De Reddingsboot „Koningin Wilhelmina" te Stellendam,
redde bemanning van twee zeesleepboten
DE MICROSCOPE
Schrammetje
Schipper Arend Brinkmar) van de „Jan Leis" werd door
een grondzee overboord geslagen en verdronk
Koninklijke deelneming
In Memoriam Schipper Brir)kman
24ste Jaargang
Woensdag 23 Januari 1952
No. 2084
CHRISTELIJK WEEKBLAD OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN
De „Koningin Wilhelmina"
kreeg averij
Belangstelling van het
Gemeentebestuur
Vakmanschap en moedl
Een dappere redder
.verdronk
sclu^ft:
Nieuwe
Uien - afstaarf machine
niEui/s
Versobynt tweemaal per week. Woensdag en Zaterdag: Bedacttebureau: Prins Hendribstraat 14 Middelliamis Aboimeinentsprgs 1.70 per kwartaal
Telefoon 17
MlddeUiamta
Giro 167930
Postbox 8
Telefoon
Drukker^ 19
Adv.-prijs 12 et
per mm. Bij
contract speciaal
tarief
Als men voorbf de huizen aati de Stellendamse haven staat en het zeegat
uitkijkt ziet men een schip zittejj, niet ver uit de kust. Dat is de „Gangfes", een
der twee zeeslepers, waaromheen zich Vrijdag jl. een groot drama van de zee
heeft afgespeeld. Een drama, dat Stellendam in rouw dompelde, omdat het le
ven van een der koenste mensenredders uit het dorp heeft geëist. Er is een
verschrikkeiyke strijd gevoerd van twee reddingboten tegen een kokende, ver
raderlijke zee, strijd waarmede veel mensenlevens gemoeid waren. De twee grote
zeeslepers, Witte Zee en Ganges verkeerden op de Maasvlakte in bittere nood
en de bemanningen moesten er af. De Koningin Wilhelmina uit Stellendam en
de President Jan Leis uit Hoek van Holland snelden te hulp en de zeelieden van
de slepers werden er voor het merendeel afgehaald en behouden in Hotel Mijn-
ders te Stellendam gebracht. Maar de President Jan Leis verloor schipper
Brinkman; de verbolgen zee eiste toch haar tol!
Het drama van Vr^dag begon met
de komst van een Fanamees schip
voor de Wlaterweg. Dat kwam In
moeiUjkheidien en vroeg sleepboot-
hulp, die natuurlij'k prompt verleend
werd. De Ganges, ©en zeesleiper van
flinke afmetingen, en de Witte Zee,
een sleper van kleiner, miaar nieuwer
type, ging er op af en wisten vast
te maken. Het op het Noorderhoofd
geslagen dschlp werd vlot gesleept,
maar toen begon het eigenlijke spel;
beide slepers kregen een tros in de
schroef en werden hulpeloos door fel
le stormvlagen en een ziedende zee
van de ingang van de Waterweg naar
de beruchte Maasvlakte voor Voor
ne's kust gedreven, naar het gebied
van krullers en grondzeeën, van ver-
raderl^ke banlcen en ondiepten. Bel
de schepen seinden op hun beurt om
hulp en toen z^n de twee reddingbo
ten Koningin Wilhehnina en Presi
dent Jan Leis uitgevaren. Het is voor
beide neddingboten een verschrUcke-
ipte tocht geworden. Zh hebben het
ons de mannen van de Koningin Wil
helmina zelf Verteld.
„Nog nooit maakte ik zulk bar
weer en ao'n zware zee mee!" ver
klaarde ons kapitein Willem de Ja
ger van de Wilhelmina toen wij een
ogenblibjje roet hem 'konden praten
temidden van de drukte van redders,
geredden, nieuwsgierigen en ernstige
familieleden in het hotel aan de ba^
venkade van Stellendam.
Te half vier kreeg de bemanning van
de Koningin Wilhelmina bevel om uit
te varen. Na ongeveer een uurtje was
tnen al bij de in nood verkerende sle
pers.
De mannen van de reddingboot heb
ben het niet op zeeslepers begrepen! Zij
zijn veel gevaarlijker dan een gewone
koopvaarder met gladde scheepswand.
