daar ook reeds nw ziel om te
doen, lezer?
Weet, Christus mocht de Kananese
afwijzen; met de hond gelijkstellen, zij,
getrokken door Zijn liefde, en gedrongen
door de nood, kón niet heen. Het is een
volk, dat God aankleeft, als eens mans
gordel aan zijn lendenen; dat geen an
dere weg meer weet; opdat de Heere
verheerlijkt worde in Zijn eigen werk.
Zo bad Izak de Heere zeer in de tegen
woordigheid zijner huisvrouw, twintig
jaar lang.
O gij, die dat hartelijk zuchten, vol
hardend bidden kent, gewrocht door de
Heilige Geest, uw ziele worde toch niet
moedeloos, zo de Heere op het aanhou-
denid gebed, nog zwijgt. Hij heeft Zijn
heiligen lange tijden beproefd; doch
werkte Hij, Die het gebed gaf, ook niet
de begeerde zaak?
Ja, is niet het gebed zelf reeds vrucht
Zijner genade
Laat dan niet van Hem af, te begeren
al uw nooddruft voor tijd en eeuwigheid,
en uw ziel moge ook eens zingen:
Die nimmer mij heeft afgewezen,
Noch mijn gebed gehoor ontzeid.
K. a. Zee.
Ds N. de Jong.
Van de persen van Bosch en Keuning N.V. te Baarn is weer een nieuw boek
verschenen. Een roman van Rudolf van Reest, die speelt op Flakkee. De peni-
nevruchten van K. C. van Spronsen, alias Rudolf van Reest, voorheen redacteur
van de Maas- en Scheldebode te Sommelsdijk zijn meest gebaseerd öp ons
eiland. Het is, of hij er met zijn geest niet van los kan. „Schapen zonder her
der" en „Gebondenen" zijn er de bewijzen van. Hekelend en sterk generalise
rend plaatsen deze boeken ons eiland en zijn bewoners in een wel zeer tenden-
dieus daglicht. Ook deze roman, die hij de titel van „De Samaritaan" heeft
gegeven, ligt in dezelfde lijn. Alle figuren die hij er in te berde brengt de
inheemsen dan zijn dom, achterlijk, eigengereid, ziekelijk-godsdienstig. Er
deugt er niet één. De gehele streek is één kliek, doet niets dan roddelen en is
bezeten van eigenbelang. Niets hebben ze voor elkaar over. Het is of van die
allen een verpestende walm opstijgt. De Samaritaan, de gasdirecteur, dat is zijn
man.' Die doet wel niet aan godsdienst, maar staat hoogverheven boven alle an
deren. Die helpt, waar godsdienstige mensen in gebreke blijven. Deze Samari
taan stelt hij de bevolking ten voorbeeld. Als de mensenl in dat achterlijke land
zó waren, zou het er maatschappelijk, politiek en godsdienstig anders uit zien...
Het ligt er duimen dik op dat deze
roman op Flakkee, juister gezegd te
Middelharnis, speelt. In de eerste blad
zijden wordt een preciesse beschrijving
gegeven van de Middelhamisse boot, die
van Rotterdam naar het eiland vaart.
(Thans is deze dienst opgeheven). De
kajuit voor de passagiers bestond uit
twee afdelingen. 'De kleinste, vooraan,
spits met de neus van de bcot toelo
pend, was gereserveerd voor vrouwen.
In de stuurhut van de „kap" werden de
trouwste passagiers toegelaten en was
het onder de vaart een gezellige boel.
Op die boot ondervond men reeds de
dorpsgemeenschap; wie zich aan boord
bevond was op eigen bodem. De dorpe
lingen bespraken er de gemeente-pro
blemen, zowel de veekopers én handels-
lui als de burgemeester, de gasdirecteur
met de uitgever van de plaatselijk krant,
waren minstens eens of tweemaal per
week aan boord.
Ook uit de omschrijving van het raad
huis komt het uit. „Aan het eind van
de Voorstraat stond het gemeentehuis.
Een fraai, in gothische stijl opgetrok
ken gebouw, met een breed bordes en
twee stenen trappen, naar links en
rechts zich uitstrekkend langs de voor
gevel." Met een antieke burgemeester
kamer. „En achter het gemeentehuis
stond de kerk." (blz. 22.)
Niet het minst komt het uit in de
personen die er in ten tonele worden ge
voerd. Natuurlijk hebben ze alle schuil
namen, maar men behoeft maar weinig
fantasie te bezitten, om ze te herken
nen.
