EIIAIIDEtl-niElJWS
FOLKLORE
EN TAAL 1
GEBROKEN BAKKEN
Veel ongelukken
met vliegtuigen
De raad van Ooitgensplaat gaf grond
uit voor particuliere bouw
HAI^EA itc
2e Blad
Zaterdag 12 April 1852
No. 2107
'>^$éM>M!*'!(^m*>'^^4Sf?:^^m ;dp«r
Rondom de
Landbouwschool
FEUILLETON
68)
door H. KINGMANS
In ons dagblad van 2 April lazen we:
^Gistermorgen omstreeks kwart over
'tien is bij het gehucht Deumingen, op
zeven kilometer afstand van de vlieg
tuig-basis Twente, een Gloster Meteor
straaljager verongelukt. De piloot, de
22-jarige sergeant vlieger J. H. Nagte-
gaal uit Alphen aan de Rijn is om het
leven gekomen. Hij was sinds October
1951 leerling op de jachtvliegschool van
de basis Twente."
Onze eerste indruk was ,,!Wat gebeu-
reni er met die straaljagers toch veel on
gelukken", We zijn de tel kwijtgeraakt,
maar het aantal ongelukken is, dat kun
nen we als leek wel constateren, ontstel
lend groot. Op die wijze zal het moeite
kosten om het aantal straaljagers dat
voor onze luchtmacht is vastgesteld op
peil te krijgen.
Als oorzaak van het ongeluk lazen
we verder. Het door sergeant-vlieger
Nagtegaal bestuurde toestel maakte
deel uit van een formatie van vier. Bij
het afbreken dezer formatie raakte zijn
toestel de vleugel van de naast hem
vliegende machine. Dit had tot gevolg,
dat de door sergeant-vlieger Nagtegaal
gevlogen „Meteor" neerstortte.
In het zelfde nummer van ons dag
blad lazen we verder „Straaljager"-pi-
loot voor de Rechter", in welk bericht
meegedeeld werd ,,De krijgsraad te vel-
de-Oost veroordeelde de res. eerste lui
tenant vlieger K. uit Bergen (N.H.) on
langs tot een maand hechtenis onvoor
waardelijk en 14 dagen militaire deten
tie voorwaardelijk met een proeftijd van
een jaar. K. vloog op 23 Mei 1951 met
een Gloster Meteor zeer laag over Alk
maar. Hij bevond zich daarbij buiten de
vliegsector van de luchtmachtbasis
Leeuwarden.
In beroep tegen dit vonnis bij het hoog
militair gerechtshof werd bestreden, dat
K. te laag gevlogen zou hebben. De ad
vocaat-fiscaal vroeg vrijspraak voor het
ten laste gelegde lage vliegen, doch eis
te voor het feit, dat K zich niet aan de
hem voorgeschreven sector heeft gehou
den, wegens opzettelijke ongehoorzaam
heid een maand onvoorwaardelijke ge
vangenisstraf."
Dat zijn twee gevallen. Aanraken
vleugel, opzettelijke ongehoorzaamheid.
Een vraag rijst. Wordt altijd wel de
nodige voorzichtigheid betracht. Omwo
nenden van vliegvelden verkeren vaak in
angst wanneer ze de manoeuvres zien.
Een vraag rij'st: Wordt altijd wel de
wanneer ze de huilende monsters over
zich horen vliegen. Opluchting wanneer
ze voorbij zijn. Wonen in de omgeving
van een vliegveld is werkelijk geen
pretje. Wordt wel de nodige voorzich
tigheid betracht? 't Gaat toch tenslotte
om kostelijke mensenlevens.
Mei Crème HAMEA gezonde zuivere
huid. Mef HAMEA Gelei goed verzorgde
handen. In dozen en tuben 47-93 et.
Ruim dertig cursisten van de oplei
dingscursussen voor aardappelselecteur,
deze winter gegeven in de Landbouw
scholen te Klaaswaal en Sommelsdijk,
hebben Donderdag 3 April jl. in Rotter
dam, schriftelijk examen afgelegd. Van
1012 uur en van half twee tot 4 heb-
l>en ze voor het theoretisch gedeelte 15
en voor het technisch gedeelte 20 vra
gen zitten beantwoorden. Wanneer we
in aanmerking nemen, dat hun leeftij
den varieerden van 18 tot 50 jaar, en
dat sommigen van hen heel weinig een
pen ter hand nemen, dan kunnen we
begrijpen, dat de laatste veel liever een
dag hard werken, dan dat ze moeizaam
verscheidene folio-vellen zitten vol te
pennen. Wij zijn er van overtuigd en
het was sommigen na afloop ook wel
aan te zien, dat ze 's avonds versleten
waren en de volgende dag met meer lust
hun dagelijkse handarbeid hebben aan
gevat. We mogen daarom wel bewonde
ring hebben voor htm uithoudingsver
mogen en hun volharding, waarmee ze
de studie tot een goed eind trachten te
brengen.
