Ir
t!
Brand in de velden van
Gundagai
Het water
"[opening gegeven
Tegen pijnen!]y^
WTTEhRUlS
SnuiPen wrijf
INGEZONDEN
Uit het
Kijkvenster
24ste Jaargang
Zaterdag 12 Januari 1952
No. 2081
CHRISTELIJK WEEKBLAD OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN
eer
ge-
[U.
izijn
IJK
■orp
In.
Voortvaren
Zondagsdiensten Artsen.
Drooger als brandweerman in actie
MEDITATIE
Vx&t goede, werk ^odó
Een slepende kou of griep
VerwhUnt tweemaal per weeb. Woensdag en Zaterdag Redactielmreau: Prins Hendrikstraat 14 Mlddelbamls AJbonnementspi^s 1.70 i»er kwartaal
Telefoon 17
MlddelliamlB
Giro 167930
Postbox 8
Telefoon
DruWtery 19
Adv.-pr§s 12 et
per nun. By
contract speciaal
tarief
Irdt de
1 beplan-
pch niet
it is.
water
tan veel
pn Hen-
de af-
sedege-
lat.
Iden.
1 de toe
straat
veel te
et een
Inde be
lworden,
aerhoud
fen een-
Idus dat
piet kan
l't Veer
|de Vos
in een
ir niet
toestand
l't Veer
de ge-
iad be
llet dan
len klei-
len aan
Idaartoe
ladering
|in 1951
iferricht
|ran me-
dat het
■aan.
einde
welke
Imet de
1952 toe
^n „Die
s. Uit-
tchiede-
uit de
In Jona
|oor het
pllment
Jdat hij
|e boek-
serie,
Tjeerd
De onderhandelingen tussen Neder-
[land en Indonesië staan weer voor de
deur. Een delegatie uit Indonesië is be-
ireids al in ons land gearriveerd.
Ditmaal is de opheffing van het Unie
statuut het onderwerp der onderhande-
ingen. Van dat Unie Statuut wil Indo-
lesië af. Het wil geen andere verhou-
dngen met Nederland dan die bestaat
tusen Indonesië en andere landen.
Sn 'Nederland? Zal onze Regering
vasthouden aan het Unie Statuut met
Indonesië. Waarom zou Nederland het
dojn? Welk voordeel heeft ons land er
van gehad. Geen enkel nut. Noch in ma-
te'iële, noch in ideële zin. Veel is er in
ht verleden over het Unie-Statuut ge-
s)rol^en. Het is in de dagen van de Ron-
ïafel Conferentie als iets zeer bege-
i;-;waardig voorgesteld. Als iets dat
>r nodig uit de boedelscheiding tus
sen Jfederland en Indonesië gered moest
wolden. Sprak men zelfs niet over een
iiclice en een zware Unie? Om daarme
de de mindere of meerdere verbonden
heid van beide landen uit te drukken.
Hoe het zij, een lichte of een zware
Unie, het Unie-Statuut is van geen be
tekenis geweest. Een doodgeboren kind.
We geloven dan ook niet dat onze Re
gering zich over al - of niet voortduren
van de Unie veel zorgen zal maken. Al
lerlei mooie namen en begrippen doen
niets ter zake indien de wil van sa-
meniwerken ontbreekt en dat is met In
donesië het geval. Het moet van Ne
derland als partner in een Unie niets
hebben. We geloven dan ook dat over de
opheffing van de Unie niet getreurd be
hoeft te worden. Het begrip Unie dekt
de werkelijke verhoudingen niet en dan
is het maar beter dat klaarheid in de
verhoudingen geschapen wordt. Econo
mische en commerciële omstandigheden
vormen met Indonesië slechts de wer
kelijke verhoudingen. Neen als het
slechts zou gaan over de opheffing van
het Unie Statuut dan zouden we weinig
gewicht aan de« onderhandelingen toe
kennen. Dan kon men van Nederlandse
zijde het fiat over de heffing van de
Unie aan de Indische delegatie wel mee
geven. Maar daar is nog iets anders.
Iets van meer gewicht. Irian of Nieuw
Guinea. Uit uitlating-en van Indonesi
sche zijde is zeer wel te begrijpen, dat
de te voeren onderhandelingen in het
teken van Nieuw Guinea zullen staan.
