De Chr. B.L.O.-school te Middel harnis iiad op de teldatum van 30 Nov, j.l. ruimschoots het ver eiste aantal leerlingen '^^a macittaeL hs, Uil het Kijkvenst er Betandeiing Gemeentetegroting 1951 te Dirksland 23ste Jaargang «•- Zaterdag 2 December 1860 Bo. 1873 CHRISTELIJK WEEKBLAD OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN Nieuw benoemde maat schappelijke werkster Ten spiji van alle verdachimaking en iegenwerking wordi hei nu direct at een door hei Rijk gesubsidieerde school S, MAARSSEN MEDITATE Hei lied der verzekerdheid Een krappe kas voor het volgend jaar Cïeen goede Sint Algemene Beschouwingen Aanbesteding keersluis Oude Tonge Versch^nt tweemaal per week. Woensdag en Zaterdag Redactiebureau: Prins Hendrikstraat 14 Mlddelhamls Abonnementspi^s 1.50 per kwartaal Tetolbon II Mfddelharnli Giro 167830 PoBtbox 8 Telefoon Drukkerij 18 AdT.-piilB 12 et. p. mm. Bij conliact •pedaal iaiisf ALLEEN EEN VRAAG VAN RECHT. Onnodige vragen. Alleen de oudei-s beslissen. In Singapore op het Britse schier eiland Malaka wordt een eigenaardig proces gevoerd. Het betreft hier de zaak Bertha Hertogh. Men kent de geschiedenis: Een Hol lands echtpaar verloor een van haar kinderen. Het was in de verwarde tijd van de Japanse overval. Het kind kwam terecht bij een Maleise vrouw. Deze heeft het kind bij zich gehouden en haar geheel als dochter opgevoed. Het Hol landse echtpaar werd door de Japan ners geïnterneerd, zodat ze hun kind niet naar zich toe konden halen. Na de bevrijding van de Japanners was de Maleise vrouw met het kind ver trokken. Alle nasporingen waren tever geefs, totdat dit jaar het kind in Sin gapore werd opgespoord. Maar die in landse vrouw weigert het kind af te staan en heeft het 13-jarlge meisje la ten trouwen met een Mohamedaans on derwijzer. Daardoor is de zaak ingewik kelder geworden. Ondertussen is de moeder van het kind, mevrouw Hertogh naar Singapo re gereisd om de zittingen van het ge rechtshof bij te wonen en het kind op te eisen. Men zou zo zeggen „Een eenvou dig geval, waarvoor helemaal geen grote wijsheid nodig is om het geval tot een bevredigende oplossing te bren gen. Maar dan heeft men het mis. Men maakt de zaak zeer ingewikkeld en het schijnt helemaal niet zeker, dat het kind aan de ouders zal worden terug gegeven. Men vraagt zich onder meer af: „Zal het kind bij zijn ouders wel gelukkig zijn? Wat zal men voor het kind als het aan dë familie Hertogh is toegewezen tonnen doen wat haar ontwikkeling aangaat Wat moet er in dat geval van het Mohamedaans opgevoede kind wor den. Met al dergelijke vragen maakt men de zaak onnodig ingewikkeld. Die vragen behoren niet te worden gesteld. Daar gaat het niet om. Alleen deze vraag moet gesteld worden en die is beslissend „Wat is recht? Al het ande re is slechts franje veroorzaakt door de omstaiiMlighed.en. Haar huweiyk, haiar Mohammedaiains zijn vormen slechts bijkomstige omstandigheden. Het gaat hier om het recht der ouders Jlet is hum kind, niemand die dat ontkent of aan vecht, welnu dian moeten die ouders in liim ouderrecht hersteld worden. En die zullen over de toekomst van het minderjarige meisje beslissen. Al wat daar buiten omgaat is onnodig ge- haspel. De ouders hebben recht op hwn Idnd en zullen over haar toekomst bc sMssen in spijt van alle mogeliyke chi canes van haar voedster van haar man van haar Mohanunedaanse godsdienst. Het recht vordert dat het minderjarige meisje onverwflld ter beschikküig van haar oUders wordt gesteld. ONFATSOENLIJKE TAAL Voor de rechtbank verschijnen is meestal geen prettige zaak. Uit de aard der zaak, voortspruitend uit het maatschappelijke leven en de civiel rechterlijke verhoudingen.