TROONREDE De A.R. partij en het nieuwe Kabinet Miilioenen-nota 1953 Tekort van 492 millioen 25ste Jaargang Woensdag 17 Septeniber 1952 No. 2X48 CHR. WEEKBLAD OP GEREFORMEERDE GRONDSLAG VOOR DE ZüID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN RedactiebureauPr. HENDRIKSTRAAT 14, MIDDELHARNIS TELEFOON K1870 - 2017 GIRO 167930 POSTBOX 8 Voor advertentiën uitsluitend Dfukkerij Telef. K 1870 - 2729 Na 6 uur 's avonds Telef. K 1870 - 2017 ABONNEMENTSPRIJS: f 1.70 PER KWARTAAL ADVERTENTIEPRIJS 12 cent per mm. Bg contract speciaal tarief. Verschynt tweemaal per week. Woensdag en Zaterdag Voor de eerste maal sedert de bevrij ding heeft de A.R.-partij officieel zitting genomen in het kabinet; daarin kreeg zij twee van de 16 zetels toegewezen. Wel zat Mr. Meijnen als Minister van Oorlog in 1945'46 in het Kabinet- Sohermerhom-Drees, maar dit had hij op eigen gelegenheid gedaan, evenals in 1939 het geval was met Prof. Gerbran- dy in het Kabinet-De Geer. De A.R. par tij heeft het bij de opeenvolgende kabi netsformatie na 5 Mei 1945 aanvanke lijk niet gewenst geacht regeringsver antwoordelijkheid te dragen, terwijl het ook met name van socialistische zijde haar vrijwel onmogelijk werd gemaakt mee te doen. Noch bij de formatie van 1945 door de heren Sohermerhorn en Drees, noch bij die van Dr. Beel in 1946, noch bij die van Dr Drees in 1948, noch bij de reconstructie in 1951 was de A.R. partij betrokken. Daardoor werd ztj in tegenstelling tot de voor-oorlogse pe riode, toen zij via Dr. CoHjn een domi nerende positie in de regering innam, een oppositiepartij. Een partij, die in de oppositie is, on dervindt daarvan vóór- en nadelen. De voordelen zijn: volledige vrijheid van spreken en stemmen ten opzichte van het beleid der regering; mogelijkheid om zonder compromissen voor het eigen be ginsel op te komen; betere positie om de bezwaren der kiezers tegen de rege- ringsmaatregelen naar voren te bren gen. De nadelen zijn: geen of zeer ge ringe invloed op het regeringsbeleid, het vrgwel niet meedeUin in de vervul ling van vacatures in o%'erheidsfuncties, in één woord het aan de kant staan. Voorheen werd oppositie ook in deze zin vóórdelig geacht, dat zulk een partij meer 'wtf":": o^pk, dus een gunstiger po sitie t-^i) de stTibus innam. Vanuit een psyche' logisch logpunt zou men dit in- derdaai'^a moet*! aannemen, daar rege- lingspi,^^rtijen d dikwijls onaangename overheirdsmaat^egelen moeten verdedi gen, tei'wijl de oppositie naar hartelust de kieztpfers nasT de mond kan praten. De practijkf leert echter, dat dit lang niet altijd o^bgaat De communisten, die toch wel een geraffineerde demagogie bedrij ven, lopen st<!eds achteruit. De A.R. par tij, die eveneens 7 jaar in de oppositie was, verloor een zetel, terwijl de C.H. TTnie, die steeds zeer reg-eringsgezind was, zich handhaafde. Alleen de" V.V.D., die onder leiding van Mr. Oud meests.! scherp oppositie voerde, won. Hieruit volgt, dat blijkbaar „de positie der oppo sitie" niet altijd de voordeligste is, maar dat daarin ook andere factoren een rol spelen. Wamieer nl. een regeringspartij zoals de P.v.d.A. kans ziet een aantal maatregelen, die voor de arbeiders pro fijt opleveren, op haar naam te krijgen, dan kan haar dit winst bezorgen. Wanneer we deze beschouwingen in verband brengen met de deelname de A.R. partij aan de regering, doet zich de vraag voor hoewel dit niet de voornaamste mag zijn in dit probleem welke gevolgen deze deelname zal hebben voor haar aanhang onder de kie zers. Wij geloven, dat zij zich daarvan geen illusies moet maken. Ondanks het program, waarover allen het eens wer den, zullen de A.R. ministers en kamer leden zich vanwege de samenwerking wel eens moeten neerleggen bij een maatregel of wet, waaraan een meer of minder sterk socialistisch luchtje hangt. Deze maatregelen, die op het crediet ko men van de P.v.d.A.