Beroering over net roeren van de begraafplaats te Dirksland Ter waarschuwing Rechtszaken Schrammetje CHRISTELIJK WEEKBLAD OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN Reclilbank Rotterdam Op onrechtmatige wijze wacht geld geïncasseerd Centrale Veiling Middelhamis 25 JAAR KASSIER schz^'ft: 24ste Jaargang Woensdag 19 Maart 1952 No. 2100 tllEUWS VerschiUiiit tweemaal per week. Woensdag en ZaJterdag Bedaetiebnieau: Friaa Hendrikstraat 14 Middelhamis Abonnementspi^s 1.70 per kwartaal Telefoon 17 Middelliamls Giro 167930 Postbox 8 Telefoon Dinikkerij 19 Adv.-prijs 12 et per mm. Bij contract speciaal tarief Het hartverscheurende ongeval, dat Vrijdag te Middelhamis heeft plaats ge had, wat wij nog juist in ons ter perse liggend nummer konden publiceren, heeft in onie en in andere gemeenten van het eiland veel stof tot nadenken gegeven. In de raadszitting, die Maandagavond te Oude Tonge werd gehouden bracht een van de raadsleden naar aanleiding van het ongeval te Middelhamis, ver schillende bouwvallen aan de orde, die de openbare veiligheid in gevaar brach ten. Het bleek, dat B. en W. daarop reeds attent was, maar door het voorge vallene er weer met nadruk op was ge attendeerd. Ongetwijfeld zal ook in andere ge meenten méér de aandacht worden be steed aan oude gebouwen met gevaar voor instorten. Men dempt gewoonlijk de put, als het kalf verdronken is. Te Middelhamis gold het een kostbaar menisenleven. Wij willen hiermee geens zins het schuldvraagstuk onder de lou pe nemen, daar is de Justitie voor en dit ligt niet op het terrein van de pers. Maar het staat voor ons vast dat de bouwpolitie ook op opslagplaatsen in het vervolg meer attent zal zijn. Afgezien van dit geval, wordt er bij het opslaan wel eens te veel gewaagd. De instan ties, die zo attent zijn, dat de bouwver ordening stipt wordt nageleefd, of bv. een raampje wel op de juiste plaatst zit of soms ongevraagd niet een schuurtje wordt geplaatst, dient er terdege op te letten, dat ook hier de voorschriften worden nagekomen. Het zij in het algemeen gezegd. En ter waarschuwing. Want een waarschu wing om voorzichtig te zijn, is het droe ve ongeval te Middelhamis zeer zeker. Vrijdag jl. waren voor de Rotterdam se politierechter gedagvaard de 61-jarige losse werkman C. G. uit Dirksland, de 53-jarige landbouwer W. K. uit Melis sant, de 56-jarige landbouwersknecht J. S. uit Dirksland en de 39-jarige land bouwer K. K. van E. uit Dirksland, waarvan de eerste oplichting was ten- laste gelegd en waaraan de drie ande re personen op een of andere wijze me dewerking zouden hebben verleend. G. was in vaste dienst geweest bij het gemeentelijk gasbedrijf te Dirksland, dat met ingang van 1 Januari 1951 was opgeheven. Met andere arbeiders was G. op 1 Mei op wachtgeld gesteld, dat 60% bedroeg vaji het genoten basis-loon. Het door de wachtgelders verdiende loon in het vrije bedrijf, werd voor 50% op het wachtgeld gekort. Om aan deze korting geheel of gedeeltelijk te ontkomeni, had G. in het tijdvak van 16 Juli tot 15 De cember, wekelijks door zijn vrouw aan het gasbedrijf door hem ingevulde en getekende formulieren doen aanbieden, waaruit moest blijken hoeveel door hem in de afgelopen week was verdiend. Die opgaven echter waren niet juist en aan merkelijk lager dan in werkelijkheid door hem was verdiend. Hij zou in to taal ongeveer 300 meer hebben ont vangen, dan hem zou zijn uitbetaald in dien de door hem genoten inkomtsen naar waarheid waren opgegeven. G. gaf de hem tenlaste gelegde feiten toe. Hij verklaarde voor de verleiding te zijn bezweken en grote spijt te heb ben over zijn misstap. De officier van Justitie eiste tegen G. 14 dagen gevan- nisstraf. G. verzocht de politierechter om een mildere straf, als het kon een boete. Maar de politierechter