^ zijn het niet alleen overtreders die voor het kan tonrecht verschijnen. Toch mag men zich gelukkig achten indien men er niet behoeft te verschij nen. Inzonderheid op de strafzittingen wordt wel eens een taal vernomen die aanstotelijk is. De waardigheid van het recht komt niet zelden in het gedrang. Men hoort er soms taal, die in fat soenlijk gezelschap niet te pas komt. Een kleine bloemlezing van het Kan tongerecht te Tholen van 17 November 1950. ,,Een verdachte zegt: „Dat zal waar wezen, slaag niet, dat is hij niet waard." En van een getuige zegt hij „dat hij een kop thee had gez.... En verder in genoemd verslag. „Ik sta die man niet te woord. Hij drong daarop driftig naar get. op die zeide. Kom niet te kort bij me, want ik kan je lucht niet hebben." En een andere getuige merkt op ,.^Ik kan hem wel opvreten." Zie dat is niet in orde. Dergelijke taal hoort niet thuis op een rechtzitting. Het recht is een zaak Godes. Dat mag nooit uit het oog worden verloren. Er wordt recht gesproken in Naam der Koningin. Maar een hogere autori teit houdt het recht. De Heere der Heirscharen. Waar recht gesproken wordt is ruwe onbeschofte taal niet op zijn plaats. Die past niet in een rechts zaal. De rechters zitten er om in Gods Naam recht te doen. Daarbij past geen onbeschofte taal. Dat laat de waardig heid van het Recht en van de rechters niet toe. Die zijn fatsoen niet weet te houden, behoort tot de orde te worden geroepen. Anders gaat de eerbied en het ontzag Voor wet en recht verloren. MIDDELHARNIS Na het aan mej. Gootjes verleende eervol ontslag als maatschappelijk werkster te Middelharnis en Sommels- ''ijk is in deze betrekking benoemd mej A. den Ouden uit Rotterdam. Deze ont ving haar opleiding aan de school voor maatschappelijk werk te Rotterdam en Was reeds werkzaam als woning-inspec- trice in Ouddorp en bij de gemeentelij ke diensten en in clubhuizen in haar huidige woonplaats. Het is nog maar twee maanden gele den dat de Chr. B.L.O.-School „Prinses Irene" te Middelharnis de deuren open zette, om onderwijs te geven aan het minder begaafde kind. Deze school werd onder leiding van het hoofd, de heer Groeneveld van Rotterdam geopend op 5 October jl. toen begonnen werd met een 8-tal leerlingen. De lokalen in het tot school verbouwde voormalige Wees huis aan de Voorstraat te Middelhar nis, waren eigenlijk nog niet eens alle gereed, maar men meende op die datum toch reeds te moeten aanvangen. Intussen is er door de heer Groene veld veel werk vetzet, want er moesten in de onderscheidene plaatsen nog tal van kinderen worden getest. Dit is een rijk gezegende arbeid geweest, want, wat het Bestuur niet had durven ver wachten is gebeurd; het vereiste aantal leerlingen (35) om Rijks-subsidie te ont vangen, werd op de teldatum van Don derdag 30 November jl. verkregen, ja zelfs ruimschoots er boven. Boven alle verwachting is dit aantal leerlingen er zo spoedig gekomen, daar toch de rekening was, dat zéker het eerste jaar alles uit eigen middelen zou moeten worden betaald. Het lag im mers voor de hand dat de ouders toch min of meer moesten ingewonnen wor den, om na testing hun kind naar de B.L.O.