De slepers hebben dikke, heel brede
berghouten overlangs en schipper De
Jager wist wel dat hij daarvoor moest
uitkijken. Als de „Koningin Wilhelmina"
door zo'n berghout gepakt werd zou zg
de diepte in gedrukt worden. Veel te
overleggen en manoevreien was er na
tuurlijk niet. Er moesten mensen van
de schepen gehaald worden en gezien
bet aantal diende men vast te maken.
Men gooide een tros over, die werd op
de bolders genomen, maar een zware zee
sloeg de schepen uiteen en de dikke ka
bel brak als een twijndraadje. Toen
moest het nog eens geprobeerd. Kortom,
het is een verbeten gevecht geworden,
doch waarin de mannen van de Ko
ningin Wilhelmina hun doel bereikten.
Zowel aan de Ganges als van de Witte
Zee haalde men het merendeel van de
bemanning weg. Het onmogelijke geluk
te! Niettegenstaande de kokende zee en
de zwaar slaande schepen maakte men
vast, zowel in het ene als in het andere
geval, en de zeelieden van de slepers
konden overstappen. Zij behoefden niet
eens een grote sprong te wagen. Geen
hunner liep letsel van noemens op. Hoog
stens was er een gekneusde knie of een
pgnlijke hand.
Hoe moeilijk het geweest moet zijn en
hoezeer de zee tekeer ging blijkt wel
uit het feit, dat de „Koningin Wilhelmi
na" een keer tot aan en tot tegen het
sloependek van de Witte Zee werd ge
smeten en dat de schepen meermalen
tegen elkaar zfln gekwakt, daarvan ver
toont de Koningin Wilhelmina nog de
tekenen. De kop is ernstig beschadigd,
de radio werkte niet meer, het vangnet
werd gehavend en op meer plaatsen liep
nien averij op.
Maar met 18 man van de Ganges en
11 van de Witte Zee en dus met het
ruini vol geredden kwam men, nu voor
de storm uit en met de vloed mee, in
een ommezien "van tijd naar Stellendam,
Waar een grote menigte redders en zee
lieden stond op te wachten. Natuurlijk
ging er een zucht van verlichting door
öe massa toen allen veilig aan land
stapten en bekend werd, dat er geen
slachtoffer te betreuren viel.
Locoburgemeester Hoek want bur
gemeester Van Knobelsdorff was uit-
stedig zorgde er direct voor dat alle
mogelijke maatregelen getroffen werden
om de aan land gekomenen van het no
dige te voorzien. Hij werd daarin ijverig
gesteund door de heer Troost, de waar
nemend gemeentesecretaris. Van de
overkant kwam de order dat de mannen
van de reddingboten ten spoedigste van
het eiland weg moesten, hoe eerder naar
touw te nemen. Ze zijn even hard als de
mannen van de reddingboten als het
gaat om water, storm en huizenhoge
golven. Er werden al grapjes gemaakt
door enkelen. Maar voor het merendeel
waren deze mannen nog ernstig ge
stemd. In onsamenhangende zinnen kre
gen wij het verhaal van hun wederva
ren, van het slepen van de Panamees,
van de Witte Zee, die het eerst een tros
in de schroef kreeg, waarna de Ganges
ging helpen, om al na een ogenblik in
hetzelfde lot te delen en verder van het
wachten op de reddingboten en van de
verschrikkelijke moeilijkheden, die de
bemanning van de Koningin Wilhelmina
moest overwinnen voordat men vast ge
maakt had en de zeelieden konden over
komen.
Alle zeelieden waren vervuld van de
grootste bewondering en de diepste dank
voor schipper De Jager en zijn helpers.
Allen getuigden er van, dat het een
ontzettend wilde zee is geweest. Vrijdag
middag daar ,öp de Maasvlakte en dat
de reddingboot staaltjes van hoogste
vakmanschap en moed ten beste heeft
gegeven.
