De Reddingsboot „Koningin Wilhelmina" te Stellendam, redde bemanning van twee zeesleepboten DE MICROSCOPE Schrammetje Schipper Arend Brinkmar) van de „Jan Leis" werd door een grondzee overboord geslagen en verdronk Koninklijke deelneming In Memoriam Schipper Brir)kman 24ste Jaargang Woensdag 23 Januari 1952 No. 2084 CHRISTELIJK WEEKBLAD OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN De „Koningin Wilhelmina" kreeg averij Belangstelling van het Gemeentebestuur Vakmanschap en moedl Een dappere redder .verdronk sclu^ft: Nieuwe Uien - afstaarf machine niEui/s Versobynt tweemaal per week. Woensdag en Zaterdag: Bedacttebureau: Prins Hendribstraat 14 Middelliamis Aboimeinentsprgs 1.70 per kwartaal Telefoon 17 MlddeUiamta Giro 167930 Postbox 8 Telefoon Drukker^ 19 Adv.-prijs 12 et per mm. Bij contract speciaal tarief Als men voorbf de huizen aati de Stellendamse haven staat en het zeegat uitkijkt ziet men een schip zittejj, niet ver uit de kust. Dat is de „Gangfes", een der twee zeeslepers, waaromheen zich Vrijdag jl. een groot drama van de zee heeft afgespeeld. Een drama, dat Stellendam in rouw dompelde, omdat het le ven van een der koenste mensenredders uit het dorp heeft geëist. Er is een verschrikkeiyke strijd gevoerd van twee reddingboten tegen een kokende, ver raderlijke zee, strijd waarmede veel mensenlevens gemoeid waren. De twee grote zeeslepers, Witte Zee en Ganges verkeerden op de Maasvlakte in bittere nood en de bemanningen moesten er af. De Koningin Wilhelmina uit Stellendam en de President Jan Leis uit Hoek van Holland snelden te hulp en de zeelieden van de slepers werden er voor het merendeel afgehaald en behouden in Hotel Mijn- ders te Stellendam gebracht. Maar de President Jan Leis verloor schipper Brinkman; de verbolgen zee eiste toch haar tol! Het drama van Vr^dag begon met de komst van een Fanamees schip voor de Wlaterweg. Dat kwam In moeiUjkheidien en vroeg sleepboot- hulp, die natuurlij'k prompt verleend werd. De Ganges, ©en zeesleiper van flinke afmetingen, en de Witte Zee, een sleper van kleiner, miaar nieuwer type, ging er op af en wisten vast te maken. Het op het Noorderhoofd geslagen dschlp werd vlot gesleept, maar toen begon het eigenlijke spel; beide slepers kregen een tros in de schroef en werden hulpeloos door fel le stormvlagen en een ziedende zee van de ingang van de Waterweg naar de beruchte Maasvlakte voor Voor ne's kust gedreven, naar het gebied van krullers en grondzeeën, van ver- raderl^ke banlcen en ondiepten. Bel de schepen seinden op hun beurt om hulp en toen z^n de twee reddingbo ten Koningin Wilhehnina en Presi dent Jan Leis uitgevaren. Het is voor beide neddingboten een verschrUcke- ipte tocht geworden. Zh hebben het ons de mannen van de Koningin Wil helmina zelf Verteld. „Nog nooit maakte ik zulk bar weer en ao'n zware zee mee!" ver klaarde ons kapitein Willem de Ja ger van de Wilhelmina toen wij een ogenblibjje roet hem 'konden praten temidden van de drukte van redders, geredden, nieuwsgierigen en ernstige familieleden in het hotel aan de ba^ venkade van Stellendam. Te half vier kreeg de bemanning van de Koningin Wilhelmina bevel om uit te varen. Na ongeveer een uurtje was tnen al bij de in nood verkerende sle pers. De mannen van de reddingboot heb ben het niet op zeeslepers begrepen! Zij zijn veel gevaarlijker dan een gewone koopvaarder met gladde scheepswand. De slepers hebben dikke, heel brede berghouten overlangs en schipper De Jager wist wel dat hij daarvoor