URtnEn r Hoe het vroeger was! r Schipper Arend Brinkman te Stellen- dam ten grave gedragen Vrijheid van godsdienst De Oudelandsedijk Sommelsdijk j v^ Jit het Kijk venster CHRISTELIJK WEEKBLAD OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN Zondagsdiensten Artsen. Anno J 900) MEDITATIE „Eerst Christus zien - dan sterven" Ook de Stichting „De Flakkeesche Gemeen schap" toonde belangstelling Overweldigende belangsielling Koninklijke posihume onderscheiding Wie er waren Aan^de groeve 24ste Jaargang Zaterdag 26 Januari 1952 No. 2085 niEuiia Versoliynt twennaal per week. Woensdag en Zaterdag Redaettebnreau: Prins Hendrikstraat 14 Mlddeltaamls Abonnementspiijs 1.70 per kwartaal MldflfilliamtB Giro 167930 Postbox 8 Telefoon Drukkerg 19 Adv.-prfs 12 et per mm. Bt| contract speciaal tarief Het Is een zeer groot goed. De Ver enigde Naties hebben het ook in hun statuut opgenomen. Ma&r de uitwerking er van. Daar is het treurig mee gesteld. Denk slechts aan de volkeren achter het ijzeren gordijn. Inplaats van vrijheid van godsdienst vervolging van andersden kenden. Maar dat is in Rusland en zijn satelietstaten. Daar is niet veel tegen te doen. Anders niet dan protesteren. Met zo goed als gefen tastbare resulta ten, 't Is vreselijk, maar het communis tisch regiem duit geen geloofsvrijheid. Is er in aard en wezen een vijand van. Toch zijn het niet alleen de Commu nisten die de geloofsvrijheid belagen. Ke iaas neen. Ook in Rooms KathoUeke landen, d.w.z. waar de Roomsen een gro te meerderheid vormen en waar de Pro testanten een zeer kleine minderheid vormen staat het er met de geloofsvrij heid niet best voor. Ook daar is spra ke van vervolging en verdrukking. De nieuwsbladen weten daar tal van droe vige staaltjes van mee te delen. Zo uit Spanje en uit de Zuidamerikaanse Re publieken. Daar vertoont het Rooms Katholicisme zich in zijn volle onver draagzaamheid. Wie de Roomse beginse len kent, zal zich er niet over verwon deren. Het is de gedragslijn van eeuwen. Een voortzetting van de vervolgingen en onderdrukkingen vanaf de dagen der Reformatie en eeuwen daarvoor. De dalen der Waldenzen hebben er van getuigt, de eeuwen door. Ons land heeft zijn duizenden slachtoffers gekend van de Roomse Inquisitie. En dat is zo doorgegaan. De eeuwen door. Geen ge volg van gebrekkig inzicht, of van ach terlijke beschaving. Neen een welbe wust hoogkerkelijk streven, nooit her roepen, nooit gediskwalificeerd als be horend tot de eeuwen van ruwheid en onwetendheid; neen een nog gehand haafd beginsel van ketterdoding. Nog wordt het Protestantisme vervolgd en verdrukt door de Roomsen. In overwe gend Roomse landen, zoals Spanje en de Zuidamerikaanse republieken. Verhalen voortgekomen uit sensatie, uit papen- haat, of anti-papisme, uit een sinistre lust tot gruwelverhalen? Neen, gegrond op alleszins betrouwbare mededelingen. Het rapport van dr Thijssen en dr van der Linden heeft het met feiten aange toond. De vervolging van Roomsen door de Communisten geeft de Roomsen aan leiding tot hevige protesten. En terecht. Maar dan de hand in eigen boezem. Niet aanklagen in een ander wat nien zelf doet. Niet protesteren tegen de commu nisten waaraan men zelf, niet bij onge luk, maar als gevolg van geloofsprac- tyk zelf schuldig staat. Ds Zandt gaf er in de Tweede Kamer een aangrijpend verhaal van. Het moge hier beknopt volgen: „In een ander klein dorp in Columbia, een der Zuidameri kaanse staten werd een Protestantse voorganger door circa 20 man met ge weld van z^n koffieplantage naar het kerkhof gevoerd. Daar werd hij rechtop in een open graf geplaatst. Langzaam werd de aarde in dat graf geworpen. Tenslotte stak alleen het hoofd nog bo ven de aarde uit. Toen