-ministers, met na me van de heren Van de Kieft (Finan ciën) en Suurhof (Sociale Zaken), sti muleren de propaganda van de P.v.d.A., doch maken het anderzijds die van de A.R. partij moeilijker. Deze partij is nu, veel meer dan toen ze in de oppositie zat, in de sfeer der compromissen te recht gekomen. En dat is voor elke par tij bedenkelijk, maar voor de A.R. in dubbele mate, omdat zij de partij vril zijn van het stoere, onbuigzame, principiële, rechtlijnige Calvinisme. Men kan zeggen, dat de politiek be heerst wordt door twee soorten begin selen: die welke we zouden kunnen noe men de geestelijk-principiële én de so ciaal-economische. Bij de A.R. partij hebben tot dusver altijd de eerste gedo mineerd, gelijk trouwens ook bij de an dere Prot. Chr. partijen. De P.v.d.A. en in het algemeen alle doorbraakmensen zijn echter van mening, dat de antithese niet zit in de controverse: christelijk te gen anti-christelijk, maar: progressief contra conservatief. Of met andere woorden: niet de christelijke beginselen moeten de staatkunde bepalen, maar veel belangrijker is, of de regering voor uitstrevend is op sociaal-economisch ge bied. En we moeten erkennen, dat de socialisten en de vakbondsleiders er aar dig in geslaagd zijn het sociaal-economi sche element zodanig op de voorgrond te schuiven, dat het schier alles over heerst. Daardoor worden de A.R. en de C.H. partijen gedwongen hieraan mee te doen op straffe van verlies hunner ar beiders. Ook in hun kring is evenals bij de Kath. Volkspartij tweeërlei vleugel waar te nemen: een progressieve en een conservatieve. Doordat stelselmatig door de socialisten sociale en economische problemen worden geaccentueerd en schromelijk eenzijdig in het middelpunt der landspolitiek worden gesteld, wor den vanzelfsprekend de moeilijkheden voor de niet op sociale grondslag ge baseerde partijen vergroot. Zoals we al meer hebben opgemerkt, domineert bij de P.v.d.A. het sociale zó al het andere, dat gezonde financiën, gezond bedrijfs leven, militaire weerbaarheid, slechts als belangen van lagere orde worden be schouwd. De arbeiders vinden dat wel goed, maar andere bevolkingsgroepen gaan zich hiertegen steeds meer verzet ten. De K.V.P., de A.R. en de C.H. wor den nu, behalve door de P.v.d.A., ook door hun eigen linkervleugel de „sociale" kant uitgetrokken. De progressieve A.R. zitten voornamelijk in.de Chr. vakbewe ging (Ruppert, Stapelkamp), maar bv. ook aan de Vrije Universiteit, waar de professoren Zijlstra (nu minister van Economische Zaken geworden) en De Gaay Fortman bekend staan als man nen van een zodanige vooruitstrevend heid, dat velen van mening zijn, dat de ze zich kwalijk rijmt met het oude A.R. beginsel. Niettegenstaande de leiding der A.R. partij (en die der K.V.P.) in de Kamers zeer ver meegaat in progres sieve richting, kan zij blijkens de ver kiezingen toch het afvloeien van kiezers naar de P.v.d.A. niet tegenhouden. Die biedt immers toch altijd nog meer! Anderzijds lopen beide partijen gevaar, vooral nu door de deelname aan dit Ka binet (dat o.i. het meest progressieve is, dat ooit in ons land is opgetreden) dat zij aan hun rechtervleugel zoveel onte vredenheid scheppen, dat ook daaT~4iet verloop groter gaat worden dan het al is. Vele Roomsen hebben om die reden op Welter gestemd. Menig A.R. is het in zijn hart meer eens met de econo- misch-sociale opvattingen van Oud en Welter dan met die van hun A.R. voor mannen. Zo is er en dreigt er steeds meer een