Dit schriftelijk examen wordt volgend
jaar gevolgd door een practisch exa
men, op het kweekveld van de Keurings
dienst te Barendrecht. Dat examen ligt
velen van hen beter. Ze hebben jaren
achtereen de aardappelen van hen zelf
of van hun werkgever geselecteerd en
hebben zich daardoor de nodige routine
in het onderkennen van de verschillen
de virusziektenl op het veld eigen ge
maakt. Teneinde zeker te zijn, de ziek
tebeelden op het kweekveld voorkomen
de, te hebben gezien, werd hen vanwe
ge de Keuringsdienst een zakje poot-
aardappelen verstrekt met de verschil
lende rassen, waarvan de poters waren
geënt met de verschillende ziekte.
Het ziektebeeld van één bepaalde
ziekte bv. bladrol is namelijk bij de ver
schillende aardappelrassen niet gelijk en
toch wordt van de candidaten geëist dat
ze dit ziektebeeld bij de onderscheiden
rassen kennen.
Op deze plaats willen we twee vrag«n
van het technisch gedeelte weergeven,
terwijl we onze lezers in de gelegenheid
stellen, de antwoorden op deze vragen
per briefkaart aan ons op te sturen. We
zullen dan de briefkaart gecorrigeerd
retourneren!; terwijl we op deze wijze
in het bezit hopen te komen van adres
sen van seleoteurs, die waarschijnlijk
lust hebben, de nieuwe cursus, die in
November in onze school weer zal aan
vangen, te volgen. Ontegenzeglijk heeft
het volgen van zo'n cursus, zowel voor
werkgever als werknemer zijn nut, ter
wijl ook reeds duidelijk gebleken is, dat
door deze cursussen ons eiland op het
gebied van de pootgoedteelt meer naar
voren is gekomen.
Nu de vragen:
1. Wat zijn de namen der ziekten,
welke de volgende verschijnselen In het
lotof veroorzaken:
a. Planten komen zwak boven de
grond, de blaadjes vertonen gootvormi-
ge vouwingsverschijnselen. Bij het uit
trekken blijkt, dat de stengelvoet sterk
bruin verkleurd is; op de wortels be
vindt zich een fijn net van bruine dra
den, bij oudere planten treedt meerma
len bovengrondse knolvorming op.
b. Bladeren worden geel en verwel
ken, de wortelhals vertoont rottingsver
schijnselen en geeft een walgelijke reuk
af.
c. De plant wijkt in habitus af, de
blaadjes zijn diepnervig, de bladrand
gegolfd en naar beneden samengetrok
ken, het bladgroen vertoont afwijkende
kleurschakeringen.
d. Sommige planten, verspreid of
pleksgewijs, vertonen aan de rand van
het blad bruine vlekken met een gele
rand.
c. Planten blijven soms achter in
groei, groeien soms steil op, kleur is
meermalen afwijkend, blaadjes vouwen
zich gootvormig en voelen hard aan.
f. Op de bladeren wordeni bruine
strepen en stippen aangetroffen, de blad-
steel breekt gemakkelijk af.
g. De plant ontwikkelt zich normaal,
doch onder bepaalde weersomstandig
heden worden op blaadjes tussen de ner
ven afwijkende kleurschakeringen waar
genomen.
h. Op de blaadjes vertonen zich brui
ne vlekken soms met een lichte schim-
melrand aan de onderkant van de
blaadjes.
De planten sterven vroegtijdig af. In
verband met de beschikbare ruimte, ztü-
len we de 2e vraag, die betrekking heeft
op ziekte in de knol tot een volgende
keer bewaren.
Boven staan de ziekteverschijnselen in
het blad, voorkomende bij 8 ziektegeval
len. Neem een briefkaart en schrijf de
namen van deze 8 ziekteni op. Stel het
niet uit, doch doe het direct. U krvjgt
de kaart gecorrigeerd terug.
Deze keer zullen we de verschillende
ambachten eens nader bekijken. Ook
hier constateren we grote veranderin
gen of liever verbeteringen.
„Vroeger zaten we uren lang het leer
te kloppen op een grote steen, die op
de knieën lag", zei de „schioeimaeater."
Het enkelvoud van schoen was in 't Ne
derlands sohoe, 't meervoud schoen, zo
dat men nog zegt en schrijft de schoen
en laarzenmaker. In Ouddorp zegt men
sohoewe, in Goeree schoewne, in Flak-
kee sctooene voor schoen. In Goeree zegt
men schoe-maeker; in Flakkee hoorde
ik wel de schoenemaeker. Hoe is dit in
de verschillende dorpen?
