Ds N. de Jong nam
afscheid van zijn
gemeente
HOE SOMMELSDIJK
^3&^
een kerkorgel Izree0
Perikelen en gevaren
van de tijd
Meldt U tijdig voor
Canada!
De bestrijding van
koolrupsen
25ste Jaargang
Woensdag 23 JuK 1952
Nd, §Ï3S
CHE. WEEKBLAD OP GEEEFORMEERDE GRONDSLAG
VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN
Zes en een half jaar
diende hij de Chr. Ger.
Kerk te Middelharnis
Geeft Uw advertenties
vroegtijdig op!
Dan kunnen wij die fraai
en opvallend verzorgen 1
Een verslag uit 1775
Rundertuberculosewet in
werking getreden
RedactiebureauPr. HENDRIKSTRAAT 14, MIDDELHARNIS
TELEFOON 17 GIRO 167930 POSTBOX 8
TELEFOON DRUKKERIJ 19
Vensoh^nt tweemaal per week. Woensdag en Zaterdag
ABONNEMENTSPRIJS: f 1.70 PER KWARTAAL
ADVERTENTIEPRIJS 12 cent per mm.
Bg contract speciaal tarief.
Met de tijd bedoelen we speciaal het
seizoen. De zomer. Voornamelijk de zo
mer en de winter brengen hun eigen-
dommelijke gevaren met zich mee.
Het verdrinkingsgevaar in de eerste
plaats. Er gaat geen zomer voorbij of
er vallen slachtoffers door verdrinking.
Deze zomer met zijn nog weinig warme
dagen heeft daarvan bij vernieuwing het
bewijs geleverd. Er gaat haast geen dag
voorbij of er staan een of meer verdrin-
kingsgevallen in de dagbladen. Sommi
ge dagbladen hebben een vaste kolom.
„Tol aan het water", „Verdrinkingsge-
vallen" e.d. meer. Voor ouders en op
voeders ligt hier ongetwijfeld een taak.
Zoveel gevallen worden veroorzaakt door
onvoorzichtigheid en lichtvaardigheid.
Niet kunnen zwemmen en toch in het
water gaan. Onvoldoende kunnen zwem
men en toch gevaarlijke plaatsen kie
zen. Met vaak het droevig gevolg van
verdrinken.
Voorzichtigheid en waakzaamheid is
wel gebiedende eis. Ouders en opvoeders
kunnen daar niet genoeg op wijzen.
Onvoorzichtigheid en roekeloosheid is
zonde voor God.
Men mag zich zelf niet nodeloos in ge
vaar brengen. Hoog klimmen en diep-
zwemmen is God verzoeken, zo niet de
nodige voorzichtigheid en geoefendheid
aanwezig is. Dat moge in deze licht
vaardige tijd wel bedacht worden. He|
leven is een gave Gods. Het op prijs te
stellen is taak en roeping overeenkom
stig Gods Woord.
Nog een ander gevaar aan warme da
gen verbonden is het toenemende aan
tal verkeersongelukken. Als we de be
richten in de kranten nagaan dan ge
beuren er op warme dagen meer ver
keersongelukken dan op andere tijden.
Vooral het aantal ongelukken waarbij
kinderen betrokken zijn schijnt tijdens
een warmteperiode toe te nemen. Waar
<dat aan toe te schrijven?
Mogelijk, dat de mensen, inzonderheid
kinderen trager reageren bij hevige
warmte. Men schijnt zich het gevaar
van de weg minder te realiseren.
Neemt minder notitie van het ver
keer. Steekt vaak onvoorzichtig over.
Men kijkt minder goed uit. Het is of
men onverschilUger is voor het gevaar.
Of het verantwoordelijkheidsbesef ver
slapt is. Tijdens hevige warmte is goed
uitkijken en opletten dubbel noodzake
lijk omdat het besef van de gevaren van
het verkeer verminderd is.
Tijdens warme dagen mag iedere weg
gebruiker zich daar wel bewust van zijn.
