r Een roman over Middelharnis en Sommelsdijk ,fDe §oede "Ree" De „Hoofdpoort" te Góedereede wordt gesloopt. V. 25ste Jaargang CHE. WEEKBLAD OP GEEEFORMEERDE GRONDSLAG VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN RUSTHUIS MEDITATIE Volharden in het gebed. RuJoIf van Reest spuwt zijn gal uit. Slecht dialect. Hoe het vroeger was (Anno pi m. 1897) Hen meevaller voor Dirksland D STARING C.6., de betrouwbare tarwe „GOEREE.OVERFLAKKEE" G.A. Zaterdag 11 October 1952 No. 2155 Ul/5 RedactiebureauPr. HENDRIKSTRAAT 14, MIDDELHARNIS TELEFOON K1870-2017 GIRO 167930 POSTBOX 8 Voor advertentiën uitsluitend Drukkerij Telef. K 1870-2729 Na 6 uur 's avonds Telef. K 1870 - 2017 Verschijnt tweemaal per week. Woensdags en Zaterdag ABONNEMENTSPRIJS: f 1.70 PER KWARTAAL ADVERTENTIEPRIJS 12 cent per mm. Bg contract speciaal tarief. Het Rusthuis „De Goede Ree" te Som- melsdijk, nadert zijn voltooiing. Medio Januari 1953 hoopt men het in gebruik te kunnen nemen. Dit Rusthuis, staande aan de Lange- weg MiddeUiarnis-Sommelsdijk op een terrein van 2 H.A. groot, is een monu mentaal gebouw, dat bij binnenkomst der gemeente direct in het oog valt. De fraaie, grote tuin die in aanleg is zal het aanzicht zeker nog verhogen. Be halve de ouden van dagen zullen ook de gemeentenaren er van kunnen ge nieten, omreden de afscheiding van de weg zeer laag gehouden wordt. Meer belangrijk is het gebouw zelf. Er zijn kosten noch moeite gespaard om de oudjes zoveel mogelijk comfort te kunnen bieden. Het gebouw bestaat uit zes vleugels, waarvan er 3 bestemd zijn voor de be woners, terwijl er een zgn. ziekenvleu- gel is, waar 12 patiënten kunnen worden verpleegd. De andere twee vleugels zijn bestemd voor administratie, bestuurs- en wachtkamer, telefooncel, kapsalon, garderobe, conversatie-zaal, keukens en kamers voor het intern-wonend per soneel. Op de verdere indeling van het ge bouw komt bnze verslaggever D.V. bij de opening wel terug, zodat we dit in dit artikel voorbijgaan. Onze bijzondere aandacht heeft deze keer het prospectus dat onze redactie werd toegezonden. Daaruit valt waar te nemen, welke pen sion-prijzen zullen moeten worden be taald. Wij moeten eerlek zeggen, dat we daar op het eerste gezicht van zijn ge schrokken. In vleugel UI (46 kamers) is de prijs bij bewoning door 2 personen 210. per maand. Bij bewoning door 1 persoon 170.per maand. Vleugel IV (16 kamers) heeft tot piïjs voor kamers met 2 personen 270.en bij bewoning door 1 persoon 220.p. maand. Vleugel V, waarin 6 appartementen zijn ieder met 1 zit-, slaap- en badka mer met toilet enz., plus eigen hall, ter ras of balcon komen bij bewoning door 2 personen op 420.en door 1 per soon op 370.per maand. De overige 4 appartemeniten, hebben een zit- en slaapkamer, eigen entree en toilet, in de slaapkamer warm en stromend water, en kosten bij bewoninij door 2 personen 370.per maand en bewoond door 1 persoon 320.per maand. Op het eerste gezicht is dit een zeer hoge prijs. Bij nadere ontleding valt echter op deze prijzen wel een andere visie te geven. Nemen we de pensionprijs van vleugel III waar de bewoners die zgn. van Drees trekken, zullen worden onderge bracht. De prijs van deze kamer is 210.per maand, voor bewoning met 2 personen. Dat komt neer op 3.50 per dag per persoon. Dit is ongetwijfeld een zeer hoog bedrag, wat van „de centjes van Drees" niet kan worden betaald, daar dit ongeveer de helft ho ger ligt. Uitgaande van het standpunt, dat deze mensen anders geen inkomen hebben dan de ouderdoms-uitkering, kan het niet anders of deze mensen zul len, willen zij hier onderkomen vinden, door