moest uitkijken. Als de „Koningin Wilhelmina" door zo'n berghout gepakt werd zou zg de diepte in gedrukt worden. Veel te overleggen en manoevreien was er na tuurlijk niet. Er moesten mensen van de schepen gehaald worden en gezien bet aantal diende men vast te maken. Men gooide een tros over, die werd op de bolders genomen, maar een zware zee sloeg de schepen uiteen en de dikke ka bel brak als een twijndraadje. Toen moest het nog eens geprobeerd. Kortom, het is een verbeten gevecht geworden, doch waarin de mannen van de Ko ningin Wilhelmina hun doel bereikten. Zowel aan de Ganges als van de Witte Zee haalde men het merendeel van de bemanning weg. Het onmogelijke geluk te! Niettegenstaande de kokende zee en de zwaar slaande schepen maakte men vast, zowel in het ene als in het andere geval, en de zeelieden van de slepers konden overstappen. Zij behoefden niet eens een grote sprong te wagen. Geen hunner liep letsel van noemens op. Hoog stens was er een gekneusde knie of een pgnlijke hand. Hoe moeilijk het geweest moet zijn en hoezeer de zee tekeer ging blijkt wel uit het feit, dat de „Koningin Wilhelmi na" een keer tot aan en tot tegen het sloependek van de Witte Zee werd ge smeten en dat de schepen meermalen tegen elkaar zfln gekwakt, daarvan ver toont de Koningin Wilhelmina nog de tekenen. De kop is ernstig beschadigd, de radio werkte niet meer, het vangnet werd gehavend en op meer plaatsen liep nien averij op. Maar met 18 man van de Ganges en 11 van de Witte Zee en dus met het ruini vol geredden kwam men, nu voor de storm uit en met de vloed mee, in een ommezien "van tijd naar Stellendam, Waar een grote menigte redders en zee lieden stond op te wachten. Natuurlijk ging er een zucht van verlichting door öe massa toen allen veilig aan land stapten en bekend werd, dat er geen slachtoffer te betreuren viel. Locoburgemeester Hoek want bur gemeester Van Knobelsdorff was uit- stedig zorgde er direct voor dat alle mogelijke maatregelen getroffen werden om de aan land gekomenen van het no dige te voorzien. Hij werd daarin ijverig gesteund door de heer Troost, de waar nemend gemeentesecretaris. Van de overkant kwam de order dat de mannen van de reddingboten ten spoedigste van het eiland weg moesten, hoe eerder naar touw te nemen. Ze zijn even hard als de mannen van de reddingboten als het gaat om water, storm en huizenhoge golven. Er werden al grapjes gemaakt door enkelen. Maar voor het merendeel waren deze mannen nog ernstig ge stemd. In onsamenhangende zinnen kre gen wij het verhaal van hun wederva ren, van het slepen van de Panamees, van de Witte Zee, die het eerst een tros in de schroef kreeg, waarna de Ganges ging helpen, om al na een ogenblik in hetzelfde lot te delen en verder van het wachten op de reddingboten en van de verschrikkelijke moeilijkheden, die de bemanning van de Koningin Wilhelmina moest overwinnen voordat men vast ge maakt had en de zeelieden konden over komen. Alle zeelieden waren vervuld van de grootste bewondering en de diepste dank voor schipper De Jager en zijn helpers. Allen getuigden er van, dat het een ontzettend wilde zee is geweest. Vrijdag middag daar ,öp de Maasvlakte en dat de reddingboot staaltjes van hoogste vakmanschap en moed ten beste heeft gegeven. Tijdens het verblijf van de redders eii geredden in Hotel Mijnders hoorden wij al, dat er vermoedelijk toch een slacht offer gevallen zou zijn. Voordat de Ko ningin Wilhelmina nabij kwam had men op de Witte Zee een man zien voorbij