EIIAIIDEtl-niElJWS FOLKLORE EN TAAL 1 GEBROKEN BAKKEN Veel ongelukken met vliegtuigen De raad van Ooitgensplaat gaf grond uit voor particuliere bouw HAI^EA itc 2e Blad Zaterdag 12 April 1852 No. 2107 '>^$éM>M!*'!(^m*>'^^4Sf?:^^m ;dp«r Rondom de Landbouwschool FEUILLETON 68) door H. KINGMANS In ons dagblad van 2 April lazen we: ^Gistermorgen omstreeks kwart over 'tien is bij het gehucht Deumingen, op zeven kilometer afstand van de vlieg tuig-basis Twente, een Gloster Meteor straaljager verongelukt. De piloot, de 22-jarige sergeant vlieger J. H. Nagte- gaal uit Alphen aan de Rijn is om het leven gekomen. Hij was sinds October 1951 leerling op de jachtvliegschool van de basis Twente." Onze eerste indruk was ,,!Wat gebeu- reni er met die straaljagers toch veel on gelukken", We zijn de tel kwijtgeraakt, maar het aantal ongelukken is, dat kun nen we als leek wel constateren, ontstel lend groot. Op die wijze zal het moeite kosten om het aantal straaljagers dat voor onze luchtmacht is vastgesteld op peil te krijgen. Als oorzaak van het ongeluk lazen we verder. Het door sergeant-vlieger Nagtegaal bestuurde toestel maakte deel uit van een formatie van vier. Bij het afbreken dezer formatie raakte zijn toestel de vleugel van de naast hem vliegende machine. Dit had tot gevolg, dat de door sergeant-vlieger Nagtegaal gevlogen „Meteor" neerstortte. In het zelfde nummer van ons dag blad lazen we verder „Straaljager"-pi- loot voor de Rechter", in welk bericht meegedeeld werd ,,De krijgsraad te vel- de-Oost veroordeelde de res. eerste lui tenant vlieger K. uit Bergen (N.H.) on langs tot een maand hechtenis onvoor waardelijk en 14 dagen militaire deten tie voorwaardelijk met een proeftijd van een jaar. K. vloog op 23 Mei 1951 met een Gloster Meteor zeer laag over Alk maar. Hij bevond zich daarbij buiten de vliegsector van de luchtmachtbasis Leeuwarden. In beroep tegen dit vonnis bij het hoog militair gerechtshof werd bestreden, dat K. te laag gevlogen zou hebben. De ad vocaat-fiscaal vroeg vrijspraak voor het ten laste gelegde lage vliegen, doch eis te voor het feit, dat K zich niet aan de hem voorgeschreven sector heeft gehou den, wegens opzettelijke ongehoorzaam heid een maand onvoorwaardelijke ge vangenisstraf." Dat zijn twee gevallen. Aanraken vleugel, opzettelijke ongehoorzaamheid. Een vraag rijst. Wordt altijd wel de nodige voorzichtigheid betracht. Omwo nenden van vliegvelden verkeren vaak in angst wanneer ze de manoeuvres zien. Een vraag rij'st: Wordt altijd wel de wanneer ze de huilende monsters over zich horen vliegen. Opluchting wanneer ze voorbij zijn. Wonen in de omgeving van een vliegveld is werkelijk geen pretje. Wordt wel de nodige voorzich tigheid betracht? 't Gaat toch tenslotte om kostelijke mensenlevens. Mei Crème HAMEA gezonde zuivere huid. Mef HAMEA Gelei goed verzorgde handen. In dozen en tuben 47-93 et. Ruim dertig cursisten van de oplei dingscursussen voor aardappelselecteur, deze winter gegeven in de Landbouw scholen te Klaaswaal en Sommelsdijk, hebben Donderdag 3 April jl. in Rotter dam, schriftelijk examen afgelegd. Van 1012 uur en van half twee tot 4 heb- l>en ze voor het theoretisch gedeelte 15 en voor het technisch gedeelte 20 vra gen zitten beantwoorden. Wanneer we in aanmerking nemen, dat hun leeftij den varieerden van 18 tot 50 jaar, en dat sommigen van hen heel weinig een pen ter hand nemen, dan kunnen we begrijpen, dat de laatste veel liever een dag hard werken, dan dat ze moeizaam verscheidene folio-vellen zitten vol te pennen. Wij zijn er van overtuigd en het was sommigen na afloop ook wel aan te zien, dat ze 's avonds versleten waren en de volgende dag met meer lust hun dagelijkse handarbeid hebben aan gevat. We mogen daarom wel bewonde ring hebben voor htm uithoudingsver mogen en hun volharding, waarmee ze de studie tot