Tijdens het verblijf van de redders eii
geredden in Hotel Mijnders hoorden wij
al, dat er vermoedelijk toch een slacht
offer gevallen zou zijn. Voordat de Ko
ningin Wilhelmina nabij kwam had men
op de Witte Zee een man zien voorbij
drgven. Ijlings had men een lijn uitge-
huis hoe liever. En dus werd er al spoe
dig een bus van de R.T.M, opgeroepen,
die even spoedig op de haven verscheen.
Rond de grote, ronde kachel in Hotel
Mynders, kwamen de geredden op hun
verhaal. Men nam een verkwikkende
dronk om wat bij te komen. Direct moe
ten wij hierby vertellen, dat wij geen
nerveuze gezichten meer konden bemer
ken. Die kerels van de zeeslepers heb
ben vrijwel allen wel zo. het een en ander
achter de rug. Ze zijn vertrouwd met de
zee en haar nukken, zij weten dat het
gevaar groot is, telkens als zij uitgaan
om een in nood verkerend schip op sleep-
De reddingsboot „Koningin Wilhelmina"
die de schipbreukelingen te Stellendam
aan wal bracht in rustige zee. De red
dingsboot liep bij de redding averij op.
gooid, maar de ongelukkige had die niet
kunnen grijpen.
En vlak voordat de zeelieden in de
buiten wachtende autobus stapten, kwam
reddingboot machinist Van Seters met
de droeve tijding, dat zijn zwager, schip
per Brinkman van de President Jan Leis
over boord was geslagen en verdronken.
Dat zette de gezichten opnieuw strak en
er viel een stilte! -
De President Jan Leis verloor de
schipper! Dat zette de bemanning van
die reddingboot voorlopig buiten dienst.
Een paar uren lang had die over de
Maasvlakte gezwalkt, of men mis
schien de drenkeling nog zou vinden.
Het mocht niet zo zijn. De thuiskomst
van de Jan Leis in Hoek van Holland
was wel heel anders dan van de Konin
gin Wilhelmina te Stellendam.
Maar over de Maasvlakte bleven de
stormvlagen gieren en kookten de gol
ven voort over banken en ondiepten. En
daar zaten nog de twee zeeslepers, ieder
met een tros in de schroef en ieder met
nog mannen aan boord. Daar kon ieder
ogenblik weer om hulp geroepen wor
den.
En deswege kwam het bevel, dat de
bemanning van de Stellendamse red
dingboot onmiddellijk naar Hoek van
Holland moest komen, .met de autobus
met geredden mee, om dienst te komen
doen op de President Jan Leis, temeer
omdat de Koningin Wilhelmina toch
niet aanstonds weer zee kon kiezen.
Met de grote laarzen onder de armen
en de bultzakken over de schouders heb
ben we ze zien gaan. Direct weer bereid
tot het bieden van hulp aan schipbreu
kelingen. Schipper De Jager, stuurman
M. V. Soest en Aai de Jager. H. v. Soest
KI. Roon en G. Roon. Alleen machinist
W. van Seters ging niet mee; hij bleef
bij de rouwende familie Brinkman.
Nog tijdens het verblijf van de door
de Koningin Wilhelmina geredde zee
lieden te Stellendam kwam ook het be
richt, dat de reddingboot President
Wiersma uit Breskens naar hier zou
komen en spoedig bleek dat schip reeds
op weg. Het is Zaterdag uitgevaren om
de nog op de Ganges vertoevende kapi
tein Weltevreden en machinist 't Hart
van boord te halen.
Zaterdag is men er vanuit Hoek van
Holland in geslaagd om de Witte Zee
naar binnen te slepen. Met de Ganges
lukte dat evenwel niet meer en thans
zit dat schip, zoals wij hierboven reeds
aangaven, dicht bij het Goereese Gat.
Bij de pogingen om de laatste mannen
van de Ganges te halen heeft de Presi
dent Wiersma eveneens averij opgelopen
en wel aan het achterschip.
De kapitein en de machinist zijn zon
der verdere wederwaardigheden in Stel
lendam asn land gebracht en beiden zijn
onmiddellijk met een auto naar Maas
sluis vertrokken.
De Koningin Wilhelmina is Zaterdag
naar Vlaardingen, naar de werf, ver
trokken om te repareren.
