Ir t! Brand in de velden van Gundagai Het water "[opening gegeven Tegen pijnen!]y^ WTTEhRUlS SnuiPen wrijf INGEZONDEN Uit het Kijkvenster 24ste Jaargang Zaterdag 12 Januari 1952 No. 2081 CHRISTELIJK WEEKBLAD OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN eer ge- [U. izijn IJK ■orp In. Voortvaren Zondagsdiensten Artsen. Drooger als brandweerman in actie MEDITATIE Vx&t goede, werk ^odó Een slepende kou of griep VerwhUnt tweemaal per weeb. Woensdag en Zaterdag Redactielmreau: Prins Hendrikstraat 14 Mlddelbamls AJbonnementspi^s 1.70 i»er kwartaal Telefoon 17 MlddelliamlB Giro 167930 Postbox 8 Telefoon DruWtery 19 Adv.-pr§s 12 et per nun. By contract speciaal tarief Irdt de 1 beplan- pch niet it is. water tan veel pn Hen- de af- sedege- lat. Iden. 1 de toe straat veel te et een Inde be lworden, aerhoud fen een- Idus dat piet kan l't Veer |de Vos in een ir niet toestand l't Veer de ge- iad be llet dan len klei- len aan Idaartoe ladering |in 1951 iferricht |ran me- dat het ■aan. einde welke Imet de 1952 toe ^n „Die s. Uit- tchiede- uit de In Jona |oor het pllment Jdat hij |e boek- serie, Tjeerd De onderhandelingen tussen Neder- [land en Indonesië staan weer voor de deur. Een delegatie uit Indonesië is be- ireids al in ons land gearriveerd. Ditmaal is de opheffing van het Unie statuut het onderwerp der onderhande- ingen. Van dat Unie Statuut wil Indo- lesië af. Het wil geen andere verhou- dngen met Nederland dan die bestaat tusen Indonesië en andere landen. Sn 'Nederland? Zal onze Regering vasthouden aan het Unie Statuut met Indonesië. Waarom zou Nederland het dojn? Welk voordeel heeft ons land er van gehad. Geen enkel nut. Noch in ma- te'iële, noch in ideële zin. Veel is er in ht verleden over het Unie-Statuut ge- s)rol^en. Het is in de dagen van de Ron- ïafel Conferentie als iets zeer bege- i;-;waardig voorgesteld. Als iets dat >r nodig uit de boedelscheiding tus sen Jfederland en Indonesië gered moest wolden. Sprak men zelfs niet over een iiclice en een zware Unie? Om daarme de de mindere of meerdere verbonden heid van beide landen uit te drukken. Hoe het zij, een lichte of een zware Unie, het Unie-Statuut is van geen be tekenis geweest. Een doodgeboren kind. We geloven dan ook niet dat onze Re gering zich over al - of niet voortduren van de Unie veel zorgen zal maken. Al lerlei mooie namen en begrippen doen niets ter zake indien de wil van sa- meniwerken ontbreekt en dat is met In donesië het geval. Het moet van Ne derland als partner in een Unie niets hebben. We geloven dan ook dat over de opheffing van de Unie niet getreurd be hoeft te worden. Het begrip Unie dekt de werkelijke verhoudingen niet en dan is het maar beter dat klaarheid in de verhoudingen geschapen wordt. Econo mische en commerciële omstandigheden vormen met Indonesië slechts de wer kelijke verhoudingen. Neen als het slechts zou gaan over de opheffing van het Unie Statuut dan zouden we weinig gewicht aan de« onderhandelingen toe kennen. Dan kon men van Nederlandse zijde het fiat over de heffing van de Unie aan de Indische delegatie wel mee geven. Maar daar is nog iets anders. Iets van meer gewicht. Irian of Nieuw Guinea. Uit uitlating-en van Indonesi sche zijde is zeer wel te begrijpen, dat de te voeren onderhandelingen in het teken van Nieuw Guinea zullen staan. Dat Nieuw Guinea de inzet van de on derhandelingen zal vormen valt gere delijk af te leiden uit de nationalistische uitlatingen van Soekarno de president van Indonesië. Gedurende het gehele voorbijgegane jaar heeft hij in tal van redevoeringen op dat aambeeld geha merd en propaganda gemaakt voor het denkbeeld, dat