een goed eind trachten te brengen. Dit schriftelijk examen wordt volgend jaar gevolgd door een practisch exa men, op het kweekveld van de Keurings dienst te Barendrecht. Dat examen ligt velen van hen beter. Ze hebben jaren achtereen de aardappelen van hen zelf of van hun werkgever geselecteerd en hebben zich daardoor de nodige routine in het onderkennen van de verschillen de virusziektenl op het veld eigen ge maakt. Teneinde zeker te zijn, de ziek tebeelden op het kweekveld voorkomen de, te hebben gezien, werd hen vanwe ge de Keuringsdienst een zakje poot- aardappelen verstrekt met de verschil lende rassen, waarvan de poters waren geënt met de verschillende ziekte. Het ziektebeeld van één bepaalde ziekte bv. bladrol is namelijk bij de ver schillende aardappelrassen niet gelijk en toch wordt van de candidaten geëist dat ze dit ziektebeeld bij de onderscheiden rassen kennen. Op deze plaats willen we twee vrag«n van het technisch gedeelte weergeven, terwijl we onze lezers in de gelegenheid stellen, de antwoorden op deze vragen per briefkaart aan ons op te sturen. We zullen dan de briefkaart gecorrigeerd retourneren!; terwijl we op deze wijze in het bezit hopen te komen van adres sen van seleoteurs, die waarschijnlijk lust hebben, de nieuwe cursus, die in November in onze school weer zal aan vangen, te volgen. Ontegenzeglijk heeft het volgen van zo'n cursus, zowel voor werkgever als werknemer zijn nut, ter wijl ook reeds duidelijk gebleken is, dat door deze cursussen ons eiland op het gebied van de pootgoedteelt meer naar voren is gekomen. Nu de vragen: 1. Wat zijn de namen der ziekten, welke de volgende verschijnselen In het lotof veroorzaken: a. Planten komen zwak boven de grond, de blaadjes vertonen gootvormi- ge vouwingsverschijnselen. Bij het uit trekken blijkt, dat de stengelvoet sterk bruin verkleurd is; op de wortels be vindt zich een fijn net van bruine dra den, bij oudere planten treedt meerma len bovengrondse knolvorming op. b. Bladeren worden geel en verwel ken, de wortelhals vertoont rottingsver schijnselen en geeft een walgelijke reuk af. c. De plant wijkt in habitus af, de blaadjes zijn diepnervig, de bladrand gegolfd en naar beneden samengetrok ken, het bladgroen vertoont afwijkende kleurschakeringen. d. Sommige planten, verspreid of pleksgewijs, vertonen aan de rand van het blad bruine vlekken met een gele rand. c. Planten blijven soms achter in groei, groeien soms steil op, kleur is meermalen afwijkend, blaadjes vouwen zich gootvormig en voelen hard aan. f. Op de bladeren wordeni bruine strepen en stippen aangetroffen, de blad- steel breekt gemakkelijk af. g. De plant ontwikkelt zich normaal, doch onder bepaalde weersomstandig heden worden op blaadjes tussen de ner ven afwijkende kleurschakeringen waar genomen. h. Op de blaadjes vertonen zich brui ne vlekken soms met een lichte schim- melrand aan de onderkant van de blaadjes. De planten sterven vroegtijdig af. In verband met de beschikbare ruimte, ztü- len we de 2e vraag, die betrekking heeft op ziekte in de knol tot een volgende keer bewaren. Boven staan de ziekteverschijnselen in het blad, voorkomende bij 8 ziektegeval len. Neem een briefkaart en schrijf de namen van deze 8 ziekteni op. Stel het niet uit, doch doe het direct. U krvjgt de kaart gecorrigeerd terug. Deze keer zullen we de verschillende ambachten eens nader bekijken. Ook hier constateren we grote veranderin gen of liever verbeteringen. „Vroeger zaten we uren lang het leer te kloppen op een grote steen, die op de knieën lag", zei de „schioeimaeater." Het enkelvoud van schoen was in 't Ne derlands sohoe, 't meervoud schoen, zo dat men nog zegt en schrijft de schoen en laarzenmaker. In Ouddorp zegt men sohoewe, in Goeree schoewne, in Flak- kee sctooene voor schoen. In Goeree zegt men schoe-maeker; in Flakkee hoorde