Vooral het snelverkeer. Rekening hou
den met het afgestompt zijn van eigen
concentratievermogen en dat van ande
re weggebruikers. Daarom liever de
snelheid wat beperken dan ongelukken
veroorzaken. Bij warm weer mag iedere
weggebruiker er wel degelijk rekeniijg
mee houden, dat zijn opmerkzaamheid
en vlugheid van reageren minder zijn
dan anders.
Een ander perikel van de tijd vormt
het reizen, speciaal het maken van
schoolreisjes. Reizen en trekken is ver
bonden aan de zomertijd. Inzonderheid
het maken van schoolreisjes. Er is geen
school haast of er wordt een reisje ge
maakt. Dagen die door de jeugd met
spanning te gemoet worden gezien. Het
hoogtepimt van het schooljaar. Zo is
het voor de kinderen. Maar wie met de
leiding belast is heeft er niet veel aan.
Met zorg wordt door de onderwijzers
vaak zo'n dag tegemoet gezien.
De zorg, de verantwoordelijkheid is zo
groot. Eigenlijk niet te dragen voor hem
wie de leiding is toevertrouwd. Geen
wonder, dat een zucht van verlichting
wordt geslaakt wanneer 's avonds de te
rugreis in goede welstand is volbracht.
Een zijde van het maken van een school
reis waarbij wel eens te weinig wordt
stilgestaan.
't Zijn voor de leiders moeilijke ver
antwoordelijke dagen. Waardering voor
hen moge van de ouders wel gevraagd
worden. De kinderen wordt het gaarne
gegund. Daarvoor heeft men moeite,
zorg en inspanning over. Jammer dat
het maken van schoolreizen buiten alle
proporties gaat groeien. Een dag is niet
genoeg. Meerdere dagen, met overnach
tingen tot zelfs uitstapjes van een week
komen meer en meer in de mode. Het
wil ons voorkomen dat daardoor het ka
rakter van een schoolreisje verloren
gaat. Over de finantiën spreken we
niet. Maar een te zware last wordt ge
laden op de schouders van de leiders.
Maar die doen het zich zelf aan. Inder
daad. Maar hier werken zoveel factoren.
Tot zelfs concurrentie toe.
Alleen de ouders moesten hier ingrij
pen. En hun toestemming niet verlenen.
Op die majiier worden de schoolreizen
met recht een perikel van de tijd. Edoch
de ouders hebben hier het eerste en het
laatste woord. Dat ze het in het besef
van hun verantwoordelijkheid ook spre
ken.
NIEUWSBLADEN EN TIJD
SCHRIFTEN IN OOSTENRIJK
De dienst der abonnementen op nieuws
bladen en tijdschriften in het verkeer
met Oostenrijk is hervat. Voor andere
inlichtingen wende men zich tot het
Post- en Telegraafkantoor te Utrecht,
afd. Courantenzaken.
In onze dorpsgemeenschappen staat de kerk in het middelpunt der be
langstelling en met haar de plaatselijke predikant. Dat is een gelukkig
v/erschijnsel in onze samenleving. Men is over het algemeen gelukkig nog
waarheid-lievend en daarmee leraar-lievend. Dat bleek weer Zondagavond
jl., toen Ds N. de Jong afscheid nam van.zijn gemeente. Zes en een half
jaar heeft hij de Chr. Geref. Kerk te Middelharnis gediend. De kerk was.
tot in alle hoeken gevuld; in de gangpaden mo,esten rijen stoelen worden
bijgezet. Het was een afscheid zonder sensatie. Met goedvinden van de
Kerkeraad waren geen uitnodigingen gezonden aan andere kerkgroepe-
ringen, zodat na de predikatie geen lange toespraken volgden. Alles was
ordelijk geregeld en verliep even vlot.
Vóór de dienst aanving preludeerde de
organist „Wie maar den Goeden God laat
zorgen, en op Hem hoopt in 't bangst
gevaar" van Georg Neumark. Het klonk
sonfis wat klagend, maar aan het slot
weer jubelend: ,,Wie steeds gelovig op
Hem ziet, begeeft, verlaat Mij eeuwig
nietv
De gemeente zong bij de opening Ps.