werd hem de vraag gesteld of hij het Protestantse geloof wilde afzweren. Hij weigerde zuks te doen. Hij boog zijn hoofd en getuigde overluid „Heere, Gij hebt mij geroepen om het Evangelie te verkondigen. Indien Ik meer zielen kan winnen door mijn sterven dan door "mijn leven, dan ben ik bereid om te sterven". Eén der om standers werd over die woorden zo boos, dat hij de evangelist door het hoofd schoot." Vreselijke onverdraagzaamheid waar Rome heerst. Protesten waar Roomsen worden vervolgd en onderdrukt, terwijl men zelf schuldig staat aan hetzelfde kwaad. Niet maar door de heffe des volks in momenten van oplaaiende harts tocht. Neen als gevolg van het sanctio neren van de leer van de Roomse kerk, dat de ketter in zijn bloed gesmoord moet worden. Zo heeft Thomas van Aquïno de Roomse leer geïnterpreteerd, zo heeft het Concilie van Trente geoor deeld. En die uitspraken heeft de Room se Kerk nooit herroepen. Geloofsvrijheid heeft men van de communisten niet te verwachten, maar ook niet van de Rooms-Katholieken, zo ze in de meerder- lieid zijn. Spanje en Zuid-Amerika zijn in deze een waarschuwing. Dat het Protestantisme het moge ver staan. Bij guur weer en huishoudelijk werk voor Uw handen Van Zaterdag 26 Januari v.m. 13 miir t.m. IVIaandag 38 Januari vjn, 9 uur HiddeIhamis-Sonunel»d^k Afwezig de heren P. Knöps, Tj. Kui pers en C. P. Arends. Voor spoedgeval len J. J. Wieringa, arts. Tel. 90, Mid- delharnis. Dirksland-Herkingen-Melissant: Afwezig B. Elvé, arts. Voor spoedge vallen G. Huisman, arts, Telef. 1512, Me lissant en dr P. Boot, Telef. 127, Dirks- land. Oost-Flakkee: Afwezig de artsen G. J. Buth, P. C. J. Voogd en P. J. de Man. Voor spoed gevallen E. Bonman, arts, Telef. 19, Stad aan 't Haringvliet en C. W. Kra mers, arts, Telef. 42, Ooltgensplaat. Het plaatje „uit vervlogen dagen" dat we deze week geven, is uit de gemeente Sommelsdflk. Zoals onze lezers bekend kan zijn, behoorde de heerlijkheid Sommelsdijk vroeger tot de souvereiniteit van Zeeland. De 13e Jimi 1464 gaf de toenmalige eigenaar, Adriaan van Borselen het grootste deel van het gors van Sommelsdijk onder bepaalde voorwaarden ter bedijking uit. Een van die voorwaarden was, dat de rechtspraak zou berusten bij Schout en Schepenen en dat daarbij het Zeeuwse recht gelden zou. De bedijking van het Oudeland van Sommelsdijk had gemeenschap pelijk met het Oudeland van Middelharnis en met Duivenwaard en Grijs- oord (Nieuwe en Oude Tonge) in 1465 plaats. Van Zeeuwse zijde werd steeds geprobeerd het overige deel van het eiland ook als Zeeuws te be schouwen, maar dit lukte niet. Wel bestond er langen tijd meningsverschil over, tussen de twee provincies onderling. Alleen Sommelsdijk bleef een Zeeuwse enclave in het Hollands gebied (bekrachtigd 19 Juli 1587, ver vallen bij Staatsregeling van 29 April 1805, waarin werd omschreven, dat Sommelsdijk voortaan onder Holland zou behoren. De Oudelandsedijk (nu Provinciale weg) behoort dus tot die waterke ring, die aanspraak kan maken op de eerste bedijkingen van ons eiland. In de volksmond spreekt men van de Dirkslandse dijk, omdat deze naar Dirksland voert. Op het plaatje dat dateert uit het begin van 1900 ziet men deze dijk beplant met twee rijen mooie bomen. Een schitterend ge zicht! Wat is ons eiland met die tijd vergeleken dan nu boomloos en kaal! Boven op de dijk waren het popu lieren, in het talud iepen en aan de slootkant stond elzenhout. De dgk was begrind en vooral in de tijd dat de vruchten van de lan derijen werden gehaald was het er bij regen een echte modderpoel. Die pe wagensporen in het midden en aan de kant een smal paadje om te lo pen of te fietsen. Aan het einde van deze dijk (waar nu de tramwegover gang