Dat Nieuw Guinea de inzet van de on
derhandelingen zal vormen valt gere
delijk af te leiden uit de nationalistische
uitlatingen van Soekarno de president
van Indonesië. Gedurende het gehele
voorbijgegane jaar heeft hij in tal van
redevoeringen op dat aambeeld geha
merd en propaganda gemaakt voor het
denkbeeld, dat Nieuw Guinea bij Indo
nesië moet komen. Hij heeft getracht
door het opwekken van alle mogelijke
nationalistische sentimenten het volk te
doen geloven, dat Nieuw Guinea onher
roepelijk bij Indonesië moet worden ge
voegd. Afgezien van recht en billijkheid,
die op zichzelf aansluiting van Nieuw
Guinea bij Indonesië beletten moet in
deze rekening gehouden worden met de
gevoelens van de grote mogendheden.
Ontegenzeggelijk kan worden geconsta
teerd dat de wind in dat opzicht om is.
Door ervaringen geleerd waait de wind
daar bUjkbaar ten opzichte van Nieuw
Guinea uit een andere hoek. Inzonder
heid is dit het geval met Australië. In
de onderhandelingen ten overstaan van
^e Verenigde Naties was dit land onze
felste tegenstander.
Het begreep bijna niet, dat de uiterste
consequentie van het Indonesische stand
punt annexatie betekende van geheel
Nieuw Guinea. Ondertussen is de dele
gatie van Indonesië onder leiding van
Soepomo in ons land aangekomen.
Eigenlijk gezegd uit de lucht komen val
len, want de komst van deze delegatie
en haar samenstelling heeft onze Re
gering slechts „uit de krant", verno
men. Al een bijzondere onheuse gedrags-
Ujn voor een Regering tegenover een
Unie-partner. Het nodige overleg over
aard en bevoegdheid van deze delega
tie met onze Regering heeft blijkbaar
ten enenmale ontbroken. Wat niet ont
breekt zijn uitlatingen van Soepomo de
leider van de delegatie. Als de kwestie
van het Unie-statuut en de zaak van
Nieuw-Guinea geregeld zijn, dan zgn er
tussen Nederland en Indonesië geen
punten meer van wrijving. Ja, dat gelo
ven we graag. Maar daar zal -het er wel
op neerkomen, dat Nieuw-Guinea aan
Indonesië afgestaan moeten worden. Met
minder is Indonesië niet tevreden. Geen
wonder dat na een zodanige oplossing
geen wrijvingspunten meer zulleii over
blijven. Dat geloven we graag. Dan
heeft Indonesië, tegen recht en billijk
heid het volle pond gekregen. Dan is
Nederland uit het Verre Oosten geheel
geëlimineerd. Dan kiuinen de verhoudin
gen pas goed geworden, zo oreert Soepo
mo. En onze Regering?
We moeten weer schrijven, wat we
jaren geleden ook schreven tijdens de
Ronde Tafelconferentie „We zgn niet
gerust." Omdat het begin niet deugde.
Nooit had men Nieuw Guinea discutabel
moeten stellen. Een krachtig „neen"
was op zijn plaats geweest, was dure
plicht geweest.
Ook al had men dan geen Unie Sta
tuut kunnen verkrijgen. Wat heeft men
er aan gehad? Niets maar dan ook
niets. Door niet dadelijk een duidelijk
en krachtig „neen" te doen horen heeft
men het water opening gegeven.
En de historie van de onderhandelin
gen met Indonesië hebben het bewezen,
dat onze Regering telkens overstag is
gegaan. Indonesië kwam telkens tot ho
gere eisen, die onze Regering weer maar
aanvaardde. Dat was de tragedie van
de Indische kwestie. En zal het nu an
ders zijn*.
We hopen van wrel. Maar we vrezen.
Men heeft het vrater opening gegeven
en we vtezen dat alle slappe Nederland
se weerstanden uitgespoeld en wegge
spoeld zullen worden.
Omdat onze Regering heeft betoond
in de Indische kwestie geen ruggegraat
te hebben. Dat kan ook niet anders om
dat een der voornaamste regeringspar
tijen verwant is aan de revolutie, die
Soekarno in het zadel hielp. De Partij
van de Arbeid. Die levend uit de begin
selen der revolutie tegen de revolutie
van Soekarno geen „neen" kan zeggen.
Ondertussen, we hopen, dat de Indone
sische eisen ten opzichte van Nieuw
Guinea vierkant afgewezen worden. En
wat het Unie Statuut aangaat? Laat
het gerust verdwijnen. De wil om het
iets te doen betekenen wordt bij Indo
nesië niet gevonden en aan s^sh^n en
een naam zonder inhoud hebben we geen
behoefte.
