Beroering over net roeren van de
begraafplaats te Dirksland
Ter waarschuwing
Rechtszaken
Schrammetje
CHRISTELIJK WEEKBLAD OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN
Reclilbank Rotterdam
Op onrechtmatige wijze wacht
geld geïncasseerd
Centrale Veiling Middelhamis
25 JAAR KASSIER
schz^'ft:
24ste Jaargang
Woensdag 19 Maart 1952
No. 2100
tllEUWS
VerschiUiiit tweemaal per week. Woensdag en ZaJterdag Bedaetiebnieau: Friaa Hendrikstraat 14 Middelhamis Abonnementspi^s 1.70 per kwartaal
Telefoon 17
Middelliamls
Giro 167930
Postbox 8
Telefoon
Dinikkerij 19
Adv.-prijs 12 et
per mm. Bij
contract speciaal
tarief
Het hartverscheurende ongeval, dat
Vrijdag te Middelhamis heeft plaats ge
had, wat wij nog juist in ons ter perse
liggend nummer konden publiceren,
heeft in onie en in andere gemeenten
van het eiland veel stof tot nadenken
gegeven.
In de raadszitting, die Maandagavond
te Oude Tonge werd gehouden bracht
een van de raadsleden naar aanleiding
van het ongeval te Middelhamis, ver
schillende bouwvallen aan de orde, die
de openbare veiligheid in gevaar brach
ten. Het bleek, dat B. en W. daarop
reeds attent was, maar door het voorge
vallene er weer met nadruk op was ge
attendeerd.
Ongetwijfeld zal ook in andere ge
meenten méér de aandacht worden be
steed aan oude gebouwen met gevaar
voor instorten. Men dempt gewoonlijk
de put, als het kalf verdronken is. Te
Middelhamis gold het een kostbaar
menisenleven. Wij willen hiermee geens
zins het schuldvraagstuk onder de lou
pe nemen, daar is de Justitie voor en
dit ligt niet op het terrein van de pers.
Maar het staat voor ons vast dat de
bouwpolitie ook op opslagplaatsen in het
vervolg meer attent zal zijn. Afgezien
van dit geval, wordt er bij het opslaan
wel eens te veel gewaagd. De instan
ties, die zo attent zijn, dat de bouwver
ordening stipt wordt nageleefd, of bv.
een raampje wel op de juiste plaatst zit
of soms ongevraagd niet een schuurtje
wordt geplaatst, dient er terdege op te
letten, dat ook hier de voorschriften
worden nagekomen.
Het zij in het algemeen gezegd. En
ter waarschuwing. Want een waarschu
wing om voorzichtig te zijn, is het droe
ve ongeval te Middelhamis zeer zeker.
Vrijdag jl. waren voor de Rotterdam
se politierechter gedagvaard de 61-jarige
losse werkman C. G. uit Dirksland, de
53-jarige landbouwer W. K. uit Melis
sant, de 56-jarige landbouwersknecht J.
S. uit Dirksland en de 39-jarige land
bouwer K. K. van E. uit Dirksland,
waarvan de eerste oplichting was ten-
laste gelegd en waaraan de drie ande
re personen op een of andere wijze me
dewerking zouden hebben verleend.
G. was in vaste dienst geweest bij
het gemeentelijk gasbedrijf te Dirksland,
dat met ingang van 1 Januari 1951 was
opgeheven. Met andere arbeiders was G.
op 1 Mei op wachtgeld gesteld, dat 60%
bedroeg vaji het genoten basis-loon. Het
door de wachtgelders verdiende loon in
het vrije bedrijf, werd voor 50% op het
wachtgeld gekort. Om aan deze korting
geheel of gedeeltelijk te ontkomeni, had
G. in het tijdvak van 16 Juli tot 15 De
cember, wekelijks door zijn vrouw aan
het gasbedrijf door hem ingevulde en
getekende formulieren doen aanbieden,
waaruit moest blijken hoeveel door hem
in de afgelopen week was verdiend. Die
opgaven echter waren niet juist en aan
merkelijk lager dan in werkelijkheid
door hem was verdiend. Hij zou in to
taal ongeveer 300 meer hebben ont
vangen, dan hem zou zijn uitbetaald in
dien de door hem genoten inkomtsen
naar waarheid waren opgegeven.
G. gaf de hem tenlaste gelegde feiten
toe. Hij verklaarde voor de verleiding
te zijn bezweken en grote spijt te heb
ben over zijn misstap. De officier van
Justitie eiste tegen G. 14 dagen gevan-
nisstraf. G. verzocht de politierechter
om een mildere straf, als het kon een
boete. Maar de politierechter achtte een
strenge straf gerechtvaardigd en ver
oordeeld G. conform de eis van de offi
cier.