Ik zie de oude schoenmakers nog op
d'r zeetje ('n stoeltje zonder leuning)
zitten, hard beukend op een stuk leer.
Onder de schoenSmakerstafel stond de
pütketel, want ze moesten zelf him pik
koken en bereiden, om de pikdraad te
kunnen maken (mit toostels d'r an.) Op
de hoek van de werktafel was 'n vet-
stapje, d.i. een uitholling, waarin kaars
vet (van een vetkaars) was om de els
in te steken. De els heette de brozze.
Dan had je de rektange om het leer
over de leest te trekken, 't laerzebeen
om in de schacht te steken. Op de tafel
stonden de bakjes met schoenspiekertjes
en sohoenpimien. (de houten plugge).
Hiermee werd de schoen gepind, d.w.z.
de zool vastgeslagen. Als wij als kinde
ren snijbonen uit het zout aten, dan
noemden we die altijd schoenpinnen,
zeker omdat er wel eens een paar har
de door liepen.
Andere instrumenten van de schoen
maker zijn de scherpe mesjes om het
leer te snijden. Als er een „stikje" op
een zool moest, werd het leer schuin af
gesneden en dat deed hij op een sclhalm-
bêen (een been van' de koe)zo'n been
is hard, in hout srirjdf men licht; het
leer schalme was de terrti voor het schuin
afsnijden. Verder de spanriejme om de
schoen vast te houden Op de knie.
Om de zool glad te maken gebruikt
men het. liiMiout, een rol, die maar al
over de zool gerold werd, waar de
schoenmaker telkens op zat te „spoe-
gen" (spuwen). Voor de hakken ge
bruikte hij de ibollikker; met de kant-
likker met een verkeping erin wreef
hij de kanten van de zolen glad.
Vroeger droegen de mannen laerzien,
ik weet nog goed, dat mijn vader ze 's
Zondags aantrok, later werden het bot-
tines en nu draagt bijna leder lage
schoenen. Als kinderen droegen wij nog
rijglaarsjes met nisteliengen, d.w.z. ve
ters ;er zitten nistels aan, maar ik meen
dat ook de ringetjes nistels genoemd
werden. Verder dragen de mensen pe-
tottéls (pantoffels) en muien. De werk-
menseni, die bv. sloten moeten uitdiepen,
trekken vetleren laarzen aan; knielaer-
aen of nog langer: lieslaerzen, die tot,
de lies reiken. De dikke vetleren s,choe->-'
nen, waarmee de arbeiders naar 't land
gaan, noemt men; veldschoenen.
Als onderdelen van 't schoeisel noem
ik: de zole (in Plakkee zeule), de hakken
bij een muil noemt men die de klik-
ke 't bovenleer, de snuut (de voor
schoen)', de schaclhte (bij laarzen) en de
stroppen (de lussen). De binnezole noe
men ze in Flakkee de torandzeule.
Stukjes op de zool heten stultlaippen,
op de hak achterlappen.
Sohbenismout is het dialectische woord
voor schoensmeer en een schoewnihorenr
tje ('t is vaak van hoorn) is een schoen
trekker.
Aan het schoenmakersbedrijf zijn en
kele spreekwoorden ontleend: hle loaopt
op 'n schoewne in 'n sloffe, d.i. hij is er
maar armoedig aan toe.
Azje voor 'n sloffe ebore bint, dan
kriegje nooit 'n schoewne; als het lot
tegen je is, kom je niet vooruit.
Vroeger noemden oudere mensen de
kleermaker de naoier, in Ouddorp nog
wel. (vgl. de naaister.) Veel woorden
kon de kleermaker me niet geven; Kle
ren opporse mit 't iporsieadler (persen
met het persijzer) en verder wat uit
drukkingen
Hle iheit d» naelde in 't vet zitte, d.i.
hij is opgehouden met werken, hij ren
teniert.
Iemand 'n vesje amnete, d.w.z. die
zullen we eens flink laten werken.
Hle stikt z'n eige naed: hij gaat z'n
gang maar, trekt zich van een ander
niets aan.
Ook de vèrrever had weinig voor me.
De mensen komen vragen, of ik het 's
een beetje voor d'r wil opknappe, of ik
het binnen of buten 's 'n streeikie geve
wil' (in 't Duits is de schilder de an-
streicher). „Deer magge geen zakken in
de vèrreve komme, dus m'n motte gauw
Burgemeester Hordijk presideerde de
vergadering en opende die met gebed.