Nieuw Guinea bij Indo nesië moet komen. Hij heeft getracht door het opwekken van alle mogelijke nationalistische sentimenten het volk te doen geloven, dat Nieuw Guinea onher roepelijk bij Indonesië moet worden ge voegd. Afgezien van recht en billijkheid, die op zichzelf aansluiting van Nieuw Guinea bij Indonesië beletten moet in deze rekening gehouden worden met de gevoelens van de grote mogendheden. Ontegenzeggelijk kan worden geconsta teerd dat de wind in dat opzicht om is. Door ervaringen geleerd waait de wind daar bUjkbaar ten opzichte van Nieuw Guinea uit een andere hoek. Inzonder heid is dit het geval met Australië. In de onderhandelingen ten overstaan van ^e Verenigde Naties was dit land onze felste tegenstander. Het begreep bijna niet, dat de uiterste consequentie van het Indonesische stand punt annexatie betekende van geheel Nieuw Guinea. Ondertussen is de dele gatie van Indonesië onder leiding van Soepomo in ons land aangekomen. Eigenlijk gezegd uit de lucht komen val len, want de komst van deze delegatie en haar samenstelling heeft onze Re gering slechts „uit de krant", verno men. Al een bijzondere onheuse gedrags- Ujn voor een Regering tegenover een Unie-partner. Het nodige overleg over aard en bevoegdheid van deze delega tie met onze Regering heeft blijkbaar ten enenmale ontbroken. Wat niet ont breekt zijn uitlatingen van Soepomo de leider van de delegatie. Als de kwestie van het Unie-statuut en de zaak van Nieuw-Guinea geregeld zijn, dan zgn er tussen Nederland en Indonesië geen punten meer van wrijving. Ja, dat gelo ven we graag. Maar daar zal -het er wel op neerkomen, dat Nieuw-Guinea aan Indonesië afgestaan moeten worden. Met minder is Indonesië niet tevreden. Geen wonder dat na een zodanige oplossing geen wrijvingspunten meer zulleii over blijven. Dat geloven we graag. Dan heeft Indonesië, tegen recht en billijk heid het volle pond gekregen. Dan is Nederland uit het Verre Oosten geheel geëlimineerd. Dan kiuinen de verhoudin gen pas goed geworden, zo oreert Soepo mo. En onze Regering? We moeten weer schrijven, wat we jaren geleden ook schreven tijdens de Ronde Tafelconferentie „We zgn niet gerust." Omdat het begin niet deugde. Nooit had men Nieuw Guinea discutabel moeten stellen. Een krachtig „neen" was op zijn plaats geweest, was dure plicht geweest. Ook al had men dan geen Unie Sta tuut kunnen verkrijgen. Wat heeft men er aan gehad? Niets maar dan ook niets. Door niet dadelijk een duidelijk en krachtig „neen" te doen horen heeft men het water opening gegeven. En de historie van de onderhandelin gen met Indonesië hebben het bewezen, dat onze Regering telkens overstag is gegaan. Indonesië kwam telkens tot ho gere eisen, die onze Regering weer maar aanvaardde. Dat was de tragedie van de Indische kwestie. En zal het nu an ders zijn*. We hopen van wrel. Maar we vrezen. Men heeft het vrater opening gegeven en we vtezen dat alle slappe Nederland se weerstanden uitgespoeld en wegge spoeld zullen worden. Omdat onze Regering heeft betoond in de Indische kwestie geen ruggegraat te hebben. Dat kan ook niet anders om dat een der voornaamste regeringspar tijen verwant is aan de revolutie, die Soekarno in het zadel hielp. De Partij van de Arbeid. Die levend uit de begin selen der revolutie tegen de revolutie van Soekarno geen „neen" kan zeggen. Ondertussen, we hopen, dat de Indone sische eisen ten opzichte van Nieuw Guinea vierkant afgewezen worden. En wat het Unie Statuut aangaat? Laat het gerust verdwijnen. De wil om het iets te doen betekenen wordt bij Indo nesië niet gevonden en aan s^sh^n en een naam zonder inhoud hebben we geen behoefte. Het Rijk heeft zijn houding bepaald. 