de Kerk of het Burgerlijk Armbe stuur moeten worden geholpen. Er zijn ook andere mogelijkheden, bv. dat ze nog een „potje" hebben, of dat kinde ren in de kosten bijdragen. Als we zien wat voor de prijs van 3.50 per dag wordt verstrekt, dan kan het oordeel over deze hoge pensionkosten matiger zijn. De ouden van dagen krij gen daarvoor een koninklijk verblijf. Een verzorging tot en met, terwijl ze in hun eigen kamer kunnen leven als thuis, vi site ontvangen, vrij zijn om in- en uit te gaan enzovoort. Prima maaltijden, warm en koud water in iedere kamer, bewassing, medische verzorging en dag en nacht hulp van verplegend perso neel. Zo gezien, kan de-pensionprijs niet te hoog worden genoemd. Bij informa tie is ons gebleken, dat andere rusthui zen, met gelijke en mindere accomoda- tie hoger liggen. Ook ligt deze pension prijs beneden de werkelijke kosten, die het Rusthuis „De Goede Ree" naaakt, maarhet moet betaald kunnen wor den. De bouw van dit Rusthuis is groot op gezet. De Stichting is er van uit ge gaan, om voor onze oudjes iets op touw te zetten, waarvoor het beste niet goed genoeg zou zijn. Een nobele daad, wij zijn aan die oud jes veel dank verschuldigd. Die oude mensen zijn individueel van grote be tekenis geweest voor ons huidige ge slacht. Als wij zien, wat voor de jeugd wordt gedaan, dan mag men zeker wel goed onze ouden van dagen verzorgen. Het is bovendien ook Christenplicht. Staande op de grondslag van Schrift en Belijdenis hebben wij onze ouden, die aan de avond van him leven gekomen zijn, goed te verzorgen, hun zorgen voor de oude dag weg te nemen. Zó gezien, mag niets daarvoor te veel zijn. Dit Rusthuis is het werk der Diaco- niën. De Diaconiën zullen dus hier flin ke steun moeten verlenen. Als 'dit in sommige gevallen in samenwerking met de Burgerlijke Armbesturen of Sociale Instellingen kan gaan, zal dit Rusthuis onze oudjes een blijde onbezorgde le vensavond geven. Het zou te betreuren zijn, wanneer bv. dit mooie Rusthuis door anderen, van buiten het eiland, zou moeten worden bevolkt. Daarvoor is het niet gezet. We zouden niets liever zien dan dat de financiële belemmeringen konden wor den opgelost en dat alle kamers in dit Rusthuis, door onze eigen ouden van da gen bij de opening alle zullen zijn bezet. „Bidt zonder ophouden"'. 1 Thess. 5 17. De apostel Paulus vermaant de gelo vigen te Thessalonica om te bidöïn zon der ophouden. En terecht. Want er is altijd overvloedige reden voor het gebed. Immers wij moeten het allen voor tijd en eeuwigheid van het gegeef hebben. Houdt de Heere een ogenblik Zijn hand in, dan is het gedaan met ons allen. De polsslag in onze aderen slaat onze do denmars en de zwarte knecht van de dood rijdt mede op ons aller levens- koets. Bovendien is er geen enkele zegen, welke de Heere niet heeft verbonden aan hët gebed. Het levend gebed roept heel de reserve van Gods almacht in het geweer. Op het gebed droeg de Heere een heel volk door de Rode zee en geen enkele, zelfs niet een klein lammetje, verdronk. In de woestijn wast geen ko ren en stromen geen wateren en toch kwamen ze niet om van honger en dorst. Daarom zegt Paulus: „Bidt zonder op houden." Bidden zonder ophouden betekent, dat wij zullen bidden te allen tijde. Want, indien vrij recht afhankelijk zijn van de Heere, dan hebben wij Hem veel nodig. Het ene ogenblik staan vrij voor een taak, die wij niet verrichten kunnen, op een ander og-enblik dreigt ons een ge vaar, een verzoeking, eni dan hebben wij des Heeren bewarende hand van node. Ach, als vrij door genade recht ons zelven kennen, dan hebben wij van stap tot stap aan