De Chr. B.L.O.-school te Middel
harnis iiad op de teldatum van
30 Nov, j.l. ruimschoots het ver
eiste aantal leerlingen
'^^a macittaeL
hs,
Uil het
Kijkvenst
er
Betandeiing Gemeentetegroting 1951
te Dirksland
23ste Jaargang
«•-
Zaterdag 2 December 1860
Bo. 1873
CHRISTELIJK WEEKBLAD OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN
Nieuw benoemde maat
schappelijke werkster
Ten spiji van alle verdachimaking en iegenwerking wordi hei
nu direct at een door hei Rijk gesubsidieerde school
S, MAARSSEN
MEDITATE
Hei lied der verzekerdheid
Een krappe kas voor het volgend jaar
Cïeen goede Sint
Algemene Beschouwingen
Aanbesteding keersluis
Oude Tonge
Versch^nt tweemaal per week. Woensdag en Zaterdag Redactiebureau: Prins Hendrikstraat 14 Mlddelhamls Abonnementspi^s 1.50 per kwartaal
Tetolbon II
Mfddelharnli
Giro 167830
PoBtbox 8
Telefoon
Drukkerij 18
AdT.-piilB 12 et. p.
mm. Bij conliact
•pedaal iaiisf
ALLEEN EEN VRAAG VAN
RECHT.
Onnodige vragen. Alleen de oudei-s
beslissen.
In Singapore op het Britse schier
eiland Malaka wordt een eigenaardig
proces gevoerd. Het betreft hier de
zaak Bertha Hertogh.
Men kent de geschiedenis: Een Hol
lands echtpaar verloor een van haar
kinderen. Het was in de verwarde tijd
van de Japanse overval. Het kind kwam
terecht bij een Maleise vrouw. Deze
heeft het kind bij zich gehouden en haar
geheel als dochter opgevoed. Het Hol
landse echtpaar werd door de Japan
ners geïnterneerd, zodat ze hun kind
niet naar zich toe konden halen.
Na de bevrijding van de Japanners
was de Maleise vrouw met het kind ver
trokken. Alle nasporingen waren tever
geefs, totdat dit jaar het kind in Sin
gapore werd opgespoord. Maar die in
landse vrouw weigert het kind af te
staan en heeft het 13-jarlge meisje la
ten trouwen met een Mohamedaans on
derwijzer. Daardoor is de zaak ingewik
kelder geworden.
Ondertussen is de moeder van het
kind, mevrouw Hertogh naar Singapo
re gereisd om de zittingen van het ge
rechtshof bij te wonen en het kind op te
eisen. Men zou zo zeggen „Een eenvou
dig geval, waarvoor helemaal geen
grote wijsheid nodig is om het geval
tot een bevredigende oplossing te bren
gen.
Maar dan heeft men het mis. Men
maakt de zaak zeer ingewikkeld en het
schijnt helemaal niet zeker, dat het
kind aan de ouders zal worden terug
gegeven.
Men vraagt zich onder meer af: „Zal
het kind bij zijn ouders wel gelukkig
zijn?
Wat zal men voor het kind als het
aan dë familie Hertogh is toegewezen
tonnen doen wat haar ontwikkeling
aangaat Wat moet er in dat geval van
het Mohamedaans opgevoede kind wor
den. Met al dergelijke vragen maakt
men de zaak onnodig ingewikkeld. Die
vragen behoren niet te worden gesteld.
Daar gaat het niet om. Alleen deze
vraag moet gesteld worden en die is
beslissend „Wat is recht? Al het ande
re is slechts franje veroorzaakt door
de omstaiiMlighed.en. Haar huweiyk, haiar
Mohammedaiains zijn vormen slechts
bijkomstige omstandigheden. Het gaat
hier om het recht der ouders Jlet is hum
kind, niemand die dat ontkent of aan
vecht, welnu dian moeten die ouders in
liim ouderrecht hersteld worden.
En die zullen over de toekomst van
het minderjarige meisje beslissen. Al
wat daar buiten omgaat is onnodig ge-
haspel. De ouders hebben recht op hwn
Idnd en zullen over haar toekomst bc
sMssen in spijt van alle mogeliyke chi
canes van haar voedster van haar man
van haar Mohanunedaanse godsdienst.