achtte een strenge straf gerechtvaardigd en ver oordeeld G. conform de eis van de offi cier. De landbouwer G. K. was niet ver schenen. Hij zou de plannen van G., waarvan hij kennis droeg, hebben ge steund door het afgeven van onjuist ge stelde loonbriefjes. K. werd bij verstek, veroordeeld tot f 200.boete, subsidair 20 dagen hechtenis. J. K., die als voorman in dienst van van E. uit Dirksland, ingevolge diens opdracht aan G. de loonbriefjes met de onjuiste opgave verschafte, werd ver oordeeld tot 75.boete, subsidiair 10 dagen hechtenis. Tenslotte werd Van E., die door het geven van de opdracht aan zijn voor man het gepleegde strafbare feit op- zettehjk mee zou hebben uitgelokt, ver oordeeld tot een boete van 200. subsidiair 20 dagen hechtenis. Postverbinding op ons eiland nog steeds niet op voorolorlogspeil De postverbinding op ons eiland is nog steeds niet zoals.dit voor de oorlog was. Toen kon men 2 maal per dag naar alle plaatsen op ons eiland post verzenden, welke ook nog die zelfde dag werd be steld, nl. 's morgens plm. 6 uur en des namiddags plm. 3 uur. Thans is dit alleen maar mogelijk des morgens 5.45 uur. Laten wij hopen dat deze materie spoedig de volle aandacht zal hebTjen van de pas benoemde directeur, aange zien een tweede verzending voor diverse eilandbewoners van groot belang is. Zoals wij in ons vorig nummer met een klein bericht hebben aangestipt, is er onder de bevolking van Dirksland enige beroering ontstaan over de uitvoe ring van het raadsbesluit van 30 Jan. jl., nl. het roeren van een gedeelte van de begraafplaats. Hoofdzakelijk was er ontevredenheid dat de nog betrekkeltjk jonge graven van 40 50 jaar oud zouden worden geschud. Van de daar be- gravenen, was nog veel familie in leven. B. en W. achtte het daarom nodig om Zaterdag nog een spoedeisende raadsvergadering te beleggen om uiteenzet ting van zaken te geven. Tegelijk werd het petitionnement van het comité be handeld, dat echter werd afgewezen. Vooraf ging de raad in een niet-openbare bespreking, die door ons als pers werd bijgewoond. Er was geen belangstelling op de publieke tribune. TJlenveiling ivan Dinsdag 18 Maart 1953 Grove en gewone 21.1125.67, drie- lingenj 18.82—22.06, picklers 7.99— 9.14, stek 3.69—3.71. Aanvoer 79.000 kilo. De Baad wees het ipetitloimement af. Waar er thans voor 15 30 jaar begrafenisniimte is, werd aangenomen de derde meet on aangeroerd te laten. Te 4 uur Zaterdagmiddag opende bur gemeester van Heijst deze voltallige ver gadering met gebed. Allereerst deed spr. mededeling van een ingekomen stuk van dhr A. Baart te Middelhamis, die het besluit van 30 Jan. niet piëteitvol vond, omdat zijn ouders er begraven lagen. Dit stuk werd voor kennisgeving aan genomen, omdat in het verdere van de ze bijeeuikomst een uiteenzetting over de uitvoering van dit besluit zou volgen. Uiteenzetting De voorz. zeide dat deze spoedeisende zitting op dit bijzondere uur was belegd uit oorzaak van het feit, dat de burge rij gemeend heeft bezwaar te moeten maken over het besluit van 30 Jan. om een gedeelte van de begraafplaats te roeren. Er is een comité ontstaan, die handtekeningen heeft verzameld, wat met een aangehecht petitionnement aan spr. was overhandigd en aan de raad is gericht. Alvorens hier op in te gaan, zei spr., dat er door sommigen ook bezwaar was gemaakt, dat over dit geval in besloten zitting was gediscussieerd. Spr. moti veerde zijn houding in deze en zeide, dat hij in overleg met de wethouders het geen zaak achtte om in het openbaar te bespreken. De situatie is zo, dat in de tweede helft van het vorige jaar ter sprake kwam, dat de begraafruimte te klein werd en overwogen moest worden, hoe daarin in de toekomst te voorzien. Er waren 2 mogelijkheden: grond aankopen of een gedeelte roeren of schudden^ De begrafeniswet opent de mogelijkheid daartoe reeds op plaatsen, waar in geen 10 jaar begraven is. De eerste reactie van de raad was een onderzoek in te stellen. In die ver gadering viel geen beslissing, om de raadsleden ieder persoonlijk gelegenheid te geven zich uit te spreken. Eerst na verschillende maanden kwam het op nieuw aan de orde, waarbij toen besloten werd tot het nemen van een proef. Bij geen der raadsleden waren bezwaren te gen het roeren, anders zou ook niet zijn overgegaan tot het nemen van deze proef. Voor Dirksland is het ook niet iets nieuws zei spr. Veertig jaar geleden en daar kon de burgerij wetenschap van hebben) is door de grafdelver Melis sant ook een groot gedeelte geschud. 420 graven zijn toen geschud, de resten overgebracht in een gemeenschappelijk graf. De proef werd uitgevoerd door eigen personeel van de dienst gemeentewer ken. De resultaten waren in overeen stemming met de verwachtingen. De begrafeniswet van 1869 spreekt van „opgraven", waartegen van Chr. zij de geen enkel bezwaar werd gemaakt. Het is spr. ter plaatse ook gebleken, dat bij de burgerij geen principiële be zwaren bestaan, maar alleen gevoels-ar- gumenten meespreken. Het gevoel, het sentiment, heeft de mensen tot denken en tot doen gebracht. Na de proef die door de raadsle den is bijgewoond kwam deze zaalc opnieuw aan de orde. Lettende op het delicate, werd het niet in de openbare raad behandeld. Spreker wilde het niet in de politieke sfeer betrekken. De uit- OOLTGENSPLAAT Dhr C. J. Oostd^k jutoUeert Een dezer dagen is het 25 jaar gele den dat dhr C. J. Oostdijk benoemd werd tot Kassier van de Coöp. Boeren leenbank alhier. De heer Oostdijk is de opvolger van wijlen de heer A. van Ros- sum. Voordien was dhr Oostdijk onder wijzer aan de Chr. Nat. School alhier. In zijn loopbaan heeft deze kassier drie kantoren als zijn werkplaats gehad. Van de Slikdijk werd een kantoor betrokken! in het oude Hotel Hobbel en na de eva cuatie Werd het pand van wijlen dhr L. Hobbel aan de Molendijk aangekocht. Hier is alles naar de eisen des tijds in gericht en heeft zowel kassier als de cliënten een prima service. Dit 25-jarig jubileum zal heden Woensdagavond (19Mrt.) enigszins fees telijk worden herdacht. Het is de be doeling dat na de huishoudelijke ver gadering er gelegenheid zal zijn om dhr Oostdijk te complimenteren. Wij twijfe len niet, gezien de grote welwillendheid en sympathie die dhr Oostdijk tegenover leden en bezoekers der bank betoont, dat velen deze avond aanwezig zullen zijn om hun waardering kenbaar te maken. spraak in het openbaar luidde, dat er 3 tegen en 8 van de 11 leden geen bezwaar hadden. Dit besluit is in de streekpers gepubliceerd, de bevolking kon er dijs kennis van nemen. Wanneer er nu zulke overwegende be zwaren tegea hadden bestaan, had spr. gedacht daarvan toch wel iets te zullen horen. Slechts één persoon heeft meege deeld het liever anders te zien. Spr. had dan ook de overtuiging, dat dit besluit gedeeld werd door het overgrote deel der bevolking, De wethouders hadden ook een paar mensen met bezwaren ont moet, maar dit was slechts een enke ling. B. en W. hebben deze zaak ook niet geforceerd, de eerste weken is rus tig gewerkt door eigenl personeel, later met enkele mensen extra meer. Het ging toen in sneller tempo en trok klaarblij kelijk meer de aandacht. De voorz. ver klaarde uitdrukkelijk, dat B. en W. zich telkens voortdurend overtuigd hebben of het werk zo piëteit-vol als mogelijk ver liep. Aan de andere kant moesten nu eenmaal de beenderen getransporteerd, dus aangevat worden. Wat nu de feitelijke toestand betreft is de meet no. 1 opgegraven, later zou ook een gedeelte van de andere meet worden geschud. Op meet no. 1 staan de kisten drie hoog. Op grond van de op gravingen blijkt, dat