De landbouwer G. K. was niet ver
schenen. Hij zou de plannen van G.,
waarvan hij kennis droeg, hebben ge
steund door het afgeven van onjuist ge
stelde loonbriefjes. K. werd bij verstek,
veroordeeld tot f 200.boete, subsidair
20 dagen hechtenis.
J. K., die als voorman in dienst van
van E. uit Dirksland, ingevolge diens
opdracht aan G. de loonbriefjes met de
onjuiste opgave verschafte, werd ver
oordeeld tot 75.boete, subsidiair
10 dagen hechtenis.
Tenslotte werd Van E., die door het
geven van de opdracht aan zijn voor
man het gepleegde strafbare feit op-
zettehjk mee zou hebben uitgelokt, ver
oordeeld tot een boete van 200.
subsidiair 20 dagen hechtenis.
Postverbinding op ons eiland nog steeds
niet op voorolorlogspeil
De postverbinding op ons eiland is nog
steeds niet zoals.dit voor de oorlog was.
Toen kon men 2 maal per dag naar alle
plaatsen op ons eiland post verzenden,
welke ook nog die zelfde dag werd be
steld, nl. 's morgens plm. 6 uur en des
namiddags plm. 3 uur.
Thans is dit alleen maar mogelijk des
morgens 5.45 uur.
Laten wij hopen dat deze materie
spoedig de volle aandacht zal hebTjen
van de pas benoemde directeur, aange
zien een tweede verzending voor diverse
eilandbewoners van groot belang is.
Zoals wij in ons vorig nummer met een klein bericht hebben aangestipt, is
er onder de bevolking van Dirksland enige beroering ontstaan over de uitvoe
ring van het raadsbesluit van 30 Jan. jl., nl. het roeren van een gedeelte van
de begraafplaats. Hoofdzakelijk was er ontevredenheid dat de nog betrekkeltjk
jonge graven van 40 50 jaar oud zouden worden geschud. Van de daar be-
gravenen, was nog veel familie in leven. B. en W. achtte het daarom nodig om
Zaterdag nog een spoedeisende raadsvergadering te beleggen om uiteenzet
ting van zaken te geven. Tegelijk werd het petitionnement van het comité be
handeld, dat echter werd afgewezen. Vooraf ging de raad in een niet-openbare
bespreking, die door ons als pers werd bijgewoond. Er was geen belangstelling
op de publieke tribune.
TJlenveiling ivan Dinsdag 18 Maart 1953
Grove en gewone 21.1125.67, drie-
lingenj 18.82—22.06, picklers 7.99—
9.14, stek 3.69—3.71. Aanvoer 79.000
kilo.
De Baad wees het ipetitloimement
af. Waar er thans voor 15 30
jaar begrafenisniimte is, werd
aangenomen de derde meet on
aangeroerd te laten.
Te 4 uur Zaterdagmiddag opende bur
gemeester van Heijst deze voltallige ver
gadering met gebed. Allereerst deed spr.
mededeling van een ingekomen stuk van
dhr A. Baart te Middelhamis, die het
besluit van 30 Jan. niet piëteitvol vond,
omdat zijn ouders er begraven lagen.
Dit stuk werd voor kennisgeving aan
genomen, omdat in het verdere van de
ze bijeeuikomst een uiteenzetting over de
uitvoering van dit besluit zou volgen.
Uiteenzetting
De voorz. zeide dat deze spoedeisende
zitting op dit bijzondere uur was belegd
uit oorzaak van het feit, dat de burge
rij gemeend heeft bezwaar te moeten
maken over het besluit van 30 Jan. om
een gedeelte van de begraafplaats te
roeren. Er is een comité ontstaan, die
handtekeningen heeft verzameld, wat
met een aangehecht petitionnement aan
spr. was overhandigd en aan de raad is
gericht.
Alvorens hier op in te gaan, zei spr.,
dat er door sommigen ook bezwaar was
gemaakt, dat over dit geval in besloten
zitting was gediscussieerd. Spr. moti
veerde zijn houding in deze en zeide, dat
hij in overleg met de wethouders het
geen zaak achtte om in het openbaar te
bespreken.