-School te zenden. Op ons eiland was de school vreemd en dit soort on derwijs niet bekend. Er was echter di recte medewerking van de ouders, en voor zover hun kinderen nu 2 maanden de school hebben bezocht, zijn ze zeer tevreden. Frappante staaltjes zouden kunnen worden gemeld, van het succes dat in twee maanden tijd reeds op deze kinderen is behaald. Eén voorbeeld: een jongen die 3 jaar op de lagere school was geweest kon geen woord lezen. Op een middag kwanl hij opgetogen thuis stormde de kamer in en riep: „Moeder, ik kan lezen!" En werkelijk wist hij de woordjes aardig aan elkaar te rijgen! De kinderen voelen er zich prettig en raken er hun minderwaardigheidsgevoel kwijt. Ten spijt van alle verdachtmaking en tegenstand, wordt het dus nu direct al een door het rijk gesubsidieerde school. Vooral de laatste maand is er uit het kamp van het openbaar onderwijs een geweldige tegen-actie gevoerd, om de ze Christelijke B.L.O.-School direct al te laten stranden. De laatste twee ar tikelen in „Het Schoolblad", orgaan van de Nederlandse Onderwijzersvereni ging zijn daar getuige van. In dit kor te bestek kunnen wij die 2 artikelen niet ontleden, maar een paar uitdruk kingen willen we hier toch signaleren. De tendenz komt hierop neer: een Chr. B.L.O.-School komt er toch niet! In het nummer van 18 Nov. jl., waar tegen de heer N. v. d. Brugge te velde wordt getrokken, lazen we: „Flakkee is een afgelegen eiland. Men kan er „misschien net" (aanhalingstekens van ons Red.) een B.L.O.-school stichten, als dat een compromis-school zou wor den." Ons dunkt, dat de redactie van ,,Het Schoolblad" zich nu toch de ogen wel zal uitwrijven, dat de Chr. B.L.O.- school, dus zonder compromis, op de eerste teldatum met een zo groot aantal leerlingen voor de dag komt. Men advi seerde in dit nummer aan de leden van de openbare onderwijzersverenigingen niet mede te werken aan het zenden van leerlingen naar deze B.L.O. school om ze daardoor asm de verhoopte Rijkssub sidie te helpen. In het nummer van 25 Nov. van het zelfde blad, onder de kop „Burgemees tersopvoeding" waar men meent Bur gemeester Rijnders tot de orde te moe ten roepen, inzake de circulaire van het bestuur van de afd. Goeree en Overflak- kee van de Nederlandse Onderwijzersver eniging, komt voor, dat de „ronselarij van leerlingen der openbare school in volle gang is." En: „Het Hoofd van de ze Chr. B.L.O.-school heeft de onge ëvenaarde brutaliteit op de openbare scholen de kinderen dier scholen te wil len testen... Deze man is op jacht naar subsidie, hg kan die niet bezoeken zon der de leerlingen der openbare school." Wij zullen deze minder fraaie kwali ficaties voorbijgaan, en even bezien, hoe veel leerlingen van de openbare scholen nu wel op deze school zijn. Van de openbare school van Somm'elsdijk is het er een, uit Middelharnis één en uit Oolt- gensplaat één. Uit Nieuwe Tonge zijn er ook een paar, maar deze tellen we niet mee, omdat aldaar maar één school is en de verhoudingen dus anders liggen. Uit de ze cijfers blijkt dus klaar, dat de bewe ringen van de zijde van het openbaar onderwijs, als zou een Chr. B.L.O. School op ons eiland niet kunnen be staan, totaal worden gelogenstraft. Naar wij vernamen gaven openbare Hoofden van Scholen ten antwoord: bij ons zijn geen debielen. Het gevolg is al geweest, dat ouders van wie een kind op de openbare school ging kwamen vra gen: ,mag ons kind toch bij jullie wel op school?" Wij herhalen daarom nog eens, dat kinderen van andere scholen op de Chr. B.L.O.