Het Rijk heeft zijn houding bepaald.
's Lands financiën laten niet toe dat
gelden gevoteerd worden voor een brug
over het Haringvliet.
De afdoende verkeersverbetering voor
het eiland is hiermede voorlopig uit
he* igezioht verdwenen. We schrijven
voorlopig. Dat vtoorlopig, hoe lang zal
het duren? Tien, twintig jaar? Een
mensengeneratie? Wie zal het zeggen?
De toekomst in dit opzicht is donker en
somber. We verhelen het ons niet. Maar
wat nu? Gelaten gaan nederzitten?
Met de handen over elkaar of in ide
schoot? Geen sprake van. Dat mag
Flakkee niet doen. Neen, gestreefd moet
worden met aUe krachten naar een t^-
deiyke verkeersverbetering.
Kan de brug er voorlopig niet ko
men, er kan zeer veel verbeterd wor
den.
En in het belang van ons eiland moet
er verbetering komen.
Betere personenwagens, nieuwe veer
boten, nieuwie pontons. Aanpassin|g. van
het materieel aan de behoeften van onze
f^d.
Daarvoor moet de R.T.M, zorgen. Kan
zij het .niet dan één of twee, of het Rijk
moet de Trammaatschappij er toe in
staat stellen of de Regeringsorganen
moeten het zelf doen. We schreven on
langs: „RoUend materieel, veerboten,
pontons, ze zijn er. Zo al niet in ons
land, dan in het Buitenland. De Rege
ring moet ingrijpen. Is de afdoende
maatregel, de Brug, niet te verwerke
lijken, dan de tijdelijke voorzieningen zo
goed mogelijk maJcen. Opdat de verbin
dingen dragelijk worden. En Plakkee?
De handen uit de mouwen steken. In
grote eendracht volhouden. Alle licha
men van regering en bestuur, gemeen
teraden, poldervergaderingen, midden
standsvergaderingen, kortom overal
waar Elakkeese mensen bijeenkomen
moet de roep om verkeersverbetering
gehoord worden.
Van elke Plakkeese vergadering moet
de roep uitgaan „Geef ons betere ver
bindingen. Een roep die en door zijn
herhaling en door de kracht, die er van
uitgaat weerklank vindt in den Haag.
Middelharnis en Sommelsdijk, de ge
meenteraden gaven een goed voorbeeld:
De Verkeersmotie. In iedere Gemeen
teraad moet ze behandeld worden. In
alle vergaderingen moet de kwestie in
behandeling komen. Een gedurig pro
test moet naar den Haag uitgaan. Flak
kee moet voortvaren. Niet aflaten.
Want dan blijft alles zOals het is en dat
is funest voor ons eiland.
Van Zaterdag 12 Januari v.m. 12 uiur
tjm. Maandag 14 Januari v.m. 9 uur
Middelharnis-Sommelsdijk
Afwezig de artsen P. Knöps, Tj. Kui
pers en J. J. Wieringa. Voor spoedge
vallen C. P. Arends, arts, Telef. 1, Mid
delharnis.
Dirlisland-Heirkinigen-Melissant
Afwezig G. Huisman, arts en dr P.
Boot. Voor spoedgevallen B. Elvé, arts,
Telef. 262, Dirksland.
Oost-Flaklsee:
Afwezig de artsen E. Bonman, C. W.
Kramers en P. C. J. Voogd. Voor spoed
gevallen P. J. de Man, arts. Tel. 20,
Nieuwe Tonge en G. J. Buth, arts. Tel.
6, Den Bommel.
Gundagai, Deo. 1951.
Hallo, vrienden en bekenden, hier zijn
we weer. We moesten een week over
slaan met schrijven, omdat er geen tijd
voor was. Maar nu kan het dan weer
gebeuren.
We hebben heet weer gehad de laat
ste tijd. Donderdag 6 December spande
de kroon. Toen hebben we kennis ge
maakt met een „duststorm", een stof-
storm. De wegen en de landerijen waren
kurkdroog. Een storm stak, die gewel
dige stofwolken de lucht in joeg. Wind
en stof waren gloeiend heet. Dat kunnen
jullie in Holland niet voorstellen! Zit
tend in de schaduw en *in de vrtnd liep
het zweet toch met straaltjes over het
hchaam. Het is practisch onmogelijk om
te werken en tot overmaat van ramp
kregen we 's middags een bushfire.
