MENSELIJKE VONDEN Ontwerpen en techniek van gebrandschilderde glasramen RMER Gelei er Kindje verkouden? Dames- handen Uit hel >nst 23ste Jaargang Zaterdag 11 November 18B0 Ho. 1867 -^ !!!ll C J CHRISTELIJK WEEKBLAD OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN an een kerkelijke dogma Uit de Begroting 1951 van de Provincie Zuid- Holland Bij guur weer en 'huishoudelijke arbeid 1 WETENSCHAPPELIJK GENOOTSCHAP ,-> ir Meischke laat het glas leven en spreken! MEDITATIE In nood der baren Schipper P. Reedert van de „G.O. 8" brengt schip breukelingen binnen ontving de her landen bestaan 'ood; )nsgi'oen s, groen violet; en kik- tot en zijn de j-ravure reis. niEUiia Verscliynt tweemaal per week. Woensdag en Zaterdag .Heda«tiebureau: Prins Hendrikstraat 14 Middelhamis Abonnementsprijs 1.60 per kwartaal T«I«foon II Middelhamis Giro 167930 Postbox 8 Telefoon Drukkerij 19 AdT.-piÜB 12 et. p. mm. Bij contract speciaal laiief Gods Woord leert ons, dat de Heere de mens recht geschapen heeft maar dat hij veel vonden heeft gezocht. „Alleeniyk zie, ik heb ik gevonden, (lat God de mens reclit gemaakt Iieeft; maar zij liebben vele vonden gezlocht. l'red. 7 29. Gods Woord is de Waarheid. Wie er iets aan toevoegt of er van afdoet zal door God bezocht vsrorden. 's Heeren Ge tuigenis is volmaakt en genoegzaam om ons de zaligheid bekend te maken. Dat is het grote princiep van Gods fl^oord. Dat beginsel is door de Hervor mers gegrepen en beleden uit Gods Woord. Bij Rome staat de zaak anders. Die l^ren heel veel waarvoor geen grond is te vinden in Gods Woord. Dat komt weer tot uiting in wat op 1 November te Rome is geschied. Daar hoeft de Paus plechtig afgekondigd dat (Je Uchameiyke ten hemelopneming van Maria, de moedei^ van onze Heere Jezns Chris! lis door God Zelf is geopenbaard. De Paus heeft de leer van de hemel vaart van Maria tot een dogma verhe ven. Och, hoe is Rome voortgeschreden op de weg van de Maria-verering. Haar heiligverklaring, haar Koningin des He mels zijn, haar voorspraak, kortom de gehele Maria-cultus is besloten met het dogma van haar lichamelijke hemel vaart. Vanaf 1 November 1950 moet ieder Roomse geloven, dat Maria lichamelijk ten hemel is gevaren: Zo hij het niet gelooft, zo vervalt hij in doodzonde En niet alleen alle Roomsen, maar van alle niet Roomsen wordt dat mede geëist. Dat is eenvoudig het Roomse standpimt. We schreven boven, dat de mens veel vonden heeft gezocht. Zeker kan men dat ook van dit Roomse dogma getui gen. De Paus zegt, dat God hetzelf heeft geopenbaard. De vraag rijst „Waar heeft God dat geopenbaard? En aan wie, en op welke wijze. We weten, dat de Canon van de Bijbel is afgesloten met het Boek der Openbaringen van Johannes. Gods Woord vermeldt het niet. 's Heeren Woord spreekt van Ma ria als een zondares, ja een begenadig de zondares. Een hoogbegenadigde zon dares. In Gods Woord is voor de Pause lijke bewering geen grond te vinden. Niet de minste aanwijzing, aanduiding of zelfs maar heenwijzing in die rich ting. Geen enkel Rooms theoloog die dat zal kurmen beweren of standhouden. Gods Woord zvnjgt er geheel van. Dat feit moest afdoende zijn. Waar Gods Woord zwijgt, ga de mens geen kunstig verdichte fabelen leren. Zeker niet als dogma de Christenheid opleggen. Een dogma, zonder enige grond in Gods Woord, de mensen leren is niet alleen dwaasheid maar uitermate god deloos. Gods Woord zwijgt er geheel over. Maar de leer van de Oude Kerk dan? De oude Kerkvergaderingen en Conci lies. Vindt daarin het dogma enige Efrond? Ook dat is allerminst het geval. Ifs de Roomse geleerden moeten er kennen, dat er bij de Oude Kerk niets te vinden is, dat zelfs maar in deze richting wijst. Geen Kerkvader, geen vooraanstaand belijder, geen Kerkelijke Vergadering of Concilie uit de eerste zes eeuwen van de Christelijke jaartelling geven enige grond tot het vaststellen van dit dogma. Van af 1 November 1950 moet de Roomse belijder geloven dat Maria li- ch: meiijk ten hemel is gevaren. Waarop ij Uit gebod gegrond. Op de uitspraak van een mens, van een zondig, sterfe- lijli mens. De Rooms-Katholiek wordt geloden geloof te stellen in een dogma oir.dat de Paus het heeft gezegd. ïc geloven in een dogma waarvan de ïïijbel niets vermeld. Te g.kven wat nu de Paus gebiedt, terwijl de Oude Kerk er nooit iets van teeft beladen, of zelfs maar heeft aan geduid. Is hot wonder dat onze Vaderen in ■ome de Anti-Christ hebben gezien? Dal; ze gesproken hebben van het An- ^chilitelijke Pausdom. De Paus, hoe og geklommen en hoe hoog ook ge- d is een mens, een nietig mensen- d, minder geacht bij God dan een !