-school welkom zijn. Maar om de Christelijke B.L.O. school te funderen is gebleken, dat ze om sub sidie te krijgen niet nodig waren. Verleden week trad voor de Chr. Scholenbond op, de heer van der Ploeg, hoofd van een Chr. B.L.O.-school tè Rotterdam, met een onderwerp over „Zorgenkinderen", waarbij hij aan toonde, dat gerekend naar het gemid delde percentage debielen in ons land, het ruimschoots mogelijk was om met leerlingen enkel van de Chr. Scholen op dit eiland, een gesubsidieerde Chr. B.L. O.-School te verkrijgen. Gelukkig is dit ten spijt van alle agressie, binnen twee maanden bevestigd. Vanzelfsprekend is er iii die korte tijd hard gewerkt. Dat was ook nodig. De hand moest aan de ploeg geslagen worden. Duidelijk valt Gods hand te zien, in het grootse werk dat hier ter hand genomen is en het bestuur kan wel zeggen met Nehemia: ,,de goede hand Gods was over ons!" Het moet ook inzonderheid voor Ds Goedhart tot grote vreugde zijn, dat zijn ernstig po gen van het begin af zo zeer met ze gen is bekroond. Er was lange jaren grote behoefte aan Buitengewoon Lager Onderwijs op ons eiland en het is verblijdend dat dit on derwijs aan het minder begaafde kind nu niet op een neutrale, ook niet op een compromis, maar op een uitgespro ken Christelijke School zal worden ge geven. Een school, waar het onverander lijke Woord Gods in het middelpunt zal staan. Niet in eigen kracht, maar met de hulp des Heeren moge worden voortge varen en het onderwijs aan de kinderen, die met minder gaven zijn bedeeld, mo ge rijke vruchten afwerpen. Bij al het geen thans tot stand is gekomen past in dankerkentenis de uitroep: Soli Deo Gloria: Gode alleen de eer! Coolsiage] A 18 ROTTERDAM Alle standaardmerlken vanaf 9.25 tot 165.—. Nogeens: emigratie Europa wordt oud De ges'taltenis der Keilc. Er is op de begroting van het Depar tement voor Sociale Zaken voor 1951 5 millioen guldens uitgetrokken voor emigratie naar het buitenland. De Re gering schrijft daarbij, dat ongeschool den en zij die door structuele verande ringen in het bedrijfsleven onvoldoende werk vinden het eerst voor uitzending in aanmerking komen. Voor emigratie naar Australië wordt ongeveer 850. per geval door het Rijk gedragen. Voor 1951 wordt gestreefd naar emi gratie van 24000 personen naar Austra lië, 2000 naar Nieuw Zeeland, 8000 naar Canada en 6000 naar andere landen. Voor heel velen van hen zal ons land de overtochtskosten voldoen. Landar beiders die hier met werkloosheid kam pen worden met Regeringssteun naar Australië en Canada voortgeholpen. Ook zal er in 1951 meer scheepsruim- te vrij komen, zodat de af wikkeling van het vertrek vlot zal kmmen verlopen. Tot zover is de voorbereiding al weer gunstig, doch de beslissing zelve blijft ernstig. Men moet al volstrekt alleen op de wereld staan of van een heel eigenaardige inborst zijn als men zo ge makkelijk de band met familie en le venskring doorsnijdt. Velen trekken naar Amerika en Ca nada. Zij komen dus in een nieuw va derland, bij een volk met geheel an dere levensgewoonten. Een volk met een jonge cultuur, een jonge geschiede nis. Niet zoals Europa, dat „oud" is. Maar in deze ouderdom ligt ook erva ring, belevenis. Onze zeden en gebrui ken wortelen diep in de historie. De grote Reformatie heeft hier haar stem pel op het volk gezet. Het gerefor meerde volk leeft in West-Europa nog minder of meer in