Het recht vordert dat het minderjarige
meisje onverwflld ter beschikküig van
haar oUders wordt gesteld.
ONFATSOENLIJKE TAAL
Voor de rechtbank verschijnen is
meestal geen prettige zaak.
Uit de aard der zaak, voortspruitend
uit het maatschappelijke leven en de
civiel rechterlijke verhoudingen.^ zijn het
niet alleen overtreders die voor het kan
tonrecht verschijnen.
Toch mag men zich gelukkig achten
indien men er niet behoeft te verschij
nen. Inzonderheid op de strafzittingen
wordt wel eens een taal vernomen die
aanstotelijk is.
De waardigheid van het recht komt
niet zelden in het gedrang.
Men hoort er soms taal, die in fat
soenlijk gezelschap niet te pas komt.
Een kleine bloemlezing van het Kan
tongerecht te Tholen van 17 November
1950.
,,Een verdachte zegt: „Dat zal waar
wezen, slaag niet, dat is hij niet waard."
En van een getuige zegt hij „dat hij
een kop thee had gez.... En verder in
genoemd verslag. „Ik sta die man niet
te woord. Hij drong daarop driftig naar
get. op die zeide. Kom niet te kort bij
me, want ik kan je lucht niet hebben."
En een andere getuige merkt op ,.^Ik
kan hem wel opvreten."
Zie dat is niet in orde. Dergelijke taal
hoort niet thuis op een rechtzitting.
Het recht is een zaak Godes. Dat
mag nooit uit het oog worden verloren.
Er wordt recht gesproken in Naam
der Koningin. Maar een hogere autori
teit houdt het recht. De Heere der
Heirscharen. Waar recht gesproken
wordt is ruwe onbeschofte taal niet op
zijn plaats. Die past niet in een rechts
zaal. De rechters zitten er om in Gods
Naam recht te doen. Daarbij past geen
onbeschofte taal. Dat laat de waardig
heid van het Recht en van de rechters
niet toe. Die zijn fatsoen niet weet te
houden, behoort tot de orde te worden
geroepen.
Anders gaat de eerbied en het ontzag
Voor wet en recht verloren.
MIDDELHARNIS
Na het aan mej. Gootjes verleende
eervol ontslag als maatschappelijk
werkster te Middelharnis en Sommels-
''ijk is in deze betrekking benoemd mej
A. den Ouden uit Rotterdam. Deze ont
ving haar opleiding aan de school voor
maatschappelijk werk te Rotterdam en
Was reeds werkzaam als woning-inspec-
trice in Ouddorp en bij de gemeentelij
ke diensten en in clubhuizen in haar
huidige woonplaats.
Het is nog maar twee maanden gele
den dat de Chr. B.L.O.-School „Prinses
Irene" te Middelharnis de deuren open
zette, om onderwijs te geven aan het
minder begaafde kind. Deze school werd
onder leiding van het hoofd, de heer
Groeneveld van Rotterdam geopend op
5 October jl. toen begonnen werd met
een 8-tal leerlingen. De lokalen in het
tot school verbouwde voormalige Wees
huis aan de Voorstraat te Middelhar
nis, waren eigenlijk nog niet eens alle
gereed, maar men meende op die datum
toch reeds te moeten aanvangen.
Intussen is er door de heer Groene
veld veel werk vetzet, want er moesten
in de onderscheidene plaatsen nog tal
van kinderen worden getest. Dit is een
rijk gezegende arbeid geweest, want,
wat het Bestuur niet had durven ver
wachten is gebeurd; het vereiste aantal
leerlingen (35) om Rijks-subsidie te ont
vangen, werd op de teldatum van Don
derdag 30 November jl. verkregen, ja
zelfs ruimschoots er boven.