De heren P. van Es en D. C. van Oos
tende waren afwezig. Laatstgenoemde
kwam later ter vergadering. Secretaris
Korteweg las de notulen, die onveran
derd werden vastgesteld.
Bij de ingekome0 stukken waren di
verse goedkeuringen van Ged. Staten
op vroegere raadsbesluiten enz. o.a. be
treffende uitvoering van riolering en van
herstel tertiaire weg. Ontvangen waren
ook diverse jaarverslagen. Uitspraak
was ontvangen terzake gevoerde pro
cessen Mosselman en Korteweg en van
Zetten uit de bezettingstijd. Dit ging
over aansprakelijkheid voor afbraken.
De gemeente ia niet aansprakelijk ge
steld.
De betrokkenen kunnen zich nu tot
een door de voorzitter met name ge
noemde commissie wenden.
De raad ging accoord met een wijzi
ging van de verordening vleeskeurings
dienst en besloot vervolgens tot intrek
ken en opnieuw vaststellen; van een ren
teloos voorschot voor de tandheelkundi
ge jeugdzorg, evenals tot een wijziging
in de bouwverordening betreffende de
verdiepingshoogte.
Er staat in de bestaande voorschrif
ten dat de verdiepingshoogte 2.70 m
moet zijn. B. en W. achtten het, mede
in verband met de hoge bouwkosten van
tegenwoordig, gewenst dit op 2,60 te
brengen.
Betrof slechts eenl administratieve
correctie.
Er staat in de verordening dat de pla-
fondhioogte 2.70 m moet zijn.
Dan volgde een voorstel tot verlenen
van uitpad door het slop naast het post
kantoor aan J. rW. Duim als achteruit
gang voor diens woning. Hierbij werden
uiteraard bepaalde voorwaarden ge
steld.
De heer van Kempen opperde de ge
dachte dat de eigenaar de kosten zal
betalen, dit met het oog op de moge
lijkheid dat er een andere bewoner komt
De voorz. antwoordde dat die het
recht ook kan krijgen, maar eveneens op
voorwaarden natuurlijk. De raad keur
de het voorstel goed.
in flienk uutstrieke." Het werktuig.
Waarmee de oude verf afgekrabd wordt,
noemt men op 't eiland de krauwer.
De verver is tegelijk de behanger, al
doen heel wat mensen zelf hun kamers.
Eerst bctingele (de latten spijkeren) en
dan berachele (het doek opspanne) met
kleine spijkertjes met platte koppen,
zgn. verzelUngspiekertjes of mattespie-
kertjes. „Deer mot 's 'n nieuw papier
tje op", zeggen de mensen. Tegenwoor
dig gebruikt men voor het behangen
speciaal plakmeel, vroeger was het al
tijd stiesel (stijfsel.)
Bij het bouwen van een muur, zei de
messelaar legt men de stenen in de leng
te neer, twee achter elkaar, of in de
breedte, dus dan één steen, vaak om de
andere. De eerste noemt men strek- of
strekkende Iaeg<en (oud is strekse), de
andere hoplaiegien of petiese laegen.
Mem heeft Ilntvoegen (in de lengte en
stöotvoegen, die daar loodrecht opstaan.
(Het onderste deel van de muur is de
rollaege.) Men heeft platte voegen, die
men gewoon aanstrijkt, maar voor fijn
werk de sniejvoeg«n, die men afsnijdt.
Die kan men in Goeree zien aan het
winkelhuls van de Gebroeders Tanis aan
de haven, hele fijne dunne voegen. Vroe
ger werden de voegen eerst uitgekrabd
en dan weer ingevoegd, maar tegen
woordig zou dat te kostbaar zijn.
Boveni de deuren en ramen zijn strek
ken, een rechte of een seliiulne strekke,
een rij rechtop of schijn staande stenen.
Soms heeft men er een TJ-balk boven of
eenlutel (van beton). Vromer werden in
de muren ankers gemetseld, om er ste
vigheid aan te geven, gewone rechte
ankers of aioigankers.
Heel ouderwets zijn de gevels met zo
genaamde muzietanidjes, die van duime
steeneö verwerkt zijn in oude trapge
vels. Aan de Voorstraat in Stad aan 't
Haringvliet staat zo'n oud huis.
Een ronde boog boven de namen en
deuren heet 'n toog. Een gewelf noemt
men in Groeree 'n verwulf of verwufsel.
Het voornaamste werktuig van de
metselaar is de troffel, in 't Goerees 'n
treweel; hij heeft 'n haktreweel en een
plelterweel. Om een muur te cementen
gebruikt hij de plekspae (in Plakkee de
plakspaen.)
Ik ben ervan overtuigd, dat er nog
heel wat meer oude woorden en uitdruk
kingen zijn in verband met de bedrijven.
