EIIAnDEn-IHEUWS Italian Late Lente Emigranten gingen „over de streep" 2e Blad Zaterdag 30 December 1950 No. 1980 I Groene Kruis Ouddorp \fscfieid sociale werkster MidJelIiaTnis ZEEPOST VOOR OOST EN WEST Zondagsdiensten Artsen. Met DE BESTE BOENWAS en DE LEKKERSTE HONING, allen een GELUKKIG NIEUWJAAR -----------------------------------^ GEBRS. VAN GENT MIDDELHARNIS Extra huishoud geld in deze dure dagen Rondom de Landbouwschool Adverteert In 1951 in Eilanden-nieuws DAAR NIET HIER WEL het lekkerste middel tegen verkoudheid 30 cent'- pier JOP;^,^gran Ho In de kring van het bestuur van de Stichting Maatschappelijk Werk Mid- Jelharnis-Sommelsdrjk nam men Woens- Jagavond afscheid van mej. Gootjes, de maatschappelijk werkster, die men op liaar verzoek eervol ontslag verleende ivegens vertrek naar elders. Burgemees ter Rijnders, de Stichtingsvoorzitter, noemde deze bijeenkomst een niet-offi- ciële, maar het bestuur had gemeend Mej. Gootjes niet zonder meer te moe ten laten vertrekken. Zij is de eerste geweest, die het maatschappelijk werk deze beide gemeenten ter hand nam en in feite heeft zij pionierswerk ver richt. De burgemeester sprak mej. Gootjes toe en memoreerde de oprichting van Stichting benevens de moeilijkhe den, die te overwinnen waren voordat men kon starten. Er bleek veel werk te doen, zo zelfs, dat m.en er nü van over tuigd is, dat de maatschappelijke werk ster het niet alleen aan kan. Speciaal in verband met de zorg, die aan de jeugd besteed zal moeten worden. In deze was spr. echter optimistisch vanwege de mogelijkheid van rijkssubsidie en de stichting van een jeugdgebouw voor bei- 1 gemeenten. Het werk dat mej. Gootjes doet was aieuw voor deze streek. Trouwens voor het gehele gebied van de eilanden. Men had geen ervaring en men stond voor vraag hoe en waar te beginnen. Het bestuur heeft mej. Gootjes grote vrij heid gelaten en dat is goed gebleken. In de eerste tijd heeft ztj de mensen op gezocht, later kwam men met de moei lijkheden tot haar. Op allerlei terrein moest zij zich begeven, zij stond tel kens voor zware opgaven. Velen met fouten in en met de gevolgen daarvan rond zich zochten haar hulp, slachtof fers van sterke driften, en in deze streek vooral van angst en vrees. Burgemeester Rijnders verklaarde er zich verheugd over dat de maatschap pelijk werkster zich steeds ten volle heeft gegeven. Vroeger was het zo, dat in geval van nood men zich tot de do- miné wendde, maar men verlangde er de bakker ook bij en de psychiater had er ook aan te pas moeten komen. Mej. Gootjes moest in de plaats van die al len treden! Zij heeft de Stichting haar grondslag gegeven en spr. zei te weten, da,t er in vele gezinnen met dankbaar heid over haar gedacht wordt. Spr. hoopte, dat het haar goed mag gaan en dat zij nog lang met moed en geloof verder mag arbeiden. Als blijk van waardering bood de burgemeester mej. Gootjes een fraai boekwerk aan over bouw-, beeldhouw en schilderkunst. De heer Knape had dit geschenk voor zien van «en mooi gecalligrafeerde brief van aanbieding. Mej. Gootjes bedankte voor de vrien delijke woorden en verklaarde dat zij met jeugdige enthousiasme hier begon nen is. Dank zegde zij aan de voorzit ter, aan het gehele bestuur en aan al len, waarmede zij heeft samengewerkt. Dank vooral voor de grote mate van vrijheid. De nood was hoog en groot, maar jxiist dat gaf moed en inspiratie. Dank zegde zij