De situatie is zo, dat in de tweede
helft van het vorige jaar ter sprake
kwam, dat de begraafruimte te klein
werd en overwogen moest worden, hoe
daarin in de toekomst te voorzien. Er
waren 2 mogelijkheden: grond aankopen
of een gedeelte roeren of schudden^ De
begrafeniswet opent de mogelijkheid
daartoe reeds op plaatsen, waar in geen
10 jaar begraven is.
De eerste reactie van de raad was
een onderzoek in te stellen. In die ver
gadering viel geen beslissing, om de
raadsleden ieder persoonlijk gelegenheid
te geven zich uit te spreken. Eerst na
verschillende maanden kwam het op
nieuw aan de orde, waarbij toen besloten
werd tot het nemen van een proef. Bij
geen der raadsleden waren bezwaren te
gen het roeren, anders zou ook niet zijn
overgegaan tot het nemen van deze
proef.
Voor Dirksland is het ook niet iets
nieuws zei spr. Veertig jaar geleden
en daar kon de burgerij wetenschap van
hebben) is door de grafdelver Melis
sant ook een groot gedeelte geschud. 420
graven zijn toen geschud, de resten
overgebracht in een gemeenschappelijk
graf.
De proef werd uitgevoerd door eigen
personeel van de dienst gemeentewer
ken. De resultaten waren in overeen
stemming met de verwachtingen.
De begrafeniswet van 1869 spreekt
van „opgraven", waartegen van Chr. zij
de geen enkel bezwaar werd gemaakt.
Het is spr. ter plaatse ook gebleken,
dat bij de burgerij geen principiële be
zwaren bestaan, maar alleen gevoels-ar-
gumenten meespreken.
Het gevoel, het sentiment, heeft de
mensen tot denken en tot doen gebracht.
Na de proef die door de raadsle
den is bijgewoond kwam deze zaalc
opnieuw aan de orde. Lettende op het
delicate, werd het niet in de openbare
raad behandeld. Spreker wilde het niet
in de politieke sfeer betrekken. De uit-
OOLTGENSPLAAT
Dhr C. J. Oostd^k jutoUeert
Een dezer dagen is het 25 jaar gele
den dat dhr C. J. Oostdijk benoemd
werd tot Kassier van de Coöp. Boeren
leenbank alhier. De heer Oostdijk is de
opvolger van wijlen de heer A. van Ros-
sum. Voordien was dhr Oostdijk onder
wijzer aan de Chr. Nat. School alhier.
In zijn loopbaan heeft deze kassier drie
kantoren als zijn werkplaats gehad. Van
de Slikdijk werd een kantoor betrokken!
in het oude Hotel Hobbel en na de eva
cuatie Werd het pand van wijlen dhr L.
Hobbel aan de Molendijk aangekocht.
Hier is alles naar de eisen des tijds in
gericht en heeft zowel kassier als de
cliënten een prima service.
Dit 25-jarig jubileum zal heden
Woensdagavond (19Mrt.) enigszins fees
telijk worden herdacht. Het is de be
doeling dat na de huishoudelijke ver
gadering er gelegenheid zal zijn om dhr
Oostdijk te complimenteren. Wij twijfe
len niet, gezien de grote welwillendheid
en sympathie die dhr Oostdijk tegenover
leden en bezoekers der bank betoont,
dat velen deze avond aanwezig zullen
zijn om hun waardering kenbaar te
maken.
spraak in het openbaar luidde, dat er 3
tegen en 8 van de 11 leden geen bezwaar
hadden. Dit besluit is in de streekpers
gepubliceerd, de bevolking kon er dijs
kennis van nemen.
Wanneer er nu zulke overwegende be
zwaren tegea hadden bestaan, had spr.
gedacht daarvan toch wel iets te zullen
horen. Slechts één persoon heeft meege
deeld het liever anders te zien. Spr. had
dan ook de overtuiging, dat dit besluit
gedeeld werd door het overgrote deel
der bevolking, De wethouders hadden
ook een paar mensen met bezwaren ont
moet, maar dit was slechts een enke
ling. B. en W. hebben deze zaak ook
niet geforceerd, de eerste weken is rus
tig gewerkt door eigenl personeel, later
met enkele mensen extra meer. Het ging
toen in sneller tempo en trok klaarblij
kelijk meer de aandacht. De voorz. ver
klaarde uitdrukkelijk, dat B. en W. zich
telkens voortdurend overtuigd hebben of
het werk zo piëteit-vol als mogelijk ver
liep. Aan de andere kant moesten nu
eenmaal de beenderen getransporteerd,
dus aangevat worden.