Ik hoop, dat vele lezers ze voor me wil
len opschrijven, dan kom ik er in een
der volgende artikelen weer mee op de
proppen.
F. DEN EERZAMBN,
Wassenaar.
Door het college werd aan de raad het
voorstel voorgelegd om over te gaan
tot verkoop van grond aan de Bsdoorn-
straat.
De voorz. vroeg hiervoor een princi
pebesluit. Het ging er om grond be
schikbaar te stellen; voor particuliere
woningbouw, waarvoor zich een viertal
gegadigden hebben aangemeld. De op
pervlakte is 640 vierk m, die men voor
i gld. verkoopt. Het bedrag dat met
deze verkoop gemoeid is plm. 2500
gld. i zullen betrokkenen bij wijze van
aflossing en rente in een tijdsduur van
40 jaar of daaromtrent terug betalen.
Hiermede worden de kosten gedekt, die
de gemeente heeft gehad aan het ko
pen van de grond en die verbonden wa
ren (of zullen zijn?) aan het bouwrijp
maken.
De heer Langeweg (Arb.) verlangde
bij dit pimt van de voorzitter enige na
dere uiteenzetting. Hij noemde het een
teer punt en zijn woorden zouden mis
schien op critiek gelijken, doch hij ver
zekerde dat zulks niet de bedoeling was
Maar spr. overwoog dat deze bouw van
het bouwvolume van de gemeente af
gaat. Het komt er op neer dat voor de
genen, 'die geen geld beschikbaar heb
ben of dit niet kunnen krijgen geen wo
ningen gebouwd zullen worden. Spr. wil
de wel weten wat in dezen de bedoe
lingen van het college zijn. Er is een
groot woningtekort in de gemeente en
dat noopt volgens spr. tot het stellen
van regels, ook al wijkt men daarmede
van de vooroorlogse gewoonte af.
Burgemeester Hordijk deelde mede,
dat tot heden 63 woningwetwoningen in
O'plaat zijn gebouwd, waarvan 53 door
de woningbouwvereniging. Dat is een
flink aantal. Voor 1951 en volgende ja
ren heeft de gemeente nog een contin
gent van 14 woningen, waarvan er nog
maar 3 gebouwd zijn. De verdere bouw
is afhankelijk van de vaart, die er in de
bouwwereld zit. Spr. herinnerde er aan
dat men in 1948 dezelfde moeilijkheden
had als nu. Men had een plan klaar en
dat was eigenlijk onverwacht te
realiseren. Zoiets kan zich weer wel
voordoen.
B. en W. zijn derhalve van mening
dat men het best doet met het contin
gent op te souperen.
Hiervan kan ieder profiteren, hetzij
gemeente of particulieren. Welke rem
zou men particulieren wel aanleggen?
't Is particulier initiatief dat te loven is.
Als men dit tegen zou gaan zou men
zich ook tegenover de landarbeidersver
eniging en het verkrijgen van plaatsjes
stellen. Het bevordert de spaarzin en de
eigenaar is zuiniger op de woning. Men
staat trouwens voor het feit van de aan
vragen. De woningwetbouw wordt be
lemmerd door de financiële consequen
ties. Met de nationale lening was er
voor de woningbouwvereniging een
pracht gelegenheid om mannetje voor
mannetje in de gemeente af te geven.
Spr. zei al gevraagd te hebben of en
voor hoeveel er in Ooitgensplaat met
voorkeur voor eigen gemeente in de le
ning is gestoken, nnaar men kon het nog
niet zeggen. In ieder geval ziet op het
moment de gemeente geen kans tot bou
wen en als bMjkt dat er geen voorkeur
voor Ooitgensplaat was dan zal men
geen geld meer voor woningbouw be
schikbaar hebben.
De heer Lamgeweig zag uit deze om
standigheden voortvloeien, dat degenen,
die geld hebben de anderen, die even
zeer woningzoekend zijn, zullen passe
ren.
De voorz. zag in de particuliere bouw
bewijs van spaarzin. Men mag het dus
niet achterstellen, vooral niet als er
geen geld uit de bus (de lening) komt.
Het bouwen hangt af van de activiteit
van gegadigden zelf! Spr. hoopte dat er
een ton of meer beschikbaar komt. Maar
men mag niet van het gemakkelijke
standpunt uitgaan, dat men wel een wo
ning zal krijgen, die noch geld, noch
moeite heeft gekost. Spr. zag voor de
particuliere bouw evenveel recht als
voor de andere. „Laten de raadsleden
eens door het dorp gaan om geld!" stel
de de heer lan,8®weg voor.
„De woningbouwvereen, heeft een
circulaire rond gezonden, maar net iets
te laat. Ik heb er op geattendeerd en
gezegd: grijpt uw kans!" vertelde de
voorzitter.