voor de opbeuringen en zij verklaarde van mening te zijn, dat een langer hier blijven niet goed zou zijn; een vrouw is nu eenmaal geneigd te gauw haar sentiment te laten gelden. De heer J. A. Dijkers sprak als pre sident van het Burg. Armbestuur, en vond het spijtig dat mej. Gootjes weg gaat. Hij hoopte, dat zij haar krachten elders zal geven in het belang van de samenleving en van haarzelf. Secretaris Knape bedankte voor de aangename sa menwerking en de prettige verstand- liouding, die niet verstoord werd al was er wel eens verschil van inzicht. De heer W. Witvliet sprak namens de In stelling van Sociale Belangen te Mid- delhamjs en zei groot respect te heb ben voor het werk van mej. Gootjes. Het maatschappelijk werk achtte hij een zegen vor de gemeenten en zelfs voor geheel Flakkee; van groot belang is het ook voor de kerken en onze streek heeft het ten zeerste nodig. Met de volgende schepen kan zeepost worden verzonden. De data, waarop de correspondentie uiterlijk terpost moet zijn bezorgd staan, tussen haakjes, ach ter de naam van het schip veimeld: Indonesië: m.s. „Willem Ruys" (10 Jan) Nieuw Guinea: „m.s. „Borneo" (4 Jan.) Antillen: m.s. „Baam" (28 Jan.) Suriname: m.s. „Bonaire" (5 Jan.) Van Zaterdag SO Itec. v.m. 12 uur t.m. Dinsdag 3 Jan. vjn. 9 uur. lUlddelhamJs-SonimelsdiJk Afwezig de artsen Tj. Kuipers, J. J. Wieringa en C. F. Arends. Voor spoed gevallen P. Knöps, arts, Telef. 211, Sommelsd^k. Dirksland-HeirWngen-MeUssant Afwezig B. Elvé, arts. Voor spoedge vallen G. Huisman, arts, Tel. 1512, Me lissant en dr P. Boot, Tel. 127, Dirksland Oost-FlaS{lfcee: Afwezig de artsen G. J. Buth, P. C. J. Voogd en P. J. de Man. Voor spoed gevallen E. Bouman, arts, Telef. 19, Stad aan 't Haringvliet en C. W. Kra mers, arts, Tel. 42, Ooltgensplaat. Dinsdag 20 December 1950 kwam de Vereen. „Het Groene Kruis" ter verga dering bijeen in hotel Akershoek. Aan wezig 26 leden (vorige vergadering 11 leden.) Het ledental der vereen bedraagt 900. De voorz. dhr Hameeteman, opende op de gebruikelijke wijze en heette al len welkom. Hij betreurde de geringe opkomst, gezien het grote ledental en de belangrijke pimten der agenda, de verwachting was, minstens een honderd tal leden. Voor de vereen, is 1950 toch wel een bijzonder jaar. Door het over lijden van de heer v. Oostenbrugge kwam deze aan onze vereniging te ont vallen. Vele jaren heeft deze de belan gen van het Groene Kruis gediend als penningmeester. Thans zal in zijn plaats worden voorzien en zijn opvolger zal dan ten volle kunnen beoordelen de vele werkzaamheden aan deze functie ver bonden. Zijn nagedachtenis zal steeds bij het bestuur in dankbare herinnering blijven voortbestaan. Belangrijk was ook dit jaar de door lichting. Vele malen is op de vergade ring dit punt naar voren gebracht en uiteindelijk kwam onze gemeente nog Aankomst in Den Helder van Hr. Ms. Torpedobootjager Kortenaer na een verblijf van 2% jaar in Indonesië. De manschappen kun nen dus nu het oude jaar uitluiden in de huiselijke kring. Men gaat nu dagen tellen (Van onze Australië correspondent) a.b. m.s. „Sibajak" 21 Nov. Op de aankondigingsborden zijn de mededelingen omtrent debarkatie ver schenen; door velen worden ze met een zucht van verlichting gelezen. Want, dit betekent dat het einde van de reis in het zicht komt. Voor 47 emigranten zal die eindigen in Prementle, doch 724 moeten naar Sydney en hebben