doorbraak vanuit de Chr. par tijen èn naar rechts èn naar links. De grondoorzaak daarvan is, dat men' zich veel te veel op sleeptouw laat nemen door de P.v.d.A. De schuld ligt hier vooral bij de Roomsen. De P.v.d.A. be zet 30 van de 100 zetels, maar men laat rustig toe, dat Dr Dre^s steeds weer formateur of premier wórdt en dat er straks weer in vele opzichten een zij het vanwege de samenwerking gematig de socialistische politiek wordt ge voerd. Èn dat tolereert een meerderheid van 64! Dit alles overwegende, geloven we, dat de A.R. partij voor een gewichtige beslissing heeft gestaan, toen ze toe trad met 2 vertegenwoordigers tot dit Kabinet. Het is zonder twijfel een ge waagd experiment. Dr Schouten is geen leider der oppositie meer. Zijn taak wordt overgenomen door Mr Oud. We zijn benieuwd hoe deze nieuwe positie de A.R. partij zal bevallen. AJs in de practijk blijkt, dat ook zij als bijwagen van de P.v.d.A. moet gaan fungeren, voorspellen we haar weinig goeds. VLIEGENDE SCHOTEL BLEEK.... VLIEGENDE LANTAARN TE ZIJN Boven Monnikendam werd een vreemd verschijnsel aan de avondhemel waarge nomen, dat vele bewoners van het plaatsje op de been bracht. Er werden talrijke gissingen gemaakt, maar de „vliegende schotel" was favoriet. Het raadsel werd spoedig opgelost. Het bleek namelijk dat enige jongens een brandende zaklantaarn aan een vlieger hadden gebonden en die op de bewuste avond, toen er een' flinke wind stond, hadden opgelaten Wanneer de Koningin de derde Dins dag in September in de raadszaal Haar Troonrede heeft uitgesproken en de ge wone zitting der Staten-Generaal is ge opend verklaard, komt een paar uur la ter de minister van Finantiën met het bekende koffertje de Tweede Kamer bin nenstappen. In dit koffertje zitten de ontwerpen voor de Rijksbegroting voor het volgende kalender jaar. Deze aanbieding is gebruikelijker wij ze deze derde Dinsdag in September ook weer geschied. Het is ons niet mogelijk in dit korte bestek een lang excerpt uit deze Millioenen-nota weer te geven. De eind-ctjfers der begroting zijn als volgt. De uitgaven voor 1953 worden ge raamd op 5616 millioen; de Inkomsten op 5134 millioen, zodat er een totaaj tekort Is van 492 nüIUoen. Twee belangrijke problemen beheersen het beeld van de Rijksbegroting voor 1953, nl. de defensie-inspanning in Noord Atlantisch verband en de problemen van de werkgelegenheid. De Minister van Finantiën heeft hierbij medegedeeld, dat de moeilijkheden met betrekking tot de betalingsbalans, dus het verkrijgen van evenwicht tussen hetgeen wij aan het buitenland moeten betalen, en hetgeen het buitenland ons verschuldigd is, nog niet geacht kon worden een definitieve oplossing te hebbeu gevonden. Wel is, vergeleken met .een jaar geleden, in de ze moeilijkheden een aanmerkelijke ver betering ingetreden. Dit evenwicht inde betaJüigsbalans is van groot belang van het zgn. monetaire evenwicht, dus het voorkomen van zowel inflatie als defla tie. Vergelöking met de 1952 begroting De millioenten-nota brengt de cijfers voor de ontwerp begroting voor 1953, zo wel in vergelijking met de begroting voor het lopende jaar, zoals die oor spronkelijk ia vastgesteld, als met het begrotingsbeeld 1952, zoals dat aan de hand van de thans bestaande vooruit zichten en verwachtingen moet worden (Zie voor vervolg pag. 4 Ie kolom) VTL Wij laten hieronder de Troonrede volgen, die H.M. Koningin Juliana bij de opening der Staten Generaal heden Dinsdagmiddag heeft uitgesproken. LEDEN DER STATEN-GENERAAL, Bij het overzien van de ontwikkeling in de achter ons liggende periode is er, naast grond voor bezorgdheid, ook in meer dan één opzicht reden tot voldoening en