eerst twee-diep be graven is. Een archief is niet bijge houden, wat spreker betreurde. Eerst vanaf 1913 is het archief bij. Later heeft men op deze meet een derde rij begraven. Van de bovenste rij kisten wordt niets meer gevonden, zelfs niet meer de grofste beenderen. Men vindt schroeven en handvatsels. Dit kan in zover adressanten gerust stèüen, dat die overledenen niet zijn getransporteerd, omreden de stoffelijke resten geheel ver teerd zijn. Het Bijbelwoord: stof zijt gij en tot stof zult gij weerkeren, is hier in vervulling gegaan. De bovenste rij lag ook bloot aan allerlei atmosferische in vloeden. Bij de 2e rij vond men iets meer en bij de onderste meer grove beende ren. Complete geraamten zijn er niet aangetroffen. Spr. wilde dit niet verder uitspinnen in de openbare raad. Nu is er binnengekomen het bezwaar schrift uit 'de burgerij. Spr. verkaarde niet het minste bezwaar te hebben te gen de actie. Wanneer men het met een bepaald raadsbesluit niet eens is, is dit zeer zeker geoorloofd. Spr. juichte het toe, dat na een bespreking het comité geen open;bare oproep aan de bevolking heeft gedaan om te vergaderen, maar de actie bepaalde tot verzamelen van handtekeningen. Wel vond spr. het jam mer, dat deze commissie zo laat met haar bezwaren naar buiten is getreden. De helft was toen reeds opgegraven. Van middag om 12 uur is van de Ie meet klaar gekomen zei spr. Had de bevolking onmiddellijk nó. het raadsbsluit gepetiti- onneerd, dan zou dit zeer zeker van in vloed zijn geweest. De raad zou zeer ze ker niet tegen een groot deel van de be volking gehandeld hebben. Direct na het besluit was er niets van bekend. Het petitionnement verliest van betekenis, doordat getekend is, op verzoek van de commissie. Spr. las het verzoek tot stop zetting voor. Er was volgens de voorz. wel een groep van de bevolking, dieover het algemeen bezwaar hebben tegen roeren, lede is vij die opvatting te delen, zei spr. De Wet staat het toe, iedere ge meente is vrij het toe te passen. In de meeste gemeenten gebeurd het, zonder dat er over gesproken wordt. Het over grote deel in deze gemeente was er te gen, nadat men er over gesproken had, dat er nog familieleden in leven waren, van degenen die nu opgegraven werden. Nogmaals bevestigde spr., dat de bo venste rij (de jongste graven) totaal verteerd was. Waar nu met het roeren van de Ie meet het hegraven 15 4 20 jaar, voort gang kan hebben, stellen B. en W. voor het gedeelte van meet no. 3 niet te roe ren en het genomen besluit van 30 Jan. jl. in die zin te wgzigen. Gezien de graven op meet no. 1 120, 100 en 80 jaar oud zijn, menen B. en W. het roeren op meet no. 1 niet stop te zetten maar üeze meet af te werken. Hierbij gaf spr. de verzekering, wanneer de werklieden aan de bovenste rjg een andere situatie zou aantreffen dit on- middellgk aan het college mede te delen. Weth. Zoeteman verklaarde dat hij zich bij deze uiteenzetting kon neerleg gen. Zijn standpimt was niet veranderd, maar de omstandigheden waren z.i. se dertdien wel gewijzigd. De actie van de burgerij was 6 weken te laat begonnen. Spr. verklaarde dat het college steeds nauwkeurig op het werk had gelet en was overtuigd dat het piëteitvol ge beurde. Spr. zette nog even de verkeerde mening recht, dat de voorz. deze zaak niet doorgedreven heeft, maar ieder raadslid zijn mening heeft laten zeggen eQ in volle overeenstemming van die meningen gehandeld heeft. De heer D. Poortvliet greep het laat ste aan en zeide, dat iefler raadslid ver antwoordelijk is voor zijn stem. Alleen de heer Grootenboer wenste toen aan tekening tegen te zijn. De VoorzL: Ook de beide wethouders Waren tegen. Spr. gaf nogmaals een re sumé hoe het gegaan was. De heer D. Poortvliet: Er is toch een kleine fout begaan: art. 23 van de be grafeniswet