Wat nu de feitelijke toestand betreft
is de meet no. 1 opgegraven, later zou
ook een gedeelte van de andere meet
worden geschud. Op meet no. 1 staan de
kisten drie hoog. Op grond van de op
gravingen blijkt, dat eerst twee-diep be
graven is. Een archief is niet bijge
houden, wat spreker betreurde. Eerst
vanaf 1913 is het archief bij. Later
heeft men op deze meet een derde rij
begraven. Van de bovenste rij kisten
wordt niets meer gevonden, zelfs niet
meer de grofste beenderen. Men vindt
schroeven en handvatsels. Dit kan in
zover adressanten gerust stèüen, dat die
overledenen niet zijn getransporteerd,
omreden de stoffelijke resten geheel ver
teerd zijn. Het Bijbelwoord: stof zijt gij
en tot stof zult gij weerkeren, is hier
in vervulling gegaan. De bovenste rij lag
ook bloot aan allerlei atmosferische in
vloeden. Bij de 2e rij vond men iets meer
en bij de onderste meer grove beende
ren. Complete geraamten zijn er niet
aangetroffen. Spr. wilde dit niet verder
uitspinnen in de openbare raad.
Nu is er binnengekomen het bezwaar
schrift uit 'de burgerij. Spr. verkaarde
niet het minste bezwaar te hebben te
gen de actie. Wanneer men het met een
bepaald raadsbesluit niet eens is, is dit
zeer zeker geoorloofd. Spr. juichte het
toe, dat na een bespreking het comité
geen open;bare oproep aan de bevolking
heeft gedaan om te vergaderen, maar
de actie bepaalde tot verzamelen van
handtekeningen. Wel vond spr. het jam
mer, dat deze commissie zo laat met haar
bezwaren naar buiten is getreden. De
helft was toen reeds opgegraven. Van
middag om 12 uur is van de Ie meet
klaar gekomen zei spr. Had de bevolking
onmiddellijk nó. het raadsbsluit gepetiti-
onneerd, dan zou dit zeer zeker van in
vloed zijn geweest. De raad zou zeer ze
ker niet tegen een groot deel van de be
volking gehandeld hebben. Direct na het
besluit was er niets van bekend. Het
petitionnement verliest van betekenis,
doordat getekend is, op verzoek van de
commissie. Spr. las het verzoek tot stop
zetting voor.
Er was volgens de voorz. wel een
groep van de bevolking, dieover het
algemeen bezwaar hebben tegen roeren,
lede is vij die opvatting te delen,
zei spr. De Wet staat het toe, iedere ge
meente is vrij het toe te passen. In de
meeste gemeenten gebeurd het, zonder
dat er over gesproken wordt. Het over
grote deel in deze gemeente was er te
gen, nadat men er over gesproken had,
dat er nog familieleden in leven waren,
van degenen die nu opgegraven werden.
Nogmaals bevestigde spr., dat de bo
venste rij (de jongste graven) totaal
verteerd was.
Waar nu met het roeren van de Ie
meet het hegraven 15 4 20 jaar, voort
gang kan hebben, stellen B. en W. voor
het gedeelte van meet no. 3 niet te roe
ren en het genomen besluit van 30 Jan.
jl. in die zin te wgzigen.
Gezien de graven op meet no. 1 120,
100 en 80 jaar oud zijn, menen B. en W.
het roeren op meet no. 1 niet stop te
zetten maar üeze meet af te werken.
Hierbij gaf spr. de verzekering, wanneer
de werklieden aan de bovenste rjg een
andere situatie zou aantreffen dit on-
middellgk aan het college mede te delen.
Weth. Zoeteman verklaarde dat hij
zich bij deze uiteenzetting kon neerleg
gen. Zijn standpimt was niet veranderd,
maar de omstandigheden waren z.i. se
dertdien wel gewijzigd. De actie van de
burgerij was 6 weken te laat begonnen.
Spr. verklaarde dat het college steeds
nauwkeurig op het werk had gelet en
was overtuigd dat het piëteitvol ge
beurde. Spr. zette nog even de verkeerde
mening recht, dat de voorz. deze zaak
niet doorgedreven heeft, maar ieder
raadslid zijn mening heeft laten zeggen
eQ in volle overeenstemming van die
meningen gehandeld heeft.
De heer D. Poortvliet greep het laat
ste aan en zeide, dat iefler raadslid ver
antwoordelijk is voor zijn stem. Alleen
de heer Grootenboer wenste toen aan
tekening tegen te zijn.
De VoorzL: Ook de beide wethouders
Waren tegen. Spr. gaf nogmaals een re
sumé hoe het gegaan was.