dus nog een week voor de boeg. In Melbourne verlaten 118 emigranten het schip en 46 reizen er door naar Nieuw-Zeeland. Een zeereis is óók niet alles, zeggen veel emigranten nu. Toch hebben wij geen klagen gehad; de Rode Zee toon de zich op z'n best, de Ind. Oceaan gaf reden tot tevredenheid en we liepen een lelijk stuk depressie mis. Maar ja, na zeeziekte de warmte en in de Oceaan was het soms akelig druk kend, waardoor hoofdpijn ontstond, die ondanks de beste tabletten veelal niet wilde wijken. Stel U er heus niet al teveel van voor, want vflf weken varen stelt eisen sian gezondheid en zenuwen. „We hebben nog nooit ruzie gehad en nu hebben we die bijna iedere dag", vertelde een echtpaar uit Brabant. De gebruikelijke ruzietjes om kin deren ontbreken evenmin. E!n toch wordt gedaan hetgeen moge lijk is voor afleiding. Passagiers verzorgden een amuse- meats-avond, gaven een poppenkast- middag voor de kinderen en dan hadden we het bezoek van Neputnus, dat is een grote gebeurtenis op een schip! Kapitein Goedewaagen schijnt hem al goed te kennen, want toen we nog maar net „over de streep" waren, verscheen Neptunus met zijn gevolg aan boord van de „Sibajak" en hij verklaarde blij te zön onze kapitein weer te zien. Daarna dompelden de assistenten van deze godheid verschillende passagiers in een bak met een soort puddingpoe der, werd je met dat spul ingezeept en vervolgens met een stuk hout „gescho ren" om tenslotte na een glas zeewater te hebben verzwolgen, in een kuip wa ter te worden gedeponeerd. Als doop naam ontving ik „Potvis" en zo hebben we nu alle visnamen aan boord gekre gen. Overigens maak U zich bij voor baat niet ongerust over deze „doop"; zij geschied op vrijwilligheidsbasis en er wordt niets bg bedorven. Slechts heb je een paar dagen nodig om de puddingpoeder uit je haar te krijgen. Doch, een interessant diploma van Neptunus is de beloning! Bij al die gebeurtenissen, hebben we nu als we in Frementle zijn, 18.393 ki- lomter (geen mtjlen dus) afgelegd. Voor de verste passagiers komen er nog plm. 4000. Die het nu erg zat zijn, gaan over wegen of ze maar niet in Frementle zullen afstappen, doch wanneer ze een maal dé.S,r zijn, zullen de plannen wel weer gewijzigd worden. Want, in Frementle komen talrijke ambtenaren aan boord en dan gaat de tijd snel. De mensen van de Bank, die geld komen wisselen of uitkeren, de arts die komt controleren, van de Ar- beidsbureaux, die aan werk kunnen helpen enz. Die week van Frementle naar Sydney, is wel om door te komen. En bovendien, de meeste emigranten moeten eerst naar kamp Bathuret bij Sydney, omdat zij niet over huisvesting beschikken. Enkelen, zoals de fam. Tan- ja uit Den Haag, hebben een prea-fa- bricated house meegenomen, doch het is afwachten wat je daarmee doen kunt. Daar vertel ik t.z.t. nog wel over. In elk geval, men gaat nu dagen tel len; en zegt: de volgende week zijn we er. Voor onze keuken komt nog een zwa re dag, bö het afscheid-diner. Eerlijk gezegd, weet ik niet wat men daarvan zou moeten maken. Want, iedere dag zou een afscheids- diner kunnen zijn. Vandaag b.v.: Ontbijt: havermout, wittebrood, bruinbrood, boter, kaas, jam, plockworst, koffie of thee. Lunch: Bouchère soep, gebrai- seerde runderlapjes, andijvie, gekookte aardappelen, maltaise pudding; Diner: gebakken panharing, gemengde salade, gebakken aardappelen, ravigotesaus, wittebrood, boter, jam, zultworst, ge