zegt ook, dat niet alleen de overblijfselen, maar ook de kisten moe ten herbegraven worden. Nu zijn er de len van planken op de „karre-misput" terecht gekomen. De votorz.: Enige vermolmde planken. Maar dat is direct gecoupeerd. De heer D. Poortvliet vond het ook fout, dat leder toegelaten werd op de begraafplaats. De voorz.: Dat kunnen wij niet wei geren, 't Is een openbare begraafplaats. De heer D. Poort\'Uet: De begrafenis wet zegt, dat na 10 jaar, wanneer er niet is begraven, mag her-begraven wor den. Binnen een tijdsduur van 30 jaar moet toestemming gevraagd worden aan Ged. Staten. Nadien niet meer. Hier is het veel langer. Het petitionnement telt spr. niet. Het is een grote herrie, die niets betekent. Zouden wij daarop in gaan, dan wordt de raad onmondig ver klaard. Alle partijen krijgen dan een brevet van onbekwaamheid. Daar trap ik niet in, zei spr., ik wil niet terug deinzen voor een actie van de ingezete nen. Gaan wa de zaak herzien, gaat on ze regeerkracht achteruit. Spr. was zeer tevreden over de opgravingen op de Ie meet en vond het ook niet noodzake lijk, dat de 3e meet wordt aangepakt. Maar wel op grond van het petitionne ment. De vtoorz. zag niet in, dat door een wijziging de bestuurskracht van de raad in het geding kwam. Weth. G. van 't Geloof dankte de voorz. voor zijn heldere uiteenzetting. Hg zette uiteen, dat het géén voorstel van B. en W. was geweest, maar een gevolg van besprekingen. Zo was het in de raad gekomen. De heer D. Poortvliet: Zo wordt het beschouwd De voorz.: Neen, zó is het! De heer D. Poortvliet: Wanneer men nu terugtrekt is het beleid niet goed. Dan had men niet met 3 meden moe ten komen. In ieder geval is de begra- fenisvvet overtreden De heer de Bonte: Er mogen dan eni ge tekortkoniingén zijn geweest, dat doet aan de zaak niets af. Het voorstel is in rustige sfeer besproken, het voor- en tegen verwogen. De proef opgravin gen heeft ieder raadslid gezien. Na vol ledige kennisneming is het besluit ge nomen. Door opwindende verhalen is een rel ontstaan. Door de voorz. is al ge zegd, dat het petitionnement aan waar de heeft ingeboet en door vele valse handtekeningen kan' het helemaal aan de kant. Dé vrouw tekende bv. voor de man enz. Ten tweede, is getekend op een verkeerde voorstelling van zaken, waardoor het tot nul kan worden gere duceerd. Wanneer er aldus spr. een col lecte wordt gehouden voor t.b.c. of kan kerbestrijding, komt Dirksland met 100 rijksdaalders uit de bus. Als men zoveel op heeft met de doden, waarom sluit men dan de deuren tot behoud van de levende mens, vroeg spr.? We hebben geen t.b.c. zeggen ze dan! Het is 50 tot ruim 100 jaar geleden dat daar begra ven is. Men maakt er een rel van, op- stokerij en heus het zit niet zo diep. Het is louter een gevoelskwestie. De heer GrootenlK>er zag het anders. Het is wellicht overdreven, maar voor de nabestaanden is het een gruwel. Naar spr. gehoord had is er mét beenderen gegooid en „Daar protesteer ik tegen" zei de voorz. „Ik ook" zei weth. Zoeteman! De heer Grootenboer: Er zijn toch mensen, die gevoel hebben? De voorz.: Dat mag ook. Maar U moet het niet baseren op valse gronden, 't Is heus geen gemakkelijke opgave een be graafplaats te roeren. De mensen die er aan gewerkt hebben, verdienen alle lof. Het had niet op een onverschillige wij ze plaats. De heer Grootenboer: Ik heb mijn stem niet gegeven, omdat ik oppositie heb verwacht. Ik geef toe, dat de actie te laat is gekomen. De heer C. van Es begon met te zeg gen dat iedere aanklacht t.o. de bur gemeester moet verworpen. Het was zo als dhr D. Poortvliet gezegd, dat ieder lid verantwoordelijk is voor zijn besluit. Er is bij de bespreking geen woord gevallen, alleen dhr Grootenlboer wenste aantekening tegen te zijn. Bij de proef- opgraving zijn