drgven. Ijlings had men een lijn uitge- huis hoe liever. En dus werd er al spoe dig een bus van de R.T.M, opgeroepen, die even spoedig op de haven verscheen. Rond de grote, ronde kachel in Hotel Mynders, kwamen de geredden op hun verhaal. Men nam een verkwikkende dronk om wat bij te komen. Direct moe ten wij hierby vertellen, dat wij geen nerveuze gezichten meer konden bemer ken. Die kerels van de zeeslepers heb ben vrijwel allen wel zo. het een en ander achter de rug. Ze zijn vertrouwd met de zee en haar nukken, zij weten dat het gevaar groot is, telkens als zij uitgaan om een in nood verkerend schip op sleep- De reddingsboot „Koningin Wilhelmina" die de schipbreukelingen te Stellendam aan wal bracht in rustige zee. De red dingsboot liep bij de redding averij op. gooid, maar de ongelukkige had die niet kunnen grijpen. En vlak voordat de zeelieden in de buiten wachtende autobus stapten, kwam reddingboot machinist Van Seters met de droeve tijding, dat zijn zwager, schip per Brinkman van de President Jan Leis over boord was geslagen en verdronken. Dat zette de gezichten opnieuw strak en er viel een stilte! - De President Jan Leis verloor de schipper! Dat zette de bemanning van die reddingboot voorlopig buiten dienst. Een paar uren lang had die over de Maasvlakte gezwalkt, of men mis schien de drenkeling nog zou vinden. Het mocht niet zo zijn. De thuiskomst van de Jan Leis in Hoek van Holland was wel heel anders dan van de Konin gin Wilhelmina te Stellendam. Maar over de Maasvlakte bleven de stormvlagen gieren en kookten de gol ven voort over banken en ondiepten. En daar zaten nog de twee zeeslepers, ieder met een tros in de schroef en ieder met nog mannen aan boord. Daar kon ieder ogenblik weer om hulp geroepen wor den. En deswege kwam het bevel, dat de bemanning van de Stellendamse red dingboot onmiddellijk naar Hoek van Holland moest komen, .met de autobus met geredden mee, om dienst te komen doen op de President Jan Leis, temeer omdat de Koningin Wilhelmina toch niet aanstonds weer zee kon kiezen. Met de grote laarzen onder de armen en de bultzakken over de schouders heb ben we ze zien gaan. Direct weer bereid tot het bieden van hulp aan schipbreu kelingen. Schipper De Jager, stuurman M. V. Soest en Aai de Jager. H. v. Soest KI. Roon en G. Roon. Alleen machinist W. van Seters ging niet mee; hij bleef bij de rouwende familie Brinkman. Nog tijdens het verblijf van de door de Koningin Wilhelmina geredde zee lieden te Stellendam kwam ook het be richt, dat de reddingboot President Wiersma uit Breskens naar hier zou komen en spoedig bleek dat schip reeds op weg. Het is Zaterdag uitgevaren om de nog op de Ganges vertoevende kapi tein Weltevreden en machinist 't Hart van boord te halen. Zaterdag is men er vanuit Hoek van Holland in geslaagd om de Witte Zee naar binnen te slepen. Met de Ganges lukte dat evenwel niet meer en thans zit dat schip, zoals wij hierboven reeds aangaven, dicht bij het Goereese Gat. Bij de pogingen om de laatste mannen van de Ganges te halen heeft de Presi dent Wiersma eveneens averij opgelopen en wel aan het achterschip. De kapitein en de machinist zijn zon der verdere wederwaardigheden in Stel lendam asn land gebracht en beiden zijn onmiddellijk met een auto naar Maas sluis vertrokken. De Koningin Wilhelmina is Zaterdag naar Vlaardingen, naar de werf, ver trokken om te repareren. Koningin Juliana en Prins Bemhard hebben een telegram gezonden aan de weduwe van schipper A. Brinkman, waarin