's Lands financiën laten niet toe dat gelden gevoteerd worden voor een brug over het Haringvliet. De afdoende verkeersverbetering voor het eiland is hiermede voorlopig uit he* igezioht verdwenen. We schrijven voorlopig. Dat vtoorlopig, hoe lang zal het duren? Tien, twintig jaar? Een mensengeneratie? Wie zal het zeggen? De toekomst in dit opzicht is donker en somber. We verhelen het ons niet. Maar wat nu? Gelaten gaan nederzitten? Met de handen over elkaar of in ide schoot? Geen sprake van. Dat mag Flakkee niet doen. Neen, gestreefd moet worden met aUe krachten naar een t^- deiyke verkeersverbetering. Kan de brug er voorlopig niet ko men, er kan zeer veel verbeterd wor den. En in het belang van ons eiland moet er verbetering komen. Betere personenwagens, nieuwe veer boten, nieuwie pontons. Aanpassin|g. van het materieel aan de behoeften van onze f^d. Daarvoor moet de R.T.M, zorgen. Kan zij het .niet dan één of twee, of het Rijk moet de Trammaatschappij er toe in staat stellen of de Regeringsorganen moeten het zelf doen. We schreven on langs: „RoUend materieel, veerboten, pontons, ze zijn er. Zo al niet in ons land, dan in het Buitenland. De Rege ring moet ingrijpen. Is de afdoende maatregel, de Brug, niet te verwerke lijken, dan de tijdelijke voorzieningen zo goed mogelijk maJcen. Opdat de verbin dingen dragelijk worden. En Plakkee? De handen uit de mouwen steken. In grote eendracht volhouden. Alle licha men van regering en bestuur, gemeen teraden, poldervergaderingen, midden standsvergaderingen, kortom overal waar Elakkeese mensen bijeenkomen moet de roep om verkeersverbetering gehoord worden. Van elke Plakkeese vergadering moet de roep uitgaan „Geef ons betere ver bindingen. Een roep die en door zijn herhaling en door de kracht, die er van uitgaat weerklank vindt in den Haag. Middelharnis en Sommelsdijk, de ge meenteraden gaven een goed voorbeeld: De Verkeersmotie. In iedere Gemeen teraad moet ze behandeld worden. In alle vergaderingen moet de kwestie in behandeling komen. Een gedurig pro test moet naar den Haag uitgaan. Flak kee moet voortvaren. Niet aflaten. Want dan blijft alles zOals het is en dat is funest voor ons eiland. Van Zaterdag 12 Januari v.m. 12 uiur tjm. Maandag 14 Januari v.m. 9 uur Middelharnis-Sommelsdijk Afwezig de artsen P. Knöps, Tj. Kui pers en J. J. Wieringa. Voor spoedge vallen C. P. Arends, arts, Telef. 1, Mid delharnis. Dirlisland-Heirkinigen-Melissant Afwezig G. Huisman, arts en dr P. Boot. Voor spoedgevallen B. Elvé, arts, Telef. 262, Dirksland. Oost-Flaklsee: Afwezig de artsen E. Bonman, C. W. Kramers en P. C. J. Voogd. Voor spoed gevallen P. J. de Man, arts. Tel. 20, Nieuwe Tonge en G. J. Buth, arts. Tel. 6, Den Bommel. Gundagai, Deo. 1951. Hallo, vrienden en bekenden, hier zijn we weer. We moesten een week over slaan met schrijven, omdat er geen tijd voor was. Maar nu kan het dan weer gebeuren. We hebben heet weer gehad de laat ste tijd. Donderdag 6 December spande de kroon. Toen hebben we kennis ge maakt met een „duststorm", een stof- storm. De wegen en de landerijen waren kurkdroog. Een storm stak, die gewel dige stofwolken de lucht in joeg. Wind en stof waren gloeiend heet. Dat kunnen jullie in Holland niet voorstellen! Zit tend in de schaduw en *in de vrtnd liep het zweet toch met straaltjes over het hchaam. Het is practisch onmogelijk om te werken en tot overmaat van ramp kregen we 's middags een bushfire. Op een halve mijl afstand van de stad staat de electriciteitscentrale. Die is niet in een gebouw ondergebracht maar staat er open en bloot. Men was er aan het