ik wel de schoenemaeker. Hoe is dit in de verschillende dorpen? Ik zie de oude schoenmakers nog op d'r zeetje ('n stoeltje zonder leuning) zitten, hard beukend op een stuk leer. Onder de schoenSmakerstafel stond de pütketel, want ze moesten zelf him pik koken en bereiden, om de pikdraad te kunnen maken (mit toostels d'r an.) Op de hoek van de werktafel was 'n vet- stapje, d.i. een uitholling, waarin kaars vet (van een vetkaars) was om de els in te steken. De els heette de brozze. Dan had je de rektange om het leer over de leest te trekken, 't laerzebeen om in de schacht te steken. Op de tafel stonden de bakjes met schoenspiekertjes en sohoenpimien. (de houten plugge). Hiermee werd de schoen gepind, d.w.z. de zool vastgeslagen. Als wij als kinde ren snijbonen uit het zout aten, dan noemden we die altijd schoenpinnen, zeker omdat er wel eens een paar har de door liepen. Andere instrumenten van de schoen maker zijn de scherpe mesjes om het leer te snijden. Als er een „stikje" op een zool moest, werd het leer schuin af gesneden en dat deed hij op een sclhalm- bêen (een been van' de koe)zo'n been is hard, in hout srirjdf men licht; het leer schalme was de terrti voor het schuin afsnijden. Verder de spanriejme om de schoen vast te houden Op de knie. Om de zool glad te maken gebruikt men het. liiMiout, een rol, die maar al over de zool gerold werd, waar de schoenmaker telkens op zat te „spoe- gen" (spuwen). Voor de hakken ge bruikte hij de ibollikker; met de kant- likker met een verkeping erin wreef hij de kanten van de zolen glad. Vroeger droegen de mannen laerzien, ik weet nog goed, dat mijn vader ze 's Zondags aantrok, later werden het bot- tines en nu draagt bijna leder lage schoenen. Als kinderen droegen wij nog rijglaarsjes met nisteliengen, d.w.z. ve ters ;er zitten nistels aan, maar ik meen dat ook de ringetjes nistels genoemd werden. Verder dragen de mensen pe- tottéls (pantoffels) en muien. De werk- menseni, die bv. sloten moeten uitdiepen, trekken vetleren laarzen aan; knielaer- aen of nog langer: lieslaerzen, die tot, de lies reiken. De dikke vetleren s,choe->-' nen, waarmee de arbeiders naar 't land gaan, noemt men; veldschoenen. Als onderdelen van 't schoeisel noem ik: de zole (in Plakkee zeule), de hakken bij een muil noemt men die de klik- ke 't bovenleer, de snuut (de voor schoen)', de schaclhte (bij laarzen) en de stroppen (de lussen). De binnezole noe men ze in Flakkee de torandzeule. Stukjes op de zool heten stultlaippen, op de hak achterlappen. Sohbenismout is het dialectische woord voor schoensmeer en een schoewnihorenr tje ('t is vaak van hoorn) is een schoen trekker. Aan het schoenmakersbedrijf zijn en kele spreekwoorden ontleend: hle loaopt op 'n schoewne in 'n sloffe, d.i. hij is er maar armoedig aan toe. Azje voor 'n sloffe ebore bint, dan kriegje nooit 'n schoewne; als het lot tegen je is, kom je niet vooruit. Vroeger noemden oudere mensen de kleermaker de naoier, in Ouddorp nog wel. (vgl. de naaister.) Veel woorden kon de kleermaker me niet geven; Kle ren opporse mit 't iporsieadler (persen met het persijzer) en verder wat uit drukkingen Hle iheit d» naelde in 't vet zitte, d.i. hij is opgehouden met werken, hij ren teniert. Iemand 'n vesje amnete, d.w.z. die zullen we eens flink laten werken. Hle stikt z'n eige naed: hij gaat z'n gang maar, trekt zich van een ander niets aan. Ook de vèrrever had weinig voor me. De mensen komen vragen, of ik het 's een beetje voor d'r wil opknappe, of ik het binnen of buten 's 'n streeikie geve wil' (in 't Duits is de schilder de an- streicher). „Deer magge geen zakken in de vèrreve komme, dus m'n motte gauw Burgemeester Hordijk presideerde de vergadering en opende die met gebed. De heren P. van Es en D. C. van Oos tende waren afwezig. Laatstgenoemde kwam later ter vergadering. Secretaris