Weth. de Vos verduidelijkte de bedoe
lingen van de heer Langeweg. Er staan
er onder op de lijst van woningzoeken
den, die door deze particuliere bouw
het eerst een huis zullen hebben.
De voorz. vond, dat zulks bij de wo
ningbouwvereniging even goed opgaat
en de heer van Voigt verklaarde zich
zeer voor de particuliere bouw. Men zou
z.i. de aanvragers nog een „doceurtje"
moeten geven. En de heer Korteweg-
(A.R.) verklaarde lang naar deze aan
vragen te hebben uitgezien; hij wilde
de particuliere bouw zeer bevorderen.
Waarna de voorz. aanbeval dat men
geld, dat hier en daar nog zit, in ieder
geval rendabel moet zien te maken. Men
moet pakken wat men krijgen kan.
De heer E. van Oostende zei het
schande te zullen vinden als men tegen
deze bouw was. Men kan er de zware
lasten van de gemeente mede verlich
ten.
„We krijgen uit de nationale lening
toch ook wel wat?" vermoedde de heer
van der Vliet.
,,D^ar is niets van te zeggen!" ant
woordde de voorz.
Zonder stemming ging de raad dan
met het 'voorgestelde accoord.
Voor de Langstraat besloot men tot
voorbereidingen van een uitbreidings
plan.
De voorz. had al een mooie tekening
ter tafel. Bij de school komt de uitbrei
ding beneden de dijk. Er zal goede
plaats zijn voor een 40-tal woningen.
Aan de heer A. (W. van der Zee, hoofd
van de school in de Langstraat verleen
de men op verzoek eervol ontslag, op
de meest eervolle wijze en de voorz. zeg
de de heer van der Zee hartelijk dank
voor alle zorgen, die deze aan school
en onderwijs en aan de gehele buurt
schap, o.a. met de kleuterschool, bewe
zen heeft. Het onderwijs floreerde zoals
een test van de inspecteur bewezen
heeft. Het intelligentiepeil der kinderen
bleek er hoger te zijn dan elders ten
plattelande.
Het ontslag gaat in per 1 Mei. Het
zal wel na de grote vacantie worden
voordat men een nieuw hoofd heeft.
Verzekering Brandweerpersoneel
Voor het brandweerpersoneel ging
men een verzekering aan tegen onge
vallen en invaliditeit. Bij overlijden na
ongeval wordt 30.000 gld. uitgekeerd, bij
tijdelijke ongeschiktheid 7.per dag.
De gemeente houdt het geld onder be
heer en daarvan uit te keren, geval voor
geval.
Voor het verenigingsgebouw stelden
B. en W. een huurovereenkomst voor,
aan te gaan met de Stichting „Het Cen
trum".
De heer van Vliet miste vermelding
van ouderavond. Sint Nicolaas feestje
enz.
De voorz, wilde dat nog gaarne laten
opnemen.
iDe heer van Vliet merkte dan op, dat
op de laatste avond de hoofdingang ge
barricadeerd was. Dat was gevaarlijk.
De voorz. vond dit een kwestie van
organisatie voor rekening van het
Stichtingsbestuur.
Weth. de Vos stelde voor dat de ge
meente het onderhoud van buiten voor
haar rekening zal nemen.
„Dat zal niet veel zijn!" dacht de
voorz.
„Juist daarom!" hield de heer de Vos
vol.
De heer Van der Vliet wenste dat geen
politieke vergaderingen in het vereni
gingsgebouw worden gehouden.
De voorz» antwoordde, dat zulks ook
zeker niet de bedoeüng is. Dat staat ook
in het reglement en er is genoeg andere
ruimte in Ooitgensplaat.
De heer van der Vliet drong er voorts
op aan, dat het schoolhoofd wordt in
gelicht als er een bruiloft enz. in het
lokaal gehouden wordt.
De voorz. stemde daarmede in.
De heer D. C. v, Oostende meende dat
de afspraak was dat er geen film in ge
geven zou worden.
„Schoolfilm!" merkte weth. Waling
op.
„Film is film!" vond de heer van
Oostende, „'t is een voorportaal van de
hel!"
De voorz. zette uiteen dat het alleen
gaat om instructieve films voor kinde
ren.
B. en W. hebben daartegen geen be
zwaar, maar andere films komen er niet
in!
De heer van Oostende kon zich toen
v/el met het statuut enz. verenigen en
de overeenkomst werd dan z.h.s. aange
nomen.
De raad nam vervolgens op voorstel
van B. en W. enige begrotingswijzigin
gen aan.
Rondvraag
De heer van Kempen vroeg of de ge
meente zelf niet zal overgaan tot bie-
tenladen.