stoofde peren, koffie of thee." gauw aan de beurt. Wij kunnen dank baar zijn aldus de voorz. dat dit is ge beurd. Wel zijn er bij deze handeling onjuistheden ontstaan, maar waar en wie maakt niet eens een fout. De verhoging contributie aan de orde zijnde, en op de gestelde vraag naar de noodzaak dezer verhoging, antwoordde de voorz. hoe het er financieel bij stond. Algemeen werd besloten de contributie op voorstel van het bestuur, te brengen op 3.voor Groene Kruis en 3. voor de Wijkverpleging. In de openge vallen plaats V. Oostenbrugge werd met 18 stemmen de heer Joh. Breen Jz. ge kozen. Telefonisch werd deze daarvan in kennis gesteld en neemt (niet ter ver gadering aanwezig zijnde) zijn benoe ming terstond aan. Na een kleine pau ze kwam de rondvraag. De heer Meijer vroeg naar de rijwiel toelage van de Zuster. De secretaris zeide dat deze toelage is ingetrokken doordat door de vereen, een Solex voor haar is aangeschaft. De heer de Ronde vroeg naar aan leiding van enkele voorvallen inzake de doorlichting. De voorz. zeide dat er een enkele fout is gemaakt. Dr Ruizeveld betwist het woordje fout en de mening was daarover ver schillend. Verder geen bijzonderheden meer ter behandeling, sloot de voorz. met dank voor de geanimeerde stemming deze sa menkomst. Ziedaar een willekeurig dag-menu. Vele adsp. emigranten en straks de im migranten, zullen bepaalde dagen min der gevarieerd eten! Maar de 20 koks doen dan ook hun best en onze restaurants wordt door de kapitein de belangrijkste man aan boord genoemd In de koelcellen liggen de 65.000 eie ren; 8 balen bloem worden per dag door de bakkers verwerkt, er is 25 ton vlees en 3500 stuks gevogelte; kisten fruit en balen suiker. Men kan op de „Siba jak" terecht! Het leven wordt er zo aangenaam mogelijk gemaakt en ik veronderstel dat het op ieder emigrantenschip zo wel zijn zal. Men weet in HoUand te vertellen van allerlei bepalingen die er zijn. Men moet om zo laat naar bed en zo laat op staan; men mag dit niet en dat is verboden. Wel, de enige beper-, king die men heeft is die, t.a.v. eigen gedrag. Men gaat naar bed wanneer men wil, doch stoor de nachtrust van een ander niet; men staat op wanneer men wil, doch loopt dan eigen ontbijt mis. En je mag overal aan boord komen, wanneer je geen verkeerde dingen doet. Vrijheid, blijheid op zee! Dit neemt niet weg, dat voor velen het gelukkige uur zal slaan wanneer zij straks weer de loopbrug onder de voe ten hebben. Hetgeen niets onaange naams voor een schip betekent, want het is nog aan geen enkele kapitein ge geven de golven voor zijn schip weg te vagen en aan g:een arts om de vele en velerlei kwaaltjes volledig op te hef fen. Voor de meesten is de boottocht een begin van de emigratie-moeilijkheden! Velen geven zich extra moeiten om anderen te helpen, daar zijn bv. mevr. Oh. Kolff-Gerritsen uit Den Haag en de heren G. J. Ekkel mt Rotterdam en K. Langenhorst uit Haarlem, die belange loos Engelse taallessen aan boord ge ven, de schoenmaker F. Hoeksema uit Leeuwarden weet kostelijk de jeugd te amuseren door zijn verhalen. Men vindt onder de emigranten de meest uiteenlopende beroepen, sommigen keimen vele vakken! zoals bv. N. L. Berlyn uit Soest, een bekend figuur uit de „Zoeklicht"-kringen. Aanvankelijk zou hij zendingswerk in Israël gaan doen, doch door de moei lijkheden in Palestina, kon dit plan niet worden uitgevoerd. Nu