werk en naar men zegt ging door een wegspringende vonk het gras naast de centrale in brand. En dat met de storm! U begrijpt wel dat het vuur zich enorm snel uitbreidde. Alle mannen uit het district werden opgeroepen om te helpen het vuur te bestrijden. Ik was aan het werk op de farm toen het be richt kwam. Met twee arbeiders moes ten we er op uit. De ene'arbeider was vlak bij met een kar en een paard be zig en op de motor had ik hem gauw te pakken; maar de ander werkte aan de andere kant van de berg in een dal en was aan het zaaien. Toch was ik gauw bij hem en riep hem de jobstijding toe. En toen heb ik zien paardrijden Hij liet de werkpaarden en de machines voor wat ze waren, sprong op zijn za- delpaard en daar ging het, als de wind er van door. Ik kon hem op de motor niet bijhouden, daar ik verschillende hekken moest openen, terwijl hij met het paard er radicaal over heen sprong. Vlug hebben we drie benzinevaten met water gevuld. We pakten een rug sproeier en namen vijf yuurzwepen mee, stokken met een vierkante lap leder en toen naar de brand. Het was een mijl of zes van ons vandaan en we wa ren er gauw. Toen snel aan het blussen. Eén ploeg slaat met de vuurzwepen in de vlammen en anderen spuiten met de rugsproeiers. Het blussen gaat op de ze manier vrij snel, maar de afstand en de uitgestrektheid van het terrein vor men enorme beletsels om het vuur ge heel uit te krijgen. Br is een stuk afge brand ter grootte van Polder Duiven- waard en alhoewel er in zo'n geval hon derden mensen te hulp snellen duurt het uren voordat de brand bedwongen is. Om kwart voor één startte de brand en om zes uur was het gestopt. Geluk kig zijn er geen huizen of is er geen vee bij verbrand, maar bij verschillen de woningen scheelde het maar een haar. Er wordt bij het blussen enorm ge werkt, maar de organisatie is hopeloos. Ieder werkt maar zowat op eigen hout je en dat is niet bevorderlijk voor een effectieve bestrijding. Omdat ik mag zeggen wel iets van brandblussen af te weten, had ik gauw de leiding over een groep van twintig man. Dat kwam zó! Ze werkten tegen de wind in. Dan is het niet te harden van de hitte en dus zei ik tegen de 2Mon van de farmer en de twee knechts: „kom aan, wij gaan met de wind mee blussen!" En dat ging veel beter. De captain of the bushfire" zag het en hij riep: „follow the Dutchman, he knows it!!!" en de Aussies luisterden keurig mée, hoor. Er werden staaltjes van rijkunst weg gegeven, schitterend om. te zien. Ik had al spoedig vijf man met paarden opge trommeld en gebruikte die als ordon nansen. Dat was ook nodig omdat het bergachtig terrein zo uitermate onover zichtelijk is. Vrouwen zorgden voor verfrissingen en eten. We moesten geweldig uitkijken om niet door het vuur ingesloten te wor den want het verplaatst zich met ver bazingwekkende snelheid- Het is een grote strop geworden voor de bedrijven, want dwzend^n hectaren grasland zijn v^rl^rand en zij moeten nu met hun schapen naar andere gebieden. Thans blijven op alle farms in de ge varenzone een of tvve^ rnan thn.is met paarden, die voortdurend gezadeld staan. Men brengt alles in gereedheid om met het vee f^ ylnoliten. Ik hoop, dat we zo'n brand niet weer meemaken. We hebben nu eens gezien want zo'n bushfire betekent. En een bosbrand moet nog veel verschrikkelij ker zijn en die is nog veel moeilijker te stoppen. Er staan hier evenwel niet veel bomen, zodat we voor een bosbrand niet bevreesd behoeven te zijn. Nu, vrienden, aan allen de groeten weer en we zullen hopen: tot volgende week. Familie W. pROOGER. POEDERS-TABLETTEN-CACHETS Uw verkoudheid van neus, kegl of borst weg met -IML