Koningin Juliana en Prins Bemhard
hebben een telegram gezonden aan de
weduwe van schipper A. Brinkman,
waarin zij hun medeleven betuigen mot
het verlies,, dat zij met het overlijden
van haar man heeft geleden.
Ook de Nederlandse vereniging „De
reddingsmedaille" de vereniging van ge
decoreerde redders, heeft een telegram
van deelneming gezonden aan mevr.
Brinkman, de weduwe van de schipper
van de „President Jan Leis",
Voorts heeft de vereniging schipper
De Jager van de „Koningin Wilhelmina"
telegrafisch geluk gewenst met zijn ge^
slaagde reddingspogingen.
De Stellendammers hebben de afge
lopen week van zich doen spreken. Er is
geen dag- of streekblad in heel Neder
land waarin de naam Stellendam dezer
dagen niet is voorgekomen. De stoere,
stoutmoedige Stellendamse bemanning
van de reddingsboot „Koningin Wilhel
mina" heeft het geklaard om acht en
twintig niensen door een ziedende zee
behouden in de thuishaven te brengen.
Daar heeft Schrammetje respect voor.
Dat is mannenwerk. Wanneer Schram
zo'n staaltje van- reddingswerk leest,
dan kruipt hij verlegen in z'n schelp.
Want voor heel de wereld zou ik het niet
wagen om met zulk noodweer in een no-
tedop van 'n schuitje te stappen en de
woedende zee tegemoet te varen. Ik voel
me als metselaar al een hele Piet, wan
neer ik zo'n meter of twaalf boven de
grond op de nok van een dak zit of op
z'n hoogst in een-aan alle kanten bevei
ligde bak 'n karweitje aan,de toren moet
doeil. Maar daarmee is dan ook alles ge
zegd. Het water op, nee, dan moet je
niet bij de metselaars zijn. Vroeger met
de „Menheerse boat" op een prachtige
zomerdag naar Rotterdam, dat ging
nog. Maar dan moest het water zo glad
zijn, dat je er bij wgze van spreken op
knikkeren kon. OWee, als er op de te
rugreis 's avonds wat meer wind was en
de golfjes op het Haringvliet witte kuif
jes hadden. Dan ging het bij de minste
deining van de boot al niet goed in de
maagstreek. Daarom-neem ik graag mijn
metselaarspet af voor de mannen, die er
niet voor schrikken met noodweer de
haven uit te gaan om in nood verkeren
de zeevarenden de helpende hand te bie
den. Want dan worden er daden geëist,
waarmee Iemands leven gemoeid kan
zijn. Want bedenk, dat het heel wat an
ders is om op een mooie dag als je Stel
lendam passeert de reddingsboot eens
terloops te bekijken of er in stormweer
met oliejas en zuidwester op te stappen
en de touwen los te gooien. Natuurlijk
is het varen op een reddingsboot in
noodweer wel wat veiliger dan op een
gamalenschuitje, maar toch komt er
heel wat meer stuurmanskunst en moed
bij te pas. Hoe weinig beseffen we, wan
neer de storm om ons huis raast, welke
benauwde ogenblikken er op zee worden
doorleefd. We zeggen: „Wat 'n weer,
hé! en we trekken onze huispantoffels
aan, pakken krant en pijp, porren de
kachel wat op en vleien ons in een ge
makkelijke stoel. We denken aan de oude
spreuk: „Als 't buiten woedt, is 't bin
nen zoet" en hebben er geen flauw be
sef van, wat er op zulke momenten aan
onze kugten afspeelt. Dan zijn soms ver
schillende schepen een speelbal der gol
ven en galmt het „S.O.S." „Save our
Souls", (Redt onze zielen) door de
aether. Dan bedenken de mannen van
de reddingsboten zich geen ogenblik. Ze
hollen naar de haven en springen aan
boord, hun geliefden na een vluchtig af
scheid in spanning achterlatend. Ze slaan
de zware motoren aan, trotseren de
branding en duiken door huizenhoge
golven naar de aangegeven plaats, waar
zeelieden zich in nood bevinden. IJsr
koud vliegt het zilte water hun in het
gezicht en kleumend zoeken zij steun
voor hand en voet om niet over boord
geslingerd te worden door het geweldig
steigeren van hun snuivend paard. Maar
hun harten warmen zich aan de hoop,
dat ze straks medemensen-in-nood kun
nen helpen en als God het wil, misschien
hun levens kunnen redden. Hoe nader
zij bij het doel komen hoe spannender
de strijd tegen de golven wordt. Gelukt
het dan om de in doodsnood verkerenden
met bovenmenselijke inspanning en ge-
vaar van eigen leven van boord te halen,
dan wordt er een voldoening gesmaakt,
die alleen het zeemanshart ten volle
verstaat. Dan is er weer de strijd om
veilig de thuishaven te bereiken, want
nog is het gevaar niet geweken. Eerst
wanneer de stoutmoedige redders met
hun aan de zee ontrukte mensenlevens
aan wal stappen is de spanning bij de
wachtenden en de familieleden van de
bemanning gebroken. Want men gaat
goedsmoeds aan boord, maar men weet
niet of men weer levend weerkeren zal.