Korteweg las de notulen, die onveran derd werden vastgesteld. Bij de ingekome0 stukken waren di verse goedkeuringen van Ged. Staten op vroegere raadsbesluiten enz. o.a. be treffende uitvoering van riolering en van herstel tertiaire weg. Ontvangen waren ook diverse jaarverslagen. Uitspraak was ontvangen terzake gevoerde pro cessen Mosselman en Korteweg en van Zetten uit de bezettingstijd. Dit ging over aansprakelijkheid voor afbraken. De gemeente ia niet aansprakelijk ge steld. De betrokkenen kunnen zich nu tot een door de voorzitter met name ge noemde commissie wenden. De raad ging accoord met een wijzi ging van de verordening vleeskeurings dienst en besloot vervolgens tot intrek ken en opnieuw vaststellen; van een ren teloos voorschot voor de tandheelkundi ge jeugdzorg, evenals tot een wijziging in de bouwverordening betreffende de verdiepingshoogte. Er staat in de bestaande voorschrif ten dat de verdiepingshoogte 2.70 m moet zijn. B. en W. achtten het, mede in verband met de hoge bouwkosten van tegenwoordig, gewenst dit op 2,60 te brengen. Betrof slechts eenl administratieve correctie. Er staat in de verordening dat de pla- fondhioogte 2.70 m moet zijn. Dan volgde een voorstel tot verlenen van uitpad door het slop naast het post kantoor aan J. rW. Duim als achteruit gang voor diens woning. Hierbij werden uiteraard bepaalde voorwaarden ge steld. De heer van Kempen opperde de ge dachte dat de eigenaar de kosten zal betalen, dit met het oog op de moge lijkheid dat er een andere bewoner komt De voorz. antwoordde dat die het recht ook kan krijgen, maar eveneens op voorwaarden natuurlijk. De raad keur de het voorstel goed. in flienk uutstrieke." Het werktuig. Waarmee de oude verf afgekrabd wordt, noemt men op 't eiland de krauwer. De verver is tegelijk de behanger, al doen heel wat mensen zelf hun kamers. Eerst bctingele (de latten spijkeren) en dan berachele (het doek opspanne) met kleine spijkertjes met platte koppen, zgn. verzelUngspiekertjes of mattespie- kertjes. „Deer mot 's 'n nieuw papier tje op", zeggen de mensen. Tegenwoor dig gebruikt men voor het behangen speciaal plakmeel, vroeger was het al tijd stiesel (stijfsel.) Bij het bouwen van een muur, zei de messelaar legt men de stenen in de leng te neer, twee achter elkaar, of in de breedte, dus dan één steen, vaak om de andere. De eerste noemt men strek- of strekkende Iaeg<en (oud is strekse), de andere hoplaiegien of petiese laegen. Mem heeft Ilntvoegen (in de lengte en stöotvoegen, die daar loodrecht opstaan. (Het onderste deel van de muur is de rollaege.) Men heeft platte voegen, die men gewoon aanstrijkt, maar voor fijn werk de sniejvoeg«n, die men afsnijdt. Die kan men in Goeree zien aan het winkelhuls van de Gebroeders Tanis aan de haven, hele fijne dunne voegen. Vroe ger werden de voegen eerst uitgekrabd en dan weer ingevoegd, maar tegen woordig zou dat te kostbaar zijn. Boveni de deuren en ramen zijn strek ken, een rechte of een seliiulne strekke, een rij rechtop of schijn staande stenen. Soms heeft men er een TJ-balk boven of eenlutel (van beton). Vromer werden in de muren ankers gemetseld, om er ste vigheid aan te geven, gewone rechte ankers of aioigankers. Heel ouderwets zijn de gevels met zo genaamde muzietanidjes, die van duime steeneö verwerkt zijn in oude trapge vels. Aan de Voorstraat in Stad aan 't Haringvliet staat zo'n oud huis. Een ronde boog boven de namen en deuren heet 'n toog. Een gewelf noemt men in Groeree 'n verwulf of verwufsel. Het voornaamste werktuig van de metselaar is de troffel, in 't Goerees 'n treweel; hij heeft 'n haktreweel en een plelterweel. Om een muur te cementen gebruikt hij de plekspae (in Plakkee de plakspaen.) Ik ben ervan overtuigd, dat er nog heel wat meer oude woorden en uitdruk kingen zijn in verband met de bedrijven. Ik hoop, dat vele