Een bijzondere Thoolse medewerker schrijft ons; Tholen, het eiland nl. is een vrucht baar gebied. Maar welvarend en voor uitgaand kan het niet genoemd worden. Het blijft zo hetzelfde. De bevolking is vrijwel stationnair. Eigenlijk heeft het eiland, hoe vruchtbaar het ook moge iijn een te grote bevolking. Dat is al sedert enige tientallen jaren het geval en vooral de laatste jaren is dat nog nijpender geworden. Vooral sedert de Tweede Wereldoorlog is het vraagstuk van de overbèVolking meer urgent ge worden. De oorzaak daarvan is de toenemende mechanisatie van de landbouw. Onte genzeggelijk is de machine voor het Thoolse volk ten opzichte van de werk gelegenheid een ramp geworden. De machine maakt werklozen. Dat is voor het eiland Tholen een hard, maar on weersprekelijk feit. Mechanisatie in de landbouw veroorzaakt werkloosheid. Dat kan op het eiland Tholen niet an ders, want daar zijn geen andere uit- wijkmogelijkheden. Het werkloosheids cijfer op Tholen is zeer hoog. Hoger dan het gemiddelde van de hele provincie Zeeland. Ja het werkloosheidscijfer komt zelfs hoger te liggen dan van geheel ons land. Tholen is een specifiek landbouw gebied. Slechts in het lage midden van het eiland komt veeteelt van betekenis voor. Daarvoor is de structurele opbouw van het eiland zeer vatbaar en dit is de oorzaak dat de mechanisatie het aan tal werklozen zo hoog doet zijn. Werk loosheid is in tientallen jaren achter ons geen onbekend verschijnsel. De teelt van bv. zilveruitjes beïnvloedde de werkloos heid gunstig. Een natte warme zomer werd door de werknemer vaak begeerd omdat natte zomers uitbreiding van werkgelegenheid met zich brachten. Toch kon dit geen afdoende verbetering geven. Tsil van jonge mannen verlieten in de Hoop der jaren het Thoolse land omdat er geen emplooi voor hen te vin den was. Gaan werken buiten het eiland, in Rotterdam en andere plaatsen van lisndel en industrie, tot zelfs in de puit- se kolenmijnen was een veel voorkomend verschijnsel. Voor politie, marechaus see, kommiezen en allerlei andere beroe pen waren onder de Thoolse jongelui steeds veel gegadigden te vinden. Ook tal van onderwijzers zijn uit het Thool se volk opgekomen. De opheffing van de Rijks Normaal Lessen is dan ook door de Thoolse bevolking als een zware slag gevoeld. De loop der gebeurtenissen is voor Tholen de laatste tientallen jaren ook niet gunstig geweest. Ook het kanton gerecht werd opgeheven. Wat bleef was het kantoor van de Rijksontvanger. Maar dit zijn maar bijzaken. De eenzij digheid van de bestaansmiddelen, zo goed als uitsluitend landbouw, met voor het stadje Tholen wat visserij (mosse len en oesters) is oorzaak van de eco nomische zwakheid van het eiland. Van verschillende zijden wordt er op aange drongen om het eiland als noodgebied verklaard te krijgen. Naar we vernemen overweegt de minister van Economische Zaken een onderzoek te laten instellen naar de economische toestand van het eiland. Inderdaad is daar door het hoog werkloosheidscijfer wel alle aanleiding toe. Het vindt mede zijn verklaring in de eenzijdige ontwikkeling van het eiland. Waarmede zou het eiland gebaat kunnen worden? Met industrialisatie menen velen. Sommige gemeenten doen dan ook veel moeite om industrie aan te trekken. Maar zonder succes. Of er geen belangstelling voor gevonden wordt Ongetwijfeld. Maar resultaten zijn niet of nog niet bereikt. Ook in het verleden is er iets van die aard geweest. Een klein fa briekje voor landbouwmachines. Het is al tientallen jaren verdwenen. Zelfs de heel bescheiden scheepswerf kon op de duur geen genoegzame bestaansgrond vinden. Ook deze moest worden