zij hun medeleven betuigen mot het verlies,, dat zij met het overlijden van haar man heeft geleden. Ook de Nederlandse vereniging „De reddingsmedaille" de vereniging van ge decoreerde redders, heeft een telegram van deelneming gezonden aan mevr. Brinkman, de weduwe van de schipper van de „President Jan Leis", Voorts heeft de vereniging schipper De Jager van de „Koningin Wilhelmina" telegrafisch geluk gewenst met zijn ge^ slaagde reddingspogingen. De Stellendammers hebben de afge lopen week van zich doen spreken. Er is geen dag- of streekblad in heel Neder land waarin de naam Stellendam dezer dagen niet is voorgekomen. De stoere, stoutmoedige Stellendamse bemanning van de reddingsboot „Koningin Wilhel mina" heeft het geklaard om acht en twintig niensen door een ziedende zee behouden in de thuishaven te brengen. Daar heeft Schrammetje respect voor. Dat is mannenwerk. Wanneer Schram zo'n staaltje van- reddingswerk leest, dan kruipt hij verlegen in z'n schelp. Want voor heel de wereld zou ik het niet wagen om met zulk noodweer in een no- tedop van 'n schuitje te stappen en de woedende zee tegemoet te varen. Ik voel me als metselaar al een hele Piet, wan neer ik zo'n meter of twaalf boven de grond op de nok van een dak zit of op z'n hoogst in een-aan alle kanten bevei ligde bak 'n karweitje aan,de toren moet doeil. Maar daarmee is dan ook alles ge zegd. Het water op, nee, dan moet je niet bij de metselaars zijn. Vroeger met de „Menheerse boat" op een prachtige zomerdag naar Rotterdam, dat ging nog. Maar dan moest het water zo glad zijn, dat je er bij wgze van spreken op knikkeren kon. OWee, als er op de te rugreis 's avonds wat meer wind was en de golfjes op het Haringvliet witte kuif jes hadden. Dan ging het bij de minste deining van de boot al niet goed in de maagstreek. Daarom-neem ik graag mijn metselaarspet af voor de mannen, die er niet voor schrikken met noodweer de haven uit te gaan om in nood verkeren de zeevarenden de helpende hand te bie den. Want dan worden er daden geëist, waarmee Iemands leven gemoeid kan zijn. Want bedenk, dat het heel wat an ders is om op een mooie dag als je Stel lendam passeert de reddingsboot eens terloops te bekijken of er in stormweer met oliejas en zuidwester op te stappen en de touwen los te gooien. Natuurlijk is het varen op een reddingsboot in noodweer wel wat veiliger dan op een gamalenschuitje, maar toch komt er heel wat meer stuurmanskunst en moed bij te pas. Hoe weinig beseffen we, wan neer de storm om ons huis raast, welke benauwde ogenblikken er op zee worden doorleefd. We zeggen: „Wat 'n weer, hé! en we trekken onze huispantoffels aan, pakken krant en pijp, porren de kachel wat op en vleien ons in een ge makkelijke stoel. We denken aan de oude spreuk: „Als 't buiten woedt, is 't bin nen zoet" en hebben er geen flauw be sef van, wat er op zulke momenten aan onze kugten afspeelt. Dan zijn soms ver schillende schepen een speelbal der gol ven en galmt het „S.O.S." „Save our Souls", (Redt onze zielen) door de aether. Dan bedenken de mannen van de reddingsboten zich geen ogenblik. Ze hollen naar de haven en springen aan boord, hun geliefden na een vluchtig af scheid in spanning achterlatend. Ze slaan de zware motoren aan, trotseren de branding en duiken door huizenhoge golven naar de aangegeven plaats, waar zeelieden zich in nood bevinden. IJsr koud vliegt het zilte water hun in het gezicht en kleumend zoeken zij steun voor hand en voet om niet over boord geslingerd te