relatie met de wor steling der vaderen. Wij behoeven slechts te noemen Calvijn, Geneve, Lu ther, Dordrecht en wij voelen direct aan wat in die namen verscholen ligt. Nu bindt zich het geloof niet aan streek of stad of persoon en de ver trekkende families kunnen als het wa re hun landshistorie medenemen naar (Romeinen 8 3539) (VERVOLG) „Want ik ben verzekerd, dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch machten, noch tegen woordige, noch toekomende dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kimnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Je zus, onze Heere." Noch dood. Bij dit woord moeten wij niet alleen denken aan ons stervensuur maar het verstaan in zijn volle, diepe betekenis. In Rom. 7 klaagt de Apostel: „Ik ellen dig mens, wie zal mij verlossen van het lichaain dezes doods?" Gods kinde ren bekennen, dat zij liggen midden in de dood en het leven buiten zichzelf in Christus Jezus zoeken. Ook die dood, die schrikkelijke dood kan hen niet scheiden, van de liefde van Christus. Noch leven. Hierbij moeten wij evenmin alleen denken aan het tijdelijke leven maar inzonderheid aan het geestelijk leven met al zijn standen en gestaltelijke ver anderingen. Hetzij zij slapen met de wijze maagden, hetzij zij in het leven staan, hetzij zij nederzitten in schadu wen des doods, die liefde Gods in Chris tus Jezus is onverbrekelijk. Noch engelen. Niet alsof de engelen des lichts ooit scheiding zouden willen maken. Paulus noemt hen om de sterkte van de band der eeuwige liefde Gods in Christus des te duidelijker voor ogen te stellen. Op diezelfde wijze zegt hij elders: ,,Indien iemand een ander evangelie verkondigt dan hetgeen ik verkondigd heb, al ware het een engel uit de hemel, hij zij ver vloekt." Dan bedoelt Paulus ook niet, dat de engelen in staat zouden zijn een ander evangelie te verkondigen, maar hij drukt dasirmee uit de zuiverheid van het evangelie, dat de Heere hem geeft te spreken. Hemel noch aarde zijn in staat het beeld van Gods werk weg te nemen uit het liefdehart Gods. Noch machten, noch overheden. De brandstapels hebben gerookt. Het schavot heeft zijn bloedig werk gedaan. Het wild gedierte heeft gebruld. Maar zover is het er vandaan, dat daarmee Gods kinderen van de liefde Gods wor den afgescheurd, dat zij in zulke ogen blikken zelfs meer dan ooit tevoren die tedere, vertroostende liefde smaken. Noch tegenwoordige, noch toekomende dingen. Al wat Gods kind benauwt, welke last ook drukt, welke weg ook bewan deld moet worden, niets is in staat te scheiden van die liefde Gods. Ook toe komende dingen niet. Donkere wolken hangen misschien boven het hoofd. Wat zal de dag van morgen brengen? Wel ke beproevingen wachten. De dichter was de enige niet, die heeft uitgeroe pen: ,,0 God wil mij bewaren bij het klimmen mijner jaren! „Wat ook gebeu- re, wat ook wegvalle, één zaak blijft, de liefde Gods in Christus en daardoor wordt alles goedgemaakt. Noch hoogte noch diepte. Daar zijn de bergen van zonden en schiald. Gods kind moet bekennen: Wij maken dagelijks de schuld groter. Als hij aan de avond van iedere dag zich zelf afvraagt, wie hij tegenover de Hee re geweest is, wordt zijn vonnis geveld. Daar zijn de diepten van twijfel en ongeloof. Het ongeloof is de grootste krankheid der ziel. Het is de klove, waarvan de Heere zegt: Uwe zonden maken scheiding tussen Mij en u. Schei ding aan onze zijde maar aan Gods zij de nooit. Noch