Op een halve mijl afstand van de stad
staat de electriciteitscentrale. Die is
niet in een gebouw ondergebracht maar
staat er open en bloot. Men was er aan
het werk en naar men zegt ging door
een wegspringende vonk het gras naast
de centrale in brand. En dat met de
storm! U begrijpt wel dat het vuur zich
enorm snel uitbreidde. Alle mannen uit
het district werden opgeroepen om te
helpen het vuur te bestrijden. Ik was
aan het werk op de farm toen het be
richt kwam. Met twee arbeiders moes
ten we er op uit. De ene'arbeider was
vlak bij met een kar en een paard be
zig en op de motor had ik hem gauw
te pakken; maar de ander werkte aan
de andere kant van de berg in een dal
en was aan het zaaien. Toch was ik gauw
bij hem en riep hem de jobstijding toe.
En toen heb ik zien paardrijden
Hij liet de werkpaarden en de machines
voor wat ze waren, sprong op zijn za-
delpaard en daar ging het, als de wind
er van door. Ik kon hem op de motor
niet bijhouden, daar ik verschillende
hekken moest openen, terwijl hij met
het paard er radicaal over heen sprong.
Vlug hebben we drie benzinevaten
met water gevuld. We pakten een rug
sproeier en namen vijf yuurzwepen mee,
stokken met een vierkante lap leder
en toen naar de brand. Het was een
mijl of zes van ons vandaan en we wa
ren er gauw. Toen snel aan het blussen.
Eén ploeg slaat met de vuurzwepen in
de vlammen en anderen spuiten met de
rugsproeiers. Het blussen gaat op de
ze manier vrij snel, maar de afstand en
de uitgestrektheid van het terrein vor
men enorme beletsels om het vuur ge
heel uit te krijgen. Br is een stuk afge
brand ter grootte van Polder Duiven-
waard en alhoewel er in zo'n geval hon
derden mensen te hulp snellen duurt het
uren voordat de brand bedwongen is.
Om kwart voor één startte de brand
en om zes uur was het gestopt. Geluk
kig zijn er geen huizen of is er geen
vee bij verbrand, maar bij verschillen
de woningen scheelde het maar een
haar.
Er wordt bij het blussen enorm ge
werkt, maar de organisatie is hopeloos.
Ieder werkt maar zowat op eigen hout
je en dat is niet bevorderlijk voor een
effectieve bestrijding. Omdat ik mag
zeggen wel iets van brandblussen af te
weten, had ik gauw de leiding over een
groep van twintig man.
Dat kwam zó! Ze werkten tegen de
wind in. Dan is het niet te harden van
de hitte en dus zei ik tegen de 2Mon
van de farmer en de twee knechts:
„kom aan, wij gaan met de wind mee
blussen!" En dat ging veel beter. De
captain of the bushfire" zag het en hij
riep: „follow the Dutchman, he knows
it!!!" en de Aussies luisterden keurig
mée, hoor.
Er werden staaltjes van rijkunst weg
gegeven, schitterend om. te zien. Ik had
al spoedig vijf man met paarden opge
trommeld en gebruikte die als ordon
nansen. Dat was ook nodig omdat het
bergachtig terrein zo uitermate onover
zichtelijk is.
Vrouwen zorgden voor verfrissingen
en eten.
We moesten geweldig uitkijken om
niet door het vuur ingesloten te wor
den want het verplaatst zich met ver
bazingwekkende snelheid-
Het is een grote strop geworden voor
de bedrijven, want dwzend^n hectaren
grasland zijn v^rl^rand en zij moeten nu
met hun schapen naar andere gebieden.
Thans blijven op alle farms in de ge
varenzone een of tvve^ rnan thn.is met
paarden, die voortdurend gezadeld
staan. Men brengt alles in gereedheid
om met het vee f^ ylnoliten.
Ik hoop, dat we zo'n brand niet weer
meemaken. We hebben nu eens gezien
want zo'n bushfire betekent. En een
bosbrand moet nog veel verschrikkelij
ker zijn en die is nog veel moeilijker te
stoppen. Er staan hier evenwel niet veel
bomen, zodat we voor een bosbrand niet
bevreesd behoeven te zijn.
Nu, vrienden, aan allen de groeten
weer en we zullen hopen: tot volgende
week.
Familie W. pROOGER.