%ppel aan de emmer, een stofje aan (i^weegschaal. "at is de mens, wat is in hem te Pi^en? deze mens schrijft voor, buiten, ja 'eai Gods Woord, wat de mens moet ^ell'en. jselijk. Een verderfelijke handel in (ie ^elen der mensen. Hoe hebben de Herfoimers terug gegrepen naar Gods ^oord, naar Gods Woord alleen. Hoe heeft te Heere aan Zijn Kerk Zijn ^Voordgegeven, dat alleen vrijs kan ms.- •fen td zaligheid. Wat grote weldaad lieeft Heere Zijn Kerk bewezen in de Rervorning. Zijn Woord terug geschon ken aai Zijn Kerk. De alleen geldende ■■^gel '/oor het geloof. Waardoor aan Menselijke vonden en bijgelovighe- "l^n de doodsteek wordt gegeven. Dat S, met ons volk die onaanvaardbare Save hoog mogen achten. In deze tijden afval en verwerding. Mogen bidden ^■1 smeken bij dai Woord bewaard te "^"gen blijven, omdat het ons wijs kan ■«aken tot zaligheid. Dan rug, keel en borstje inw.rijven met II. Steilk accrès opbrengst Motor- rytuigen belasting Fondis vaste 'oeververbinnling Havenwerken op Flakkee en Sluüs-v^mienwing Enige van de voornaamste posten die bij de Begroting 1951 van de Prov. Zuid Holland zeer in het oog lopen, zijn die onder het hoofd „Landwegen met daarin voorkomende bruggen." We le zen daar, dat in 1950 vermoedelijk plm. 7 millioen gulden voor aanleg en ver betering der secundaire wegen zal wor den uitgegeven. Daarom is de rente en afschrijvingslast voor het dienstjaar 1951 ongeveer 364.000.hoger ge raamd dan voor 1950. Daartegenover kon de uitkering van het Rijk voor de secundaire wegen 373.000.hoger worden uitgetrokken, dank zij het ster ke accrès dat de opbrengst van de mo torrijtuigenbelasting vertoont. (De ra ming voor 1951 is 2.859.000.t.o. 1950 2.486.000.—) De opbrengst van de motor-rijtuigen belasting in zijn geheel bedroeg over 1949 40.828.000.Over het eerste halfjaar 1950 bracht deze belasting (vol gens de m.v.t.) .3.342.000.meer op dan over hetzelfde tijdvak van het vo rig jaar. Aan de hand van deze cijfers verwacht men voor 1951 een opbrengst u van 46.000.000.welk bedrag, ver minderd met 4% inningskosten, ge raamd wordt op 44.160.000. Het aan de gezamenlijke provincies voor de secundaire wegen toekomende bedrag voor 1951 kan worden gesteld op 35% van 44.160.000.of op 15.456.000. Van laatstgenoemd bedrag zal de provincie Zuid Holland naar schatting ongeveer 18.5% of rond 3.859.000.ontvangen, welk bedrag ook is uitgetrokken. Op ditzelfde onderdeel komt thans ook de bijdrage voor aan het fonds voor een vaste verbinding van Goeree en Overflakkee met het vasteland, gi-oot 100.000.Zoals men weet, is bij de behandeling van de begroting voor 1950 in de tweede gewone zitting 1949 be sloten voorlopig, van 1950 af, jaarlijks 100.000.uit te trekken ter storting in een fonds, voor bovengenoemd doel. Nu het principe-besluit in de Statenzit- ting van deze zomer gevallen is, tot het maken van deze vaste oeververbinding, kurmen de kosten voor de voorbereiden de werkzaamheden uit dit fonds worden gefinancierd. Voor het eiland Goeree en Overflakkee is dit dus wel een zeer be langrijke post. Met deze en de aangehaalde post voor de secundaire wegen, zijn de netto kos ten vaji de landwegen, met daarin voor komende bruggen, zonder de personeels kosten, tenslotte 97.000.hoger dan vorig jaar. In deze begroting komen wat Goeree en Overflakkee betreft ook nog enige belangrijke posten voor betreffende de Havenwerken. Voor het onderhoud van de havendam van Ooltgensplaat is 1.085.uitgetrokken. De kosten van het onderhoud van deze dam geschieden naar een K.B. van 29 Jan. 1831 door Rijk en Provincie, met aftrek van een jaarlijkse bijdrage van de gemeente, groot 200.