is) stond halverwege een boer in a nutshell wil len wij de geschie denis van de heer lijkheid Sommels dijk hier aanstip pen. Kort na de bedijking van het Oudeland in 1466 droeg Adriaan van Borselen de heer lijkheid over aan zijn gemalin Anna van Bourgondië, bastaard dochter van Philips van Bourgondië, die nadien hertrouwde met Adolf van Kleef. Na haar dood ging zij over op de zoon van ge noemden Philips, later bisschop van Utrecht. Na diens overlijden in 1453 werd zijn neef Ja cob van Bourgon dië eigenaar. Tot 11 Febr. 1611 bleef de heerlijkheid in hetzelfde geslacht, waarna Frangois van Aerssen eige naar werd. Som melsdijk bleef tot het einde der Re publiek in het be zit van de v. Aers- sen's, het laatste verlei door de Sta ten van Holland op Frangois Cor nells van Aerssen had plaats den 27sten Juni 1741. derij „De Halve Maan". Daarin woon de wijlen D. Vis, die tevens een ver lof had voor verkoop van bier en sterke drank. Op de doorreis werd daar nog al eens een borrel gepakt. De grazende koeien waren eigen dom van wijlen C. Joppe; de koe- wachter was Eliza Razenberg, die bij het opgroeien kunstenaarsgaven bleek te bezitten om te schilderen en dit tafereel in beeld heeft gebracht. De ze koeien zijn „Lakenvelders", van voren en van achter wit en in 't mid den zwart. Helaas zijn deze beesten, van een soort dat nergens anders op Flakkee was, in Januari 1904 ver brand in de schuur op de West Ach terweg. Thans is de Oudelandsedijk weer met jonge bomen beplant, zodat ver wacht kan worden dat binnen enke le jaren de natuur deze dijk zijn ver loren schoonheid weer terug geeft. titeratuiar en Levensbeschouwing Welke norm moet worden aan- Igieleigd? Onder de kop: „Literatuur en levens beschouwing" hebben wij in het Zeeuws Dagblad een zeer leerzaam artikel ge vonden, waaruit we onze lezers gaarne een en ander onder de aandacht bren gen. De schrijver begint met te zeggen, dat het probleem tussen die twee niet nieuw is, maar wel voortdurend van be lang. Dit is zeer zeker waar, omdat de tegenwoordige literatuur, (óók de chris telijke In romans enz.) maar geno men wordt, zonder een norm aan te leggen, nl. de norm van Gods Woord en Wet. Als men al een maatregel aanlegt, dan is dit alleen van het verstand of het gevoel; men leest iets en vindt het mooi of niet mooi. Voor zulken is het geen probleem, men is aan geen norm gebon den, dan aan die van zichzelf. De schrij ver zegt over dit punt zo juist: „Voor een christen ligt de zaak heel anders. Voor een christen is de be trekking tussen literatuur en levens beschouwing vaak wèl een probleem, maarmóést dit niet zrjn! Het christelijk denken is normatief. Indien de ervaring van de christen met de norm in botsing komt, dan is ziJn er varing fout en niet de norm!" Het wil mij voorkomen zo gaat de schrijver verder dat een van de groot ste fouten, de eigenlijke fout in ons be schouwen van een literair product, Ugt in onze opvatting van onszelf en onze vermogens; een opvatting, waarmee we vaak maar al te dicht die van de ras echte humanisten naderen. Wij hebben, evenals zfl, maar al te veel vertrouwen in onszelf en in onze eigen waarnemings vermogen. De schrijver herleid deze pro blematiek tot één grondfout: Wij denken ni«t normatiaf s;snoeg'. D* «hristelijks levensbeschouwing is echter normatief en dit beslist! Als voorbeeld neemt hij de Apostel Paulus, die een cultureel ontwikkeld man was, een christelijke geleerde van formaat. In de Romeinen-brief erkent hij grif dat hij „de begeerlijkheid niet geweten (had) zonde te zijn, indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren." Hier is de norm: Gods Wet! Daaraan maakt Paulus zijn opvattingen en erva ringen ondergeschikt en terecht. Voor