de Heere behoefte. Niet, dat men dan altijd de knieën buigt, de handen vouwt en de ogen sluit, neen, maar men bidt onder zijn arbeid en men bidt als men over de weg gaat, zo vaak men in stilte het hart voor de Heere uitstort, zo vaak men maar zucht tot de Heere, of zoekt om diens bijstand hulp en genade. Dat mogen wij, dat vril de Heere, dat is tot Zijn ere, dat is het Apostolisch vermaan: „Bidt zonder ophouden." En hoe meer vrij waarlijk onze afhankelijk heid kennen, hoe meer wij ook op deze wijze het leven des gebeds zullen beoe fenen. Het gebed is altijd en onder alle om standigheden noodzakelijk, omdat het een onmisbare schakel is in de keten, die van de hemel naar de aarde afhangt, waai'iaiigs al Gods goede gaven en vol maakte giften afdalen. Noodzakelijk bo venal, omdat het gebed leviensteken is: de adem der ziel. Het gebed is de oefening der ziel van de gemeenschap met God in Christus. Die gemeenschap ligt verbroken door de zonde en wordt nu op grond van Chris tus bediening door de Heilige Geest in ons herstelt in de levendmaking. Nu wil God Zijn genade en de Heilige Geest alleen dien geven, die Hem met hartelijk zuchten zonder ophouden daar om, bidden en danken, zegt de catechis mus. En heeft de Heere nu ooit één bidder afgewezen! Neen, Hij zegt: ,,Bidt en gij zult ontvangen." Doch er is ook een kwalijk bidden, een zelf-zoekend bddden, dat God niet ver hoort. Nooit kan het gebed grcnd zijn voor het verkrijgen van Gods genade en van de Heilige Geest. Maar wel is het gebed middel. Niet om, ook niet zonder het gebed werkt de Heere de verlossing, doch dit zal de taal Zijns volks wezen: Gij hebt mijn ziel op haar gebed Verhoord, gered, f Haar kracht gegeven. De Schrift is der voorbeelden vol. Op het gebed regende het manna en gaven de| steenrotsen water. Onvruohtbaren heb-: ben gebaard op het gebed, als Hanna, die in de tempel haar ziel uitgoot voor God. Ia, op het gebed van een man, van wien gezegd wordt, dat hij van gelijke beweging was als wij, regende het niet in drie jaar en zes maanden; en hij bad wederom en de hemel gaf regen en de aarde bracht haar vrucht voort. Alle noden, voor tijd en eeuwigheid, zijn in de weg des gebeds vervuld ge worden. Zou God niet horen Zrjn uitver- koomen, die dag en nacht tot Hem roepen Niet de onverschilligen; niet de har den van hart; maar de aanroepers van Zijn Naam. Om daartoe te komen is het de ware ziel te doen; om het bidden zonder op houden; om het hartelijk zuchten, dat ook niet aflaat. Is het daar ook reeds nw ziel om te doen, lezer? Weet, Christus mocht de Kananese afwijzen; met de hond gelijkstellen, zij, getrokken door Zijn liefde, en gedrongen door de nood, kón niet heen. Het is een volk, dat God aankleeft, als eens mans gordel aan zijn lendenen; dat geen an dere weg meer weet; opdat de Heere verheerlijkt worde in Zijn eigen werk. Zo bad Izak de Heere zeer in de tegen woordigheid zijner huisvrouw, twintig jaar lang. O gij, die dat hartelijk zuchten, vol hardend bidden kent, gewrocht door de Heilige Geest, uw ziele worde toch niet moedeloos, zo de Heere op het aanhou- denid gebed, nog zwijgt. Hij heeft Zijn heiligen lange tijden beproefd; doch werkte Hij, Die het gebed gaf, ook niet de begeerde zaak? Ja, is niet het gebed zelf reeds vrucht Zijner genade Laat dan niet van Hem af, te begeren al uw nooddruft voor tijd en eeuwigheid, en uw ziel moge ook eens zingen: Die nimmer mij heeft afgewezen, Noch mijn gebed gehoor ontzeid. K. a. Zee. Ds N. de Jong. Van de persen van Bosch en Keuning N.V. te Baarn is weer een nieuw boek verschenen. Een roman van Rudolf van Reest, die