opge heven. Neen voor industrie is het eiland niet gunstig gelegen. Tenzij dat het Rijk stimulerend werkt en door s,teun en kleine industrie opbouwt. Maar welke industrie? LandbouwindtustrieDe lig ging van het eiland is er zeer ongunstig voor. Tooh zou het eiland met een paar kleine Industriën zeer gebaat zijn. In dien men kan komen tot het opvangen van een vijfhonderd tot duizend werk nemers in Industrie op het land, dan zou de economie van het eiland daar reeds de zeer gunstige invloed van on dervinden. Een andere mogelijkheid is de intensivering van de landbouw. Ver bouw van veel arbeid vereisende pro ducten, we wezen boven reeds op de teelt van zilveruien, zou de economie van het eiland ten goede komen. In de ze richting was zeker door de landbouw wel wat te bereiken. De teelt en ver bouw van allerlei landbouwzaden en van bv. bloembollen zou de arbeidsmogelijk- heid zeer zeker ten goede komen. Maar leiding kan daarbij niet gemist worden. Evenmin als steun. De Thoolse landbou wer staat als uitermate kundig te boek. Ook durf en ondernemingsgeest kan men hem niet ontzeggen. Landbouwers uit het land van Tholen hebben enige decennieën geleden baanbrekend werk verricht in Zeeuws-Vlaanderen en in Flakkee. Haar in de tegenwoordige om standigheden, om tot omschEtkeling en intensivering van de landbouw te komen kan leiding en steun zeker niet gemist worden. Ook het Landbouwonderwijs op „Vertrouwende ditzelve, dat Hij, die in U een goed werk begonnen heeft, dat voleindigen zal tot op •de dag van Jezus Christus." (Pilipp. 2:6.) Het moet voor de Pilippenzen wel een grote troost geweest zijn, dat ze een plaats in het hart des Apostels hadden. Immers hij zegt hun, dat hij vertrouwt, dat het een goed werk is dat in hen is begonnen. Nu is het een feit, dat Gods oprechte volk het niet doen kan met het getuigenis van een mens. Neen, in hun hart leeft: „Zegt Gij tot mijne ziel, Ik ben Uw heil alleen." Toch moeten we, het geloof van Gods volk voor elkaar niet onderschatten. De apostel zelf^ had daar behoefte aan als hij zegt: En ik hoop ook in Uw cons- ciëntie geopenbaard te zijn. Gods volk wordt door énen Geest gedrenkt en uit één baarmoeder voortgebracht. Het komt dus weer op het goede werk Gods aan, in tegenstelling met het algemene werk. Er is zoveel dat wat schijnt, en niets anders is dan algemene overtui ging. Aan hoeveel bestrijdingen dienaan gaande is Gods oprechte volk onder worpen. Ze zijn zo bang voor zelfbedrog om dat ze weten een arglistig hart om te dragen. Evenwel zal de Heere Zijn volk er van verzekeren, dat hun werk in der waarheid zijn zal. Dat goede werk Gods is een werk des Drieënigen Gods, het welk in de harten van Gtods uitverkore nen wordt gewrocht. Dat geschiedt naar het eeuwig souverein welbehagen des Vaders. Het is, zegt de Heere Jezus, des Va ders welbehagen geweest ulieden het koninkrijk te geven. Geen enkele voor waarde is eraan verbonden. O, indien het niet souverein ware, nooit, neen nooit zou er van dat goede werk Gods iets gekend worden. Hoe verliest zich Gods lieve volk in dat onbegrijpelijke vrije van Gods liefde en hebben ze in heilige verwondering uitgeroepen: „Het is door U, door U alleen, om het eeuwig' welbe hagen." Het is omdat God het wil, dat dit goede werk in de harten der van Hem gekenden gewerkt wordt. Ik ben gevon den van hen die naar Mij niet vraagden. Dat is het wonder van Gods werk. En dat van alle eeuwigheid. Ik heb U lief gehad met een eeuwige liefde. Van eeuvrtgheid is er bepaald aan wie dat goede werk zal worden ten koste ge legd. En wanneer het de Heere behaagt Zijn gunstgenoten daar in te leiden, hebben