dankbaarheid. In de internationale toestand is helaas geen ontspanning inge treden, maar aan de samenwerking tussen de vrije volken kon tast baarder gestalte worden gegeven. De grondslagen voor de veiligheid van het Westen werden door voortgezette opbouw der Atlantische strijdkrachten bevestigd en uitgebreid. De voortschrijdende integra tie van West-Europa zal die grondslagen verder versterken en houdt, indien zij ook op economisch gebied wordt voortgezet, tevens de belofte in van een blijvende bijdrage tot verhoogde welvaart der daaraan deelnemende volken. In het betalingsverkeer met het buitenland is een wending ten goede opgetreden. Ook in de voor ons liggende periode zal de ontwikkeling der in ternationale betrekkingen in belangrijke mate haar stempel druk ken op het bieleid. Teneinde in het kader van de Noord-Atlantische verdragsorganisatie een versterking der Westeuropese defensie te bereiken, werd de Europese Defensie Gemeenschap voorbereid. Een ontwerp van wet tot ratificatie der in dit verband aangegane over eenkomsten zal binnenkort de Staten-Generaal bereiken. Aan een nauwe samenwerking met België en Luxemburg in Be- nelux-verband blijft de Regering grote waarde hechten. Nu belangrijke structurele wijzigingen in de internationale ver houdingen met toenemende snelheid tot ontwikkeling komen, zal het aan de behartiging van het buitenlands beleid ten goede komen, indien de wijziging van de bepalingen in de Grondwet betreffende de buitenlandse betrekkingen, welke reeds in eerste lezing door de Staten-Generaal is aanvaard, zo spoedig mogelijk van kracht wordt. De Regering is bereid de besprekingen met Indonesië over de Nederlands-Indonesische Unie en daarmede samenhangende kwes ties, welke in Februari jl. werden opgeschort, te hervatten met het doel een nieuwe basis voor de betrekkingen tussen Nederland en Indonesië te leggen. De Regering zal zowel de geestelijke en sociale ontwikkeling der bevolking -van Nieuw-GuineO'- als de economische vooruitgang van het land bevorderen. Het ligt in het bijzonder in de bedoeling zo spoedig mogelijk een ontwikkelingsplan voor dit gebiedsdeel vast te stellen. Door een en ander dient de grondslag te worden gelegd voor de mogelijkheid, dat op den duur de bevolking in staat zal worden ge steld zelve over haar toekomst te beslissen. Hiermede wordt tevens gehandeld in overeenstemming met ar tikel 73 van het Handvest der Verenigde Naties. In overleg met de Regeringen der Nederlandse Antillen en van Suriname zal er naar gestreefd worden de voorbereiding van de nieuwe rechtsorde in het Koninkrijk voortgang te doen vinden. Het ligt in de bedoeling met spoed de instelling te bevorderen van de Commissie voor het voortgezet overleg, waartoe de Confe rentie Nederland-Suriname-Nederlandse Antillen besloot. Tengevolge van de in 1951 getroffen maatregelen, de gunstige ont wikkeling van de ruilvoet met hst buitenland en een aantal slechts tijdelijk werkende factoren, zal waarschijnlijk in 1952 voor het eerst na de bevrijding de betalingsbalans een overschot vertonen. De goud- en deviezenvoorraad is echter in verhouding tot de totale handelsbeweging nog aanzienlijk kleiner dan voor de oorlog. Daar enboven is de internationale economische toestand vol onzekerhe den, terwijl de dichtheid en de snelle groei van onze bevolking voortdurende toeneming der economische bedrijvigheid voor ons land dringend noodzakelijk maken. Het feit, dat de productie reeds geruime tijd gelijk is gebleven en dat de werkloosheid zich gemiddeld in 1952 op een hoger niveau bevindt dan vorige jaren, noopt er toe de werkgelegenheidspolitiek steeds meer als het centrale punt in het