speelt op Flakkee. De peni- nevruchten van K. C. van Spronsen, alias Rudolf van Reest, voorheen redacteur van de Maas- en Scheldebode te Sommelsdijk zijn meest gebaseerd öp ons eiland. Het is, of hij er met zijn geest niet van los kan. „Schapen zonder her der" en „Gebondenen" zijn er de bewijzen van. Hekelend en sterk generalise rend plaatsen deze boeken ons eiland en zijn bewoners in een wel zeer tenden- dieus daglicht. Ook deze roman, die hij de titel van „De Samaritaan" heeft gegeven, ligt in dezelfde lijn. Alle figuren die hij er in te berde brengt de inheemsen dan zijn dom, achterlijk, eigengereid, ziekelijk-godsdienstig. Er deugt er niet één. De gehele streek is één kliek, doet niets dan roddelen en is bezeten van eigenbelang. Niets hebben ze voor elkaar over. Het is of van die allen een verpestende walm opstijgt. De Samaritaan, de gasdirecteur, dat is zijn man.' Die doet wel niet aan godsdienst, maar staat hoogverheven boven alle an deren. Die helpt, waar godsdienstige mensen in gebreke blijven. Deze Samari taan stelt hij de bevolking ten voorbeeld. Als de mensenl in dat achterlijke land zó waren, zou het er maatschappelijk, politiek en godsdienstig anders uit zien... Het ligt er duimen dik op dat deze roman op Flakkee, juister gezegd te Middelharnis, speelt. In de eerste blad zijden wordt een preciesse beschrijving gegeven van de Middelhamisse boot, die van Rotterdam naar het eiland vaart. (Thans is deze dienst opgeheven). De kajuit voor de passagiers bestond uit twee afdelingen. 'De kleinste, vooraan, spits met de neus van de bcot toelo pend, was gereserveerd voor vrouwen. In de stuurhut van de „kap" werden de trouwste passagiers toegelaten en was het onder de vaart een gezellige boel. Op die boot ondervond men reeds de dorpsgemeenschap; wie zich aan boord bevond was op eigen bodem. De dorpe lingen bespraken er de gemeente-pro blemen, zowel de veekopers én handels- lui als de burgemeester, de gasdirecteur met de uitgever van de plaatselijk krant, waren minstens eens of tweemaal per week aan boord. Ook uit de omschrijving van het raad huis komt het uit. „Aan het eind van de Voorstraat stond het gemeentehuis. Een fraai, in gothische stijl opgetrok ken gebouw, met een breed bordes en twee stenen trappen, naar links en rechts zich uitstrekkend langs de voor gevel." Met een antieke burgemeester kamer. „En achter het gemeentehuis stond de kerk." (blz. 22.) Niet het minst komt het uit in de personen die er in ten tonele worden ge voerd. Natuurlijk hebben ze alle schuil namen, maar men behoeft maar weinig fantasie te bezitten, om ze te herken nen. Het boek is bovendien grotendeels ge schreven in dialect. Maar in een dialect zó slecht, dat het geen naam heeft. Het is half Zeeuws half Flakkee's, met veel woorden er tussendoor van eigen vin ding. Woorden als ,,julder" eni „Keu- ninglnne" passen niet in 't Flakkee's; dat is zuiver Zeeuws. De schrijver, die te Goes woont, geeft in 't Zeeuws Weekend, (bijvoegsel van Zeeuws Dagblad) wekelijks een artikel in dialect, onder de schuilnaam Bram Plipse. Daar past hij het omgekeerde toe. Er komt tot ergernis van de Zeeu wen veel Flakkee's in deze stukken voor. Ter bewaring van het dialect heeft deze streekroman dus niet de minste waarde. Om het met een Bijbelwoord uit te druk ken is het met. R. v. R. „half Jodisch, half Asdodisch". Hij kent de taal van het volk niet. Ohronlque Soandalense.... Het boek grijpt zo'n twintig, dertig jaar terug. Toen was er in de streek nog geen waterleiding. Men was op de regenbakken en welputten aangewezen. Leidingwater vrilde men niet. Men