POEDERS-TABLETTEN-CACHETS
Uw verkoudheid van neus,
kegl of borst weg met
-IML
Een bijzondere Thoolse medewerker
schrijft ons;
Tholen, het eiland nl. is een vrucht
baar gebied. Maar welvarend en voor
uitgaand kan het niet genoemd worden.
Het blijft zo hetzelfde. De bevolking is
vrijwel stationnair. Eigenlijk heeft het
eiland, hoe vruchtbaar het ook moge
iijn een te grote bevolking. Dat is al
sedert enige tientallen jaren het geval
en vooral de laatste jaren is dat nog
nijpender geworden. Vooral sedert de
Tweede Wereldoorlog is het vraagstuk
van de overbèVolking meer urgent ge
worden.
De oorzaak daarvan is de toenemende
mechanisatie van de landbouw. Onte
genzeggelijk is de machine voor het
Thoolse volk ten opzichte van de werk
gelegenheid een ramp geworden. De
machine maakt werklozen. Dat is voor
het eiland Tholen een hard, maar on
weersprekelijk feit. Mechanisatie in de
landbouw veroorzaakt werkloosheid.
Dat kan op het eiland Tholen niet an
ders, want daar zijn geen andere uit-
wijkmogelijkheden. Het werkloosheids
cijfer op Tholen is zeer hoog. Hoger dan
het gemiddelde van de hele provincie
Zeeland. Ja het werkloosheidscijfer komt
zelfs hoger te liggen dan van geheel ons
land. Tholen is een specifiek landbouw
gebied. Slechts in het lage midden van
het eiland komt veeteelt van betekenis
voor. Daarvoor is de structurele opbouw
van het eiland zeer vatbaar en dit is
de oorzaak dat de mechanisatie het aan
tal werklozen zo hoog doet zijn. Werk
loosheid is in tientallen jaren achter ons
geen onbekend verschijnsel. De teelt van
bv. zilveruitjes beïnvloedde de werkloos
heid gunstig. Een natte warme zomer
werd door de werknemer vaak begeerd
omdat natte zomers uitbreiding van
werkgelegenheid met zich brachten.
Toch kon dit geen afdoende verbetering
geven. Tsil van jonge mannen verlieten
in de Hoop der jaren het Thoolse land
omdat er geen emplooi voor hen te vin
den was. Gaan werken buiten het eiland,
in Rotterdam en andere plaatsen van
lisndel en industrie, tot zelfs in de puit-
se kolenmijnen was een veel voorkomend
verschijnsel. Voor politie, marechaus
see, kommiezen en allerlei andere beroe
pen waren onder de Thoolse jongelui
steeds veel gegadigden te vinden. Ook
tal van onderwijzers zijn uit het Thool
se volk opgekomen. De opheffing van
de Rijks Normaal Lessen is dan ook
door de Thoolse bevolking als een zware
slag gevoeld.
De loop der gebeurtenissen is voor
Tholen de laatste tientallen jaren ook
niet gunstig geweest. Ook het kanton
gerecht werd opgeheven. Wat bleef was
het kantoor van de Rijksontvanger.
Maar dit zijn maar bijzaken. De eenzij
digheid van de bestaansmiddelen, zo
goed als uitsluitend landbouw, met voor
het stadje Tholen wat visserij (mosse
len en oesters) is oorzaak van de eco
nomische zwakheid van het eiland. Van
verschillende zijden wordt er op aange
drongen om het eiland als noodgebied
verklaard te krijgen. Naar we vernemen
overweegt de minister van Economische
Zaken een onderzoek te laten instellen
naar de economische toestand van het
eiland. Inderdaad is daar door het hoog
werkloosheidscijfer wel alle aanleiding
toe. Het vindt mede zijn verklaring in
de eenzijdige ontwikkeling van het
eiland. Waarmede zou het eiland gebaat
kunnen worden? Met industrialisatie
menen velen. Sommige gemeenten doen
dan ook veel moeite om industrie aan
te trekken. Maar zonder succes. Of er
geen belangstelling voor gevonden wordt
Ongetwijfeld.
Maar resultaten zijn niet of nog niet
bereikt. Ook in het verleden is er iets
van die aard geweest. Een klein fa
briekje voor landbouwmachines. Het is
al tientallen jaren verdwenen. Zelfs de
heel bescheiden scheepswerf kon op de
duur geen genoegzame bestaansgrond
vinden. Ook deze moest worden opge
heven. Neen voor industrie is het eiland
niet gunstig gelegen. Tenzij dat het Rijk
stimulerend werkt en door s,teun en
kleine industrie opbouwt. Maar welke
industrie? LandbouwindtustrieDe lig
ging van het eiland is er zeer ongunstig
voor.