lezers ze voor me wil len opschrijven, dan kom ik er in een der volgende artikelen weer mee op de proppen. F. DEN EERZAMBN, Wassenaar. Door het college werd aan de raad het voorstel voorgelegd om over te gaan tot verkoop van grond aan de Bsdoorn- straat. De voorz. vroeg hiervoor een princi pebesluit. Het ging er om grond be schikbaar te stellen; voor particuliere woningbouw, waarvoor zich een viertal gegadigden hebben aangemeld. De op pervlakte is 640 vierk m, die men voor i gld. verkoopt. Het bedrag dat met deze verkoop gemoeid is plm. 2500 gld. i zullen betrokkenen bij wijze van aflossing en rente in een tijdsduur van 40 jaar of daaromtrent terug betalen. Hiermede worden de kosten gedekt, die de gemeente heeft gehad aan het ko pen van de grond en die verbonden wa ren (of zullen zijn?) aan het bouwrijp maken. De heer Langeweg (Arb.) verlangde bij dit pimt van de voorzitter enige na dere uiteenzetting. Hij noemde het een teer punt en zijn woorden zouden mis schien op critiek gelijken, doch hij ver zekerde dat zulks niet de bedoeling was Maar spr. overwoog dat deze bouw van het bouwvolume van de gemeente af gaat. Het komt er op neer dat voor de genen, 'die geen geld beschikbaar heb ben of dit niet kunnen krijgen geen wo ningen gebouwd zullen worden. Spr. wil de wel weten wat in dezen de bedoe lingen van het college zijn. Er is een groot woningtekort in de gemeente en dat noopt volgens spr. tot het stellen van regels, ook al wijkt men daarmede van de vooroorlogse gewoonte af. Burgemeester Hordijk deelde mede, dat tot heden 63 woningwetwoningen in O'plaat zijn gebouwd, waarvan 53 door de woningbouwvereniging. Dat is een flink aantal. Voor 1951 en volgende ja ren heeft de gemeente nog een contin gent van 14 woningen, waarvan er nog maar 3 gebouwd zijn. De verdere bouw is afhankelijk van de vaart, die er in de bouwwereld zit. Spr. herinnerde er aan dat men in 1948 dezelfde moeilijkheden had als nu. Men had een plan klaar en dat was eigenlijk onverwacht te realiseren. Zoiets kan zich weer wel voordoen. B. en W. zijn derhalve van mening dat men het best doet met het contin gent op te souperen. Hiervan kan ieder profiteren, hetzij gemeente of particulieren. Welke rem zou men particulieren wel aanleggen? 't Is particulier initiatief dat te loven is. Als men dit tegen zou gaan zou men zich ook tegenover de landarbeidersver eniging en het verkrijgen van plaatsjes stellen. Het bevordert de spaarzin en de eigenaar is zuiniger op de woning. Men staat trouwens voor het feit van de aan vragen. De woningwetbouw wordt be lemmerd door de financiële consequen ties. Met de nationale lening was er voor de woningbouwvereniging een pracht gelegenheid om mannetje voor mannetje in de gemeente af te geven. Spr. zei al gevraagd te hebben of en voor hoeveel er in Ooitgensplaat met voorkeur voor eigen gemeente in de le ning is gestoken, nnaar men kon het nog niet zeggen. In ieder geval ziet op het moment de gemeente geen kans tot bou wen en als bMjkt dat er geen voorkeur voor Ooitgensplaat was dan zal men geen geld meer voor woningbouw be schikbaar hebben. De heer Lamgeweig zag uit deze om standigheden voortvloeien, dat degenen, die geld hebben de anderen, die even zeer woningzoekend zijn, zullen passe ren. De voorz. zag in de particuliere bouw bewijs van spaarzin. Men mag het dus niet achterstellen, vooral niet als er geen geld uit de bus (de lening) komt. Het bouwen hangt af van de activiteit van gegadigden zelf! Spr. hoopte dat er een ton of meer beschikbaar komt. Maar men mag niet van het gemakkelijke standpunt uitgaan, dat men wel een wo ning zal krijgen, die noch geld, noch moeite heeft gekost. Spr. zag voor de particuliere bouw evenveel recht als voor de andere. „Laten de raadsleden eens door het dorp gaan om geld!" stel de de heer lan,8®weg voor. „De