De heer D. Poortvliet: Er is toch een
kleine fout begaan: art. 23 van de be
grafeniswet zegt ook, dat niet alleen de
overblijfselen, maar ook de kisten moe
ten herbegraven worden. Nu zijn er de
len van planken op de „karre-misput"
terecht gekomen.
De votorz.: Enige vermolmde planken.
Maar dat is direct gecoupeerd.
De heer D. Poortvliet vond het ook
fout, dat leder toegelaten werd op de
begraafplaats.
De voorz.: Dat kunnen wij niet wei
geren, 't Is een openbare begraafplaats.
De heer D. Poort\'Uet: De begrafenis
wet zegt, dat na 10 jaar, wanneer er
niet is begraven, mag her-begraven wor
den. Binnen een tijdsduur van 30 jaar
moet toestemming gevraagd worden aan
Ged. Staten. Nadien niet meer. Hier is
het veel langer. Het petitionnement telt
spr. niet. Het is een grote herrie, die
niets betekent. Zouden wij daarop in
gaan, dan wordt de raad onmondig ver
klaard. Alle partijen krijgen dan een
brevet van onbekwaamheid. Daar trap
ik niet in, zei spr., ik wil niet terug
deinzen voor een actie van de ingezete
nen. Gaan wa de zaak herzien, gaat on
ze regeerkracht achteruit. Spr. was zeer
tevreden over de opgravingen op de Ie
meet en vond het ook niet noodzake
lijk, dat de 3e meet wordt aangepakt.
Maar wel op grond van het petitionne
ment.
De vtoorz. zag niet in, dat door een
wijziging de bestuurskracht van de raad
in het geding kwam.
Weth. G. van 't Geloof dankte de
voorz. voor zijn heldere uiteenzetting.
Hg zette uiteen, dat het géén voorstel
van B. en W. was geweest, maar een
gevolg van besprekingen. Zo was het in
de raad gekomen.
De heer D. Poortvliet: Zo wordt het
beschouwd
De voorz.: Neen, zó is het!
De heer D. Poortvliet: Wanneer men
nu terugtrekt is het beleid niet goed.
Dan had men niet met 3 meden moe
ten komen. In ieder geval is de begra-
fenisvvet overtreden
De heer de Bonte: Er mogen dan eni
ge tekortkoniingén zijn geweest, dat
doet aan de zaak niets af. Het voorstel
is in rustige sfeer besproken, het voor-
en tegen verwogen. De proef opgravin
gen heeft ieder raadslid gezien. Na vol
ledige kennisneming is het besluit ge
nomen. Door opwindende verhalen is een
rel ontstaan. Door de voorz. is al ge
zegd, dat het petitionnement aan waar
de heeft ingeboet en door vele valse
handtekeningen kan' het helemaal aan
de kant. Dé vrouw tekende bv. voor de
man enz. Ten tweede, is getekend op
een verkeerde voorstelling van zaken,
waardoor het tot nul kan worden gere
duceerd.
Wanneer er aldus spr. een col
lecte wordt gehouden voor t.b.c. of kan
kerbestrijding, komt Dirksland met 100
rijksdaalders uit de bus. Als men zoveel
op heeft met de doden, waarom sluit
men dan de deuren tot behoud van de
levende mens, vroeg spr.? We hebben
geen t.b.c. zeggen ze dan! Het is 50 tot
ruim 100 jaar geleden dat daar begra
ven is. Men maakt er een rel van, op-
stokerij en heus het zit niet zo diep.
Het is louter een gevoelskwestie.
De heer GrootenlK>er zag het anders.
Het is wellicht overdreven, maar voor
de nabestaanden is het een gruwel. Naar
spr. gehoord had is er mét beenderen
gegooid en
„Daar protesteer ik tegen" zei de
voorz.
„Ik ook" zei weth. Zoeteman!
De heer Grootenboer: Er zijn toch
mensen, die gevoel hebben?
De voorz.: Dat mag ook. Maar U moet
het niet baseren op valse gronden, 't Is
heus geen gemakkelijke opgave een be
graafplaats te roeren. De mensen die er
aan gewerkt hebben, verdienen alle lof.
Het had niet op een onverschillige wij
ze plaats.
De heer Grootenboer: Ik heb mijn
stem niet gegeven, omdat ik oppositie
heb verwacht. Ik geef toe, dat de actie
te laat is gekomen.
De heer C. van Es begon met te zeg
gen dat iedere aanklacht t.o. de bur
gemeester moet verworpen. Het was zo
als dhr D. Poortvliet gezegd, dat ieder
lid verantwoordelijk is voor zijn besluit.