Het boek is bovendien grotendeels ge
schreven in dialect. Maar in een dialect
zó slecht, dat het geen naam heeft. Het
is half Zeeuws half Flakkee's, met veel
woorden er tussendoor van eigen vin
ding. Woorden als ,,julder" eni „Keu-
ninglnne" passen niet in 't Flakkee's;
dat is zuiver Zeeuws.
De schrijver, die te Goes woont, geeft
in 't Zeeuws Weekend, (bijvoegsel van
Zeeuws Dagblad) wekelijks een artikel
in dialect, onder de schuilnaam Bram
Plipse. Daar past hij het omgekeerde
toe. Er komt tot ergernis van de Zeeu
wen veel Flakkee's in deze stukken voor.
Ter bewaring van het dialect heeft deze
streekroman dus niet de minste waarde.
Om het met een Bijbelwoord uit te druk
ken is het met. R. v. R. „half Jodisch,
half Asdodisch". Hij kent de taal van
het volk niet.
Ohronlque Soandalense....
Het boek grijpt zo'n twintig, dertig
jaar terug. Toen was er in de streek
nog geen waterleiding. Men was op de
regenbakken en welputten aangewezen.
Leidingwater vrilde men niet. Men
moest niets van dit nieuwerwetse heb
ben, de tras was veel goedkoper en de
voorvaderen waren er oud mee' gewor
den. Was er water tekort, dan voei'de
de tram met speciale tanks water uit
de duinen aan of men haalde het uit de
kerketras. Zaten er al rode beestjes in,
wat gaf het? Dat was een teken dat
het water levend" was. De kikkers zui
verden het wel.
Burgemeester Zomer brak sdch het
hoofd om het gestelde doel waterlei
ding te verwezenlijken. Wethouder
Komtebedde en de meerderheid van de
raadsleden had hij tegen plus de gehele
bevolking. Hij kreeg er een hartkwaal
van. Zijn vriend, de gasdirecteur, sprak
hem moed in, beurde hem op, en was
zelf vol ijver de plannen werkelijkheid
te doen worden.
Die gasdirecteur wordt getekend als
een veelzijdig man. Hij sprak zeven ta
len. Hij was een prima scheikundige en
maakte prima gas. Hij'was kaal, snoof
veel en floot zachtjes tussen zijn tanden.
Vooral als hij met problemen zat. Hij
ha;d een grote voorliefde voor katten.
Hij kon logisch redeneren en had jour
nalistieke gaven. Vooral in de tijd van
de gascorruptie, toen zijn mede-directeu
ren steekpenningen bij kolenleveranties
hadden aangenomen, kwamen die talen
ten naar voren. Hij had een huishoud
ster die Miet heette, en Barend van Dij-
ke, de Voorzitter van „Halleluja" was
boekhouder op de fabriek.
De schrijver geeft wel een levendige
beschrijving van deze gasdirecteur, het
lijkt of hij tti zijn huid is gekropen. De
gasdirecteur zelf zou het geschreven
kunnen hebben!
Tussen hem en Wethouder Komtebed
de bestond grote rivaliteit. Wethouder
Komtebedde was een man van veel baan
tjes. Hij zat overal in. Ook in de gas-
commissie. Hij was tegen de waterlei
ding R. van Reest beschrijft hem als
een mongools type met loerende
spleetoogjes. Hij rookte veel een stenen
pijp. Aan zijn gepantoffelde voeten had
hij zwarte kousen, met dikke knollen
van het stoppen. Hij pandoerde steeds
op stemmen voor zijn zetel, was vrien
delijk jegens iedereen als Absalom en
gaf voor en tegenstanders altijd gelijk.
Met meerderen lag de gasdirecteur
over hoop. Ook met Wethouder Vroeg-
op, die vaak bij Sien, een publieke vrouw
kwam. Op een nacht betrapte de gasdi
recteur hem, net toen hij bij Sien zou
binnengaan. Dat gaf spectakel, maar de
gasdirecteur beloofde dat hij er niets
van zou uitbrengen, als hij maar vóór
de waterleiding zou stemmen!
De lezer sta mij toe, dat ik nog een
paar figurenl uit dit boek aanhaal. Daar
is b.v. Willem Sandberg, (ergens an
ders noemt hij hem Boekhorst) die een
drukkerijtje had en tweemaal per week
de Nieuwsbode uitgaf. Die speelt er ook
een rol in. Hij was dit drukkerijtje be
gonnen zonder er verstand van te heb
ben. Het liep hem mee, want hij had
geen concurrentie. Een beste was het
niet. Hij zette de mensen af door veel
te hoge prijzen voor het drukwerk te
vragen. Vóór er fietsen waren reed hij
al op een velocipede en was een der eer
sten die een auto had. Het krulhaar hing
hem in zijn nek, wat de gasdirecteur
ontlokte: „Gekrulde haren, gekrulde
zinnen, Willem!" De gasdirecteur pro
beerde stukken in de krant geplaatst
te krijgen om daarmee de mensen voor
de waterleiding te winnen eni probeerde
met hem op goede voet te blijven.