Dat zagen we ook aan Schipper Brink
man van de .President Jan Leis", die
bij zijn pogingen om anderen te redden
zelf een prooi werd van de kokende gol
ven. En niemand kon deze nog jonge
Oud-Stellendammer de helpende hand
bieden, toen hij overboord geslagen
werd. Daaruit blijkt weer, hoe ontzet
tend gevaarlijk en verantwoordelijk het
is, om lid te zijn van de bemaiming van
een reddingsboot. Daar is een grote ma
te van opofferings gezindheid voor no
dig. Wanneer er iemand in financiële.
Arend Brinkman werd geboren op 9 Maart 1917. Hij ging al
vroeg mei zijn vader, die een eigen schip bezat, uii ter kust
visserij. In 1945 vertrok hij naar Hoek van Holland, waar hij
benoemd werd iot schipper van de reddingsboot „President Jan
Leis". Zijn vrouw is afkomstig uit Goedereede. Schipper Brinkman
laat geen kinderen na.
Zaterdagmorgen spoelde het stoffelijk overschot aan op de kust
bij Haamstede en na gevonden te zijn werd het opgebaard te
Noordwelle, vanwaar het nog A^ferdagavond en -nacht naar
Stellendam we^ vervoerd.
De begrafenis is bepaald op Woensdagmiddag a.s. te 2 uur op
de algemene begraafplaats te Stellendam.
Met microscopie duiden wij in het al
gemeen aan: het zien van het kleine.
-De microscopie behoort tot het terrein
van de optica, die op zijn beurt een on
derdeel is van de natuurkunde, dus van
de natuurwetenschappen. Deze houden
zich bezig met de studie der voorwer
pen op aarde en in het heelal. Deze
voorwerpen nemen we alleen waar met
onze zintuigen; we kennen dus niet de
voorwerpen zelf, maar alleen de zinnelijk
waarneembare indruk ervan en het is
juist alleen de studie der zinsindrukken,
die wij ontvangen, waar de natuurwe
tenschappen zich mee bemoeien.
Bij het wetenschappelijk onderzoek is
dus het bekijken der voorwerpen het
eerste wat we doen. Hierbij komt dus
de uitwendige geaardheid ervan tot ons
bewustzijn, waardoor we het bekeken
voorwerp kunnen omschrijven.
Aanvankelijk stelde men zich tevreden
met waarnemingen, die met het blote
oog verricht werden. Op de duur bevre
digde dit de onderzoekers niet langer.
Het menselijk vernuft zon op middelen
om tot een nog intensiever waarnemen
te komen, om nog meer details te ver
krijgen.