sociaal-economische beleid te zien. Primair is de ontwikkeling van het normale bedrijfsleven. Met het oog hierop zal dan ook met name de industrialisatiepoli- tiek met kracht worden voortgezet, waarbij de mogelijkheid van vol- doeride investeringen zal zijn te bevorderen, mede door participatie van de overheid in de investeringen waar de omstandigheden daar toe nopen. Naar een versnelde uitvoering van de plannen voor de ontwik kelingsgebieden wordt gestreefd. De bereidheid bij het bedrijfsleven om tot nieuwe investeringen over te gaan is uiteraard in belangrijke mate afhankelijk van de verwachtingen omtrent de afzet der producten. Daartoe zal hand having en zo mogelijk verhoging van de koopkracht der bevolking van belang zijn, terwijl tevens de export zal zijn op te voeren. Dit geldt met name voor de uitvoer naar de Verenigde Staten van Ame rika en Canada, aangezien ook bij eeri overigens gunstige betalings balans het dollartekort nog blijft bestaan. Een zo snel mogelijk tot standkomen van de wettelijke voorzieningen, genoemd in de Ex portnota, die in de afgelopen zittingsperiode aan de Staten-Generaal werd overgelegd, is daarom gewenst. De Regering zal, terwille van de toeneming van het handelsver keer, krachtige steun verlenen aan pogingen om internationaal tot verlaging van invoerrechten te komen. Waar nodig wordt de uitvoering van openbare, in het bijzonder ook cultuurtechnische werken versneld en de voorbereiding van nieuwe plannen wordt ter hand genomen. Voortzetting van een actief emigratiebeleid acht de Regering ge boden. Het landbouwgebied blijft gericht op een zo groot mogelijke bijdrage van de landbouw in de nationale productie, met inacht neming van de bestaanszekerheid voor de werkers in deze bedrijfs tak. In het bijzonder door een consequenti voortzetting en uitbreiding van het vestigings- en credietbeleid zal getracht worden de economi sche positie der middenstandsbedrijven zoveel mogelijk te verste vigen. Op het gebied van de woningbouw zal gestreefd worden naar de bouw van tenminste 55.000 ivoningen. Een passende verhoging van de huren zal aanhangig worden ge maakt met compensatie van kosten voor die groepen huurders, ten aanzien van welke dit mogelijk en nodig is. Om de krotopruiming dienstbaar te maken aan bestrijding van werkloosheid, wanneer in komende jaren de bouwbedrijvigheid zou teruglopen, zal de voorbereiding van saneringsplannen worden ter hand genomen. Het zal naar het oordeel van de Regering ook tijdens het komen de begrotingsjaar geboden zijn een deel van de lopende inkomsten van het Rijk aan te wenden voor het dekken van kapitaalsuitgaven. Het is twijfelachtig of zonder deze financieringswijze de middelen voor de woningbouw en voor werken, noodzakelijk ook terwille van de werkgelegenheid, in voldoende mate zouden kunnen worden ver kregen, terwijl het tevens aanbeveling verdient, de nog steeds hoge staatsschuld zo beperkt mogelijk te houden. In verband met de zware lasten, die op de bevolking drukken, zal bij de uitgaven grote soberheid zijn te betrachten. Naast de toenemende krachtsinspanning voor de verdediging en op materieel gebied komt de noodzaak tot behoud en versteviging van de geestelijke waarden van ons volk sterk naar voren. Voorzienin gen, die hieraan dienstig kunnen zijn, zijn in de afgelopen jaren voorbereid en, wat betreft de vernieuwing van het onderwijs, ten dele reeds in de vorm van wetsontwerpen aan de Staten-Generaal voorgelegd. Het ligt in het voornemen de verdere uitwerking hier van ook in de komende Regeringsperiode met voortvarendheid ter hand te nemen. Voortgang zal worden gemaakt met het treffen van maatregelen, opdat de Nederlandse