119 7 en 25. Daarna sprak de leraar
het votum en de zegen uit, las de 12 ar
tikelen des geloofs en 1 Petr. 1 10 en
ging voor in gebed.
In zijn voorwoord zeide ZEerw., dat
hij tegen deze laatste ure had opgezien.
Bijna 6% jaar had hij met blijdschap, in
rust en vrede de gemeente gediend. Tot
roem van Gods genade mocht hij zeg
gen, dat het in 's-Heeren gunst geweest
was.
Het scheiden viel hem zwaar. Toch
wilde hij de harten niet week maken:
niet wat men voor elkaar was en wat
moest worden losgelaten wilde hij naar'
voren brengen, maar veel meer wijzen
op Hem Die boven alles staat en Die
ook bij de wisseling der,omstandigheden,
blijft tot in der eeuwigheid.
In de maand Maart 1946 nam ZEerw.
de herdersstaf in de gemeente op met
een Woord uit het Evangelie van Jo
hannes: „Zie het Lam Gods, dat de zon
de der wereld wegneemt." Sedert dien
had hij steeds de onnaspeurlijke rijkdom
Christi mogen verkondigen. De zegen en
de vloek had hij voorgesteld Christus
als de enige weg ten leven, in al zijn ge
pastheid, dierbaarheid en volkomenheid.
Hoe hebt gij, oud en jong, daaronder
verkeerd en welke vrucht heeft het afge
worpen? vroeg spreker. Is dat Woord
onder de bedauwing des H. Geestes ge
weest een richtsnoer ten leven en heeft
het een nauwere verbinding aan de ge
zegende Christus teweeg gebracht? Wij
allen ook ik zei spr. zullen naar
dat Woord geoordeeld worden. Zo niet
Christus' genadige bedekking over heel
mijn bediening geweest ware, ik ver
mocht niet te bestaan. Vrijmoedig durf
de spr. te getuigen, dat hij op geen zand
grond had gebouwd, en vrij was van hun
bloed. De consienties zijner hoorders ge
tuigen daarin mede. Niets anders had
spr. gepredikt, dan Jezus Christus en
Dien gekruisigd. Dat zou hij nu ook
voor de laatste maal doen, om in Hem
te eindigen. Te minder zullen wij de
smart van het scheiden voelen, gebonden
aan Hem met een band, die zelfs de
dood niet kan beëindigen.
ZEerw. nam tot afscheidstekst 1 Petr.
1 7a: „U dan die gelooft, is Hij dier
baar." Het thema was: „Jezus de gelo
vigen dierbaar," wat hij aan de hand van
de volgende punten nader ontvouwde: I.
Wie Hij is; II. Voor wie Hij dierbaar is"
en ni Waarin Hij dierbaar is. Vooraf
werd gezongen Ps. 103 9, 10 en 11.
Het ligt niet in onze bedoeling deze
weldoorwrochte predikatie woordelijk te
verslaan. Van ieder punt slechts een en
kel woord.
I. Op de vraag „Wie Hij is" worden
allerlei antwoorden gegeven. De een
zegt een groot profeet, een ander een
verlicht wijsgeer of een ideaal mens; of
Hij wordt gebruikt in hun stelsel als een
prediker van nieuwe ideeën, een ras
echt democraat. Wie aan de mensen
vraagt wie Hij is, komt bedrogen uit.
Luisteren we liever naar het Woord
Gods aldus spr., waar apostelen en pro
feten worstelen met het woord om Zijn
schoonheid uit te drukken. Woont niet
al de volheid der genade en wijsheid in
Hem? Sprak Paulus niet van de onna
speurlijke rijkdom en gaat niet de
breedte, lengte, diepte en hoogte van
Christus onze kennis te boven? Lezen
we niet: Niemand kent de Vader dan de
Zoon en niemand de Zoon dan de Va
der? Hij openbaart zich niet ten volle,
maar genoegzaam tot zaligheid, als de
Middelaar Gods en der mensen.