hoogte van zonde en schuld, noch diepte van ongeloof en twijfel, noch enig ander schepsel zal ons kun nen scheiden van de liefde Gods in Christus. Ik ben verzekerd. In het oorspronke lijke staat eigenlijk: Ik ben overreed, vermurwd geworden. Dit doet ons den ken aan een ander woord uit de Schrift: „Heere, Gij hebt mij overreed en ik ben overreed geworden! Gij zijt mij te sterk geweest en Gij hebt mij overmocht." Op welke wijze is Paiüus overreed? In Hand. 9 lezen w\j: „En Saulus was bla zende dreiging en moord tegen de disci pelen des Heeren." Wat hebben die mensen hem dan toch gedaan? In hen haat en vervolgt hij ten dode Jezus de Nazarener. Dan komt die grote omme keer óp de weg naar Damaskus. De fel le, dodelijke haat verkeert in een won derlijke liefde, die vele wateren niet kunnen uitblussen. Wat heeft er dan plaats gehad in zijn ziel? Hij is gegrepen door de liefde Gods in Christus. Die liefde verbloemt zijn zonde niet. „Saul, Saul, wat ver volgt gij Mij?" Hij vervolgt Jezus in de weerloze schapen. Die liefde gebruikt de vragende vorm. Zoals moederliefde haar wederspannige zoon toevoegt: „M'n jongen, waarom doe je zo?", zo buigt die liefde zich tot deze vijand en vraagt: „Saul, Saul, wat vervolgt gfij Mij?" Waarom doet gij dat? „Het is u hard, de verzenen tegen de prikkels te slaan." Door liefde is Paulus gegrepen, over reed, vermurwd en blijft hij gegrepen, zijn leven lang. Niets kan hem scheiden van die liefde. Daarvan is hij verzekerd. Die liefde werkt in zijn hart een voortdurende droefheid. Telkens haalt hij met droefheid der ziel aan, dat hij de Heere Jezus heeft vervolgd. Is de zonde hem dan niet vergeven? Dat is het juist: Zij zijn hem vergeven, vol komen voor eeuwig en nu weent de liefde aan Jezus' voeten, 't Doet hem spreken het smartwoord van een ontij dig geborene. Hij blijft de voornaamste der zondaren, de minste der heiligen in eigen oog. Die liefde Gods in Christus in zijn hart uitgestort door de Heilige Geest doet hem schreien: „Ik ellendig mens." Die liefde maakt hem zeer begerig, hetzij inwonende, hetzij uitwonende om Hem welbehagelijk te zijn. De liefde van Christus dringt hem. Hij heeft maar één verlangen niets anders te weten dan Jezus Christus en Dien gekruisigd. In niets anders te roemen dan in het kruis van Christus. Op de knieën is zijn ver zuchting met al de heiligen te beken nen de breedte en lengte en diepte en hoogte van de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat. Zijn leven is: „Ik leef doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en het geen ik nu leef in het vlees, dat leef ik door het geloof des Zoons Gods. Die mij liefgehad heeft en Zichzelven voor mij heeft overgegeven. Zijn ook wij gegrepen door die liefde Kennen ook wij de verzekerdheid van dat lief dele ven? Het geloof brengt zyn eigen zekerheid mee. De vergadering werd geopend door de voorzitter Burgemeester van Heyst met gebed. Medegedeeld werd dat de heer Grootenboer wegens ziekte afwe zig was. De notulen werden vastgesteld. Onder de ingekomen stukken was een dankbetuiging van de Bond tegen het vloeken voor de subsidie en de mede deling van dhr C. van 't Geloof dat hij zijn benoeming tot lid Woningcommissie aanvaardde. 