Er is bij de bespreking geen woord
gevallen, alleen dhr Grootenlboer wenste
aantekening tegen te zijn. Bij de proef-
opgraving zijn allen geweest. Nu is de
ene harder en de ander gevoeliger. Het
is een gevoelskwestie, met principe heeft
het niets te maken. Persoonlijk is spr.
ook aangevallen. Hij is het eens, dat
men als raadslid daar boven moet staan,
al mag men wel eigszins rekening hou
den met de gevoelens van de gemeen
tenaren. Oorspronkelijk is gezegd, dat
het graven waren van 100 en sommige
van 50 jaar geleden. Als hij geweten had
dat het zo'n opschudding zou geven,
had hij tegen gestemd-
De heer S. Poortvliet zeide dat zelden
een besluit met zoveel overeenstemming
was genomen als dit. Het is goed door-
gesprokenv Spr. wil ook niet terugwij
ken, al zou htj graag het 3e gedeelte
laten rusten. Voorts onderstreepte hij,
wat door dhr de Bonte over het petiti
onnement was gezegd.
De heer Albrejg^ achtte voldoende re-
Een naar zijn zeggen trouw lezer van
de krant schreef me een uitgebreide
brief.
Het doet me altijd genoegen zo af en
toe eens met de lezers in contact te ko
men, door middel van de post. Dè,n hoor
ik eens wat critiek op m'n wekelijkse
krabbels en dan weer is er soms een
woord van waardering. En het een doet
me zowel goed als het ander, want het
is mijn vriend, die mij mijn feilen toont.
Daarbij komen me ook wel eens voorval
len of omstandigheden uit verschillende
gemeenten ter ore, die de moeite waard
zijn om er eens een artikeltje aan te
wijden. Zo houden we de zaak aan 't rol
len, want het kost een metselaar heel
wat hoofdbrekens om elke week met
het een of ander op de proppen te ko
men. Een tip van de lezers stel ik daar
om altijd zeer op prijs. Schrammetje kan
natuurlijk niet alles weten waarover
eens geschreven zou kunnen worden, dus
moeten de lezers, die een of ander op
hun hart hebben, maar eens 'n briefke
voor Schram aan Eilanden-nieuws stu
ren. Natuurlijk geen brieven met per
soonlijke dingen, zoals ik ze wel eens
ontvang, want die smijt ik zo in de prul-
lemand. Schrammetje is niet de man
om de vuile was van een ander eens aan
het lijntje te hangen, zodat een andere
daar zich eens heerlijk aan verkneuteren
kan. Daar bedankt hij feestelijk voor.
Zijn het echter dingen, die het algemeen
belang raken, welnu, dan valt er te pra
ten! Doch ter zake. Mijn briefschrijver
komt nog eens terug op het stukje dat
ik over de werkloosheid schreef. Hij is
van mening dat ik nog iets vergeten
heb. Hem zijn werklozen bekend, die van
één tot vijf gemeten land hebben, dat
ze door vrouw en kinderen laten bewer
ken. Zelf gaan ze in loondienst, profite
ren van de hoge lonen, trekken kinder
bijslag en komen ze zonder werk, dan
gaan ze naar de overbrugging of in de
werkverschaffing.
En 's avonds: hollen naar de akker,
om er uit te halen wat er in zit. De
briefschrijver ziet van dat slag mensen
op bromfietsen van door de vijfhonderd
gulden rijden en het steekt hem een
weinig dat deze lieden bij een enkele
week werkloosheid naar het arbeidsbu
reau tippelen om ook daar te halen wat
er te krijgen is. Volgens hem had ik de
ze „soort" werklozen vergeten op te
noemen, hoewel het een categorie is,
waarvan er velen op het eiland te vin
den zijn. Dan grijpt de briefschrijver te
rug naar het verleden en vergelijkt de
toestanden van heden bij die van vroe
ger, toen men 's zomers en in 't najaar
spaarde voor de winter. En hoe blij en
tevreden men was, wanneer men zonder
schuld door de moeilijke tijden heen
kwam. De regering, gaat hij verder,
heeft een zorgeloos mensdom gekweekt.
Nijvere middenstanders gaan failliet om
dat er aan alle kanten aan hun gekne
pen wordt en zij voor de zorgelozen het
gelag moeten betalen. Zouden de heren
hl Den Haag, vraagt de briefschrijver,
wel vveten dat er zulke mensen zijn? En
weet Schram geen middel om de wet
eens wat strakker aan te halen, die toe
laat, dat al verdient iemand duizend
gulden in de week en hij heeft een werk
gever, hij toch overbruggingsste-un kan
ontvangen?