gaat hij met ge zin en schoonzoon naar Perth, waar hij als timmerman, banketbakker in land- of tuinbouw of veeteelt werkzaam kan zijn. Het uitzoeken van de meest geschik te plaats is echter voor velen moeilijk. Een wel zeer practische kaart werd ver vaardigd door de Pater W. van Baar die thans na vacantie weer op weg is naar zijn missiegebied. Hij stelde een kaart samen onder de titel „Map for Emi grants", waarin aan de hand van negen schetsjes wordt duidelijk gemaakt wel ke gebieden bv. het meest voor land bouw geschikt zijn, de regenval wordt berekend, benevens de seizoens bespro- Jien, er is een topografisch kaartje etc. Tegen geringe vergoeding is deze zeer practische kaart verkrijgbaar bij de broer van genoemde Pastoor, Z. 128 Zwaagdgk. Te staat ervan te kijken. dal zoveel huisvrouwen extra huishoudgeld neb- hen als het erop aan komt: Hoe doen ze dat? Heel eenvoudig: als er wat extras nodig is. wisselen 2? De Gruyler's cassabons in. Voor elke tien gulden aan bons krijgen ze één gulden contant uitbetaald. En alle extra uitgaven voor de feestdagen brengen weer extra cassabonnen- winst. Daarom is het winkelen bij De Gruytcr voor een huisvrouw, die bij de pin ken Is juist in deze tijd vanzelfsprekend. Dat verscheidene veehouders weten, waarin de waarde van voederbieten schuilt, bleek ons, toen Donderdag 14 December, des avonds na vertoning van de film: van biet tot suiker, een verte genwoordiger van de firma van der Ha ve de veehouders in de gelegenheid stelde het droge stofgehalte van hun voerbieten te laten bepalen. Een tien tal veehouders hadden een of meer voe derbieten meegebracht en mochten het droge stofgehalte zelf aflezen. Het deed ons genoegen, dat alle meegebrachte voerbieten behoorden tot groep II. Op grond van het drogestof gehalte is het voederbietenassortiment ingedeeld in 3 groepen, nl. Groep I: voedersuikerbieten (gemiddeld drogestof gehalte plm. 17% tot plm. 23%.) Groep II: Voederbieten met hoog of vrij hoog drogestof gehalte (gemiddeld plm. 14% tot plm. 17%.) Groep ni. Voederbieten met matig of laag drogestof gehalte (gemiddeld plm. 10% tot plm. 14%.) De groepen II en III zijn niet scherp te scheiden. Er is een geleidelijke over gang. De waarde van een voederbietenras wordt in hoofdzaak bepaald door de drogestof opbrengst en het drogestofge halte. Het drogestofgehalte loopt bij de verschillende rassen sterk uiteen. Bij één ras kan dit gehalte al naar om standigheden wisselen. Voor de veevoe ding hebben rassen met een hoog dro gestofgehalte meestal voordelen, omdat de totale hoeveelheid bieten, die een dier kan opnemen, beperkt is, zodat van een ras met een hoog gehalte meer voe dingswaarde kan worden opgenomen dan van een ras met een laag gehalte. De hoogste opbrengsten aan drogestof per ha worden in groep II bereikt. De ze groep bestaat uit verschillende se lecties, waaronder zeer productieve. Dit type is, mits men de selecties neemt, die weinig neiging tot schieten verto nen, zeer geschikt om vroeg te worden gezaaid, zodat men hiervan zeer hoge opbrengsten kan verkrijgen. Wanneer men rassen uitzoekt, die zeer- weinig schieters vormen (in de Rassenlijst worden deze rassen voor schieterresistentie gewaardeerd met 9,) dan is het gemiddelde schieterpercenta ge bij uitzaai eind Maart-begin April 2,6%, bij rassen met vrij weinig schie ters (gewaardeerd met 7), is dit per centage 4,2%, bij rassen met