moest niets van dit nieuwerwetse heb ben, de tras was veel goedkoper en de voorvaderen waren er oud mee' gewor den. Was er water tekort, dan voei'de de tram met speciale tanks water uit de duinen aan of men haalde het uit de kerketras. Zaten er al rode beestjes in, wat gaf het? Dat was een teken dat het water levend" was. De kikkers zui verden het wel. Burgemeester Zomer brak sdch het hoofd om het gestelde doel waterlei ding te verwezenlijken. Wethouder Komtebedde en de meerderheid van de raadsleden had hij tegen plus de gehele bevolking. Hij kreeg er een hartkwaal van. Zijn vriend, de gasdirecteur, sprak hem moed in, beurde hem op, en was zelf vol ijver de plannen werkelijkheid te doen worden. Die gasdirecteur wordt getekend als een veelzijdig man. Hij sprak zeven ta len. Hij was een prima scheikundige en maakte prima gas. Hij'was kaal, snoof veel en floot zachtjes tussen zijn tanden. Vooral als hij met problemen zat. Hij ha;d een grote voorliefde voor katten. Hij kon logisch redeneren en had jour nalistieke gaven. Vooral in de tijd van de gascorruptie, toen zijn mede-directeu ren steekpenningen bij kolenleveranties hadden aangenomen, kwamen die talen ten naar voren. Hij had een huishoud ster die Miet heette, en Barend van Dij- ke, de Voorzitter van „Halleluja" was boekhouder op de fabriek. De schrijver geeft wel een levendige beschrijving van deze gasdirecteur, het lijkt of hij tti zijn huid is gekropen. De gasdirecteur zelf zou het geschreven kunnen hebben! Tussen hem en Wethouder Komtebed de bestond grote rivaliteit. Wethouder Komtebedde was een man van veel baan tjes. Hij zat overal in. Ook in de gas- commissie. Hij was tegen de waterlei ding R. van Reest beschrijft hem als een mongools type met loerende spleetoogjes. Hij rookte veel een stenen pijp. Aan zijn gepantoffelde voeten had hij zwarte kousen, met dikke knollen van het stoppen. Hij pandoerde steeds op stemmen voor zijn zetel, was vrien delijk jegens iedereen als Absalom en gaf voor en tegenstanders altijd gelijk. Met meerderen lag de gasdirecteur over hoop. Ook met Wethouder Vroeg- op, die vaak bij Sien, een publieke vrouw kwam. Op een nacht betrapte de gasdi recteur hem, net toen hij bij Sien zou binnengaan. Dat gaf spectakel, maar de gasdirecteur beloofde dat hij er niets van zou uitbrengen, als hij maar vóór de waterleiding zou stemmen! De lezer sta mij toe, dat ik nog een paar figurenl uit dit boek aanhaal. Daar is b.v. Willem Sandberg, (ergens an ders noemt hij hem Boekhorst) die een drukkerijtje had en tweemaal per week de Nieuwsbode uitgaf. Die speelt er ook een rol in. Hij was dit drukkerijtje be gonnen zonder er verstand van te heb ben. Het liep hem mee, want hij had geen concurrentie. Een beste was het niet. Hij zette de mensen af door veel te hoge prijzen voor het drukwerk te vragen. Vóór er fietsen waren reed hij al op een velocipede en was een der eer sten die een auto had. Het krulhaar hing hem in zijn nek, wat de gasdirecteur ontlokte: „Gekrulde haren, gekrulde zinnen, Willem!" De gasdirecteur pro beerde stukken in de krant geplaatst te krijgen om daarmee de mensen voor de waterleiding te winnen eni probeerde met hem op goede voet te blijven. In die tijd was er ook een faUliete hengstenhouder met de bijnaam Bone- staak, die zich herhaaldelijk zat dronk. Hij was bevriend met een varkensboer, klein en dik van persoon, die Bulletje wordt genoemd. Met hen haalde de,gas directeur vaak grappen uit. Overigens hadden ze weinig met de waterleiding- scène te maken, dan alleen dat zatte Bulletje in een regenput verdronk. Er was ook rumoer in de onderwijs wereld. Dat moet er ook bij, want daar zit geschiedenis aan vast. Reinders, de rector van het lyceum kon slecht met de leraren overweg. Het was telkens hei bel op school. De leraar Berkhof werd er zenuw^atiënt van, over wie de gas directeur zich ontfermde. Maar Rein ders kon hij niet uit staan. Reinders had een oogje op 't Goud Haeütje", een meisje dat thuis was bij tante Bet. 