Ja, waarde vriend, om met het laat
ste te beginnen, Schram kan de wet
niet veranderen. Die is door zeer geleer
de heren gemaakt. Bij de wetgevers
heeft een oude metselaar niets in de pap
te brokken. En de ambtenaren hebben
een wet maar uit te voeren, ook al zijn
ze het er niet mee eens en al voert zo'n
wet het land naar de ondergang. Dat
de heren in Den Haag niet weten zouden
welke kostgangers het Rijk heeft, be
twijfelt Schram sterk. Want toevallig
weet ik zeer van nabij, dat er in Den
Haag al eens terdege aangedrongen is,
om aan dergelijke toestanden een einde
te maken. Er werd echter geen openi oor
gevonden, neen, men kreeg er om het op
z'n Plakkees te zeggen „de wind van vo
ren." Ik ben het direct met de brief
schrijver eens, dat dergelijke wetten zor
geloze mensen maken. Er is totaal geen
enikele prikkel meer om evenals vroe
ger voor zichzelf te zorgen en wat over
te leggen voor een kwade tijd. De Staat
wordt zo zachtjesaan overal garant
voor. Maar wet is nu eenmaal wet en
wie wil, kan er van profiteren, als hij
maar formeel aan de bepalingen van
die wet voldoet. De morele kant van de
zaak ligt echter anders en nu hangt het
er maar vanaf hoe consciëntieus iemand
is. Vandaar wees ik in mijn krabbel over
de werklozen op het verschil tussen hen
die graag en hen, die traag om de over-
bruggingssteun lopen. Men mag echter
de schuld niet alleen op de man steken
die van de wet profiteert, want de re
gering heeft er de aanleiding toe ge
geven dat de mogelijkheid daartoe be
staat. En U weet, het spreekwoord zegt
dat de gelegenheid de dief maakt. Het
komt er dus maar opaan hoe iemand de
ze dingen beziet al moet direct gezegd
dat het toepassen van oneerlijke practij-
ken om uit de Staatsruif mee te kun
nen knabbelen nooit goed te keuren is.
De vraag van ieder is maar: is het voor
God en mijn medemens verantwoord wat
ik doe. Dat geldt ook voor de mensen
die de briefschrijver signaleert. Stellen
zij zich deze vraag, dan zal hun gewe
ten het antwoord wel geven.
SCHRAMMETJE.
denen aanwezig om het raadsbesluit van
30 Jan. te handhaven. Wel deed hij het
voorstel aan de hand, B. en W. de be
voegdheid te geven de 3e meet al dan
niet uit te voeren.
De voorz.: Dan zal het wel blijven lig
gen!
De heer Koon zeide tot nog toe ge
zwegen te hebben, om eerst de geboren
Dirkslanders te laten spreken. Wat zou
iemand die niet in Dirksland geboren is
er voor voelen? Wanneer we het be
sluit, niet handhaven, boet de raad aan
prestige in. Daarom steunde hij het
voorstel van dhr Albergts.
De heer Bestman zeide altijd de in
druk te hebben gehad, dat het alleen
de Ie meet betrof. Misschien had hij dit
niet goed begrepen. Waar nu gesproken
is, dat het geen voorstel ,was van B. en
W., meende hij toch, dat het van B. en
W. vandaan kwam. Hij had zich ver
baasd, dat de wethouders tegen stem
den.
De voorz.: De wethouders hebben ge
zegd niet te zullen voorstemmen, maar
ze wilden het wel in de raad zien, om
de meningen te horen. Spr. zelf is slechts
4 jaar te Dirksland, zodat hij alle ge
voelens ook niet kan weten.
De heer Bestman voegde er aan toe,
dat het petitionnement geen waarde had-
en te laat was.
„Wat er voorgevallen is in de ge
meente, is riool-politiek" opperde dhr
van Prooyen. Zijn volle overtuiging was
het besluit te handhaven. Het petition
nement had voor hem geen betekenis.