Boven alle verwachting is dit aantal
leerlingen er zo spoedig gekomen, daar
toch de rekening was, dat zéker het
eerste jaar alles uit eigen middelen zou
moeten worden betaald. Het lag im
mers voor de hand dat de ouders toch
min of meer moesten ingewonnen wor
den, om na testing hun kind naar de
B.L.O.-School te zenden. Op ons eiland
was de school vreemd en dit soort on
derwijs niet bekend. Er was echter di
recte medewerking van de ouders, en
voor zover hun kinderen nu 2 maanden
de school hebben bezocht, zijn ze zeer
tevreden. Frappante staaltjes zouden
kunnen worden gemeld, van het succes
dat in twee maanden tijd reeds op deze
kinderen is behaald. Eén voorbeeld:
een jongen die 3 jaar op de lagere school
was geweest kon geen woord lezen. Op
een middag kwanl hij opgetogen thuis
stormde de kamer in en riep: „Moeder,
ik kan lezen!" En werkelijk wist hij de
woordjes aardig aan elkaar te rijgen!
De kinderen voelen er zich prettig en
raken er hun minderwaardigheidsgevoel
kwijt.
Ten spijt van alle verdachtmaking en
tegenstand, wordt het dus nu direct al
een door het rijk gesubsidieerde school.
Vooral de laatste maand is er uit het
kamp van het openbaar onderwijs een
geweldige tegen-actie gevoerd, om de
ze Christelijke B.L.O.-School direct al
te laten stranden. De laatste twee ar
tikelen in „Het Schoolblad", orgaan
van de Nederlandse Onderwijzersvereni
ging zijn daar getuige van. In dit kor
te bestek kunnen wij die 2 artikelen
niet ontleden, maar een paar uitdruk
kingen willen we hier toch signaleren.
De tendenz komt hierop neer: een
Chr. B.L.O.-School komt er toch niet!
In het nummer van 18 Nov. jl., waar
tegen de heer N. v. d. Brugge te velde
wordt getrokken, lazen we: „Flakkee
is een afgelegen eiland. Men kan er
„misschien net" (aanhalingstekens van
ons Red.) een B.L.O.-school stichten,
als dat een compromis-school zou wor
den." Ons dunkt, dat de redactie van
,,Het Schoolblad" zich nu toch de ogen
wel zal uitwrijven, dat de Chr. B.L.O.-
school, dus zonder compromis, op de
eerste teldatum met een zo groot aantal
leerlingen voor de dag komt. Men advi
seerde in dit nummer aan de leden van
de openbare onderwijzersverenigingen
niet mede te werken aan het zenden van
leerlingen naar deze B.L.O. school om
ze daardoor asm de verhoopte Rijkssub
sidie te helpen.
In het nummer van 25 Nov. van het
zelfde blad, onder de kop „Burgemees
tersopvoeding" waar men meent Bur
gemeester Rijnders tot de orde te moe
ten roepen, inzake de circulaire van het
bestuur van de afd. Goeree en Overflak-
kee van de Nederlandse Onderwijzersver
eniging, komt voor, dat de „ronselarij
van leerlingen der openbare school in
volle gang is." En: „Het Hoofd van de
ze Chr. B.L.O.-school heeft de onge
ëvenaarde brutaliteit op de openbare
scholen de kinderen dier scholen te wil
len testen... Deze man is op jacht naar
subsidie, hg kan die niet bezoeken zon
der de leerlingen der openbare school."
Wij zullen deze minder fraaie kwali
ficaties voorbijgaan, en even bezien, hoe
veel leerlingen van de openbare scholen
nu wel op deze school zijn. Van de
openbare school van Somm'elsdijk is het
er een, uit Middelharnis één en uit Oolt-
gensplaat één.
Uit Nieuwe Tonge zijn er ook een
paar, maar deze tellen we niet mee,
omdat aldaar maar één school is en de
verhoudingen dus anders liggen. Uit de
ze cijfers blijkt dus klaar, dat de bewe
ringen van de zijde van het openbaar
onderwijs, als zou een Chr. B.L.O.
School op ons eiland niet kunnen be
staan, totaal worden gelogenstraft.
Naar wij vernamen gaven openbare
Hoofden van Scholen ten antwoord: bij
ons zijn geen debielen. Het gevolg is al
geweest, dat ouders van wie een kind op
de openbare school ging kwamen vra
gen: ,mag ons kind toch bij jullie wel
op school?" Wij herhalen daarom nog
eens, dat kinderen van andere scholen
op de Chr. B.L.O.-school welkom zijn.