't Was een rijke wees, die drie boerderijen bezat met 150 gemeten land. De gasdirecteur die op goede voet stond met dat meisje waar schuwde ze, dat Reinders het om haar geld te doen was. Hij gaf haar de raad zich in het Gelderse te verhuren als melkmeid, om aldus een huwelijk uit liefde en niet om het geld te kunnen sluiten. Dit ging door, ze kwam met Jacob Rietveld uit Heerdinxveld boven. Er wordt ook nog een dominé inge last. Natuurlijk. Om de godsdienst van de bewoners in een bespottelijk daglicht te stellen. Ds Verdonk, behoort tot de „zuivere leer". In de omgang is het een slappe man. Hij buldert van de preek stoel maar zijn zwaargeladen woorden vermogen niet zijn gehoor wakker te houden. Zij slapen in hun bank de slaap des genisten. Burgemeester Zomer in samenwerking met de gasdirecteur, deden alle moeite om voor de waterleiding een meerder heid te winnen. Enkele raadsleden wis ten zij te overhalen. Het doel heiligde de middelen. Uiteindelijk kwam het op de raads- agenda. Het spande in die vergadering. R. V. R. legt hier de raadsleden zieke- lijk-godsdienstige redeneringen in de mond en tekent sommige van hen als mensen, „die Zondags naar een apart kerkje optrokken". Komtebedde is een fel tegenstander, zijn pleidooi is er op gericht de arbeiders van de tribune op z'n hand te krijgen. Het voorstel wordt afgestemd met 5 voor en 6 tegen. Bur gemeester Zomer krijgt er een hartaan val van en sterft In de burgemeestersvacature, soUici- Dat Góedereede in vroeger eeuwen een ,,Stad" is geweest, een vesting met zware muren en poorten bewijst onderstaande foto wel. Men is hier bezig met de afbraak van het laatste gedeelte van deze oude stadspoort, zo ongeveer 55 jaar geleden. Monumentenzorg was er toen nog niet, an ders was deze antieke poort zéker gerestaureerd en als een monument uit het tijdperk van Goeree's glorie, voor het nageslacht bewaard ge bleven. De poort is echter helaas onder slopershand gevallen. Deze Hoofdpoort werd in de volks mond genoemd: „de hoorpoorte." Hg stond aan het begin van de Hoofd- dijk. Het was een gebouw van twee verdiepingen, dat door de gemeente als bergruimte werd benut. Onderin was het arrestantenlokaal. Men klom er op met een trap, die op de foto nog is te zien. Boven op de poort had men een prachtig gezicht over de polders, de duinen en de zee. De heer den Éer- zamen, schrijver van Folklore en taal schreef ons,, dat hij als kleine jongen met zijn vader op deze* poort klom om te zien (met een verrekij ker) of het vee nog goed in de weide liep. Er moeten twee poorten gestaan hebben; in die aan de Westkant was een grote gleuf, waarin de eigenlijke afsluitpoort sloot. Door de jongens werd deze poort als speel-object bebruikt. Er raakten van lieverlede stenen los van trappen en borstwering, die de jongens af brokkelden en naar beneden gooiden. Het werd gevaarlijk. Van gemeente wege werd de toegang met prikkel draad afgesloten. De jongens konden er niet meer op. Had men de resten toen maar laten staan! Er werd ech ter tot afbraak besloten. Schande voor hen, die dit oude monument eerst hebben verwaarloosd en daar na verwoest! Wie de personen zijn die op deze foto voorkomen, daarover kon men ons niet voldoende inlichtingen