ons aldus de schrijver is dit niet van belang ontbloot. Wanneer Paulus erkent dat zijn levensbeschouwing on der de norm die God hem stelt niet goed Is, tot verkeerde oordeelvellingen voert, dan mogen wij wel dubbel voorzichtig zijn. Met enkele gegevens wordt dan dit gevoelen gestaafd. „De zonde is nooit mooi geweest en zal het ook nooit zijn. Opstand tegen God is gruwelijk en zal het altijd zijn. AI wat verleidend is, is uit den Boze! Met deze grondgegevens zien we even uit op de practijk. Het stemt tot droefheid dat men nog zo vaak in onze kringen hoort: Het boek is wel heel mooi, maar toch vind ik het wat betreft de inhoud niet aanvaardbaar. Zulk' een oordeel 's reeds in zichzelf veroordeeld: Wat niet goed is, kdn nooit mooi zijn, ook al schijnt dit zo! Een mens die zeer „schoon" schrijft om anderen te verleiden, schrijft, zo zegt men dan, „verduiveld goed". Heeft dan de duivel met het goede iets te doen? Al wat de duivel in geeft is nóóit goed of mooi! Ik hoor een stem die zegt: Er is toch ook wel sprake van een gave Gods aan iemand die geen Christen is: Er zijn begaaf de heidenen! Die zijn er, ik erken het. Men ziet ze ook in tegenwoor dig Nederland genoeg. Een kimste- naar van dergelijk allooi kan heel goed kunst voortbrengen: God gaf er hem de gave toe! Maar zodra hij de gegeven gave aanwendt ter bestrij ding van zijn Schepper hoe stum perig een dergelijke strijd dan ook „en hem was een Goddelfke open baring gedaan door de Heilige Geest, dat hij de dood niet zien zou, eer hij de Christus des Hee- ren zou zien." (Lucas 2 26.) Hoe groot is de tegenstelling tussen het kind der wereld en het volk des Heeren. Het hart des mensen gaat van nature uit naar die dingen, die in de ure des doods geen heil kimnen afwerpen. Daar in is ook geen wezenlijke sterkte te midden van het moeitevolle en teleur stellende leven. Waar zo'n mens naar verlangt is in wezen niet anders dan ijdelheid en kwelling des geestes. Niet alzo is dat bij hen, die wederge boren zijn uit een onvergankelijk zaad, naar het levende en eeuwig blijvende Woord Gods. Neen, bij hen is het heel anders .Bij hem is het: „Eerst Christus zien dan sterven." Het zien van alle andere din gen bekoort hen niet. Zij willen Hem zien in al ZiJn heerlijk heid. Hem naar Wie hun ziel dorst en hun vlees verlangt in een land, dor en mat zonder water. Hem zien. Die zij zoeken in de nacht en in de dageraad. Gelijk de duif uit Noaoh's ark daar buiten geen rust vond, verlangt 's Hee ren volk naar de dag, dat zij Hem, die in de kribbe te Bethlehem is geboren, met de armen des geloofs mogen om helzen en toeëigenen. Zo nu was het ook bij Simeon. Hij had de belofte ontvangen, dat hij niet zou sterven, alvorens de Christus des Heeren te hebben gezien en vanaf dat ogenblik is er een innerlijk verlangen een begeerte in zijn ziel ontstaan, die in een verwachting werd samengevat: „Christus zien!" Op dat ene punt spitste zich geheel zijn leven toe, waardoor zijn kracht werd vernieuwd. Zeker, ook zijn geloof zal bestreden zijn, gelijk al wat echt is be streden wordt. Doch gelijk de kompasnaald, hoe ook geslingerd, toch steeds naar het Noorden wijst, zo ging ondanks alles het hart van Simeon altijd weer uit naar dat ene „Christus zien." Deze eenheid in zijn verlangen was de vrucht van het werk des Heiligen Geestes, Die in en op hem was. En zo zal dat ook gekend en doorleefd worden in de harten van allen, die de Heere waarlijk vrezen. Wat hen ook ook moge temederdruk- ken, wat er in hun leven mag zijn, dit mogen zij in oprechtheid getuigen, dat zij slechts één ding van de Heere bege ren en dèt willen zoeken Christus zien" met het oog des geloofs in al Zijn schoonheid, in al Zijn volheid, in al