In die tijd was er ook een faUliete
hengstenhouder met de bijnaam Bone-
staak, die zich herhaaldelijk zat dronk.
Hij was bevriend met een varkensboer,
klein en dik van persoon, die Bulletje
wordt genoemd. Met hen haalde de,gas
directeur vaak grappen uit. Overigens
hadden ze weinig met de waterleiding-
scène te maken, dan alleen dat zatte
Bulletje in een regenput verdronk.
Er was ook rumoer in de onderwijs
wereld. Dat moet er ook bij, want daar
zit geschiedenis aan vast. Reinders, de
rector van het lyceum kon slecht met
de leraren overweg. Het was telkens hei
bel op school. De leraar Berkhof werd
er zenuw^atiënt van, over wie de gas
directeur zich ontfermde. Maar Rein
ders kon hij niet uit staan.
Reinders had een oogje op 't Goud
Haeütje", een meisje dat thuis was bij
tante Bet. 't Was een rijke wees, die
drie boerderijen bezat met 150 gemeten
land. De gasdirecteur die op goede
voet stond met dat meisje waar
schuwde ze, dat Reinders het om haar
geld te doen was. Hij gaf haar de raad
zich in het Gelderse te verhuren als
melkmeid, om aldus een huwelijk uit
liefde en niet om het geld te kunnen
sluiten. Dit ging door, ze kwam met
Jacob Rietveld uit Heerdinxveld boven.
Er wordt ook nog een dominé inge
last. Natuurlijk. Om de godsdienst van
de bewoners in een bespottelijk daglicht
te stellen. Ds Verdonk, behoort tot de
„zuivere leer". In de omgang is het een
slappe man. Hij buldert van de preek
stoel maar zijn zwaargeladen woorden
vermogen niet zijn gehoor wakker te
houden. Zij slapen in hun bank de slaap
des genisten.
Burgemeester Zomer in samenwerking
met de gasdirecteur, deden alle moeite
om voor de waterleiding een meerder
heid te winnen. Enkele raadsleden wis
ten zij te overhalen. Het doel heiligde
de middelen.
Uiteindelijk kwam het op de raads-
agenda. Het spande in die vergadering.
R. V. R. legt hier de raadsleden zieke-
lijk-godsdienstige redeneringen in de
mond en tekent sommige van hen als
mensen, „die Zondags naar een apart
kerkje optrokken". Komtebedde is een
fel tegenstander, zijn pleidooi is er op
gericht de arbeiders van de tribune op
z'n hand te krijgen. Het voorstel wordt
afgestemd met 5 voor en 6 tegen. Bur
gemeester Zomer krijgt er een hartaan
val van en sterft
In de burgemeestersvacature, soUici-
Dat Góedereede in vroeger eeuwen een ,,Stad" is geweest, een vesting
met zware muren en poorten bewijst onderstaande foto wel. Men is hier
bezig met de afbraak van het laatste gedeelte van deze oude stadspoort,
zo ongeveer 55 jaar geleden. Monumentenzorg was er toen nog niet, an
ders was deze antieke poort zéker gerestaureerd en als een monument
uit het tijdperk van Goeree's glorie, voor het nageslacht bewaard ge
bleven. De poort is echter helaas onder slopershand gevallen.
Deze Hoofdpoort werd in de volks
mond genoemd: „de hoorpoorte." Hg
stond aan het begin van de Hoofd-
dijk. Het was een gebouw van twee
verdiepingen, dat door de gemeente
als bergruimte werd benut. Onderin
was het arrestantenlokaal. Men klom
er op met een trap, die op de foto
nog is te zien.
Boven op de poort had men een
prachtig gezicht over de polders, de
duinen en de zee. De heer den Éer-
zamen, schrijver van Folklore en
taal schreef ons,, dat hij als kleine
jongen met zijn vader op deze* poort
klom om te zien (met een verrekij
ker) of het vee nog goed in de weide
liep.
Er moeten twee poorten gestaan
hebben; in die aan de Westkant was
een grote gleuf, waarin de eigenlijke
afsluitpoort sloot.
Door de jongens werd deze poort
als speel-object bebruikt. Er raakten
van lieverlede stenen los van trappen
en borstwering, die de jongens af
brokkelden en naar beneden gooiden.