Spreker ging na hoe de H. Schrift
Zich over Hem uitdrukt en ook, hoe Hij
Zichzelf noemt: het Brood des Levens,
de goede Herder, de Alpha en Omega.
Zo diep is die Naam van inhoud, dat Hij
verlost van het grootste kwaad en
brengt tot het hoogste goed. God was in
Christus de wereld met Zichzelf ver
zoenend en ook de toepasser van de za
ligheid. Voor Zijn volk is hij alles, riep
spr. uit, een God van volkomen zalig
heid.
II. Stilstaande bij de vraag voor wie
Hij dierbaar is, kwam spr. tot het deel
van de tekst: „U die gelooft." Die „U"
is heel de gemeente des levenden Gods.
Daaronder zijn de Rahabs en Manasse's,
de Johannessen en Thomassen, de Ma
ria's en Martha's. Het komt er op aan
een levend lid van de gemeente des Hee-
ren te zijn. Zijt gij dat, vroeg spr. Weet
ge wat het kenmerk is? U, die gelooft!
Het geloof scheidt de mensheid in
tweeën: die gelooft zal hebben wordt za
lig, wie niet gelooft verdoemd. Catech.
Zondag 7, vr. 21.
Wé,S.r geloof is opgeven alle goddeloos
heid en vroomheid en zakken en zinken
op de aangebrachte gerechtigheid van
Christus. Het is doorleven van de stuk
ken ellende, verlossing, dankbaarheid.
Spr. waarschuwde het wezen des ge
loofs niet met de verzekerende daad te
verwarren. Daaruit besluit men vaak
dat men geen gelovige is. In de ure der
wedergeboorte wordt het geloof in het
hart geplant en onmiddellijk werkzaam.
Zo iemand gaat geloven dat hij een ver
loren mens is, Gods gramschap dubbel
waardig. Ze durven niet te zeggen, dat
ze in Jezus geloven en toch gaat hun
hart er naar uit als hij in al zijn gra-
veerselen wordt voorgesteld. Dan krij
gen ze te geloven dat Hij het is, door
Wien ze weer in een verzoende betrek
king met God kunnen geraken. Rust
niet, voor ge dat geloof bezit riep spr.
uit, anders is uw geloof een dood ge
loof.
III. Komende tot de vraag waarin
Hij dierbaar is antwoordde spr.: in Zijn
eeuwige Borgtocht. Hij presenteerde
Zich den Vader in de eeuwigheid: Zie Ik
kom. Ik zal de prijs betalen. Uw deug
den opluisteren, Uw wet vervullen, op
dat mijn volk eeuwig zalig zij. Daarin
is Christus dierbaar, Hij gaf Zich toen
zij nog vijanden waren, nog wandelden
op de brede weg. Hij toch deed het sla-
venkleed om de schouders, leed smaad
en smart, was van God verlaten opdat
Zijn volk nimmer van God verlaten zou
worden. Dierbaar is hij in al zijn gele
dingen, van de kribbe naar het kruis, in
zijn opstanding, hemelvaart, zitten ter
rechterhand Gods en in Zijn verheerlij
king. Dierbaar is Hij als Profeet, Pries
ter en Koning wat spr. nader ontvouw
de. Dierbaar is Hij de gelovigen in het
stervensuur, waar hij hun sterfbed in
een rozenbed verandert en hen door de
doodsrivier de eeuwige Godsstad binnen
draagt.
Tn de toepassing, na het zingen van
Ps. 89 8 stelde ZEerw. de vraag of
ouden en jongen nu deze Christus dier
baar was. Hij separeerde wat het zeggen
wil Hem niet te kennen en hoe volzalig
het is deel aan Hem te hebben. Hoe ge
lukkig het volk, wetend in bewustheid
des geloofs, dat Hij die dierbare profeet,
priester en koning van hen is. Jezus, Je
zus onze glorie, van nu aan tot in eeuwig
heid! Hoe vaak ging de hemel boven ons
open als wij Hem U mochten prediken
zei spr., wat een verkwikking als wij
samen aan de Avondsmaalstafel zijn
dood mochten verkondigen. Hij, vlees van
ons vlees, onze Bloedbruidegom! Hij is
blank en rood, Hij draagt de banier bo
ven tienduizenden!