woningbouwvereen, heeft een circulaire rond gezonden, maar net iets te laat. Ik heb er op geattendeerd en gezegd: grijpt uw kans!" vertelde de voorzitter. Weth. de Vos verduidelijkte de bedoe lingen van de heer Langeweg. Er staan er onder op de lijst van woningzoeken den, die door deze particuliere bouw het eerst een huis zullen hebben. De voorz. vond, dat zulks bij de wo ningbouwvereniging even goed opgaat en de heer van Voigt verklaarde zich zeer voor de particuliere bouw. Men zou z.i. de aanvragers nog een „doceurtje" moeten geven. En de heer Korteweg- (A.R.) verklaarde lang naar deze aan vragen te hebben uitgezien; hij wilde de particuliere bouw zeer bevorderen. Waarna de voorz. aanbeval dat men geld, dat hier en daar nog zit, in ieder geval rendabel moet zien te maken. Men moet pakken wat men krijgen kan. De heer E. van Oostende zei het schande te zullen vinden als men tegen deze bouw was. Men kan er de zware lasten van de gemeente mede verlich ten. „We krijgen uit de nationale lening toch ook wel wat?" vermoedde de heer van der Vliet. ,,D^ar is niets van te zeggen!" ant woordde de voorz. Zonder stemming ging de raad dan met het 'voorgestelde accoord. Voor de Langstraat besloot men tot voorbereidingen van een uitbreidings plan. De voorz. had al een mooie tekening ter tafel. Bij de school komt de uitbrei ding beneden de dijk. Er zal goede plaats zijn voor een 40-tal woningen. Aan de heer A. (W. van der Zee, hoofd van de school in de Langstraat verleen de men op verzoek eervol ontslag, op de meest eervolle wijze en de voorz. zeg de de heer van der Zee hartelijk dank voor alle zorgen, die deze aan school en onderwijs en aan de gehele buurt schap, o.a. met de kleuterschool, bewe zen heeft. Het onderwijs floreerde zoals een test van de inspecteur bewezen heeft. Het intelligentiepeil der kinderen bleek er hoger te zijn dan elders ten plattelande. Het ontslag gaat in per 1 Mei. Het zal wel na de grote vacantie worden voordat men een nieuw hoofd heeft. Verzekering Brandweerpersoneel Voor het brandweerpersoneel ging men een verzekering aan tegen onge vallen en invaliditeit. Bij overlijden na ongeval wordt 30.000 gld. uitgekeerd, bij tijdelijke ongeschiktheid 7.per dag. De gemeente houdt het geld onder be heer en daarvan uit te keren, geval voor geval. Voor het verenigingsgebouw stelden B. en W. een huurovereenkomst voor, aan te gaan met de Stichting „Het Cen trum". De heer van Vliet miste vermelding van ouderavond. Sint Nicolaas feestje enz. De voorz, wilde dat nog gaarne laten opnemen. iDe heer van Vliet merkte dan op, dat op de laatste avond de hoofdingang ge barricadeerd was. Dat was gevaarlijk. De voorz. vond dit een kwestie van organisatie voor rekening van het Stichtingsbestuur. Weth. de Vos stelde voor dat de ge meente het onderhoud van buiten voor haar rekening zal nemen. „Dat zal niet veel zijn!" dacht de voorz. „Juist daarom!" hield de heer de Vos vol. De heer Van der Vliet wenste dat geen politieke vergaderingen in het vereni gingsgebouw worden gehouden. De voorz» antwoordde, dat zulks ook zeker niet de bedoeüng is. Dat staat ook in het reglement en er is genoeg andere ruimte in Ooitgensplaat. De heer van der Vliet drong er voorts op aan, dat het schoolhoofd wordt in gelicht als er een bruiloft enz. in het lokaal gehouden wordt. De voorz. stemde daarmede in. De heer D. C. v, Oostende meende dat de afspraak was dat er geen film in ge geven zou worden. „Schoolfilm!" merkte weth. Waling op. „Film is film!" vond de heer van Oostende, „'t is een voorportaal van de hel!" De voorz. zette uiteen dat het alleen gaat om instructieve films voor kinde ren. B. en W. hebben daartegen geen be zwaar, maar andere films komen er niet in! De heer van Oostende kon zich toen v/el met het statuut enz. verenigen en de overeenkomst werd dan z.h.s. aange nomen. De raad