De eerste schrede op dit pad was het
gebruik van een loupe of vergrootglas
bij het onderzoek. Een loupe bestaat:
doorgaans uit een zgn. convexe of con
vergerende lens. Dat is een voorwerp,
van geslepen glas, waarvan we ons de
vorm kunnen voorstellen dpor twee ge
lijke bolsegmenten met dë platte zijde
op elkaar te leggen. De niet ontwikkel
de lezer denke aan een model, dat we
verkrijgen, als we twee eierkoeken op
elkaar leggen. Door nu het voorwerp
even binnen de zgn. brandpuntsafstand
van de lens te brengen, wordt hiervan
een vergroot virtueel niet projec
teerbaar) beeld gevormd. Door nu ons
oog boven de loupe. te brengen nemen
we dit vergrote beeld waar, waardoor
we dus meer uitwendige bijzonderheden
kunnen waarnemen. Bij het langdurig
werken met een loupe plaatsen we het
voorwerp, dat bekeken wordt, liever in
het brandpunt van de lens. Hierdoor tre
den de lichtstralen evenwijdig uit, waar
door bij het bekijken accommodatie
aanpassing) van het oog voorkomen
wordt. Alles samenvattende, kunnen we
zeggen, dat we met een loupe eenvoor-
werpsvergroting van enige malen kun
nen bewerkstelligen.
De groei der optica schreed voort en
wierp vele nieuwe vruchten af. Een de
zer vruchten was het optische vergro
tingsinstrument bij uitnemendheid, nl.
de microscoop. In zijn eenvoudigste vorm
werd deze reeds gebruikt door Antho-
nie van Leeuwenhoek; deze verschilde
echter wel sterk met de moderne en van
alle technische snufjes voorziene micros
copen van onze tijd! In principe echter
bestaan alle microscopen uit twee len- F
zenstelsels, nl. het objectief of voorwerp-
sels en het oculair of ooglens. Beide
stelsels zijn weer convergerend. Bij het
microscopisch bezien van een voorwerp
bevindt dit zich even buiten het brand
punt van het objectief, waardoor een
vergroot, reëel beeld ontstaat. Dit beeld
komt dan even binnen de brandpuntsaf
stand van het oculair, dat op zijn beurt
een vergroot virtueel beeld vormt. Dit
laatste beeld nemen we op ons velvlies
waar; het oorspronkelijke voorwerp
heeft dus nu tweemaal 'een vergroting
ondergaan. Andere onderdelen van de
microscoop, zoals de polarysator, de ova-
lysator, de condensor, de behandeling
ervan, enz., zullen wé niet aan een be-
nood verkeert en men doet een beroep
op ons om hulp, dan kunnen we onze por
tefeuille trekken en er ons met een tien
tje af maken. Daar worden we betrek
kelijk niet arm van en we doen er
vrouw en kinderen niet mee tekort.
Maar wanneer van uit zee. een nood
kreet klinkt is er voor de mannen van
de reddingsboot maar één. inzet: hun
eigen leven mèt de risico, dat hun vrou
wen weduwen en, hun kinderen wezen
worden.
Schrammetje heeft daarom meer ach
ting voor ónze koene redders, dan voor
kapitein Carlsen op zijn „Flying Enter
prise." Deze heeft meer gewaagd dan
nodig was, al mogen zijn prestaties ove
rigens niet te laag worden getaxeerd.
Als echter de stornj, weer om uw wo
ning woedt, laat uw gedachten dan ook
eens uitgaan naar onze Stellendamse' en
andere redders, die elk ogenblik klaar
staan om uit te varen indien dit van
hun geëist wordt. Ën mocht de Zuid
Nederlandse Redding Maatschappij een
beroep op U doen, houdt dan uw porte-
menee niet dicht, doch help er door uw
bijdrage voor zorgen, dat onze redders
ovep het meest veilige materiaal de be-
sch'.kking hebben! SCHRAMMETJE.
schouwing onderwerpen. Met dê norma
le microscopen kunnen we de voorwer
pen maximaal duizendvoudig vergroten.
We zien dus, dat we met behulp van
dergelijke apparaten ons waarnemings
gebied zeer sterk hebben kunnen uit
breiden.
Een bijzonder soort microscoop is nog
de zgn. ultramicroscoop, die we o.a. ge
bruiken bij het onderzoeken van zgn.
coUoïdale oplossingen. Hierbij wordende
deeltjes sterk zijdelings belicht, waar
door zij min of hieer waarneembaar
worden. De zijdelingse stralen ondergaan
nl. een buiging.