Tooh zou het eiland met een paar
kleine Industriën zeer gebaat zijn. In
dien men kan komen tot het opvangen
van een vijfhonderd tot duizend werk
nemers in Industrie op het land, dan
zou de economie van het eiland daar
reeds de zeer gunstige invloed van on
dervinden. Een andere mogelijkheid is
de intensivering van de landbouw. Ver
bouw van veel arbeid vereisende pro
ducten, we wezen boven reeds op de
teelt van zilveruien, zou de economie
van het eiland ten goede komen. In de
ze richting was zeker door de landbouw
wel wat te bereiken. De teelt en ver
bouw van allerlei landbouwzaden en van
bv. bloembollen zou de arbeidsmogelijk-
heid zeer zeker ten goede komen. Maar
leiding kan daarbij niet gemist worden.
Evenmin als steun. De Thoolse landbou
wer staat als uitermate kundig te boek.
Ook durf en ondernemingsgeest kan
men hem niet ontzeggen. Landbouwers
uit het land van Tholen hebben enige
decennieën geleden baanbrekend werk
verricht in Zeeuws-Vlaanderen en in
Flakkee. Haar in de tegenwoordige om
standigheden, om tot omschEtkeling en
intensivering van de landbouw te komen
kan leiding en steun zeker niet gemist
worden. Ook het Landbouwonderwijs op
„Vertrouwende ditzelve, dat Hij,
die in U een goed werk begonnen
heeft, dat voleindigen zal tot op
•de dag van Jezus Christus."
(Pilipp. 2:6.)
Het moet voor de Pilippenzen wel een
grote troost geweest zijn, dat ze een
plaats in het hart des Apostels hadden.
Immers hij zegt hun, dat hij vertrouwt,
dat het een goed werk is dat in hen is
begonnen. Nu is het een feit, dat Gods
oprechte volk het niet doen kan met
het getuigenis van een mens. Neen, in
hun hart leeft: „Zegt Gij tot mijne ziel,
Ik ben Uw heil alleen."
Toch moeten we, het geloof van Gods
volk voor elkaar niet onderschatten. De
apostel zelf^ had daar behoefte aan als
hij zegt: En ik hoop ook in Uw cons-
ciëntie geopenbaard te zijn. Gods volk
wordt door énen Geest gedrenkt en uit
één baarmoeder voortgebracht. Het
komt dus weer op het goede werk Gods
aan, in tegenstelling met het algemene
werk. Er is zoveel dat wat schijnt, en
niets anders is dan algemene overtui
ging.
Aan hoeveel bestrijdingen dienaan
gaande is Gods oprechte volk onder
worpen.
Ze zijn zo bang voor zelfbedrog om
dat ze weten een arglistig hart om te
dragen. Evenwel zal de Heere Zijn volk
er van verzekeren, dat hun werk in der
waarheid zijn zal. Dat goede werk Gods
is een werk des Drieënigen Gods, het
welk in de harten van Gtods uitverkore
nen wordt gewrocht. Dat geschiedt naar
het eeuwig souverein welbehagen des
Vaders.
Het is, zegt de Heere Jezus, des Va
ders welbehagen geweest ulieden het
koninkrijk te geven. Geen enkele voor
waarde is eraan verbonden. O, indien het
niet souverein ware, nooit, neen nooit
zou er van dat goede werk Gods iets
gekend worden. Hoe verliest zich Gods
lieve volk in dat onbegrijpelijke vrije
van Gods liefde en hebben ze in heilige
verwondering uitgeroepen: „Het is door
U, door U alleen, om het eeuwig' welbe
hagen."
Het is omdat God het wil, dat dit
goede werk in de harten der van Hem
gekenden gewerkt wordt. Ik ben gevon
den van hen die naar Mij niet vraagden.
Dat is het wonder van Gods werk. En
dat van alle eeuwigheid. Ik heb U lief
gehad met een eeuwige liefde. Van
eeuvrtgheid is er bepaald aan wie dat
goede werk zal worden ten koste ge
legd.
En wanneer het de Heere behaagt Zijn
gunstgenoten daar in te leiden, hebben
ze met de man naar Gods hart in Ps.