De voorz. antwoordde dat B. en W.
een onderzoek naar de mogelijkheden, in
stellen.
De heer van der Vliet attendeerde op
de grote werkloosheid en op werkob-
jecten als sportterrein, spui enz.
De voorz. antwoordde, dat dit af
hangt van wat binnen het raam der be
groting mogelijk is. Het is nu een zaak
van Ged. Staten. Van D.U.W. enz. hangt
het nu niet af. Die vragen dikwijls ge
noeg of men nog niet kan beginnen.
De heer v. d. Vliet betreurde het dat
men zo lang moet wachten. Straks
komt men met mensen uit Middelhamis
hier het werk doen.
De heer van Vu|gt wees op een on
houdbare toestand van een stinksloot in
Achthuizen.
(Zie voor vervolg pag. 2 Ie kolom)
Onwillekeurig vergeleek Elsa deze discussie met de vroe
gere, toen DoH zo fier en welbewust sprak. God als het ware
uitdagend. Hij kon wel leven zondeit God. En nu zat hij daar,
klein en nietig, het volle gewicht van zijn zonden voelend;
zoekend om steun; vragend, als een klein kind, dat verdwaald
ia geraakt, naar de juiste weg, om weer thuis te komen, hul
peloos en verlaten.
„Zeker ben je op de terugweg, jongen. Je hebt de hand
slechts uit te strekken en de Heere neemt je aan. Dan zul
je eens zien, hoe licht het in je ziel wordt. O jongen, geloof
het toch! Als jij tot God gaat en je belijdt voor Hem: je zon
den, die H^ sdle, alle kent, dan trekt de Heere een streep
■door het verleden en dan zal Hij je in de toekomst helpen, en
steunen hij de moeilijkheden, die komen zullen. Want dat
zij zullen komen, of liever kunnen komen, geloof ik stellig."
„Je bedoelt met Cor?" vroeg hij met schorre stem.
„Ook dat. Maar ook andere moeilijkheden. Want al zal je
Verlost zijn uit de greep van Satan, dan betekent dat nog
niet, dat hij je dan met rust zal laten. Je zult nog aanvech
tingen genoeg hebben. Doch geen nood. Want dan zal de
Heere je helpen. Maar je moet eerst tot Hem, Dolf. Je moet
op de knieën."
„Ik worstel halve nachten", bekende hij met een stokkende
stem.
Elsa's hart sprong op van vreugde: de Heere was aan
het werk; Dolf zou Thuis komed! O, had moeder het nog
mogen beleven!
„Dan zul je ook vinden. Dolf", schreide zij. „Onze gebe
den worden verhoord. God is goed."
Er viel een lange stilte in. Vijf, tien, vijftien minuten kropen
de wijzers van de klok op de schoorsteenmantel, zonder dat
een van beide ook maar één woord zeide.
„Ik zie nog geen licht, Elsa", zeide hij dan, zonder enige
inleiding.
„Het zal komen. Dolf", antwoordde zij vol vertrouwen. „God
houdt Zijn beloften. Wie mij aanroept in de nood, vindt een
gunst, oneindig groot."
„Ik wilde wel eens met dominé Meinema praten. Zou hij
mij ontvangen?"
„Maar jongen, natuurlek. Waarom niet?"
„'k Heb hem onheus behandeld toen. Ik meendeOch,
laat ik daarover maar niet spreken. Ik heb nu geleerd, wat
het zeggen wil, zonder God te leven. Zou ik eens naar hem
toegaan?"
„Doe dat. Dolf. Je zult er geen spijt van hebben. En over
het gepasseerde spreekt dominé Meinema niet."
„I k zal er over_ spreken. In mijn eigenwgsheid heb ik
hem onheus behandeld. Jullie meenden het allen goed met
mg. En ik was zo dwaas, om er bedillerij en vitzucht in te
zien."
„Dat was het natuurlgk niet. Ik heb je met angst in het
hart naar Rotterdam zien komen. Dolf. Maar laat ons daar
over niet spreken. Je hebt deze weg moeten gaan, om
tot God te komen. Het licht zal voor je dagen, jongen. En
dan kunnen er nog moeilijkheden komen. Maar het is ook
wel mogelijk, dat je, als Cor weer geheel beter is, een| geluk
kig leven hebben kunt. God alleen weet het. Klem je maar
aan Hem vast."
„Mijn huwelijk kan niet gelukkig zijn", meende hij.