3. Voorstel om ingevolge art. 72 der L.O. Wet 1920 medewerking te verle nen om gelden beschikbaar te stellen voor herstelling bezettingsschade aan de Bijzondere Lagere School. Het bestuur van de Bijzondere School vereniging verzocht om medewerking krachtens art. 72 e.v. der Lager Onder wijswet 1920 voor reeds herstelde- of nog te herstellen bezettingsschade aan gebracht aan het gebouw van de lage re school. Het bestuur raamt deze kos ten op 6714.40 in totaal. Het bedrag zal als bezettingsschade bij het Bureau Financiering Wederopbouw Publiekrech telijke lichamen worden aangemeld. Voorgesteld wordt de gevraagde me dewerking te verlenen. De heer D. Poortvliet Vroeg of men voor een vrouw of meisje wan« neer ze als geschenk, niet een tube Hamea Gelei heeft ontvangen. het nieuwe werelddeel. Maar de vraag is: Slagen zij daarin? Wij zijn voor de opvoeding onzer kinderen op veel hulp middelen als school, catechisatie, ver keer met gelijk gezinden, kerkgang en dergelijke als middelen aangewezen. In Amerika en Canada liggen die za ken voor velen heel anders. En de op groeiende kinderen ondergaan de in vloed van de zo geheel andere levens sfeer in dat werelddeel. Mij wil het voorkomen dat bij al wat ik hier en daar lees over en van de emigranten, aan deze zaak niet steeds voldoende aandacht gewijd wordt. Het is volkomen begrijpelijk dat een huis vader brood zoekt voor zich en zijn tal rijk kroost en hij is volkomen verant woord, als hij naar een ander land gaat, dat om mensen roept. De aartsvaders in het Oude Testament trokken ook over heel de aarde heen. Een ieder moet daarin vrij gelaten worden. Maar er kunnen twee zaken tegenover elkander staan, werkloosheid in Holland, geeste lijke armoede in het nieuwe land. La ten wij het ernstig en biddend overden ken. En wie uit onze kringen emigreert, moet de uiterste krachten inspannen om in het nieuwe land met Gtods hulp Zijn gemeente een openbare gestalte te ge ven. Dat is eis van een gereformeerde confessie. WAARNEMER. er zeker van is dat het wordt uitbe taald. De voorz.: Het bedrag van 6714.40 is niet zeker, al hopen we het. Na dit besluit gaan we op weg om het vast te krijgen. De heer Roon: De gemeente is toch niet aansprakelijk, daar ze het eigen lijk hebben laten sloffen? i De voorz.: Er is twijfel geweest van wie ze het moesten ontvangen. Daarom is het vertraagd. De heer Roon heeft wel eens gehoord, dat ze de formulieren naast zich heb ben neergelegd. De voorz.: Het is toch bekend bij bu reau Financiering. De nota's enz. moe ten nog worden overgelegd. Er is over en weer correspondentie over gevoerd. De raad besloot medewerking te ver lenen. 4. Goedkeuring begroting Algemeen Armbestuur 1951. (De heer Bestman brengt namens de commissie verslag uit en adviseert tot goedkeuring, waarna tot goedkeuring wordt besloten. 5. Verlenen subsidie aan die Instel ling over 1951. Om deze begroting sluitend te krij gen is een subsidie van de gemeente nodig van 5300.^Voorgesteld wordt dit bedrag beschikbaar te stellen, waar aan z.h.s. wordt voldaan. 6. Vaststelling begroting gasbedrijf 1951. Verwezen werd naar de aan heren raadsleden verzonden begroting met Memorie van Toelichting. Ook hierop adviseert de commissie bij monde van de heer Bestman tot goed keuring. De voorz. merkt op, dat de aanleg van de persleiding hogere kosten heeft meegebracht maar desalniettemin de begroting kon worden sluitend ge maakt. 