Zijn zaligheid. Dat God zelf de vervuiler Zijner be lofte is, werd in Simeon bevestigd. Dat maakt ook de troost uit van al het zoe kende en heilbegerige volk. Het kan wel eens schijnen of Gods beloften falen, verder haar vervulling missen, alsof de Heere de toezeggingen aan Zijn volk vergeet. Denk eens aan de weg, die door Simeon beleefd is. Reeds oud geworden, het hoofd al neigend naar de aarde en belofte nog onvervuld. Wat zal hij menigmaal de tempelberg hebben beklommen onder allerlei bezwa ren en bestrijdingen gebogen gaande. Ja, de beproeving des geloofs is ook hem niet vreemd gebleven, gelijk het doorleefd wordt door hen, die niet de belofte hebben genomen, maar werkelijk van de Heere mochten ontvangen. De weg, die leidt naar de vervulling gaat altijd door de diepte, ja door het onmo gelijke heen. Maar God houdt woord, „wat uit Zijn lippen ging, blijft vast en onverbroken." Zie eens in Simeons leven. Hij heeft niet alleen met een belovend, maar ook met een vervullend God kennis gemaakt. God vervult op Zijn tijd Zijn beloften, als wij niet meer verwachten. Wonder lijk zijn daarbij soms Zijn wegen. Zo leidt Gods geest Simeon naar de tempel op dezelfde tijd dat het kindeke Jezus in de tempel wordt gebracht. Hoe nodig is de werking van die Geest in het levendmaken van de geestelijke dode zondaar. Doch ook om in het hart van die zondaar plaats te maken voor die rijke Jezus, in welk hart van natu re geen plaats is voor Hem. Dan ont dekt die Geest ook in en door ziJn ge zegende werking Christus aan die zon daar en door die krachtige werking des Geestes doet Hij het zaligmakend ge loof als een Instrument in het leven van Gods volk zijn, om die Jezus te mogen en te kunnen vinden en omhelzen. Wat zal het voor Simeon geweest zijn, toen hem dat mocht gebeuren. Neen, hij heeft zich niet aan het nederig vertoon geërgerd maar mocht in dat Kindeke de beloofde en door hem verwachte Messias erkennen. Met een door Gods Geest ver helderd zielsoog heeft hij dat Kindeke omhelsd en aan zijn hart gedrukt. Mijn lezers, wat zal dat geweest zijn. Geen twijfel was er in hem aanwezig, neen de volle geloofszekerheid mocht hij ervaren en met dat Kindeke in zijn ar men, waaraan hij al Zijn heil aanschouw de, kon en wilde hij sterven. Het was, alsof hij een afscheidsbrief aan de wereld gaf en als dan zijn mond wordt geopend, vloeit die mond over van Gods lof. „Nu (eerder niet!) laat Gij, Heere Uw dienstknecht gaan in vrede, naar Uw Woord, want mijne ogen heb ben Uwe Zaligheid gezien." Toen kon hij henengaan in vrede, want hij viast dat sterven in Jezus, le ven was eeuwig leven. Lezers, zou het de moeite niet waard geweest zijn die oude Simeon in gezel schap van de oude Anna te horen zin gen? Welk een schouwspel in die tempel! Wat hebben de engelen in de hemel wel meegezongen. Gelukkig toch dat volk, die zo met Simeon die dierbare en geze gende Heere Jezus Christus mogen vin den. Nu wilde hij die zaligheid genieten, door hem zo lang verbeid en thans ge zien op zijn bede. Die zaligheid wordt alleen in de hemel genoten. Simeon had dan ook zijn wens verkregen „eerst Christus zien dan sterven." Door het Bestuur" van de Stich ting De Flakkeesche Gemeenschap is het volgende telegram, verzon den aan Schipper De Jager, van de Koningin Wilhelmina te Stellendam. „De Stichting De Flakkeesche Gemeenschap is dankbaar voor het succes van Uw reddingswerk der laatste dagen. Het is trots op de moed, die tentoongesteld is door U en Uw manschappen, in de strijd tegen de elementen. De Stichting betreurt ten zeer ste, dat Stellendam in rouw ge dompeld is nu een zijner vroege re inwoners het slachtoffer werd van zijn plicht. Moge God de fa milie troosten. Ons eiland