allen geweest. Nu is de ene harder en de ander gevoeliger. Het is een gevoelskwestie, met principe heeft het niets te maken. Persoonlijk is spr. ook aangevallen. Hij is het eens, dat men als raadslid daar boven moet staan, al mag men wel eigszins rekening hou den met de gevoelens van de gemeen tenaren. Oorspronkelijk is gezegd, dat het graven waren van 100 en sommige van 50 jaar geleden. Als hij geweten had dat het zo'n opschudding zou geven, had hij tegen gestemd- De heer S. Poortvliet zeide dat zelden een besluit met zoveel overeenstemming was genomen als dit. Het is goed door- gesprokenv Spr. wil ook niet terugwij ken, al zou htj graag het 3e gedeelte laten rusten. Voorts onderstreepte hij, wat door dhr de Bonte over het petiti onnement was gezegd. De heer Albrejg^ achtte voldoende re- Een naar zijn zeggen trouw lezer van de krant schreef me een uitgebreide brief. Het doet me altijd genoegen zo af en toe eens met de lezers in contact te ko men, door middel van de post. Dè,n hoor ik eens wat critiek op m'n wekelijkse krabbels en dan weer is er soms een woord van waardering. En het een doet me zowel goed als het ander, want het is mijn vriend, die mij mijn feilen toont. Daarbij komen me ook wel eens voorval len of omstandigheden uit verschillende gemeenten ter ore, die de moeite waard zijn om er eens een artikeltje aan te wijden. Zo houden we de zaak aan 't rol len, want het kost een metselaar heel wat hoofdbrekens om elke week met het een of ander op de proppen te ko men. Een tip van de lezers stel ik daar om altijd zeer op prijs. Schrammetje kan natuurlijk niet alles weten waarover eens geschreven zou kunnen worden, dus moeten de lezers, die een of ander op hun hart hebben, maar eens 'n briefke voor Schram aan Eilanden-nieuws stu ren. Natuurlijk geen brieven met per soonlijke dingen, zoals ik ze wel eens ontvang, want die smijt ik zo in de prul- lemand. Schrammetje is niet de man om de vuile was van een ander eens aan het lijntje te hangen, zodat een andere daar zich eens heerlijk aan verkneuteren kan. Daar bedankt hij feestelijk voor. Zijn het echter dingen, die het algemeen belang raken, welnu, dan valt er te pra ten! Doch ter zake. Mijn briefschrijver komt nog eens terug op het stukje dat ik over de werkloosheid schreef. Hij is van mening dat ik nog iets vergeten heb. Hem zijn werklozen bekend, die van één tot vijf gemeten land hebben, dat ze door vrouw en kinderen laten bewer ken. Zelf gaan ze in loondienst, profite ren van de hoge lonen, trekken kinder bijslag en komen ze zonder werk, dan gaan ze naar de overbrugging of in de werkverschaffing. En 's avonds: hollen naar de akker, om er uit te halen wat er in zit. De briefschrijver ziet van dat slag mensen op bromfietsen van door de vijfhonderd gulden rijden en het steekt hem een weinig dat deze lieden bij een enkele week werkloosheid naar het arbeidsbu reau tippelen om ook daar te halen wat er te krijgen is. Volgens hem had ik de ze „soort" werklozen vergeten op te noemen, hoewel het een categorie is, waarvan er velen op het eiland te vin den zijn. Dan grijpt de briefschrijver te rug naar het verleden en vergelijkt de toestanden van heden bij die van vroe ger, toen men 's zomers en in 't najaar spaarde voor de winter. En hoe blij en tevreden men was, wanneer men zonder schuld door de moeilijke tijden heen kwam. De regering, gaat hij verder, heeft een zorgeloos mensdom gekweekt. Nijvere middenstanders gaan failliet om dat er aan alle kanten aan hun gekne pen wordt en zij voor de zorgelozen het gelag moeten betalen. Zouden de heren hl Den Haag, vraagt de briefschrijver, wel vveten dat er zulke mensen zijn? En weet Schram geen middel om de wet eens wat strakker aan te halen, die toe laat, dat al verdient iemand duizend gulden in de week