ze met de man naar Gods hart in Ps. 139 uitgeroepen: „Eer iets van mij begon te leven, was alles in Uw boek geschre ven." In dat eeuwig, souverein welbehagen is nooit geen verandering te brengen. Dat werk Gods is niet afhankelijk van het al of niet geloven van Gods volk. Zij hebben er slechts de troost en blijd schap van, voor zover ze het geloven, maar de vastigheid ligt in de onveran derlijke God en Zijn welbehagen. „Ik de Heere worde niet veranderd; daarom zijt gij, o kinderen Jacobs, niet verteerd." Zalige troost voor Gods lieve kinderen. Dat werk Gods ligt vast, in het werk des Zoons. O, zalig worden is uit God en door God. Hij, de eeuwige Zoon des Vaders, werd ten Middelaar verordi- neerd om Gods heerlijkheid te werken, in het zaligen van Adams zonen en dochteren, welke van alle eeuvsrigheid ten leven verordineerd waren. Souverei- niteit bepaalde dat ze zalig moesten worden. Gerechtigheid vorderde voldoe ning, kon niet ongestraft de zonde voor bijgaan. Hoe zal ik U onder de kinderen zetten, en U geven het gewenste land; de sierUjke erfenis van de heirscharen der heidenen. O, in de eeuwigheid neemt Christus dat werk Gods op Zich. Ik ben niet we derspanning, zo getuigt Hij in Jes. 52. En in Ps. 40: „Ik heb lust o Mijn God om Uw welbehagen te doen." In de be loften wordt het toegezegd, vsrijl de dui vel de kop zal vermorzeld worden, de zonde te niet gedaan, de wereld over wonnen, om Zijn volk dat werk Gods te doen kennen. Hij komt in het vlees. Lijdt, sterft, wordt opgewekt, ten he mel opgenomen en gezet aan de rech terhand des Vaders, en betuigt: „Vader, Ik heb voleindigd het werk dat Gij Mg gegeven hebt om te doen." Ziet, daar liggen de grondslagen voor dat goede werk Gods, het welk in de harten van Gods keur- en bondgenoten gewerkt wlordt. Zaligheden, vol van blijdschap en hei lige verwondering voor Gods lieve volk, en tot hun ware verootmoediging. U. Ds J. v. d. B. het eiland moet beslist onvoldoende ge noemd worden. Een daglandbouwschool in een zo bij uitstek landbouwgebied zou zeer zeker op zijn plaats zijn. Industria lisatie heeft vooral door zijn ligging naar het ons voorkomt geen grote kansen. Mogelijk, dat voortgaande ontwatering en ruilverkaveling speciaal in het mid den van het eiland ook nog enig pers pectief biedt, maar de structuur van de bodem spreekt hier ook een beslis send woord in mee. Het is te hopen, dat de nijvere bevolking van het eiland vooruit mag gaan. Dat de werkgelegen heid uitgebreid moge worden, opdat de Tholenaar op zgn eiland werk en brood moge vinden. Bijz. Medewerker. SANAPARIN helpt U eraf. Koker 77-41 et. De nieuvp© Bijbelvertaling De Statenvertaling nog niet verdron gen Conservatieven. De nieuwe Bijbelvertaling is nu in zijn geheel gereed gekomen. Als ik mij goed herinner, was het juist voor de oorlog, in 1939, toen de nieuwe vertaling van het Nieuwe Testament gereed kwam. En thans is dan de nieuwe vertaling van het Oude Testament een feit geworden. Deze vertaling is uitgegaan van het Nederlandse Bijbelgenootschap geves tigd te Amsterdam. In een van de pa triciërshuizen aan de Heerengracht al daar is deze week een bijeenkomst ge houden, waar aan de afgevaardigden van de verschillende kerken een exem plaar van deze opnieuw vertaalde bijbel werd aangeboden. Door de voorzitter van het Bijbelge nootschap werd deze nieuwe vertaling een nationale gebeurtenis genoemd. De ze gebeurtenis werd naar wij in een verslag lazen vergeleken met het geen drie eeuwen geleden is geschied, toen op last van de Staten-generaal de Bijbel in het Nederlands is overgezet, maar hoewel deze Statenvertaling tot op de huidige dag