is er trots op, dat de naam van Stellendam verbonden is aan de Koningin Wilhelmina en haar dappere bemanning. Dat God U steeds bijsta in Uw ge- Vaarlijk en menslievend werk." Aan de Weduwe van Schipper A. Brinkman, kapitein van de Jan Leis, die bij zijn heldhaftige red dingspogingen is omgekomen, is door het Bestuur der Stichting een brief van rouwbeklag gezonden. moet zijn houdt hij op kunstenaar te zijn. Want wat hij dan nog voort brengt is niet schoon meer en niet treffend, maar afgrijselijk. Noemt gij de leugen goed of schoon of treffend? Zij is alleen maar vrese lijk! De Satan verandert zich wel in een engel des lichts. Noemt gij hem dan schoon? Een dergelijke „schoon heid" past hem wel: De vader van de leugen in een leugenachtig kleed! Men moet het kleed alleen niet gaan beoordelen, maar het geheel. En dan is de gedaante verschrikkelijk! Zo moet men ook bij ieder kunst werk, ieder literair product, het kleed alleen niet gaan beoordelen. Wanneer de inhoud van een werk verkeerd is en de vorm is, als men oordeelt met de maatstaf van stilistisch vakman, knap, dan is die evenwel niet mooi. De leugen loopt, door heel zo'n werk en óók naar ons aesthetisch, niet en kel naar ons ethisch oordeel moet zo'n boek dan onaanvaardbaar zijn. Want om aesthetisch goed te zijn, moet toch een werk wel gaaf, harmo nisch en een eenheid zijn. En juist een werk dat naar het algemeen ge voelen schoon van vorm, maar dat naar onze overtuiging boos van in houd is, is naar ons oordeel door en door ongaaf en onharmonisch, een gespletenheid." Dat is zeer goed en juist gezegd. Te recht besluit de schrijver, dat we ons op deze levensvragen te weinig hebben be ramen. „Een waarlijk Christelijke aesthetiek bestaat nog niet. Het is een nadeel voor onszelf en voor ons werk aan de cultuur. Dit moet echter vaststaan: Al wat van God afvoert, is uit den Boze! De Chris telijke normen moeten ook een leidraad zijn voor ons aesthetisch oordeel. Dat vergeten wij teveel." Daarmee zijn we het volkomen eens. WAARNEMER. STELLENDAM was Woensdag in diepe rouw, daar die dag hun dorpsgenoot Arend Brinkman, de jeugdige schipper van de reddingsboot President Jan Leis", die Vrijdag op zo tragische wijze om het leven kwam, zou worden ten grave gedragen. De vlaggen in het botenhuis van de Z.H. Reddingsmij, en van de twee in de haven liggende reddingsboten de Leis en de Wiersma, hingen halfstok, alsook van meerdere vaartuigen van de vissersvloot, die juist binnen was. Auto's reden af en aan; aan de haven stond een grote bus die. het red dingspersoneel van Hoek van Holland had gebracht en wel veertig auto's, die van alle zijden belangstellenden aanvoerde. De meesten namen intrek in Hotel Meijer aan de haven, tot het uur van de uitvaart was aangebroken. Toen was het een onafzienbare stoet die zich achter de lijkwagen opstelde om de laatste eer te bewijzen aan een van Hollands' grootste zonen, die zijn leven inzette, om anderen te redden. De Ujkauto was omkranst met een schat van bloemen. Er waren zoveel bloemkransen dat de meesten door de bemanningen van de reddingsbo ten werden achteraan gedragen. Vlak achter de baar liep de redder W. van Seters een zwager van de overlede ne, met de posthuum verleende on derscheidingen. Daarachter mevr. de Wed. Brinkman, de Vader, broers en andere familie-leden. De vader en de weduwe moesten wegens de overwel digende smart worden ondersteund. In de stoet bemerkten we o.m.: Van het Reddingswezen de Pres. di recteur Murk Leis; Mr J. M. van Such- telen v. d. Haare en Inspecteur Drenth van de Z.H. Reddings-Mijde bemanning van de reddingsboot President Leis, de bemanning van de President Wiersma en de gepensionneerde redders van Vlis- singen; de