en hij heeft een werk gever, hij toch overbruggingsste-un kan ontvangen? Ja, waarde vriend, om met het laat ste te beginnen, Schram kan de wet niet veranderen. Die is door zeer geleer de heren gemaakt. Bij de wetgevers heeft een oude metselaar niets in de pap te brokken. En de ambtenaren hebben een wet maar uit te voeren, ook al zijn ze het er niet mee eens en al voert zo'n wet het land naar de ondergang. Dat de heren in Den Haag niet weten zouden welke kostgangers het Rijk heeft, be twijfelt Schram sterk. Want toevallig weet ik zeer van nabij, dat er in Den Haag al eens terdege aangedrongen is, om aan dergelijke toestanden een einde te maken. Er werd echter geen openi oor gevonden, neen, men kreeg er om het op z'n Plakkees te zeggen „de wind van vo ren." Ik ben het direct met de brief schrijver eens, dat dergelijke wetten zor geloze mensen maken. Er is totaal geen enikele prikkel meer om evenals vroe ger voor zichzelf te zorgen en wat over te leggen voor een kwade tijd. De Staat wordt zo zachtjesaan overal garant voor. Maar wet is nu eenmaal wet en wie wil, kan er van profiteren, als hij maar formeel aan de bepalingen van die wet voldoet. De morele kant van de zaak ligt echter anders en nu hangt het er maar vanaf hoe consciëntieus iemand is. Vandaar wees ik in mijn krabbel over de werklozen op het verschil tussen hen die graag en hen, die traag om de over- bruggingssteun lopen. Men mag echter de schuld niet alleen op de man steken die van de wet profiteert, want de re gering heeft er de aanleiding toe ge geven dat de mogelijkheid daartoe be staat. En U weet, het spreekwoord zegt dat de gelegenheid de dief maakt. Het komt er dus maar opaan hoe iemand de ze dingen beziet al moet direct gezegd dat het toepassen van oneerlijke practij- ken om uit de Staatsruif mee te kun nen knabbelen nooit goed te keuren is. De vraag van ieder is maar: is het voor God en mijn medemens verantwoord wat ik doe. Dat geldt ook voor de mensen die de briefschrijver signaleert. Stellen zij zich deze vraag, dan zal hun gewe ten het antwoord wel geven. SCHRAMMETJE. denen aanwezig om het raadsbesluit van 30 Jan. te handhaven. Wel deed hij het voorstel aan de hand, B. en W. de be voegdheid te geven de 3e meet al dan niet uit te voeren. De voorz.: Dan zal het wel blijven lig gen! De heer Koon zeide tot nog toe ge zwegen te hebben, om eerst de geboren Dirkslanders te laten spreken. Wat zou iemand die niet in Dirksland geboren is er voor voelen? Wanneer we het be sluit, niet handhaven, boet de raad aan prestige in. Daarom steunde hij het voorstel van dhr Albergts. De heer Bestman zeide altijd de in druk te hebben gehad, dat het alleen de Ie meet betrof. Misschien had hij dit niet goed begrepen. Waar nu gesproken is, dat het geen voorstel ,was van B. en W., meende hij toch, dat het van B. en W. vandaan kwam. Hij had zich ver baasd, dat de wethouders tegen stem den. De voorz.: De wethouders hebben ge zegd niet te zullen voorstemmen, maar ze wilden het wel in de raad zien, om de meningen te horen. Spr. zelf is slechts 4 jaar te Dirksland, zodat hij alle ge voelens ook niet kan weten. De heer Bestman voegde er aan toe, dat het petitionnement geen waarde had- en te laat was. „Wat er voorgevallen is in de ge meente, is riool-politiek" opperde dhr van Prooyen. Zijn volle overtuiging was het besluit te handhaven. Het petition nement had voor hem geen betekenis. Weth. van 't 'Geloof zeide, dat de raad unaniem tot de proef besloten was. We dachten allen, dat er niets meer van zou over wezen. Het gevolg is geweest, dat daarnaar ieder zijn standpunt heeft be paald. Nu was er een bij spr. geweest, van wie daar een moeder en kind was begraven. Waar daar nog resten van over konden zijn, was reden, dat spr. tegen heeft gestemd. Spr. kan zich