Toespraken:
Na de predikatie sprak de scheidende
leraar de broeders kerkeraad aan. In de
6% jaar is er veel gepasseerd in onze
kring zei spr., er zijn er opgeroepen, die
nu reeds juichen voor Gods Troon. Ver
scheuring, moeite noch twist was er on
der ons. Wij dienden onder en met
U in blijdschap. Spr. bracht hartelijk
dank voor de toegenegenheid, ook, dat
dit afscheid in alle stilte, zonder uitno
digingen aan diverse instanties, hun
goedvinden had. Spr. wUde dit afscheid
in alle eenvoud, zonder sensatie. Hij bad
hen toe, dat zij met de geest der genade
en wijsheid mochten worden bedeeld,
vooral nu de gemeente vacant werd.
Vervolgens sprak hij tot de koster en
zijn vrouw en tot de onderscheiden ver
enigingen, van de laatste waarvan hij in
een aparte ure afscheid had genomen.
Zijn catechisanten, met wie hij menig
uur had doorgebracht om hen in de leer
der zaligheid te onderwijzen bad hij toe,
dat zij bij de eenvoudigheid der Waar
heid zouden bewaard blijven.
Tenslotte sprak spr. voor de laatste
maal als herder en leraar zijn gemeente
toe. De Heere bouwe U op het funda-
ment der Apostelen en profeten, waar
van Jezus Christus de uiterste hoek
steen is, zei spr. Zijn Geest wone rijkelijk
in en onder U en hij wenste hen toe, dat
zij bewaard zouden worden voor twist
en de band der liefde zou blijven be
waard. Hartelijk bracht hij dank voor al
les wat de gemeente voor hem en zijn
gezin geweest was. Al scheiden wij, ver
geten doen we elkander nooit!
Ben leraar had hem toegevoegd, dat
hij wel een zonneklnd geweest was in de
ambtelijke bediening te Middelharnis.
Hij beaamde dat ten volle. Wel vervulde
smart en droefenis zijn ziel, wat hem te
wachten stond, wist hij niet. Wel wist
hij,, dat hem hier veel liefelijks en goeds
wedervaren was. Zijn laatste woord was:
„Vaart wel! Vaart voor eeuwig wel!
Amen ja Amen."
Ouderling A. Driesse sprak namens
kerkeraad en gemeente een kort wooi'd.
Hij herinnerde er aan hoe Ds de Jong 21
Maart 1946 zijn ambtelijk werk aan
vaardde met de reeds genoemde tekst:
„Zie het Lam Gods". Al die tijd is die
heerlijke Persoon onder ons verkondigd
en daarmee ook het dienstwerk beëin
digd. U waart zei spr. in goed gezelschap,
de Profeten en Apostelen deden dit ook.
De Heere deed iets van de vruchten er
varen, niet alles, opdat we niet moede
loos en anderzijds te hoogmoedig zouden
worden. Wat zal het in de eeuwigheid
meevallen, als ten volle kan worden uit-
gewonderd de heerlijke genade Gods!
Spr. zegde hartelijk dank voor de arbeid
waarbij hij de wens uitdrukte, dat de
Heere het met Zijn zegen zou bekronen.
Kerkeraad en gemeente hoopte, dat het
Vertrek naar Katwijk zijn mocht in de
gunste Gods.
Mevrouw de Jong dankte hij voor al
de arbeid verricht, ook als Presidente
van de Vrouwenvereniging voor het
werk onder de armen. De jonge orga
nist Jan de Jong, die muzikale gaven
had ontplooid, bad hij toe bedeeld te mo
gen zijn met dezelfde gaven als de har-
penist David, n.l. de kinderlijke vreze
Gods.