bevolking zoveel mogelijk aan de verschillen de vormen van onderwijs, kunsten en wetenschappen deel kan hebben. Onderzocht, zal worden of voor leerlingen van de lagere school wellicht voor alle leerplichtige leerlingen het schoolgeld ware af te schaffen dan wel de regeling ware te vereenvoudigen. Tevens zal worden overwogen of meer belastingfaciliteiten nodig zijn voor kin deren, die in opleiding zijn, of ter tegemoetkoming in de kosten van eigen studie. Verruiming van studietoelagen zal worden bevorderd. Aan de bemoeiingen van de overheid op het terrein van de vrije jeugdvorming zal een wettelijke basis zijn te geven. Een wetsontwerp tqt regeling van de omroep en een ontwerp van wet tot heffing van kijkgeld hoopt de Regering in dit zittingsjaar aan te bieden. Ook overigens wacht op het gebied van de wetgeving Regering en Staten-Generaal een omvangrijke taak. Naast reeds ge noemde wetsontwerpen zijn o.a. aanhangig een ontwerp inzake de omzetbelasting, dat heffing daarvan bij de detaillist wil beëindigen, een ontwerp op de vervreemding van landbouwgronden om het ont staan van onrendabele bedrijven te voorkomen, henevens voorstel len betreffende herziening van het burgerlijk procesrecht en van de cassatieprocedure. Nadere voorstellen aangaande het burgerlijk procesrecht worden voorbereid. In verband met de voorgenomen herziening van het Burgerlijk Wetboek zullen in de vorm van vraagpunten een aantal principiële kwesties aan de Tweede Kamer ter behandeling worden voorgelegd. Gestreefd wordt naar een spoedige indiening van wetsontwerpen be treffende een algemene regeling van de administratieve rechtspraak. Een Staatscommissie zal een onderzoek instellen nopens in ons kiesstelsel aan te brengen wijzigingen. Voorts zal mede in verband met het vraagstuk van de samenvoeging van gemeenten de meest gewenste bestuursvorm voor de grote gemeenten in onderzoek wor den genomen. Een herziening der pensioenwetgeving is in voorbereiding. Een definitieve regeling van de ouderdomsvoorziening, ook voor zelfstandigen, op de grondslag van de sociale verzekeringsgedachte zal worden voorbereid, zodra het advies van de Sociaal-Economische Raad is ontvangen. Op dezelfde grondslag zal een definitieve rege ling van de kinderbijslag voor zelfstandigen worden bevorderd. Ver eenvoudiging van de administratie van de sociale verzekering en de belastingen wordt voorbereid. De regeling van het ziekenfondswezen en de organisatie der ge zondheidszorg zullen zijn te herzien. Op het gebied van de landbouw zijn o.a. voorbereid een Land- bouwarbeidswet, een Landbouwwet ter vervanging van de zoge naamde crisiswetgeving welke aangepast zal zijn aan de wetge ving inzake de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, en een her ziening van de Pachtwet. Steeds groter wordt de kring van proble men, die U ter beoordeling worden voorgelegd. Niet alleen binnens lands, maar ook internationaal vragen voortdurend meer onderwer pen de aandacht van de Regering en Volksvertegenwoordiging. Te midden van de dagelijkse zorgen en ingewikkelde problematiek wordt het nog steeds moeilijker het geheel te blijven overzien. Nog moeilijker is het tegenover de vraagstukken van deze tijd de nodige afstand te bewaren en aandacht te schenken aan verdieping van eigen inzicht. Moge God U wijsheid schenken en Gij als goede vertegenwoordigers des volks in het komende zittingsjaar tot zegen van het Koninkrijk en voorzover het in ons vermogen ligt van de wereld werkzaam zijn. Onder deze bede verklaar ik de zitting van de Staten-Generaal voor geopend.. ^i 16 SeptemBer 1952.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1952 | | pagina 1