—. Met het onderhoud Van de havenwer ken te Middelhamis is volgens een Sta tenbesluit van 20 Dec. 1949 de Provin cie belast, voor zover deze niet als bui- tenhaven bij het Rijk in onderhoud zijn, tegen betaling door de gemeente Mid delhamis van een bijdrage van 5.000. Het uitgetrokken bedrag hiervoor is groot 15.850. Wat het onderhoud van de haven te Stellendam betreft, worden de kosten daarvan ieder voor de helft door Rijk en Provincie gedragen. De gemeente van Stellendam heeft er jaarlijks 2.500. in bij te dragen. Het onderhoud ge schiedt door de provincie. De totale kos ten voor 1951 zijn op 23.200.— ge raamd (waar dan de bijdragen van Rijk en gemeente afgaan.) In dit bedrag is de post baggerwerk geraamd op 10.000.—. Onderthoud van ide havens van Den Bommel en Ooltgensplaat. Bij Statenbesluit van 4 Deo. 1948 werd hiervoor tot wederopzegging toe een subsidie verleend voor: a. aan de gemeente Den Bommel in de kosten van het op diepte houden van de haven dier gemeente van 1/3 ge deelte der kosten waarvoor is uitge trokken 3.000.—. b. aan de gemeente Ooltgensplaat voor het op diepte houden van de Sluis- haven (Galathee) van de helft van het 2/3 gedeelte dier kosten na aftrek van de bijdrage der gemeente, ad 250. per jaar. Voor deze baggerwerken is voorshands een bedrag van 2.000.uit getrokken, waarbij rekening is gehouden met de door de Provincie Noord Bra bant toegezegde bijdrage ad 15% der kosten. Die eluis aan de haven te Middelliar- ■is eal ook geheel moeten worden ver- De Verenigii^g vian 1892 A en B Kuyper"» welversneden pen Met die Wethouder op stap. Aldus waren in 1892 de Christ. Geref. Kerk en de Gereformeerde Kerken ver enigd. 1886 en 1834 werden met elkan der in verband gezet. De vereniging werd verder plaatselijk uitgewerkt; men had nog vele jaren kerken ,,A" en ker ken „B". De oudere mensen die ter kerk geweest waren spraken dan met elkan der over een A-mannetje of een B-man netje dat zij gehoord hadden. Dat ver kleinwoord „mannetje" had niets klei- nerends, men was blijkbaar gewoon zich zo uit te drukken. Met dat al, een deel der Chr. Geref. Kerk wilde niet verenigen, en bleef ach ter, om met de weinige getrouwen de Christ. Ger. Kerk voort te zetten onder leiding van Ds van Lingen en Ds Wisse. Zodat deze Chr. Geref. Kerk is blijven bestaan en in de loop der jaren is ge groeid. Men stichtte weder een eigen Theologische School, eerst te Rijsvrijk, nu in Apeldoorn. Dr A. Knijper bleef in zijn kerk de leiding geven, evenals op politiek ter rein. De opleiding der dominé's gaf nog lang beroering en is nóg niet geheel tot rust gekomen. De school in Kampen leidt op namens de kerken; de Vrije Universiteit in Amsterdam is niet recht streeks aan de kerk gebonden. Ook kan men tot heden wèl promoveren aan de Universiteit, maar niet in Kampen. Dit laat ik nu echter rusten. Men had overigens in den lande nog al bezwaar tegen Kuijper's leer. Hij trad op met een Verbondsleer, welke hij meende van de vaderen te hebben over genomen en verder te hebben ontwik keld. Van hem is de leer der Veronder stelde Wedergeboorte, die tot veel ver zet aanleiding gaf buiten de Geref. Kerken. Deze leer was voor velen è,l te scholastisch, è,l te verstandelijk. Er werd hevig over gedisputeerd en als kind ben ik menigmaal van deze heftige gesprek ken getuige geweest. Dit alles is hoogst belangwekkend en interessant, maar kan in deze rubriek niet nader worden uitgeklaard. Het zal U niet verwonde ren dat de Waarnemer nog al eens ach terom kijkt! Dit alles werd levendig gehouden door de formidabele werkkracht van Kugper, wiens pen nimmer rustte. Van zijn hand verschenen zeer veel boeken; de leer werd ook voor de eenvoudigsten uiteengezet en in goedkope volksuitga ven onder het volk gebracht. In „E Voto Dordraceno" gaf hij een Catechismus