7. Vaststelling gemeentebegroting '51 De voorz. deelt mede dat B. en W. er niet in zijn geslaagd de begroting 1951 uit de gewone middelen sluitend te ma ken. De oorzaken zijn de raad bekend. De voorz. deelt dan nog mede dat on danks de finantiële situatie B. en W. in voorbereiding hebben een algemeen brandalarm systeem aan te brengen, waarvan de kosten 900.zullen be dragen. Voorgesteld wordt dit met een begro tingswijziging te fourneren, zodat dit in 1951 direct kan worden aangebracht. Het zal de paraatheid van de brand weer ongetwijfeld versterken. Spr. hoopt verder dat bij de uitvoering van het geen in de begroting voorkomt dezelf de eensgezindheid mag heersen als tot dusver, en dat Gods onmisbaren zegen op de handelingen van de Raad moge rusten. De heer Bestman (A.R.) sprak daar bij als volgt: Mijnheer de voorzitter, Wanneer we deze begroting bezien, dan moet het ons opvallen dat hieraan Woensdagmorgen had te Oude Tonge de aanbesteding plaats voor de nieuw te bouwen keersluis te Oude Tonge aan de haven. De keersluis komt op de zelf de plaats van de oude, welke in April 1945 door de Duitsers werd vernield. De inschrijvingen waren als volgt: N.V. Mij. Christiani en Niel sen, Rotterdam 266.780. N.V. Betonbouw Kool en Wildeboer te Groningen 261.300.— A. J. Dijkers Zn. te Mid delharnis 237.700. J. Pijl te Zuidland 239.800. N.V. Volker Beton, Slie- drecht 255.500.— C. Spee te Sommelsdijk 242.000. L. van Drunen Zn. te 's-Hertogenbosoh 281.000. N.V. Amsterdamse Ballast Mij. Rotterdam 234.089, A. V. d. Straaten, Mijnshee- reuland 243.000.— Lagendijk Co. Rotterdam 255.750.— H. de Jager Co. Slie- drecht 277.700.— J. M. Dekker Co., Papen- drecht 244.000.— Luymers Bal, Ridderkerk 244.620.— veel zorg is besteed. Alleen de memorie van toelichtmg is al een boekdeel. Ik wil dan ook beginnen met mijn dank uit te spreken, zowel aan het college van B. en W., als aan de secr. en het overige secr. personeel voor de zorgen hieraan besteed. Verder moet het ons opvallen, dat de ze begroting alleen sluitend gemaakt kon worden, door te putten uit de re serve van vorige jaren. Hieruit blijkt dat de uitgaven steeds meerder worden, terwijl de inkomsten ongeveer hetzelfde blijven. De oorzaak hiervan is gelegen in de financiële verhouding tussen rijk en gemeente. Laten we hopen dat deze verhouding spoedig duidelijker wordt, opdat de gemeenten weten waar ze aan toe zijn. Met deze begroting kan ik mij in 't algemeen wel verenigen, al blijven er natuurlijk altijd wel wensen over. Zo is bv. nog geen begin gemaakt met een speelweide voor onze jeugd, doch wij weten dat deze zaak de aandacht heeft van B. en W., en het niet gemakkelijk is om in onze gemeente daarvoor een geschikt terrein te vinden. Met genoe gen heb ik geconstateerd, dat B. en W. plannen hebben om in de loop van het jaar te komen met voorstellen tot ver betering van enkele straten o.a. het Achterdorp. Dit is zeer nodig, want bij zware regenval kan men daar niet be hoorlijk lopen terwijl een auto passeert. Bij het desbetreffende hoofdstuk kom ik hier nog wel nader op terug. Wanneer we een blik terug werpen, dan zijn er in het bijna afgelopen jaar belangrijke beslissingen voor onze ge meente genomen. Ik noem hier van: de bestrating en vernieuwing van riolering van Onderlangs, wat thans in uitvoering is. De electrificatie van onze straatver lichting, die onlangs een feit geworden is. In het bijzonder wil ik hier B. en W. dank zeggen, dat zij hierin niet schriel geweest zijn, en enkele particuliere straten en stegen een lichtpunt hebben (Zie voor vervolg pag. 2 Ie kolom)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1950 | | pagina 1