Maar om de Christelijke B.L.O. school
te funderen is gebleken, dat ze om sub
sidie te krijgen niet nodig waren.
Verleden week trad voor de Chr.
Scholenbond op, de heer van der Ploeg,
hoofd van een Chr. B.L.O.-school tè
Rotterdam, met een onderwerp over
„Zorgenkinderen", waarbij hij aan
toonde, dat gerekend naar het gemid
delde percentage debielen in ons land,
het ruimschoots mogelijk was om met
leerlingen enkel van de Chr. Scholen op
dit eiland, een gesubsidieerde Chr. B.L.
O.-School te verkrijgen. Gelukkig is dit
ten spijt van alle agressie, binnen twee
maanden bevestigd.
Vanzelfsprekend is er iii die korte
tijd hard gewerkt. Dat was ook nodig.
De hand moest aan de ploeg geslagen
worden. Duidelijk valt Gods hand te
zien, in het grootse werk dat hier ter
hand genomen is en het bestuur kan
wel zeggen met Nehemia: ,,de goede
hand Gods was over ons!" Het moet
ook inzonderheid voor Ds Goedhart tot
grote vreugde zijn, dat zijn ernstig po
gen van het begin af zo zeer met ze
gen is bekroond.
Er was lange jaren grote behoefte aan
Buitengewoon Lager Onderwijs op ons
eiland en het is verblijdend dat dit on
derwijs aan het minder begaafde kind
nu niet op een neutrale, ook niet op
een compromis, maar op een uitgespro
ken Christelijke School zal worden ge
geven. Een school, waar het onverander
lijke Woord Gods in het middelpunt zal
staan.
Niet in eigen kracht, maar met de
hulp des Heeren moge worden voortge
varen en het onderwijs aan de kinderen,
die met minder gaven zijn bedeeld, mo
ge rijke vruchten afwerpen. Bij al het
geen thans tot stand is gekomen past in
dankerkentenis de uitroep: Soli Deo
Gloria: Gode alleen de eer!
Coolsiage] A 18
ROTTERDAM
Alle standaardmerlken vanaf 9.25 tot
165.—.
Nogeens: emigratie Europa
wordt oud De ges'taltenis
der Keilc.
Er is op de begroting van het Depar
tement voor Sociale Zaken voor 1951
5 millioen guldens uitgetrokken voor
emigratie naar het buitenland. De Re
gering schrijft daarbij, dat ongeschool
den en zij die door structuele verande
ringen in het bedrijfsleven onvoldoende
werk vinden het eerst voor uitzending
in aanmerking komen. Voor emigratie
naar Australië wordt ongeveer 850.
per geval door het Rijk gedragen.
Voor 1951 wordt gestreefd naar emi
gratie van 24000 personen naar Austra
lië, 2000 naar Nieuw Zeeland, 8000 naar
Canada en 6000 naar andere landen.
Voor heel velen van hen zal ons land
de overtochtskosten voldoen. Landar
beiders die hier met werkloosheid kam
pen worden met Regeringssteun naar
Australië en Canada voortgeholpen.
Ook zal er in 1951 meer scheepsruim-
te vrij komen, zodat de af wikkeling van
het vertrek vlot zal kmmen verlopen.
Tot zover is de voorbereiding al weer
gunstig, doch de beslissing zelve blijft
ernstig. Men moet al volstrekt alleen
op de wereld staan of van een heel
eigenaardige inborst zijn als men zo ge
makkelijk de band met familie en le
venskring doorsnijdt.
Velen trekken naar Amerika en Ca
nada. Zij komen dus in een nieuw va
derland, bij een volk met geheel an
dere levensgewoonten. Een volk met
een jonge cultuur, een jonge geschiede
nis. Niet zoals Europa, dat „oud" is.
Maar in deze ouderdom ligt ook erva
ring, belevenis. Onze zeden en gebrui
ken wortelen diep in de historie. De
grote Reformatie heeft hier haar stem
pel op het volk gezet. Het gerefor
meerde volk leeft in West-Europa nog
minder of meer in relatie met de wor
steling der vaderen. Wij behoeven
slechts te noemen Calvijn, Geneve, Lu
ther, Dordrecht en wij voelen direct aan
wat in die namen verscholen ligt.