Tot de gemeente zei spr., dat de Le
raar nu ging scheiden, maar de Koning
Zijner kerk bleef. Bidt voor de raad der
kerk, maande spr., wij hopen het voor
U te doen. Het gebed is de sleutel ten
hemel. Spr. haalde aan dat Ds Daan
Bakker (Kruisgemeenten) 70 80 jaar
geleden geen zin had om in Stad te pre
diken. De godvrezende Chris je Borg-
dorff werd dit zo op gebonden, dat Ds
Daan Bakker uit Zeeland kwam, om te
Stad het Woord te verkondigen. Hieruit
bleek, dat het gebed veel vermag en hij
beval de raad der kerk in hun voorbede
aan. Tenslotte gaf spr. de gemeente op
staande te zingen het laatste vers uit
de Avondzang, waarvan hij hoopte dat
deze bede aanleiding zou zijn, dat de do
mino en zijn gezin gemakkelijk kon ver
trekken en wij aldus spr., gemakkelijk
hier blijven.
Het was een ontroerende bede: ,,0
Vader, dat Uw liefde ons blijk", waar
van de slotregel eindigde in het soli deo
gloria: „Drieënig God, U zij al d' eer!"
De slotzsmg was Ps. 122 3, waarna
Ds de Jong voor de laatste maal als
predikant van de gemeente Middelhar
nis de zegen op de gemeente legde.
De gehele gemeente maakte van de
gelegenheid gebruik om Ds en Mevr. de
Jong aan de uitgang van de kerk ten
afscheid de hand te drukken.
CENTRALE VEILING
MIDDELHAKNIS
VeUing van Vrijdag 18 JuU 1952
Eigenheimers 10.10—11.20; Blauw-
putjes 11.20—11.30; Sla A 8.—10.—
Tomaten 35.45.Dubbele princes-
sen 20.30.Gele. Savoye kool 6.
7.Rode kool 6.7.Komkom
mers A 20.-21.-; id. B 16.—17.—
id. C 13.Stoksnijbonen ë2.N.
H. Suikerperen 24.28.Yellow
Transparante 13.^27.Rode bessen
30.36.—; Perziken 6.15.—; Fram-
bosen 167.f—
Het kerkorgel van Middelharnis heeft
de laatste maanden wel zeer de aan
dacht getrokken. Velen zullen de berich
ten aangaande bouw en ingebruikne
ming met belangstelling gevolgd hebben
Dat ook voorheen de inwijding van een
kerkorgel voor een dorp een gebeurtenis
was, die velen boeide, bewijst ons het
hier volgende verslag betreffende het in
gebruik nemen van het org'el in de kerk
te Sommelsdljk op 8 December 1775.
„De Heer Hoobius de Kryger, in leven
Bailluw, Dykgraaf en Rentmeester de
zer plaats, geboren te Brouwershaven,
den 10 Octob. 1696, en hier overleden
den 26 Sept. 1772, by deszelfs uiterste
wille, buiten andere importante Legaten,
ook gemaakt hebbende aan de Kerk de
zer plaats, vyftien duizend guldens Hol
lands; specialyk omme te dienen tot het
maken, stellen en onderhouden van een
Orgel in deze ruime en cieriyfee Kerk
welk Legaat (zo als 't legt), door den
Hoog Ed. Welgeb. Ambagts Heer en Ma-
giestraat dezer plaats, ten behoeve van
de Kerk geaccepteert zynde, is vervol
gens (na de uitgedrukte begeerte van
dien gunstigen maaker) met communi
catie, overleg en goedkeuring van den
Heer W. G. Aitema, wonende te Zierik-
zee, als Executeur van voorzeide uiter
ste wiUe, het gedagte Orgel, (bestaande
in een groot Manuaal, Rug Positief en
Pedaal; en daar in saamen 25, zo heele
als halve Registers) besteet en als
minstverlaaters te maaken aangenomen,
te weeten, het Orgelwerk bij Jacobus
Robbers, gerenomeert Orgelmaaker te
Rotterdam, en 't Timmerwerk by Jan
Kabos, Timmermans-Baas te SommeJs-
'dijk.