In deze tijd is het machtigste instru
ment in het land der vergrotingen ech
ter de electronen microscoop. De
ze werkt niet meer met lichtstralen,
maar met electronenstralen.
Het begrip electron is afkomstig uit
het laatst der vorige eeuw. Onder een
electron verstaan we de kleinst moge
lijke elementaire portie negatieve elec-
triciteit, waarvan men lading en massa
heeft kunnen bepalen. Nu zijn de elec
tronen niet aan de materie gebonden,
dus ze kunnen zich ook vrij in de ruim
te bewegen, hetzij individueel, hetzij in
bundels.
Aangezien electronen geladen deeltjes
zijn; ondervinden ze de invloed van elec-
trische - en magnetische velden. De stu
die der beweging, van vrije, electronen
in vacuum in electrische en/of magneti
sche velden behoort tot het terrein der
electronen - optica.
Nu is men er in geslaagd, met behulp
van inhomogene rotatie-symmetrische
magneetvelden, focussering (samen
brengen in één punt) der electronen te
weeg te brengen. De velden verkrijgt
men met behulp van tot cylindrische
spoelen gewikkelde draadwindingen.
Teneinde het veld tot een kort gebied
te beperken wordt de spoel op een klei
ne luchtspleet na met een ijzeren kapsel
omgeven. Met behulp van dergelijke
spoelen, voorzien van geschikte pool-
schoenen, heeft men magnetische len
zen met zeer korte brandpuntsafstand
kunnen maken. Door gebruik te maken
van de electriciteitswetten en de diffe
rentiaal en integraalrekening is de
brandpuntsafstand van deze „lenzen"
te berekenen.
Het principe van de electronen-micros-
coop is nu als volgt: het voorwerp wordt
op een dun vliesje aangebracht en be
licht door een electronenbundel, die door
een electronenbron wordt uitgezonden.
Deze bundel wordt met behulp van een
magnetische condensorlens op het voor
werp geconcentreerd. Met het magne
tisch objectief en oculair wordt nu weer
de vergroting tot stand gebracht. Het
eindbeeld wordt tenslotte op een zgn.
fluorescerend scherm zichtbaar gemaakt.
Het grote voordeel van deze microscoop
is het grote scheidende vermogen. Dit
overtreft zeer sterk dat van de licht-
microscoop, omdat de De Broglie-golf-
lengte der electronen veel kleiner is dan
de lichtgolflengte. Met dit instrument
kunnen we voorwerpen 100.000 maal
vergroten.
Uit het voorgaande moge tenslotte
blijken, dat de microscopie er veel toe
heeft bijgedragen, dat onze kennis om
trent het wezen der materie zeer ver
diept is. Haar toepassingen liggen te
genwoordig op alle gebied, bv. op me
disch-, biologisch-, physisch- en chemisch
terrein.
Een enkel voorbeeld is o.a. de ontdek
king van de tuberkelbacil door Robert
Koch. Door de microscoop zijn we zo
doende achter de oorzaak van de T.B.C,
gekomen. Zo kunnen we nog tientallen
andere ontdekkingen door de microsco
pie noemen. Ze brengt ons tenslotte in
aanraking met de wereld van het kleine,
de wereld van het onbekende zijn, en
hoe dieper we in deze zaken doordrin
gen, des te geweldiger dringt zich de
grootsheid van de Schepping aan ons op,
daarbij bedenkende, dat ook alleen God
het was, die dit alles uit niets heeft ge
formeerd. De grootheid van de Schep
per blijkt dus èn uit de macro- èn uit
de microwereld.
J. V. EESTEREN.
De serie-bouwer Koese te Stellendam
deelde ons mede, dat hij gereed geko
men is met een geheel verbeterde Uien-
afstaartmaohine, de Unicum no. II.
De capaciteit is 12-delig 70 hl per uur
én 16-delig 96 hl per. uur.
Deze machine, die te Stellendam da
gelijks in werking te zien is, moet uit
stekend voldoen, niet alleen voor de ge
wone uien, maar ook voor de picklers,