kapitein van de „Ganges" Ben Weltevreden en van de „Witte Zee" kapt. V. d. Snoek; dhr M. de Booy, Di recteur van de Noord- en Zuid-Holl. Red- dings Mij.; dhr D. v. d. Burg, voorz. v. d. Wijkraad Hoek van Holland; Ds Rull- man, Ger. Predt. te Hoek van Holland; Mr Viétor, dir. L. Smit en Co; de hoofd commissaris van Politie te Rotterdam; dhr H. H. C. A. Staal; Kapt. ter Zee J. Tissot V. Patot; dir. v.h. Loodswezen; Ds Los, Ger. Predt. te Stellendam; Bur gemeester J. Baron van Knobelsdorff te Stellendam; Weth. Hoek; de kapitein van de Radma, vele geredden en zeer vele belangstellenden. Wij zijn met deze lijst lang niet volledig, daar het onmo gelijk was alles te overzien. Toeen allen zich rondom de met ruim 20 bloemkransen bedekte groe ve hadden geschaard, was Burgemeester J. Baron van Knobelsdorff de eerste die het woord verkreeg. In korte bewoor dingen deelde deze mede, dat bij Ko ninklijk Besluit aan de overledene post huum was toegekend de gouden red- dingsmedaiUe voor menslievend hulp betoon. Ds RiuUman, Predt. bij de Geref. Kerk te Hoek van Holland, tot Wtelk kerkge nootschap de koene redder behoorde, be gon met er op te wijzen, dat er maar een schrede is, tussen ons en de dooa. In dit geval kwam dat wel heel tref fend naar voren. Vrijdag voer de red dingsboot uit met schipper Brinkman aan het hoofd, waarbij hij vooraf af scheid nam van zijn vrouw, niet wetend dat zij elkaar in dit leven niet zouden weerzien. Het werd een moeilijke tocht en door een zware grondzee werd de schipper over boord geslagen. AJle po gingen hem te redden, bleken vruchte loos, hij kon de uitgeworpen reddingslijn niet grijpen. Wij mensen, aldus spr., vragen: wa;ar- om Waarom moest hij verdrinken Wij weten dat God de Heere, de God van leven en dood overal Zijn wijze bedoelin gen mee heeft, zei spr. Het was hier die ene schrede, die schipper Brinkman moest overgaan. Hij was zich als Chris ten bewust, dat zijn leven onverwacht kon eindigen. Hij heeft nog gelegenheid gekregen zich voor te bereiden op de dood. En wij weten dat Jezus Christus de dood heeft overwonnen, ook voor hem, en het hem een doorgang werd tot het eeuvrige leven. Schipper Brinkman was zich bewust, dat zijn redding was uitgesloten, wij nemen aan, dat hij ge roepen heeft tot God, die zijn ziel van stonde aan tot Christus heeft opgeno men. Dat zij de troost voor mevr. Brink man en de verdere familie. Over dit graf zien we heen, dat zijn ziel bij Jezus geborgen is, wat voor de achterblijven- den een heerlijke gedachte Is, Er gaat uit dit graf een prediking uit voor allen, inzonderheid voor hen die de zeeën bevaren, dat er maar ene schrede is tussen ons en de dood en het nodig is bereid te zijn, en te bedenken wat tot onze eeuwige vrede dient. Hij heeft zijn leven voor zijn vrienden ge geven en spr. maande aan, die Christen plicht na te volgen in mensenlievend-- held en hulp. Spr. eindigende met te spreken over de zaligheid die de over ledene was weggelegd, wiens overschot rusten zal tot de wederopstanding der doden. De heer Murk Leis, Pres. dir. van de Z.H. Reddings-Mij. wees er op, dat het nog geen jaar geleden was, dat op dit graf een koene redder werd weggelegd. Een tweede werd niet meer gevonden. In het laatst van het jaar begeleiden we de laatste gang van de machinist van de reddingsboot Koningin Wilhelmina en thans schipper Arend Brinkman van de President Leis. Er blijkt uit hoe ge weldig de machten der natuur zijn; al schrijdt de techniek vooruit, onze nie tigheid komt uit, dat we niet over die machten kimnen heersen. Arend Brink man is er het slachtoffer van geworden. (Zie voor vervolg pag. 2 Ie kolom)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1952 | | pagina 1