vrij veel schieters (gewaardeerd met 5), 13,2%, en bij rassen met zeer veelschieters (cijfer 3) 18,2%. Bij uitzaai half AprU zijn deze percentages achtereenvolgens 0.5%, 0,9% 4,4% en 8,0% en bij uitzaai begin Mei respectievelijk 0,1%, 0,4%, 1,4% en 3,7%. Hieruit bUjkt dat rassen met onvoldoende schieter-resistentie bij vroeg zaaien te veel schieters geven. Toch moet worden bedacht, dat door vroeg te zaaien hogere opbrengsten worden verkregen. Gemiddeld kan wor den aangenomen, dat uitzaai in het be gin van April 15% meer opbrengst geeft dan uitzaai in het begin van Mei; als in plaats van begin Mei pas half Mei gezaaid wordt, dan daalt de op brengst weer met ongeveer 15%. De waarderingen van de resistentie tegen schieten van de verschillende voeder bietenrassen kunnen we vinden in de Rassenlijst. Ook het gemiddelde droge stofgehalte van de wortel, over de laat ste vier jaren en de verhoudingscöfers van de drogestof opbrengst van de wor tel kunnen we in de Rassenlijst opzoe ken. Daarom, zouden we met klem iede re landbouwer vnllen adviseren. Schaf U deze betrouwbare gids aan. Toege rust met de rassenlijst in combinatie met eigen ervaringen, kunt U pas juist de rassen keuze bepalen. De Vereniging- van Bedrijfsvoorlichting voorziet zijn le den om de twee jaar van deze onmisba re handleiding. Laten de besturen van alle landbouwverenigingen nagaan, wir van hun leden de Rassenlijst niet ken nen en laten ze ernstig overwegen, op welke wijze ze daarin verandering kun nen brengen. Door gezamenlijk te be stellen wordt de prijs per stuk aanmer kelijk lager. Voederbieten zijn gemakkelijk ver teerbaar. Zeer grote hoeveelheden kun nen de rantsoenen onevenwichtig ma ken. Men denke dus vooral aan een doel matige aanvulling met eiwit, mineralen en vitamine. Bieten bevatten beduiden de hoeveelheden vitamine C. Ze wer ken iets laxerend, het meest nog in de periode tgdens en direct na het oogsten Bij het bewaren van voederbieten moet men vooral oppassen voor bevriezen en vooral voor het optreden van rot en schimmel. Meermalen zijn vergiftigingsverschijn selen opgetreden. De verschijnselen be stonden uit onrust, braken, krampen, bleke slijmvliezen, ademhalings bezwa ren, soms de dood na 1 uur, in andere gevallen herstel na 34 uiur. Mestvarkens kunnen gevoerd worden met voederbieten (hoog drogestofgehal te) én gestoomde aardappelen in de verhouding 1:1, zelfs 2 1 naast 0,75 1 kg eiwitrijk meelvoer. Dit meelvoer dient te bestaan uit 250 gram eiwit kern (inclusief mineralen plxis vitami nen) en minstens 500 gram graan of graanafvallen. De groeisnelheid is met bieten (aardappelen als hoofdvoer iets minder dan met aardappelen alleen. Het verschil bedraagt gem. 10% (bij een proef op De Schothorst 6%.) Door bietenvoedering wondt de geschiktheid voor baconbereiding verbeterd, het spek iets zachter. Wordt als meelvoer aJïeen kemvoer verstrekt, dus zonder graan- meel en graanafvaJlen, dan worö.t de groei veel langzamer en de mestperiode met meer dan 1 maand verlengd. T o N N E M A 40 /iei „o, daar. Die lelijke nachtjager heeft mij aardig uit de koers gedreven. Ik dacht het al. We waren op weg naar het Rijnland." Met behoorlijk veel lawaai komt Klaas terug, kleren onder de arm. Hij is vergezeld van een man op middelbare leeftijd. En achter hem komt een vrouw die blijkbaar uit bed gekomen is, want 2Ü heeft een mantel over haar nacht goed geslagen. „Wat