139 uitgeroepen: „Eer iets van mij begon
te leven, was alles in Uw boek geschre
ven."
In dat eeuwig, souverein welbehagen
is nooit geen verandering te brengen.
Dat werk Gods is niet afhankelijk van
het al of niet geloven van Gods volk.
Zij hebben er slechts de troost en blijd
schap van, voor zover ze het geloven,
maar de vastigheid ligt in de onveran
derlijke God en Zijn welbehagen. „Ik de
Heere worde niet veranderd; daarom
zijt gij, o kinderen Jacobs, niet verteerd."
Zalige troost voor Gods lieve kinderen.
Dat werk Gods ligt vast, in het werk
des Zoons. O, zalig worden is uit God
en door God. Hij, de eeuwige Zoon des
Vaders, werd ten Middelaar verordi-
neerd om Gods heerlijkheid te werken,
in het zaligen van Adams zonen en
dochteren, welke van alle eeuvsrigheid
ten leven verordineerd waren. Souverei-
niteit bepaalde dat ze zalig moesten
worden. Gerechtigheid vorderde voldoe
ning, kon niet ongestraft de zonde voor
bijgaan. Hoe zal ik U onder de kinderen
zetten, en U geven het gewenste land;
de sierUjke erfenis van de heirscharen
der heidenen.
O, in de eeuwigheid neemt Christus
dat werk Gods op Zich. Ik ben niet we
derspanning, zo getuigt Hij in Jes. 52.
En in Ps. 40: „Ik heb lust o Mijn God
om Uw welbehagen te doen." In de be
loften wordt het toegezegd, vsrijl de dui
vel de kop zal vermorzeld worden, de
zonde te niet gedaan, de wereld over
wonnen, om Zijn volk dat werk Gods te
doen kennen. Hij komt in het vlees.
Lijdt, sterft, wordt opgewekt, ten he
mel opgenomen en gezet aan de rech
terhand des Vaders, en betuigt: „Vader,
Ik heb voleindigd het werk dat Gij Mg
gegeven hebt om te doen." Ziet, daar
liggen de grondslagen voor dat goede
werk Gods, het welk in de harten van
Gods keur- en bondgenoten gewerkt
wlordt.
Zaligheden, vol van blijdschap en hei
lige verwondering voor Gods lieve volk,
en tot hun ware verootmoediging.
U.
Ds J. v. d. B.
het eiland moet beslist onvoldoende ge
noemd worden. Een daglandbouwschool
in een zo bij uitstek landbouwgebied zou
zeer zeker op zijn plaats zijn. Industria
lisatie heeft vooral door zijn ligging
naar het ons voorkomt geen grote
kansen.
Mogelijk, dat voortgaande ontwatering
en ruilverkaveling speciaal in het mid
den van het eiland ook nog enig pers
pectief biedt, maar de structuur van
de bodem spreekt hier ook een beslis
send woord in mee. Het is te hopen, dat
de nijvere bevolking van het eiland
vooruit mag gaan. Dat de werkgelegen
heid uitgebreid moge worden, opdat de
Tholenaar op zgn eiland werk en brood
moge vinden.
Bijz. Medewerker.
SANAPARIN helpt U eraf.
Koker 77-41 et.
De nieuvp© Bijbelvertaling De
Statenvertaling nog niet verdron
gen Conservatieven.
De nieuwe Bijbelvertaling is nu in zijn
geheel gereed gekomen. Als ik mij goed
herinner, was het juist voor de oorlog,
in 1939, toen de nieuwe vertaling van
het Nieuwe Testament gereed kwam.
En thans is dan de nieuwe vertaling van
het Oude Testament een feit geworden.
Deze vertaling is uitgegaan van het
Nederlandse Bijbelgenootschap geves
tigd te Amsterdam. In een van de pa
triciërshuizen aan de Heerengracht al
daar is deze week een bijeenkomst ge
houden, waar aan de afgevaardigden
van de verschillende kerken een exem
plaar van deze opnieuw vertaalde bijbel
werd aangeboden.
Door de voorzitter van het Bijbelge
nootschap werd deze nieuwe vertaling
een nationale gebeurtenis genoemd. De
ze gebeurtenis werd naar wij in een
verslag lazen vergeleken met het
geen drie eeuwen geleden is geschied,
toen op last van de Staten-generaal de
Bijbel in het Nederlands is overgezet,
maar hoewel deze Statenvertaling tot
op de huidige dag algemeen in gebruik
is gebleven, zou deze ondanks haar voor-
treffeMjke hoedanigheden niet voldoen
aan de taai-eisen van deze tegenwoor
dige tijd.'