Nu bindt zich het geloof niet aan
streek of stad of persoon en de ver
trekkende families kunnen als het wa
re hun landshistorie medenemen naar
(Romeinen 8 3539)
(VERVOLG)
„Want ik ben verzekerd, dat noch
dood, noch leven, noch engelen, noch
overheden, noch machten, noch tegen
woordige, noch toekomende dingen, noch
hoogte, noch diepte, noch enig ander
schepsel ons zal kimnen scheiden van
de liefde Gods, welke is in Christus Je
zus, onze Heere."
Noch dood.
Bij dit woord moeten wij niet alleen
denken aan ons stervensuur maar het
verstaan in zijn volle, diepe betekenis.
In Rom. 7 klaagt de Apostel: „Ik ellen
dig mens, wie zal mij verlossen van
het lichaain dezes doods?" Gods kinde
ren bekennen, dat zij liggen midden in
de dood en het leven buiten zichzelf in
Christus Jezus zoeken. Ook die dood,
die schrikkelijke dood kan hen niet
scheiden, van de liefde van Christus.
Noch leven.
Hierbij moeten wij evenmin alleen
denken aan het tijdelijke leven maar
inzonderheid aan het geestelijk leven
met al zijn standen en gestaltelijke ver
anderingen. Hetzij zij slapen met de
wijze maagden, hetzij zij in het leven
staan, hetzij zij nederzitten in schadu
wen des doods, die liefde Gods in Chris
tus Jezus is onverbrekelijk.
Noch engelen.
Niet alsof de engelen des lichts ooit
scheiding zouden willen maken. Paulus
noemt hen om de sterkte van de band
der eeuwige liefde Gods in Christus des
te duidelijker voor ogen te stellen. Op
diezelfde wijze zegt hij elders: ,,Indien
iemand een ander evangelie verkondigt
dan hetgeen ik verkondigd heb, al ware
het een engel uit de hemel, hij zij ver
vloekt." Dan bedoelt Paulus ook niet,
dat de engelen in staat zouden zijn een
ander evangelie te verkondigen, maar
hij drukt dasirmee uit de zuiverheid van
het evangelie, dat de Heere hem geeft
te spreken.
Hemel noch aarde zijn in staat het
beeld van Gods werk weg te nemen
uit het liefdehart Gods.
Noch machten, noch overheden.
De brandstapels hebben gerookt. Het
schavot heeft zijn bloedig werk gedaan.
Het wild gedierte heeft gebruld. Maar
zover is het er vandaan, dat daarmee
Gods kinderen van de liefde Gods wor
den afgescheurd, dat zij in zulke ogen
blikken zelfs meer dan ooit tevoren die
tedere, vertroostende liefde smaken.
Noch tegenwoordige, noch
toekomende dingen.
Al wat Gods kind benauwt, welke
last ook drukt, welke weg ook bewan
deld moet worden, niets is in staat te
scheiden van die liefde Gods. Ook toe
komende dingen niet. Donkere wolken
hangen misschien boven het hoofd. Wat
zal de dag van morgen brengen? Wel
ke beproevingen wachten. De dichter
was de enige niet, die heeft uitgeroe
pen: ,,0 God wil mij bewaren bij het
klimmen mijner jaren! „Wat ook gebeu-
re, wat ook wegvalle, één zaak blijft,
de liefde Gods in Christus en daardoor
wordt alles goedgemaakt.
Noch hoogte noch diepte.
Daar zijn de bergen van zonden en
schiald. Gods kind moet bekennen: Wij
maken dagelijks de schuld groter. Als
hij aan de avond van iedere dag zich
zelf afvraagt, wie hij tegenover de Hee
re geweest is, wordt zijn vonnis geveld.
Daar zijn de diepten van twijfel en
ongeloof. Het ongeloof is de grootste
krankheid der ziel. Het is de klove,
waarvan de Heere zegt: Uwe zonden
maken scheiding tussen Mij en u. Schei
ding aan onze zijde maar aan Gods zij
de nooit.