in denken, dat dit bij sommige mensen zeer doet. Nu gebleken is, dat van de meet die nü wordt afgewerkt niets meer over is heeft hg geen bezwaar, dat dit wordt afgewerkt. Spr. wees voorts op het inzenden van stukken in Eiland- den-nieuws die niet getekend waren en die de redactie weigerde, omdat de over heid er in werd neergehaald. Spr. noem de dit beneden peil. Hij zette recht, dat de burgemeester deze zaak niet heeft doorgedreven, in volle gemoedelijkheid is het besluit genomeit. De heer Grottenboart Als het werke lijk zo is, dat van die bovenste laag, die de jongste is (plm. 50! jaar verslagg.) niets meer over is, zal ik mijn stem tot afwerken van die meet geven. De heer D. PoortvHet: Maar dan van af heden niemand meer op het kerkhof! De voorz.: Er staat een bord. Maar het is publiek terrein. Als iemand er tegen is, kan hij niet begrijpen, dat iemand lust heeft om te gaan kijken! Kisten en al worden nu elders herbe graven. De heer S. Poortvliet herinnerde nog eens aan het genonaen besluit. Gevoels argumenten mogen het gemeentebelang niet in de weg staan. De heer Bestman zette recht, dat de raad dit besluit zou genomen hebben, om dhr S. Poortvliet te vrijwaren, dat hij de aangrenzende grond aan de begraaf plaats zou moeten afstaan. De heer S. Poortvliet: Die praatjes zijn mij bekend. Maar ik had het eer in de hand gewerkt dan tegen! De vioorz. de bespreking overziende zeide, dat men van hem toch niet zou verwachten en ook van de wethouders niet, het prestige van de raad te scha den. De raad wordt geensdeels de be voegdheid ontnomen. Het is gebleken dat he|; roeren van de 3e meed niet noodzakelijk is. Eerst was het niet in het geding daar heeft dhr Bestman gelijk in maar later is overeengekomen dit zo nodig er ook bij te nemen en het ge heel te egaliseren. Thans ziet B. en W., dat 15 20 jaar kan begraven worden. Door dit stuk te laten rusten, wordt aan het prestige van de raad niet tekort ge daan. De heer de Bonte: Dan wordt er dus t.o. van de gevoelens op het besluit te ruggekomen.... De voorz.: Dat zeg ik niet. B. en W. hebben opnieuw overwogen, dat we 15 20 jaar vooruit kunnen. Het gedeelte, dat nu volgen zou, daar is nog familie van in leven. B. en W. is van mening, dat dit kan blijven liggen. Het petiti onnement houd in: Stop-zetten. Dat doen B. en W. niet. Het voorstel is afwerken en aan de 3e meet niet beginnen. De heer D. Poortvliet: 't Is toch toe geven „Is het niet roeren van de andere ge deelten, dan geen gevolg van het petiti onnement?" vroeg de heer Albregts. De voorz.: Het houd er geen verband mee. We maken het er van los. De heer S. Poortvliet: Had dat toch gebeurd? De vtoorz.: Dat is moeilijk te zeggen. Het ligt er. Maar wij stoppen niet, zo als het wordt gevraagd. Wij zijn er op uit de begraafplaats in een betere con ditie te brengen de laatste jaren. Het was daar een onooglijke boel. De heer de Bonte: Dezelfde mensen zouden tekenen, als we de boel voor schandaal zouden laten liggen. De heer D. Poortvliet: Ze zeggen nu ook: de rijken laten ze liggen en de ar men graven ze op! De voorz.: Laten we die praatjes zo laten. We maken het voorstel los van het petitionnement. De heer Grootenboer: Mogen we dan de mensen nergens in tegemoet komen? Weth. V. 't Geloof: Niet allemaal heb ben het rechte gevoel, maar er zijn er toch onder de ondertekenaars die dat wel hebben. De voorz. ontkende dit geenszins. Het voorstel formuleerde hij aldus. a. niet tegemoet komen aan het peti tionnement op stopzetting dus afwg- zend beschikken. b. gelet op de nadere toelichting van B. en W. meet 3 niet te schudden maar voorlopig te laten rusten. Dit werd z.h.s. door alle aanwezigen goedgevonden. Onmiddellijk daarop volgde sluiting.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1952 | | pagina 1