worden door het geweldig steigeren van hun snuivend paard. Maar hun harten warmen zich aan de hoop, dat ze straks medemensen-in-nood kun nen helpen en als God het wil, misschien hun levens kunnen redden. Hoe nader zij bij het doel komen hoe spannender de strijd tegen de golven wordt. Gelukt het dan om de in doodsnood verkerenden met bovenmenselijke inspanning en ge- vaar van eigen leven van boord te halen, dan wordt er een voldoening gesmaakt, die alleen het zeemanshart ten volle verstaat. Dan is er weer de strijd om veilig de thuishaven te bereiken, want nog is het gevaar niet geweken. Eerst wanneer de stoutmoedige redders met hun aan de zee ontrukte mensenlevens aan wal stappen is de spanning bij de wachtenden en de familieleden van de bemanning gebroken. Want men gaat goedsmoeds aan boord, maar men weet niet of men weer levend weerkeren zal. Dat zagen we ook aan Schipper Brink man van de .President Jan Leis", die bij zijn pogingen om anderen te redden zelf een prooi werd van de kokende gol ven. En niemand kon deze nog jonge Oud-Stellendammer de helpende hand bieden, toen hij overboord geslagen werd. Daaruit blijkt weer, hoe ontzet tend gevaarlijk en verantwoordelijk het is, om lid te zijn van de bemaiming van een reddingsboot. Daar is een grote ma te van opofferings gezindheid voor no dig. Wanneer er iemand in financiële. Arend Brinkman werd geboren op 9 Maart 1917. Hij ging al vroeg mei zijn vader, die een eigen schip bezat, uii ter kust visserij. In 1945 vertrok hij naar Hoek van Holland, waar hij benoemd werd iot schipper van de reddingsboot „President Jan Leis". Zijn vrouw is afkomstig uit Goedereede. Schipper Brinkman laat geen kinderen na. Zaterdagmorgen spoelde het stoffelijk overschot aan op de kust bij Haamstede en na gevonden te zijn werd het opgebaard te Noordwelle, vanwaar het nog A^ferdagavond en -nacht naar Stellendam we^ vervoerd. De begrafenis is bepaald op Woensdagmiddag a.s. te 2 uur op de algemene begraafplaats te Stellendam. Met microscopie duiden wij in het al gemeen aan: het zien van het kleine. -De microscopie behoort tot het terrein van de optica, die op zijn beurt een on derdeel is van de natuurkunde, dus van de natuurwetenschappen. Deze houden zich bezig met de studie der voorwer pen op aarde en in het heelal. Deze voorwerpen nemen we alleen waar met onze zintuigen; we kennen dus niet de voorwerpen zelf, maar alleen de zinnelijk waarneembare indruk ervan en het is juist alleen de studie der zinsindrukken, die wij ontvangen, waar de natuurwe tenschappen zich mee bemoeien. Bij het wetenschappelijk onderzoek is dus het bekijken der voorwerpen het eerste wat we doen. Hierbij komt dus de uitwendige geaardheid ervan tot ons bewustzijn, waardoor we het bekeken voorwerp kunnen omschrijven. Aanvankelijk stelde men zich tevreden met waarnemingen, die met het blote oog verricht werden. Op de duur bevre digde dit de onderzoekers niet langer. Het menselijk vernuft zon op middelen om tot een nog intensiever waarnemen te komen, om nog meer details te ver krijgen. De eerste schrede op dit pad was het gebruik van een loupe of vergrootglas bij het onderzoek. Een loupe bestaat: doorgaans uit een zgn. convexe of con vergerende lens. Dat is een voorwerp, van geslepen glas, waarvan we ons de vorm kunnen voorstellen dpor twee ge lijke bolsegmenten met dë platte zijde op elkaar te leggen. De niet ontwikkel de lezer denke aan een model, dat we verkrijgen, als we twee eierkoeken op elkaar leggen. Door