Noch hoogte van zonde en schuld,
noch diepte van ongeloof en twijfel,
noch enig ander schepsel zal ons kun
nen scheiden van de liefde Gods in
Christus.
Ik ben verzekerd. In het oorspronke
lijke staat eigenlijk: Ik ben overreed,
vermurwd geworden. Dit doet ons den
ken aan een ander woord uit de Schrift:
„Heere, Gij hebt mij overreed en ik ben
overreed geworden! Gij zijt mij te sterk
geweest en Gij hebt mij overmocht."
Op welke wijze is Paiüus overreed? In
Hand. 9 lezen w\j: „En Saulus was bla
zende dreiging en moord tegen de disci
pelen des Heeren." Wat hebben die
mensen hem dan toch gedaan? In hen
haat en vervolgt hij ten dode Jezus de
Nazarener. Dan komt die grote omme
keer óp de weg naar Damaskus. De fel
le, dodelijke haat verkeert in een won
derlijke liefde, die vele wateren niet
kunnen uitblussen.
Wat heeft er dan plaats gehad in zijn
ziel? Hij is gegrepen door de liefde
Gods in Christus. Die liefde verbloemt
zijn zonde niet. „Saul, Saul, wat ver
volgt gij Mij?" Hij vervolgt Jezus in
de weerloze schapen. Die liefde gebruikt
de vragende vorm. Zoals moederliefde
haar wederspannige zoon toevoegt: „M'n
jongen, waarom doe je zo?", zo buigt
die liefde zich tot deze vijand en
vraagt: „Saul, Saul, wat vervolgt gfij
Mij?" Waarom doet gij dat? „Het is u
hard, de verzenen tegen de prikkels te
slaan."
Door liefde is Paulus gegrepen, over
reed, vermurwd en blijft hij gegrepen,
zijn leven lang. Niets kan hem scheiden
van die liefde. Daarvan is hij verzekerd.
Die liefde werkt in zijn hart een
voortdurende droefheid. Telkens haalt
hij met droefheid der ziel aan, dat hij
de Heere Jezus heeft vervolgd. Is de
zonde hem dan niet vergeven? Dat is
het juist: Zij zijn hem vergeven, vol
komen voor eeuwig en nu weent de
liefde aan Jezus' voeten, 't Doet hem
spreken het smartwoord van een ontij
dig geborene. Hij blijft de voornaamste
der zondaren, de minste der heiligen in
eigen oog. Die liefde Gods in Christus
in zijn hart uitgestort door de Heilige
Geest doet hem schreien: „Ik ellendig
mens."
Die liefde maakt hem zeer begerig,
hetzij inwonende, hetzij uitwonende om
Hem welbehagelijk te zijn. De liefde
van Christus dringt hem. Hij heeft maar
één verlangen niets anders te weten dan
Jezus Christus en Dien gekruisigd. In
niets anders te roemen dan in het kruis
van Christus. Op de knieën is zijn ver
zuchting met al de heiligen te beken
nen de breedte en lengte en diepte en
hoogte van de liefde van Christus, die
de kennis te boven gaat.
Zijn leven is: „Ik leef doch niet meer
ik, maar Christus leeft in mij; en het
geen ik nu leef in het vlees, dat leef ik
door het geloof des Zoons Gods. Die mij
liefgehad heeft en Zichzelven voor mij
heeft overgegeven.
Zijn ook wij gegrepen door die liefde
Kennen ook wij de verzekerdheid van
dat lief dele ven? Het geloof brengt zyn
eigen zekerheid mee.
De vergadering werd geopend door
de voorzitter Burgemeester van Heyst
met gebed. Medegedeeld werd dat de
heer Grootenboer wegens ziekte afwe
zig was.
De notulen werden vastgesteld.
Onder de ingekomen stukken was een
dankbetuiging van de Bond tegen het
vloeken voor de subsidie en de mede
deling van dhr C. van 't Geloof dat hij
zijn benoeming tot lid Woningcommissie
aanvaardde.
3. Voorstel om ingevolge art. 72 der
L.O. Wet 1920 medewerking te verle
nen om gelden beschikbaar te stellen
voor herstelling bezettingsschade aan
de Bijzondere Lagere School.