„Daar weet je niets van. Dolf. Ik weet wel: als jij God ge
vonden hebt, en eenmaal komt dat ogenblik, dan wordt het
moeilijk, omdat Cor geheel andere opvattingen heeft. Dat kan
wrijving geven. Zulk een huwelijk is niet aanbevelenswaar
dig, is af te keuren^ als je er vóór staat. Maar jouw geval is
anders. En dan kan er, al ontbreekt de angel ook niet,
nog geluk zijn. [Wanneer althans de oprechte liefde er is.
Daar kan ik natuurlijk niet in komen."
„Ik benijd elke dag jullie geluk. Elsje" zeide hij somber.
„Zó kan het nooit nooit worden."
„Dat moet je niet zeggen. Dat wéét je niet. Ik wéét wel,
dat Cor naar de Zaterdag snakt, dat jij komt. Dat is een goed
teken. Zij houdt van jou".
„Zij heeft dat toch niet getoond," zei hij.
„Zij heeft verkeerd gehandeld. Maar jij ook. En ga nu niet
uitpluizen, wie het meest schuld heeft. Wij moeten kunnen
vergeven. Dolf. Jij moet Cor vergeven, en zij moet het jou
doen. Wie zal zeggeut of zij er niet naar snakt? Je bent
bang, dat zij het oude leventje voortzet. Ik weet het niet,
maar geloven doe ik het niet. Zij heeft het een modderpoel
genoemd. Ik kan mij niet voorstellen, dat zij naar die mod
derpoel zou terugkeren. Je moet vergeven, Dolf. En, met God,
een nieuw leven beginnen. Je kruis is dan, dat je een vrouw
zult hebben, die God niet vreest. Maar voor Hem is niets te
wonderlijk, jongen. Bedenk dat steeds. En wees hartelijk voor
Cor. Zij heeft in haar leven zo ontzaglijk veel gemist. Zg is de
vrucht van een levensbeschouwing, die met God niet rekent,
die, in wezen, gruwelijk en satanisch is. Houd daarmede re
kening en behandel haar als je vrouw."
Hij luisterde vol aandacht naar de sympathieke stem van
Els^ die hij steeds zo lief had gehad. Hij voelde, dat zij de
waEttheid sprak en de goede weg wees. Maar zij wist niet,
hoe Cor was opgetreden vóór, maar vooral in haar huwe
lijk, toen zg deed) alsof zij geen man had.
„Zij heeft niet getoond, mij lief te hebben," herhaalde hij.
„Het is wel mogelijk. Dolf. Maar dan moet je vergeven.
Hoe kun je vergen, dat God* jou je zonden vergeeft, terwijl jij
Oor niet vergeven kunt? En wat zij jou heeft aangedaan,
betekent nog niets bij wat wij al de dag God aandoen."
Toen Elsa Egbert later vertelde, welk gesprek zij met Dolf
had gehad, kon hij alleen zeggen', dat zij goed had gehandeld.
„Hij begon er zelf over", zeide hij. „Hij schonk dus ver
trouwen en dan kun je ook vertrouwelijk spreken. Geve God,
dat Dolf èn voor zichzelf, èn voor Cor er lering uit geput
heeft."
Hij had blijkbaar Elsa's pleitrede ter harte genomen. Want
toen hij de daarop volgende Zaterdag uit Driebergen terug
keerde, was hij opgewekter gestemd dan gewoonlijk.
„Cor maakte het best", zeide hij. „En, Elsa, zou je Dinsdag
de kleine jongen mee kunnen nemen? Cor wou hem zo graag
zien."
„O, Dolf, hoe heerUjk! Ik maak dan de reis per auto. Dat
is gemakkelijker."
HOOFDSTUK XXVII.
Even aarzelde Dolf van Lankeren. Maar dé,n trok hij met
een energieke beweging de schel van de pastorie over, om
zich weldra in het studeervertrek van dominé Meinema te
bevinden, die hem met uitgestoken hand tegemoet trad.
„Wel, Van Lankeren, daar doe je goed aan, dat je eens
met mij komt praten. Ga zitten, man."
„Ik moet u eerst mijn excuus aanbieden," zei Dolf. „Ik ver
dien, dat u mij niet ontvangen wilde. Toen heb ik u onheus
behandeld, toen, die avond op mijn kamer."
Dominé Hans Meinema lachte gul.
„Ben ik helemaal niet met je eens. Je hebt me heel be
leefd behandeld toen. En zeker, als ik in aanmerking neem,
dat ik toen op een slinkse wijze op je kamer gekomen ben.
Neen, neen, excuus is niet nodig. Wij hadden verschil van
mening maar in volle beleefdheid hebben wij gevochten. Ik
geloof, dat dat verschil nu niet meer bestaat, is het wel,
Dolf?"
„Als om te kennen te geven, dat hij vertrouwelijk wilde
zijn, noemde de predikant hem bij zijn voornaam.
(Slot volgt.)