„Stigtendie Redevoering"
Dees hun werk hoffelyk hebbende vol-
bragt, en het Orgel cierlyk geschilderd
zynde, door Jan Roodius, Schilder te
Zierikzee, is op den 7 December 1775
geëxamineert, en aan den bestekke vol
doende gevonden, door de voomaame
Muziek-kenneren P. A. van Hagen, Or
ganist in de groote Kerk te Rotterdam,
J. M. Heinricks, Organist in de groote
Kerk tot Goes, en Jan Robbers, Orga
nist in de Fransche Kerk te Rotterdam,
en den naastvolgenden dag, tot gebruik
bij den publieken Godsdienst ingewyd,
door onze geliefden Leeraar, D(s) Joan
nes Molentiel, met een treffelyke en
stigtende Redevoering, over het vrolyke
..groenten - fruit
conserven:
In de winter van het vorig Jaar vroeg
in Canada een der Parlementsleden aan
de Minister voor de Immigratie of hij
enkele immigranten kon helpen, die ge
strand waren. De Minister antwoordde
dat deze personen naar Canada waren
gekomen zonder dat vast stond dat er
voor hen werk zou zijn. Hoewel de rege
ring geen verantwoording kon aanvaar
den voor emigranten die op goed geluk
het land binnenkomen, zou hij toch het
mogelijke doen de gestranden aan werk
te helpen.
De betrokken immigranten waren in
dit geval Engelsen; uit het voorval blijkt
echter wel dat het voor immigranten die
's winters het land binnenkomen niet
gemakkelijijk is om werk te vinden, met
name in de landbouw. De bedrijvigheid
op de Canadese boerderijen begint in het
voorjaar. Om moeilijkheden als boven
genoemde te vermijden, dient het ver
trek der emigranten dus in de eerste
maanden van het jaar, d.w.z. in het vroe
ge voorjaar, plaats te vinden. Zowel van
Nederlandse als van Canadese zijde
wordt al het mogelijke gedaan om dit
te bereiken, maar het spreekt vanzelf
dat er met het oog op de plaatsing der
emigranten nog veel werk verzet moet
worden, hetgeen een tijdige aanmelding
vereist.
Het zal voor velen op dit ogenblik, nu
het hoog-seizoen is in het landbouwbe
drijf, misschien niet gemakkelijk zijn om
zich voor aanmelding vrij te maken.
Toch is het beslist noodzakelijk dat zij
die enige zekerheid willen hebben dat zij
in 1953 kunnen vertrekken, hiertoe het
werk een ogenblik onderbreken, daar
aanvragen voor emigratie naar Canada,
die na September a.s. worden ingediend,
niet meer in behandeling genomen kun
nen worden. Het is daarom dringend aan
te raden, zich zo spoedig mogelijk, lie
ver nog vandaag dan morgen, aan te
melden.
van den waaren Godsdienst, ter weder
legging van de Dweeperse denkbeelden
van ongeloof en bijgeloof, toonende dat
den Dienst Gods zo aangenaam is, dat
ze na vereisch van waardigheid en vro-
lykheid, niet genoeg door keel en stem
van zelfs Engelsen en alle levendige en
levenloze schepselen te hulp, dat nog
niet af kunnen, daarom ook gepast ge
bruik moest maken, van de door God
den mensch geleerde en begimstigde
konst, in 't vervaardigen en gebruiken
van zelfs Engelen en alle levendige en
waardige des Heeren en vrolyke van
zynen Dienst, meer helpen vertoonen,
na den CXLVIII en CL Psalm, daar zyn
Wel Eerw. zich byzonder bepaalde by
het loven van God, met het Orgel; wor
dende door onzen organist P. J. de Za
ger, geduurende het van alle zyden sa-
menvloeijen van een groote meenigte
hoorderen, op 't Orgel gespeeld, ook
vervolgens 't Voorzang Ps XCVIH: la,
2b, 3, 4e tusschen beide het Gebed voor
de Predicatie, en tot Na-gezang Ps CL
wordende na 't eeindigen van den State-
lyken Godsdienst, het gehoor gestreeld
door een keurlyk Muziek, geëxecuteert
door den genoemden Organist Robbers."