is er aan de hand, Gerrit? Klaas kletst weer van alles. Je kimt er geen wgs uit." „Een Engelse piloot. Jannes. Omlaag geschoten." De boer steekt de hand uit naar Fred Hoeksema en zegt: „Ik ken geen En gels". „Niet nodig, boer," lacht Fred. „Ik ben volbloed Hollander." „Mooi. Zoveel te beter. Je bent hier veilig, als het God belieft." „Jannes, de boer", stelt Gerrit voor. „En dat is Marie, de huishoudster .On ze moeder," laat hg er op volgen. Marie Saalmink lacht en drukt ook de hand van de piloot, wiens vlieger- kleding reeds op de grond ligt. „Ik zou eerst maar eens meegaan naar de keiiken," zegt zij, „dan kun je wat eten." „Geen gek idee. Marie," grapt Klaas, die altijd wel kan eten. „Ho, vader, dat geldt niet voor jou; alleen voor de piloot," pareert Marie, die haar pappenheimers kent. „Nou, tot straks dan," wuift Gerrit. Een half uurtje later brengt Marie de nachtelijke gast terug. „En nu gaan slapen, hoor, jongens, en niet meer bomen. Kan je morgen wel doen", vermaant zij. „Ja, moeder" zegt Gerrit onderda nig. „Je zegt morgen, maar je bedoelt vandaag, het is al twee uur geweest." „Welterusten," wenst Marie, die \jlings verdwijnt. Zij is ujt haar slaap gewekt door het ontzettend gedaver in de lucht en zij heeft, door een venster, de machine zien neerstorten. Haar vermaning, om direct te gaan slapen, wordt in het schuilhol natuurlijk vierkant in de v^dnd geslagen. Fred Hoeksema moet vertellen van Engeland. En hg wil wel het een en ander van Holland weten. Hij komt te weten, dat het in ae Ach terhoek wemelt van onderduikers. Ze zitten op haast elke boerderij. Jongelui, die niet voor de Mof willen werken en zo. „B3n zo zitten we hier ook," zegt Gerrit. „Maar jullie zijn geen gewone onder duikers," merkt de piloot op. ,,Dat ma ken jullie mij niet wijs. Ik heb al het een en ander begrepen. Een gewone ori- derduiker kan m^ niet wegwerken." Nu, dat is ook zo. Hij mag wel we ten, dat zij een groep illegale werkers vormen, onderdeel van een veel grotere groep. Hier is him schuilplaats. Soms zijn zij er in dagen niet. Allemaal tege- Igk zijn ze er bijna nooit. Gerrit is eigen lijk de aanvoerder niet. Dat is Frits, een dominee. Maar die is gepakt door de Moffen. Zit in de gevangenis in Arn hem. „Kan die er niet uitgehaald worden? Ik heb wel eens vernomen, dat hier in Holland knappe staaltjes worden uitge haald." Gerrit werpt op de beide anderen een straffe blik. Natuurlijk is er een plan geyeed, om Frits, en enkele anderen, uit de gevangenis in Arnhem te halen Over een paar dagen zal het zijn. Maar daar heeft tenslotte deze vent niks mee te maken, al is hij dan piloot bij de R.A.F. „Dat gaat niet zo eenvoudig, maat. Wie eenmaal in de klauwen van de Mof zit, komt er haast niet uit," antwoordt Gerrit. „Maar apropos, wanneer is nu eindelijk de invasie eens? We snakken er naar." Fred Hoeksema haalt de schouders op. „Daar weten we net zoveel van als jullie. Ik denk, dat ze nog niet klaar zijn. Maar komen doet-ie, dat s+aat vast. Ik ben brandend nieuwsgierig, waë,r. En of ik er aan deelnemen kan. Want nu zitten we hier wel gezellig te bo men, maar ik hóór hier niet." „Een paar dagen geduld. Is ook goed voor je enkel, al is die, geloof ik, niet verzwikt, wel?" ,Het valt inderdaad mee." „Wg zullen je wegwerken. Je kunt over Frankrijk, maar ook ov(;r Delf zijl!" „Over Delfzijl?" „Ja, en dan met een boot naar Zwe den. Vandaar