Men voert dan aan, dat er sindsdien
vele handschriften zijn ontdekt, waar
over de vertalers van toen niet beschik
ten, ook, dat de kennis van de oude ta
len zoveel is verbeterd en dat de Neder
landse taal in deze drie eeuwen zoveel
veranderingen heeft ondergaan, dat men
dit zeventiende eeuwse Nederlands nu
niet meer verstaan kan.
Wij zijn het daarmee slechts ten dele
eens. De Statenvertaling, dezelfde waar
we nog iedere dag tiit lezen, heeft in
de loop van de tijd veranderingen on
dergaan en is niet 17e eeuws meer! We
lezen niet meer „ende hy seyde" óf „en-
de syn wyf", maar ten dezen is veel
aangepast. Evenwel is de zinsbouw, de
zelfde zinsbouw gebleven! Maar hoe is
nu onze oude Statenvertaling uit zijn
voegen gerukt! Ik hoop in een van de
volgende artikelen daarvan enkele voor
beelden te geven.
Neen, een vergelijking van deze met de
Statenvertaling gaat niet op. We zijn
het nog altijd zeer eens met Dr C. Vel-
tenaar (Geref. em. predt. te Maassluis)
die bij de opzet van de nieuwe
vertaling van het Nieuwe Testament een
brochure uitgaf getiteld: „De Staten
vertaling en haar bestrijders," waarin
hij terecht zei: „de Statenvertaling van
drie eeuwen geleden is niet gemaakt
maar geboren. Geboren uit de ba
rensweeën der smart! Daarin ligt juist
het geheim. Wie de geschiedenis van de
Statenvertaling kent en die er iets van
afweet, hoe kennelijk de Heere met Zijn
Geest werkzaam was en Zijn Zegen aan
die oude vertaling gegeven heeft, moet
al heel vermetel zijn, om daarmee thans
een vergelijk te willen treffen!
De klanken van onze Statenvertaling
beluisteren wij in onze klassieke Psal
men, in onze Belijdenis en in onze
Catechismus ions volk is met alle zie-
levezelen aan die Statenvertaling ge-
blonden. Ik wil niet beweren, dat deze
nieuwe vertaling voor studie-doeleinden
niet zeer goed zou zijn, maar zou zij
als algemeen gebruik in de kerken
worden Ingevoerd, zou dit zeker zijn te
betreuren. Nu is deze nieuwe Bijbelver
taling geen kerkelijk of interkerkelijk
gesanctionneerd geschrift. De verschil
lende kerkgenootschappen moeten zelf
maar uitmaken, of zij haar willen invoe
ren of niet. De Lutherse kerk heeft
haar aanvaard.
Op genoemde vergadering, was men
overtuigd, dat de Hervormde Kerk de
nieuwe vertaling ook zou invoeren. De
Synode zal daar wel een handje aan hel
pen, hoewel wg er aan tvsajfelen dat dit
zo maar voetstoots zal doorgaan. Het is
te hopen, dat het nooit zo ver komt.
Men heeft wel enige politiek betracht
om de gang in de verkoop te krijgen,
daar men de befaamde stomme e in
het Woord „Here" heeft gehandhaafd,
omdat men weet dat Bijbels, die „Heer"
schrijven onverkoopbaar zijn.
Toen de Leidse vertaling kwam, wa
ren er die dachten, dat deze de Staten
vertaling zou verdringen. Gij kunt uw
Oude Statenvertaling wel opbergen, zei
men toen, die wemelt van fouten! Maar
hij is er gelukkig nog en hij zal er blij
ven.
Wij behoren met de oude Geref. Dr
Veltenaar tot de conservatieven, die
handhaving van de Statenvertaling
voorstaan. Wij komen er nog eens op
terug. Voor ditmaal besluiten wij met
de slotzin van zijn in 1928 uitgegeven
brochure: „Te Antochië werden de vol
gelingen des Heeren Christianen
Christenen genoemd. (Hand. II 26)
N' aye pas peur. Madame, ce ne sont
que de Guetix! Het zijn maar Geuzen!
Maar zij namen den Briel!
Conservatieven. Zij die vasthouden aan
onze Statenvertaling. Soit! Leve de con
servatieven!"
W-AARNEMEBi