ver strekken. De mannen van middelba re leeftijd' zijn reeds overleden, an ders zouden ze zo omstreeks 100 jaar oud en er boven zijn. De kinderen, zo als dat ventje met petje en de meis jes me't witte schortjes zullen zich er mogelijk op terug vinden. Wel valt het op dat ze vroeger te Góedereede een apart model van een pet, een soort schipperspet droegen. Sommige oude mannen uit Góede reede dragen ze nog. Misschien is de oude heer Rood te Middelharnis, die een levendige handel in petten had, er nog wel de ontwerper en de ma ker van! teert ook Wethouder Komtebedde. Daar bij haalt de gasdirecteur, in samenwer king met de krantenman, een lage mop uit. Diens benoeming wordt afgekondigd en alvast in de pi. krant geplaatst, ter wijl De Berenbroek een man van groot postuur benoemd was. Het liet dit na, dat Weth. Komtebedde bij die pseudo-benoeming had toegezegd vóór de waterleiding te zullen stemmen, waarmee dus het pleit gewonnen was. Op de eerste vergadering van de nieu we burgemeester kwam de waterleiding aan de orde. Het ging er door met vlag en wimpel. Verplichte aansluiting van de waterleiding was nu een feit gewor den Een boek zonder moraal De waterleiding-scène is in dit boek slechts een motief. De chronique scan- daleuse domineert. Welke moraal steekt er in? Het komt ons voor dat het met een zekere wraak is geschreven, met een zoet vermaak, om. nu eens naar harte lust te hekelen. Wat doet de schrijver nu, om die diep- gezonkenen uit het moeras te halen? Zijn Samaritaan ten voorbeeld stellen De Samaritaan, die er niet tegen op ziet grappen te maken op de boot, over de doodkist van Vermaas? De Samaritaan, die het raadslid Vroegop afloert wanneer deze bij een publieke vrouw binnenslipt en belooft alles te zullen verzwijgen als hij vóór de waterleiding stemt? De Samaritaan, die een zak meel in de huiskamer van het raadslid Krientje v. d. Velde smijt, toen hij over een deur matje viel? De Samaritaan die de comedie uit haalde om te publiceren dat wethouder Komtebedde tot burgemeester v/as be noemd, wetend dat dit De Berenbroek was? De Samaritaan, die voor de lol de dronken hengstenhouder Bonestaak bij de varkenshouder Bulletje liet thuis brengen en omgekeerd Bulletje bij de vrouw van Bonestaak? Noem dat geen Samaritaan, noem dat een sadist. Van Reest heeft klaarblijkelijk aan het slot van zijn boek met zijn Sama ritaan geen raad meer geweten en hem van de gashouder te pletter laten vallen. Alzo kwam de gasdirecteur aan een roemloos einde il; Het is een boek zonder onige moraal. De tekeningen, die er zijn ingelast met aUe respect voor de tekenaar, die natuurlijk in opdracht gehandeld heeft zijn al even kwallerig als de inhoud. Begrijpelijk, die moeten met de tekst in overeenstemming zijn. ledere streek heeft zijn geaardheid, zijn volkseigene, zijn fouten. Zoals R. V. R. ze aanwijst, is het niet. Wij hebben voor dit boek dan ook niet de minste waardering. Th. d. W. In de Dinsdagavond gehouden verga dering van de Dirkslandse gemeenteraad kon burgemeester van Heijst ook mede delen, dat de gemeente een financiële meevaller van belang heeft. Men krijgt over 1947 een bedrag,van ruim 31.000 igld. uit het geimeentefonds en dat mag" reeds gebruikt worden voor afschrijvin gen enz. Bovendien krijgt men over daaraanvolgende jaren ook nog zo'n dikke twintig mille. Maar die moet meru voorlopig nog achter de hand houden. (Zie raadsverslag.) Maar wat men ook kiest, voor 't beste ^aizaad fogpERATIEVE AANKOOP- EN AFZETVERENIGING POSTBUS 4 MIDDELHARNIS TELEF. 2298

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1952 | | pagina 1