Het bestuur van de Bijzondere School
vereniging verzocht om medewerking
krachtens art. 72 e.v. der Lager Onder
wijswet 1920 voor reeds herstelde- of
nog te herstellen bezettingsschade aan
gebracht aan het gebouw van de lage
re school. Het bestuur raamt deze kos
ten op 6714.40 in totaal. Het bedrag
zal als bezettingsschade bij het Bureau
Financiering Wederopbouw Publiekrech
telijke lichamen worden aangemeld.
Voorgesteld wordt de gevraagde me
dewerking te verlenen.
De heer D. Poortvliet Vroeg of men
voor een vrouw of meisje wan«
neer ze als geschenk, niet een tube
Hamea Gelei heeft ontvangen.
het nieuwe werelddeel. Maar de vraag
is: Slagen zij daarin? Wij zijn voor de
opvoeding onzer kinderen op veel hulp
middelen als school, catechisatie, ver
keer met gelijk gezinden, kerkgang en
dergelijke als middelen aangewezen.
In Amerika en Canada liggen die za
ken voor velen heel anders. En de op
groeiende kinderen ondergaan de in
vloed van de zo geheel andere levens
sfeer in dat werelddeel.
Mij wil het voorkomen dat bij al wat
ik hier en daar lees over en van de
emigranten, aan deze zaak niet steeds
voldoende aandacht gewijd wordt. Het
is volkomen begrijpelijk dat een huis
vader brood zoekt voor zich en zijn tal
rijk kroost en hij is volkomen verant
woord, als hij naar een ander land gaat,
dat om mensen roept. De aartsvaders
in het Oude Testament trokken ook
over heel de aarde heen. Een ieder moet
daarin vrij gelaten worden. Maar er
kunnen twee zaken tegenover elkander
staan, werkloosheid in Holland, geeste
lijke armoede in het nieuwe land. La
ten wij het ernstig en biddend overden
ken.
En wie uit onze kringen emigreert,
moet de uiterste krachten inspannen om
in het nieuwe land met Gtods hulp Zijn
gemeente een openbare gestalte te ge
ven. Dat is eis van een gereformeerde
confessie.
WAARNEMER.
er zeker van is dat het wordt uitbe
taald.
De voorz.: Het bedrag van 6714.40
is niet zeker, al hopen we het. Na dit
besluit gaan we op weg om het vast
te krijgen.
De heer Roon: De gemeente is toch
niet aansprakelijk, daar ze het eigen
lijk hebben laten sloffen? i
De voorz.: Er is twijfel geweest van
wie ze het moesten ontvangen. Daarom
is het vertraagd.
De heer Roon heeft wel eens gehoord,
dat ze de formulieren naast zich heb
ben neergelegd.
De voorz.: Het is toch bekend bij bu
reau Financiering. De nota's enz. moe
ten nog worden overgelegd. Er is over
en weer correspondentie over gevoerd.
De raad besloot medewerking te ver
lenen.
4. Goedkeuring begroting Algemeen
Armbestuur 1951.
(De heer Bestman brengt namens de
commissie verslag uit en adviseert tot
goedkeuring, waarna tot goedkeuring
wordt besloten.
5. Verlenen subsidie aan die Instel
ling over 1951.
Om deze begroting sluitend te krij
gen is een subsidie van de gemeente
nodig van 5300.^Voorgesteld wordt
dit bedrag beschikbaar te stellen, waar
aan z.h.s. wordt voldaan.
6. Vaststelling begroting gasbedrijf
1951.
Verwezen werd naar de aan heren
raadsleden verzonden begroting met
Memorie van Toelichting.
Ook hierop adviseert de commissie bij
monde van de heer Bestman tot goed
keuring.
De voorz. merkt op, dat de aanleg
van de persleiding hogere kosten heeft
meegebracht maar desalniettemin de
begroting kon worden sluitend ge
maakt.
7. Vaststelling gemeentebegroting '51
De voorz. deelt mede dat B. en W. er
niet in zijn geslaagd de begroting 1951
uit de gewone middelen sluitend te ma
ken. De oorzaken zijn de raad bekend.