nam vervolgens op voorstel van B. en W. enige begrotingswijzigin gen aan. Rondvraag De heer van Kempen vroeg of de ge meente zelf niet zal overgaan tot bie- tenladen. De voorz. antwoordde dat B. en W. een onderzoek naar de mogelijkheden, in stellen. De heer van der Vliet attendeerde op de grote werkloosheid en op werkob- jecten als sportterrein, spui enz. De voorz. antwoordde, dat dit af hangt van wat binnen het raam der be groting mogelijk is. Het is nu een zaak van Ged. Staten. Van D.U.W. enz. hangt het nu niet af. Die vragen dikwijls ge noeg of men nog niet kan beginnen. De heer v. d. Vliet betreurde het dat men zo lang moet wachten. Straks komt men met mensen uit Middelhamis hier het werk doen. De heer van Vu|gt wees op een on houdbare toestand van een stinksloot in Achthuizen. (Zie voor vervolg pag. 2 Ie kolom) Onwillekeurig vergeleek Elsa deze discussie met de vroe gere, toen DoH zo fier en welbewust sprak. God als het ware uitdagend. Hij kon wel leven zondeit God. En nu zat hij daar, klein en nietig, het volle gewicht van zijn zonden voelend; zoekend om steun; vragend, als een klein kind, dat verdwaald ia geraakt, naar de juiste weg, om weer thuis te komen, hul peloos en verlaten. „Zeker ben je op de terugweg, jongen. Je hebt de hand slechts uit te strekken en de Heere neemt je aan. Dan zul je eens zien, hoe licht het in je ziel wordt. O jongen, geloof het toch! Als jij tot God gaat en je belijdt voor Hem: je zon den, die H^ sdle, alle kent, dan trekt de Heere een streep ■door het verleden en dan zal Hij je in de toekomst helpen, en steunen hij de moeilijkheden, die komen zullen. Want dat zij zullen komen, of liever kunnen komen, geloof ik stellig." „Je bedoelt met Cor?" vroeg hij met schorre stem. „Ook dat. Maar ook andere moeilijkheden. Want al zal je Verlost zijn uit de greep van Satan, dan betekent dat nog niet, dat hij je dan met rust zal laten. Je zult nog aanvech tingen genoeg hebben. Doch geen nood. Want dan zal de Heere je helpen. Maar je moet eerst tot Hem, Dolf. Je moet op de knieën." „Ik worstel halve nachten", bekende hij met een stokkende stem. Elsa's hart sprong op van vreugde: de Heere was aan het werk; Dolf zou Thuis komed! O, had moeder het nog mogen beleven! „Dan zul je ook vinden. Dolf", schreide zij. „Onze gebe den worden verhoord. God is goed." Er viel een lange stilte in. Vijf, tien, vijftien minuten kropen de wijzers van de klok op de schoorsteenmantel, zonder dat een van beide ook maar één woord zeide. „Ik zie nog geen licht, Elsa", zeide hij dan, zonder enige inleiding. „Het zal komen. Dolf", antwoordde zij vol vertrouwen. „God houdt Zijn beloften. Wie mij aanroept in de nood, vindt een gunst, oneindig groot." „Ik wilde wel eens met dominé Meinema praten. Zou hij mij ontvangen?" „Maar jongen, natuurlek. Waarom niet?" „'k Heb hem onheus behandeld toen. Ik meendeOch, laat ik daarover maar niet spreken. Ik heb nu geleerd, wat het zeggen wil, zonder God te leven. Zou ik eens naar hem toegaan?" „Doe dat. Dolf. Je zult er geen spijt van hebben. En over het gepasseerde spreekt dominé Meinema niet." „I k zal er over_ spreken. In mijn eigenwgsheid heb ik hem onheus behandeld. Jullie meenden het allen goed met mg. En ik was zo dwaas, om er bedillerij en vitzucht in te zien." „Dat was het natuurlgk niet. Ik heb je met angst in het hart naar Rotterdam zien komen. Dolf. Maar laat ons daar over niet spreken. Je hebt deze weg moeten gaan, om tot God te komen. Het licht zal voor je dagen, jongen. En dan kunnen er nog moeilijkheden komen. Maar het is ook wel mogelijk, dat je, als Cor weer geheel beter is, een| geluk kig leven hebben kunt. God alleen weet het. Klem je maar aan Hem vast." „Mijn huwelijk kan niet gelukkig zijn", meende hij. „Daar weet je niets van. Dolf. Ik weet wel: als jij God ge vonden hebt, en eenmaal komt