nu het voorwerp even binnen de zgn. brandpuntsafstand van de lens te brengen, wordt hiervan een vergroot virtueel niet projec teerbaar) beeld gevormd. Door nu ons oog boven de loupe. te brengen nemen we dit vergrote beeld waar, waardoor we dus meer uitwendige bijzonderheden kunnen waarnemen. Bij het langdurig werken met een loupe plaatsen we het voorwerp, dat bekeken wordt, liever in het brandpunt van de lens. Hierdoor tre den de lichtstralen evenwijdig uit, waar door bij het bekijken accommodatie aanpassing) van het oog voorkomen wordt. Alles samenvattende, kunnen we zeggen, dat we met een loupe eenvoor- werpsvergroting van enige malen kun nen bewerkstelligen. De groei der optica schreed voort en wierp vele nieuwe vruchten af. Een de zer vruchten was het optische vergro tingsinstrument bij uitnemendheid, nl. de microscoop. In zijn eenvoudigste vorm werd deze reeds gebruikt door Antho- nie van Leeuwenhoek; deze verschilde echter wel sterk met de moderne en van alle technische snufjes voorziene micros copen van onze tijd! In principe echter bestaan alle microscopen uit twee len- F zenstelsels, nl. het objectief of voorwerp- sels en het oculair of ooglens. Beide stelsels zijn weer convergerend. Bij het microscopisch bezien van een voorwerp bevindt dit zich even buiten het brand punt van het objectief, waardoor een vergroot, reëel beeld ontstaat. Dit beeld komt dan even binnen de brandpuntsaf stand van het oculair, dat op zijn beurt een vergroot virtueel beeld vormt. Dit laatste beeld nemen we op ons velvlies waar; het oorspronkelijke voorwerp heeft dus nu tweemaal 'een vergroting ondergaan. Andere onderdelen van de microscoop, zoals de polarysator, de ova- lysator, de condensor, de behandeling ervan, enz., zullen wé niet aan een be- nood verkeert en men doet een beroep op ons om hulp, dan kunnen we onze por tefeuille trekken en er ons met een tien tje af maken. Daar worden we betrek kelijk niet arm van en we doen er vrouw en kinderen niet mee tekort. Maar wanneer van uit zee. een nood kreet klinkt is er voor de mannen van de reddingsboot maar één. inzet: hun eigen leven mèt de risico, dat hun vrou wen weduwen en, hun kinderen wezen worden. Schrammetje heeft daarom meer ach ting voor ónze koene redders, dan voor kapitein Carlsen op zijn „Flying Enter prise." Deze heeft meer gewaagd dan nodig was, al mogen zijn prestaties ove rigens niet te laag worden getaxeerd. Als echter de stornj, weer om uw wo ning woedt, laat uw gedachten dan ook eens uitgaan naar onze Stellendamse' en andere redders, die elk ogenblik klaar staan om uit te varen indien dit van hun geëist wordt. Ën mocht de Zuid Nederlandse Redding Maatschappij een beroep op U doen, houdt dan uw porte- menee niet dicht, doch help er door uw bijdrage voor zorgen, dat onze redders ovep het meest veilige materiaal de be- sch'.kking hebben! SCHRAMMETJE. schouwing onderwerpen. Met dê norma le microscopen kunnen we de voorwer pen maximaal duizendvoudig vergroten. We zien dus, dat we met behulp van dergelijke apparaten ons waarnemings gebied zeer sterk hebben kunnen uit breiden. Een bijzonder soort microscoop is nog de zgn. ultramicroscoop, die we o.a. ge bruiken bij het onderzoeken van zgn. coUoïdale oplossingen. Hierbij wordende deeltjes sterk zijdelings belicht, waar door zij min of hieer waarneembaar worden. De zijdelingse stralen ondergaan nl. een buiging. In deze tijd is het machtigste instru ment in het land der vergrotingen ech ter de electronen microscoop. De