De voorz. deelt dan nog mede dat on
danks de finantiële situatie B. en W.
in voorbereiding hebben een algemeen
brandalarm systeem aan te brengen,
waarvan de kosten 900.zullen be
dragen.
Voorgesteld wordt dit met een begro
tingswijziging te fourneren, zodat dit
in 1951 direct kan worden aangebracht.
Het zal de paraatheid van de brand
weer ongetwijfeld versterken. Spr. hoopt
verder dat bij de uitvoering van het
geen in de begroting voorkomt dezelf
de eensgezindheid mag heersen als tot
dusver, en dat Gods onmisbaren zegen
op de handelingen van de Raad moge
rusten.
De heer Bestman (A.R.) sprak daar
bij als volgt:
Mijnheer de voorzitter,
Wanneer we deze begroting bezien,
dan moet het ons opvallen dat hieraan
Woensdagmorgen had te Oude Tonge
de aanbesteding plaats voor de nieuw
te bouwen keersluis te Oude Tonge aan
de haven. De keersluis komt op de zelf
de plaats van de oude, welke in April
1945 door de Duitsers werd vernield.
De inschrijvingen waren als volgt:
N.V. Mij. Christiani en Niel
sen, Rotterdam 266.780.
N.V. Betonbouw Kool en
Wildeboer te Groningen 261.300.—
A. J. Dijkers Zn. te Mid
delharnis 237.700.
J. Pijl te Zuidland 239.800.
N.V. Volker Beton, Slie-
drecht 255.500.—
C. Spee te Sommelsdijk 242.000.
L. van Drunen Zn. te
's-Hertogenbosoh 281.000.
N.V. Amsterdamse Ballast
Mij. Rotterdam 234.089,
A. V. d. Straaten, Mijnshee-
reuland 243.000.—
Lagendijk Co. Rotterdam 255.750.—
H. de Jager Co. Slie-
drecht 277.700.—
J. M. Dekker Co., Papen-
drecht 244.000.—
Luymers Bal, Ridderkerk 244.620.—
veel zorg is besteed. Alleen de memorie
van toelichtmg is al een boekdeel. Ik wil
dan ook beginnen met mijn dank uit te
spreken, zowel aan het college van B.
en W., als aan de secr. en het overige
secr. personeel voor de zorgen hieraan
besteed.
Verder moet het ons opvallen, dat de
ze begroting alleen sluitend gemaakt
kon worden, door te putten uit de re
serve van vorige jaren. Hieruit blijkt
dat de uitgaven steeds meerder worden,
terwijl de inkomsten ongeveer hetzelfde
blijven. De oorzaak hiervan is gelegen
in de financiële verhouding tussen rijk
en gemeente. Laten we hopen dat deze
verhouding spoedig duidelijker wordt,
opdat de gemeenten weten waar ze aan
toe zijn.
Met deze begroting kan ik mij in
't algemeen wel verenigen, al blijven er
natuurlijk altijd wel wensen over. Zo is
bv. nog geen begin gemaakt met een
speelweide voor onze jeugd, doch wij
weten dat deze zaak de aandacht heeft
van B. en W., en het niet gemakkelijk
is om in onze gemeente daarvoor een
geschikt terrein te vinden. Met genoe
gen heb ik geconstateerd, dat B. en W.
plannen hebben om in de loop van het
jaar te komen met voorstellen tot ver
betering van enkele straten o.a. het
Achterdorp. Dit is zeer nodig, want bij
zware regenval kan men daar niet be
hoorlijk lopen terwijl een auto passeert.
Bij het desbetreffende hoofdstuk kom
ik hier nog wel nader op terug.
Wanneer we een blik terug werpen,
dan zijn er in het bijna afgelopen jaar
belangrijke beslissingen voor onze ge
meente genomen. Ik noem hier van: de
bestrating en vernieuwing van riolering
van Onderlangs, wat thans in uitvoering
is. De electrificatie van onze straatver
lichting, die onlangs een feit geworden
is. In het bijzonder wil ik hier B. en W.
dank zeggen, dat zij hierin niet schriel
geweest zijn, en enkele particuliere
straten en stegen een lichtpunt hebben
(Zie voor vervolg pag. 2 Ie kolom)