kom je gemakkelijk in Engeland. Nu zoek je het zelf maar uit, welke weg je wilt. Ik vind Delfzijl de beste. Maar nog eens je moet het zelf we ten. Valse persoonsbewijzen hebben wij bij de vleet. „We maken ze zelf." „Vertel mij nu eens wat over de toe stand hier", smeekt Fred Hoeksema. „Mijn ouders wonen in Groningen. Ik weet niets van hen." Ach, er is zoveel te vertellen! Waar moeten ze beginnen? Het is alles leed en ellende. Joden worden weggesleept. ze zullen in Duitsland wel afgemaakt worden, zoals je slachtvee afmaakt. De Arbeidsinzet vergt duizenden jongelui. Br is zeker percentage veel te ge ring! dat het vertikt, voor de Mof te werken. Die moeten onderduiken. Met de levensmiddelenschaarste wordt het steeds erger. De N.S.B, ers, de piloot. zal wel weten, wat soort „Nederlanders" dat zijn, hebben de grootste praats. De Landmacht van Mussert de leider van de N.S..B, doet de illegaliteit nog meer kwaad dan de Moffen. Je wordt door je eigen landgenoten verraden. Het is een schandaal. Maar ze houden de kop er voor. De onderduikers moeten levens middelenbonnen hebben. Vandaar over vallen op distributiekantoren en zo. Het moet. Ja, de piloot heeft het wel begre pen, dat behoort ook tot hun werk. Of ze wapens hebben? Natuurlijk! Alleen niet in dit hol. Is te gevaarlijk. Die wor den elders op de boerderg verborgen. Reuzelui zijn dat hier. Wat ze daaraan te danken hebben! Die Marie is onbe taalbaar. Onverschrokken ook. De Mof fen hebben op „Ysselzicht", dat is de naam van deze boerderij, moet de piloot weten, al verschillende malen huiszoe king verricht, want deze hoeve staat bij hen in een slechte reuk (hoe is het mogelijk, niet?) maar nooit iets kun nen vinden. „Is Marie de boerin? Jullie hebben het maar over huishoudster." „Is zij ook. Er zijn hier twee broers. Jannes en Symen Haverdink. Die zijn nooit getrouwd geweest. En dan is er nog een zieke zuster, die aiks kan. Dus is Marie de baas. Een beste meid. Een echte, vaderlandse vrouw!" Zo praten ze nog wat door. Maar dan worden ze toch wat bevangen door de slaap. En iets later is het rustig in het schuilhok. Ook het licht is uitgediian. Er is alleen de regelmatige ademhaling van vier mensen, de gestrande piloot van de R.A.P. en drie jongens, die. als een veldhoen op de bergen, worden voortgedreven die verbeten de tanden op elkaar zetten, want zo vaak lijkt het verzet hopeloos. Het is ongeveer acht uur in de mor gen, als luid een electrisch belletje weer kliiütt. Het is, ergens in een hoekje, on zichtbaar, aangebracht en dient om alarm te maken. „Opstaan! Alles meenemen! Foe;sie!" beveelt (ïerrit, die direct gehoorzaamd wordt. Er wordt geen woord gespJoken. De piloot is nog slaapdronken, de an-, deren zijn klaar wakker als ruiken zg gevaar. „Volgen! Op de knieën! Kruipen!" bijt Gerrit de vlieger toe. Die gehoorzaamt werktuigelijk, niet begrijpend, wat er precies aan de hand is. Enkele dekens, andere zaken worden meegenomen. Zij kruipen door het gat, dat vernuftig verborgen is en ge.sloten wordt, als zij uit het hol zijn, en ko men in een holle ruimte, pikdonker. Maar de zaklantaarn doet dienst. Bij het flauwe licht daarvan bespeurt Fred Hoeksema een hol van even een meter in het vierkant. Verder niets. Zij wer pen zich plat op de grond. „En nu maar afwachten," fluistert Gerrit. CWordt vervolgd*''

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1950 | | pagina 5