Het werd gevaarlijk. Van gemeente
wege werd de toegang met prikkel
draad afgesloten. De jongens konden
er niet meer op. Had men de resten
toen maar laten staan! Er werd ech
ter tot afbraak besloten. Schande
voor hen, die dit oude monument
eerst hebben verwaarloosd en daar
na verwoest!
Wie de personen zijn die op deze
foto voorkomen, daarover kon men
ons niet voldoende inlichtingen ver
strekken. De mannen van middelba
re leeftijd' zijn reeds overleden, an
ders zouden ze zo omstreeks 100 jaar
oud en er boven zijn. De kinderen, zo
als dat ventje met petje en de meis
jes me't witte schortjes zullen zich
er mogelijk op terug vinden.
Wel valt het op dat ze vroeger te
Góedereede een apart model van een
pet, een soort schipperspet droegen.
Sommige oude mannen uit Góede
reede dragen ze nog. Misschien is de
oude heer Rood te Middelharnis, die
een levendige handel in petten had,
er nog wel de ontwerper en de ma
ker van!
teert ook Wethouder Komtebedde. Daar
bij haalt de gasdirecteur, in samenwer
king met de krantenman, een lage mop
uit. Diens benoeming wordt afgekondigd
en alvast in de pi. krant geplaatst, ter
wijl De Berenbroek een man van
groot postuur benoemd was. Het liet
dit na, dat Weth. Komtebedde bij die
pseudo-benoeming had toegezegd vóór
de waterleiding te zullen stemmen,
waarmee dus het pleit gewonnen was.
Op de eerste vergadering van de nieu
we burgemeester kwam de waterleiding
aan de orde. Het ging er door met vlag
en wimpel. Verplichte aansluiting van
de waterleiding was nu een feit gewor
den
Een boek zonder moraal
De waterleiding-scène is in dit boek
slechts een motief. De chronique scan-
daleuse domineert.
Welke moraal steekt er in?
Het komt ons voor dat het met een
zekere wraak is geschreven, met een
zoet vermaak, om. nu eens naar harte
lust te hekelen.
Wat doet de schrijver nu, om die diep-
gezonkenen uit het moeras te halen?
Zijn Samaritaan ten voorbeeld stellen
De Samaritaan, die er niet tegen op
ziet grappen te maken op de boot, over
de doodkist van Vermaas?
De Samaritaan, die het raadslid
Vroegop afloert wanneer deze bij een
publieke vrouw binnenslipt en belooft
alles te zullen verzwijgen als hij vóór
de waterleiding stemt?
De Samaritaan, die een zak meel in
de huiskamer van het raadslid Krientje
v. d. Velde smijt, toen hij over een deur
matje viel?
De Samaritaan die de comedie uit
haalde om te publiceren dat wethouder
Komtebedde tot burgemeester v/as be
noemd, wetend dat dit De Berenbroek
was?
De Samaritaan, die voor de lol de
dronken hengstenhouder Bonestaak bij
de varkenshouder Bulletje liet thuis
brengen en omgekeerd Bulletje bij de
vrouw van Bonestaak?
Noem dat geen Samaritaan, noem dat
een sadist.
Van Reest heeft klaarblijkelijk aan
het slot van zijn boek met zijn Sama
ritaan geen raad meer geweten en hem
van de gashouder te pletter laten vallen.
Alzo kwam de gasdirecteur aan een
roemloos einde
il;
Het is een boek zonder onige moraal.
De tekeningen, die er zijn ingelast
met aUe respect voor de tekenaar, die
natuurlijk in opdracht gehandeld heeft
zijn al even kwallerig als de inhoud.
Begrijpelijk, die moeten met de tekst in
overeenstemming zijn.
ledere streek heeft zijn geaardheid,
zijn volkseigene, zijn fouten.
Zoals R. V. R. ze aanwijst, is het niet.
Wij hebben voor dit boek dan ook niet
de minste waardering.
Th. d. W.
In de Dinsdagavond gehouden verga
dering van de Dirkslandse gemeenteraad
kon burgemeester van Heijst ook mede
delen, dat de gemeente een financiële
meevaller van belang heeft. Men krijgt
over 1947 een bedrag,van ruim 31.000
igld. uit het geimeentefonds en dat mag"
reeds gebruikt worden voor afschrijvin
gen enz. Bovendien krijgt men over
daaraanvolgende jaren ook nog zo'n
dikke twintig mille. Maar die moet meru
voorlopig nog achter de hand houden.
(Zie raadsverslag.)
Maar wat men ook kiest,
voor 't beste ^aizaad fogpERATIEVE AANKOOP- EN AFZETVERENIGING
POSTBUS 4 MIDDELHARNIS TELEF. 2298