dat ogenblik, dan wordt het moeilijk, omdat Cor geheel andere opvattingen heeft. Dat kan wrijving geven. Zulk een huwelijk is niet aanbevelenswaar dig, is af te keuren^ als je er vóór staat. Maar jouw geval is anders. En dan kan er, al ontbreekt de angel ook niet, nog geluk zijn. [Wanneer althans de oprechte liefde er is. Daar kan ik natuurlijk niet in komen." „Ik benijd elke dag jullie geluk. Elsje" zeide hij somber. „Zó kan het nooit nooit worden." „Dat moet je niet zeggen. Dat wéét je niet. Ik wéét wel, dat Cor naar de Zaterdag snakt, dat jij komt. Dat is een goed teken. Zij houdt van jou". „Zij heeft dat toch niet getoond," zei hij. „Zij heeft verkeerd gehandeld. Maar jij ook. En ga nu niet uitpluizen, wie het meest schuld heeft. Wij moeten kunnen vergeven. Dolf. Jij moet Cor vergeven, en zij moet het jou doen. Wie zal zeggeut of zij er niet naar snakt? Je bent bang, dat zij het oude leventje voortzet. Ik weet het niet, maar geloven doe ik het niet. Zij heeft het een modderpoel genoemd. Ik kan mij niet voorstellen, dat zij naar die mod derpoel zou terugkeren. Je moet vergeven, Dolf. En, met God, een nieuw leven beginnen. Je kruis is dan, dat je een vrouw zult hebben, die God niet vreest. Maar voor Hem is niets te wonderlijk, jongen. Bedenk dat steeds. En wees hartelijk voor Cor. Zij heeft in haar leven zo ontzaglijk veel gemist. Zg is de vrucht van een levensbeschouwing, die met God niet rekent, die, in wezen, gruwelijk en satanisch is. Houd daarmede re kening en behandel haar als je vrouw." Hij luisterde vol aandacht naar de sympathieke stem van Els^ die hij steeds zo lief had gehad. Hij voelde, dat zij de waEttheid sprak en de goede weg wees. Maar zij wist niet, hoe Cor was opgetreden vóór, maar vooral in haar huwe lijk, toen zg deed) alsof zij geen man had. „Zij heeft niet getoond, mij lief te hebben," herhaalde hij. „Het is wel mogelijk. Dolf. Maar dan moet je vergeven. Hoe kun je vergen, dat God* jou je zonden vergeeft, terwijl jij Oor niet vergeven kunt? En wat zij jou heeft aangedaan, betekent nog niets bij wat wij al de dag God aandoen." Toen Elsa Egbert later vertelde, welk gesprek zij met Dolf had gehad, kon hij alleen zeggen', dat zij goed had gehandeld. „Hij begon er zelf over", zeide hij. „Hij schonk dus ver trouwen en dan kun je ook vertrouwelijk spreken. Geve God, dat Dolf èn voor zichzelf, èn voor Cor er lering uit geput heeft." Hij had blijkbaar Elsa's pleitrede ter harte genomen. Want toen hij de daarop volgende Zaterdag uit Driebergen terug keerde, was hij opgewekter gestemd dan gewoonlijk. „Cor maakte het best", zeide hij. „En, Elsa, zou je Dinsdag de kleine jongen mee kunnen nemen? Cor wou hem zo graag zien." „O, Dolf, hoe heerUjk! Ik maak dan de reis per auto. Dat is gemakkelijker." HOOFDSTUK XXVII. Even aarzelde Dolf van Lankeren. Maar dé,n trok hij met een energieke beweging de schel van de pastorie over, om zich weldra in het studeervertrek van dominé Meinema te bevinden, die hem met uitgestoken hand tegemoet trad. „Wel, Van Lankeren, daar doe je goed aan, dat je eens met mij komt praten. Ga zitten, man." „Ik moet u eerst mijn excuus aanbieden," zei Dolf. „Ik ver dien, dat u mij niet ontvangen wilde. Toen heb ik u onheus behandeld, toen, die avond op mijn kamer." Dominé Hans Meinema lachte gul. „Ben ik helemaal niet met je eens. Je hebt me heel be leefd behandeld toen. En zeker, als ik in aanmerking neem, dat ik toen op een slinkse wijze op je kamer gekomen ben. Neen, neen, excuus is niet nodig. Wij hadden verschil van mening maar in volle beleefdheid hebben wij gevochten. Ik geloof, dat dat verschil nu niet meer bestaat, is het wel, Dolf?" „Als om te kennen te geven, dat hij vertrouwelijk wilde zijn, noemde de predikant hem bij zijn voornaam. (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1952 | | pagina 5