Orgel verblraii^
Erg lang heeft de gemeente geen ge
noegen van dit orgel beleefd. Bij de he
vige brand van 23 September 1799 wer
den kerk en toren totaal verwoest en
daardoor ging ook het instrument ver*
loren.
Men bouwde de kerk weer op, doch
nadat deze in 1807 in gebruik was ge
nomen, duurde het tot 17 Januari 1821
eer de gemeente onder orgelbegeleiding
haar psalmen weder kon aanheffen.
Ds Molentiel die zulk een „treffelyke
en stigtende Redevoering" had gehou
den, nam reeds in Augustus 1776 een be
roep aan naar Amemuiden. Hij had, na
een korte ambtsperiode te Goedereede,
23 jaar te Sommelsdtjk gestaan. De ge
meente bleek aan hem gehecht te zijn;
bij gelegenheid van zijn vertrek ver
klaarde men, dat ds Molentiel „tot onze
smerten" de gemeente verliet. Tot 1793
diende ds Molentiel de gemeente van
Amemuiden. Toen stierf hij, betreurd
door vele ouderen uit Sommelsdljk.
Op het ogenblik wordeü op verschei
dene plaatsen in het land opvallend veel
vlinders van het grote koolwitje waar
genomen, terwijl op verschillende soor
ten kool reeds eieren worden afgezet.
Uit deze eieren ontwikKÖIèa.-zieh rupsen,
die grote gaten in de bladeren van deze
koolsoorten vreten, zodat na een ernsti
ge aantasting alleen de nerven overblij
ven.
Na de massale vlucht van koolwit-
vlinders moet men rekening houden met
het plaatselijk optreden van talrijke
koolrupsen, zodat het gewenst is zo no
dig tijdig tot het uitvoeren van bestrij
dingsmaatregelen over te gaan.
De Plantenziektenkundige Dienst deelt
mede, dat de desbetreffende koolrupsen
goed zijn te bestrijden door tijdig de
koolplanten te bestuiven of te bespuiten
met een DDT- of met een rotenon-be-
vattend middel in de gebruikelijke sterk
ten. Indien het preparaat geen uitvloeier
bevat, dient deze aan de spuitvloeistof te
worden toegevoegd, teneinde een betere
bevochtiging van de koolplanten te ver
krijgen.
Aangezien de rupsen van het koot-
witje zich ook aan de onderzijde van de
bladeren' bevinden, moet bij het bespui
ten of bestuiven ook de onderkant van
de bladeren goed worden geraakt.
Het is gewenst 'de bespuitingen of be
stuivingen tijdig uit te voeren, voordat
belangrijke schade is aangericht.
De Wet bestrijding tuberculose onder
het rundvee is met ingang Van 13 Juli
jl. van kracht geworden. Hiermee is het
Besluit bestrijding tuberculose onder het
rundvee in 1943 vervallen, terwijl tevens
is voorzien in de leemten die in de prac-
tijk in laatstgenoemde bezettingsrege
ling zijn gebleken.
De nieuwe wet regelt o.m. de positie
van de provinciale gezondheidsdiensten
in het bestrijdingsbestel, terwijl voorts
voorschriften worden gegeven met be
trekking tot de handel in rundvee. Ten
slotte wordt op basis van de wet aan de
Minister van Landbouw, Visserij en
Voedselvoorziening de bevoegdheid ge
geven, na overleg njetd€),^tichtii^g,;vpor
de Landbouw, voorschriften te geven
voor het gehele land of voor bepaalde
gebieden, die strekken ter bevordering
van de sanering van rundveebeslagen ea
tot bescherming tegen besmetting van
tuberculose- of reactievrije rundveebe
slagen en gebieden.