algemeen in gebruik is gebleven, zou deze ondanks haar voor- treffeMjke hoedanigheden niet voldoen aan de taai-eisen van deze tegenwoor dige tijd.' Men voert dan aan, dat er sindsdien vele handschriften zijn ontdekt, waar over de vertalers van toen niet beschik ten, ook, dat de kennis van de oude ta len zoveel is verbeterd en dat de Neder landse taal in deze drie eeuwen zoveel veranderingen heeft ondergaan, dat men dit zeventiende eeuwse Nederlands nu niet meer verstaan kan. Wij zijn het daarmee slechts ten dele eens. De Statenvertaling, dezelfde waar we nog iedere dag tiit lezen, heeft in de loop van de tijd veranderingen on dergaan en is niet 17e eeuws meer! We lezen niet meer „ende hy seyde" óf „en- de syn wyf", maar ten dezen is veel aangepast. Evenwel is de zinsbouw, de zelfde zinsbouw gebleven! Maar hoe is nu onze oude Statenvertaling uit zijn voegen gerukt! Ik hoop in een van de volgende artikelen daarvan enkele voor beelden te geven. Neen, een vergelijking van deze met de Statenvertaling gaat niet op. We zijn het nog altijd zeer eens met Dr C. Vel- tenaar (Geref. em. predt. te Maassluis) die bij de opzet van de nieuwe vertaling van het Nieuwe Testament een brochure uitgaf getiteld: „De Staten vertaling en haar bestrijders," waarin hij terecht zei: „de Statenvertaling van drie eeuwen geleden is niet gemaakt maar geboren. Geboren uit de ba rensweeën der smart! Daarin ligt juist het geheim. Wie de geschiedenis van de Statenvertaling kent en die er iets van afweet, hoe kennelijk de Heere met Zijn Geest werkzaam was en Zijn Zegen aan die oude vertaling gegeven heeft, moet al heel vermetel zijn, om daarmee thans een vergelijk te willen treffen! De klanken van onze Statenvertaling beluisteren wij in onze klassieke Psal men, in onze Belijdenis en in onze Catechismus ions volk is met alle zie- levezelen aan die Statenvertaling ge- blonden. Ik wil niet beweren, dat deze nieuwe vertaling voor studie-doeleinden niet zeer goed zou zijn, maar zou zij als algemeen gebruik in de kerken worden Ingevoerd, zou dit zeker zijn te betreuren. Nu is deze nieuwe Bijbelver taling geen kerkelijk of interkerkelijk gesanctionneerd geschrift. De verschil lende kerkgenootschappen moeten zelf maar uitmaken, of zij haar willen invoe ren of niet. De Lutherse kerk heeft haar aanvaard. Op genoemde vergadering, was men overtuigd, dat de Hervormde Kerk de nieuwe vertaling ook zou invoeren. De Synode zal daar wel een handje aan hel pen, hoewel wg er aan tvsajfelen dat dit zo maar voetstoots zal doorgaan. Het is te hopen, dat het nooit zo ver komt. Men heeft wel enige politiek betracht om de gang in de verkoop te krijgen, daar men de befaamde stomme e in het Woord „Here" heeft gehandhaafd, omdat men weet dat Bijbels, die „Heer" schrijven onverkoopbaar zijn. Toen de Leidse vertaling kwam, wa ren er die dachten, dat deze de Staten vertaling zou verdringen. Gij kunt uw Oude Statenvertaling wel opbergen, zei men toen, die wemelt van fouten! Maar hij is er gelukkig nog en hij zal er blij ven. Wij behoren met de oude Geref. Dr Veltenaar tot de conservatieven, die handhaving van de Statenvertaling voorstaan. Wij komen er nog eens op terug. Voor ditmaal besluiten wij met de slotzin van zijn in 1928 uitgegeven brochure: „Te Antochië werden de vol gelingen des Heeren Christianen Christenen genoemd. (Hand. II 26) N' aye pas peur. Madame, ce ne sont que de Guetix! Het zijn maar Geuzen! Maar zij namen den Briel! Conservatieven. Zij die vasthouden aan onze Statenvertaling. Soit! Leve de con servatieven!" W-AARNEMEBi

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1952 | | pagina 1