ze werkt niet meer met lichtstralen, maar met electronenstralen. Het begrip electron is afkomstig uit het laatst der vorige eeuw. Onder een electron verstaan we de kleinst moge lijke elementaire portie negatieve elec- triciteit, waarvan men lading en massa heeft kunnen bepalen. Nu zijn de elec tronen niet aan de materie gebonden, dus ze kunnen zich ook vrij in de ruim te bewegen, hetzij individueel, hetzij in bundels. Aangezien electronen geladen deeltjes zijn; ondervinden ze de invloed van elec- trische - en magnetische velden. De stu die der beweging, van vrije, electronen in vacuum in electrische en/of magneti sche velden behoort tot het terrein der electronen - optica. Nu is men er in geslaagd, met behulp van inhomogene rotatie-symmetrische magneetvelden, focussering (samen brengen in één punt) der electronen te weeg te brengen. De velden verkrijgt men met behulp van tot cylindrische spoelen gewikkelde draadwindingen. Teneinde het veld tot een kort gebied te beperken wordt de spoel op een klei ne luchtspleet na met een ijzeren kapsel omgeven. Met behulp van dergelijke spoelen, voorzien van geschikte pool- schoenen, heeft men magnetische len zen met zeer korte brandpuntsafstand kunnen maken. Door gebruik te maken van de electriciteitswetten en de diffe rentiaal en integraalrekening is de brandpuntsafstand van deze „lenzen" te berekenen. Het principe van de electronen-micros- coop is nu als volgt: het voorwerp wordt op een dun vliesje aangebracht en be licht door een electronenbundel, die door een electronenbron wordt uitgezonden. Deze bundel wordt met behulp van een magnetische condensorlens op het voor werp geconcentreerd. Met het magne tisch objectief en oculair wordt nu weer de vergroting tot stand gebracht. Het eindbeeld wordt tenslotte op een zgn. fluorescerend scherm zichtbaar gemaakt. Het grote voordeel van deze microscoop is het grote scheidende vermogen. Dit overtreft zeer sterk dat van de licht- microscoop, omdat de De Broglie-golf- lengte der electronen veel kleiner is dan de lichtgolflengte. Met dit instrument kunnen we voorwerpen 100.000 maal vergroten. Uit het voorgaande moge tenslotte blijken, dat de microscopie er veel toe heeft bijgedragen, dat onze kennis om trent het wezen der materie zeer ver diept is. Haar toepassingen liggen te genwoordig op alle gebied, bv. op me disch-, biologisch-, physisch- en chemisch terrein. Een enkel voorbeeld is o.a. de ontdek king van de tuberkelbacil door Robert Koch. Door de microscoop zijn we zo doende achter de oorzaak van de T.B.C, gekomen. Zo kunnen we nog tientallen andere ontdekkingen door de microsco pie noemen. Ze brengt ons tenslotte in aanraking met de wereld van het kleine, de wereld van het onbekende zijn, en hoe dieper we in deze zaken doordrin gen, des te geweldiger dringt zich de grootsheid van de Schepping aan ons op, daarbij bedenkende, dat ook alleen God het was, die dit alles uit niets heeft ge formeerd. De grootheid van de Schep per blijkt dus èn uit de macro- èn uit de microwereld. J. V. EESTEREN. De serie-bouwer Koese te Stellendam deelde ons mede, dat hij gereed geko men is met een geheel verbeterde Uien- afstaartmaohine, de Unicum no. II. De capaciteit is 12-delig 70 hl per uur én 16-delig 96 hl per. uur. Deze machine, die te Stellendam da gelijks in werking te zien is, moet uit stekend voldoen, niet alleen voor de ge wone uien, maar ook voor de picklers,

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1952 | | pagina 1