Weth. van 't 'Geloof zeide, dat de raad
unaniem tot de proef besloten was. We
dachten allen, dat er niets meer van zou
over wezen. Het gevolg is geweest, dat
daarnaar ieder zijn standpunt heeft be
paald. Nu was er een bij spr. geweest,
van wie daar een moeder en kind was
begraven. Waar daar nog resten van
over konden zijn, was reden, dat spr.
tegen heeft gestemd. Spr. kan zich in
denken, dat dit bij sommige mensen
zeer doet. Nu gebleken is, dat van de
meet die nü wordt afgewerkt niets meer
over is heeft hg geen bezwaar, dat dit
wordt afgewerkt. Spr. wees voorts op
het inzenden van stukken in Eiland-
den-nieuws die niet getekend waren en
die de redactie weigerde, omdat de over
heid er in werd neergehaald. Spr. noem
de dit beneden peil. Hij zette recht, dat
de burgemeester deze zaak niet heeft
doorgedreven, in volle gemoedelijkheid
is het besluit genomeit.
De heer Grottenboart Als het werke
lijk zo is, dat van die bovenste laag, die
de jongste is (plm. 50! jaar verslagg.)
niets meer over is, zal ik mijn stem tot
afwerken van die meet geven.
De heer D. PoortvHet: Maar dan van
af heden niemand meer op het kerkhof!
De voorz.: Er staat een bord. Maar
het is publiek terrein. Als iemand er
tegen is, kan hij niet begrijpen, dat
iemand lust heeft om te gaan kijken!
Kisten en al worden nu elders herbe
graven.
De heer S. Poortvliet herinnerde nog
eens aan het genonaen besluit. Gevoels
argumenten mogen het gemeentebelang
niet in de weg staan.
De heer Bestman zette recht, dat de
raad dit besluit zou genomen hebben, om
dhr S. Poortvliet te vrijwaren, dat hij
de aangrenzende grond aan de begraaf
plaats zou moeten afstaan.
De heer S. Poortvliet: Die praatjes
zijn mij bekend. Maar ik had het eer in
de hand gewerkt dan tegen!
De vioorz. de bespreking overziende
zeide, dat men van hem toch niet zou
verwachten en ook van de wethouders
niet, het prestige van de raad te scha
den. De raad wordt geensdeels de be
voegdheid ontnomen. Het is gebleken
dat he|; roeren van de 3e meed niet
noodzakelijk is. Eerst was het niet in het
geding daar heeft dhr Bestman gelijk
in maar later is overeengekomen dit
zo nodig er ook bij te nemen en het ge
heel te egaliseren. Thans ziet B. en W.,
dat 15 20 jaar kan begraven worden.
Door dit stuk te laten rusten, wordt aan
het prestige van de raad niet tekort ge
daan.
De heer de Bonte: Dan wordt er dus
t.o. van de gevoelens op het besluit te
ruggekomen....
De voorz.: Dat zeg ik niet. B. en W.
hebben opnieuw overwogen, dat we 15
20 jaar vooruit kunnen. Het gedeelte,
dat nu volgen zou, daar is nog familie
van in leven. B. en W. is van mening,
dat dit kan blijven liggen. Het petiti
onnement houd in: Stop-zetten. Dat doen
B. en W. niet. Het voorstel is afwerken
en aan de 3e meet niet beginnen.
De heer D. Poortvliet: 't Is toch toe
geven
„Is het niet roeren van de andere ge
deelten, dan geen gevolg van het petiti
onnement?" vroeg de heer Albregts.
De voorz.: Het houd er geen verband
mee. We maken het er van los.
De heer S. Poortvliet: Had dat toch
gebeurd?
De vtoorz.: Dat is moeilijk te zeggen.
Het ligt er. Maar wij stoppen niet, zo
als het wordt gevraagd. Wij zijn er op
uit de begraafplaats in een betere con
ditie te brengen de laatste jaren. Het
was daar een onooglijke boel.
De heer de Bonte: Dezelfde mensen
zouden tekenen, als we de boel voor
schandaal zouden laten liggen.
De heer D. Poortvliet: Ze zeggen nu
ook: de rijken laten ze liggen en de ar
men graven ze op!
De voorz.: Laten we die praatjes zo
laten. We maken het voorstel los van
het petitionnement.
De heer Grootenboer: Mogen we dan
de mensen nergens in tegemoet komen?
Weth. V. 't Geloof: Niet allemaal heb
ben het rechte gevoel, maar er zijn er
toch onder de ondertekenaars die dat
wel hebben.
De voorz. ontkende dit geenszins. Het
voorstel formuleerde hij aldus.
a. niet tegemoet komen aan het peti
tionnement op stopzetting dus afwg-
zend beschikken.
b. gelet op de nadere toelichting van
B. en W. meet 3 niet te schudden maar
voorlopig te laten rusten.
Dit werd z.h.s. door alle aanwezigen
goedgevonden.
Onmiddellijk daarop volgde sluiting.