verklaring. Na het overlijden van Mevr., Kuijper schreef hij „In Jezus ontslapen." Dan was er, om nog iets te noemen, „Voor een distel een mirt" waarvan het „oude volkje helemaal niets wilde weten Vier Uwe Vierdagen". Als gij in Uw huis zit; Zijn uitgang te Jeruzalem; Gomer voor de Sabbat; en zo voorts. Velen werden er door mede- gevoerd maar voor een arme albeder- ver was er geen troost in. Daar wandelde ik met de Wethou der, door Den Haag. Hij had de Mees- terstitel, dus „Mr X." Mij was ter ore gekomen, dat hij ook de titel Dominé bezat, dus zei ik, hoe hoor ik dit van U? „Wel, zeide hij, dat zit zo: Ik stu deerde onder Kuijper in Amsterdam voor predikant. Ik was klaar en ging naar Prof. Kuijper om mijn eindexamen te doen. Maar deze wilde daar niet van horen, eigenaardig genoeg. Hij zei: jul lie wilt preken en hebt geen recht ge studeerd. Hoe wil je nu over de Recht- vaardigmaking preken? Ga eerst maar eens een paar jaar college lopen in de rechten en kom dan terug. Nou, ik ging nog wat recht studeren en verkreeg de meesterstitel. Toen deed ik bij Kuij per examen voor predikant. Die be voegdheid verwierf ik ook, maar daar ik ten slotte toch meer voor recht voel de dan voor theologie ben ik geen domi né geworden. Ja, je kon met Kuijper niet doen wat je wilde." Dit ernstig gesprek ging plotseling over in een forto fortissimo! Wij waren juist op het Binnenhof gekomen toen de Wethouder een dik boek te voor schijn haalde en met barbaars geluid uitkreet: hier heb ik mijn Visboek, daar lees ik veel in! (De mensen bleven staan luisteren.) Wat? Ja, dat is het Visboek van de ge meente R. Daar staan alle soorten vis jes in, die in onze singels zwemmen! Begrijp je dat? Ik vroeg alleen nog bescheidenlijk of je ddó.r nou twee titels voor nodig had. WAARNEMER. Wie heeft niet eens vol verwondering in een kerk of kathedraal in binnen of buitenland voor eeuwen-oude, gebrandschilderde ramen gestaan En in devotie aangehoord, wat de kunstenaar met de kleurrijke figuren had te zeggen Maar wat weet men dan eigenlijk nog van de techniek van het glas-in-lood af en wat er allemaal moet gebeuren eer zo'n machtig en imponerend kerkraam ge reed is? Dit alles is de bekende architect Ir M. C. A. Meischke de leden van het Wetenschappelijk Genootschap Maandagavond in een prettige causerie we zen vertellen. Het Wetenschappelijk Genootschap voor Goeree en Overflakkee kwam op Maandag 6 Nov. in Hotel Spee bijeen onder voorzitterschap van Dr Stoel te Dirksland. Deze opende de bijeenkomst met een welkomstwoord, inzonderheid voor de spreker van deze avond, Ir M. C. A. Meischke, die ondanks de moeilijke ver keersomstandigheden de reis naar deze geïsoleerde dreven had willen maken. De zomerslaap van het Wetenschapp. Genootschap had wel wat lang geduurd aldus de voorz., maar gedurende de wintermaanden zal men des te actiever zijn. Deze maand volgt nog een tweede lezing, die in November zal gehouden worden, door een spreker van de Wetensch. afd. „Organon", daarop volgend in December zal de bioloog Kees Hana, een lezing houden over dieren van de grote riviermonden van de kust gebieden. Voor het a.s. jaar zijn' er di verse voordrachten in het vooruitzicht; o.m. van Dr Melchlor, de bekende wal- visvaarder v. d. Willem Barendsz, die dit nieuwd. Deze sluis is eigendom van de gemeente Middelhamis, die bij de Pro vincie in onderhoud is tegen betaling van een jaarlijkse vergoeding der ge meente. Zoals bekend werd de sluis ten gevolge van een bombardement in de winter van 1944/45 ernstig beschadigd, waarom een noodvoorziening moest wor den getroffen. Het is echter noodzake lijk, dat zo spoedig mogelijk tot de bouw van een nieuwe sluis wordt over gegaan, waarvan Ged. Staten het ge meentebestuur in kennis heeft gesteld. In het finantieel overzicht op de begro ting 1951 van de gemeente Middelhar- nis, Woensdag jl. opgenomen, heeft men kunnen lezen, dat B. en W. daarvoor reeds een aflossings-post groot 1000. hebben opgenomen. In afwachting van het besluit der Staten tot uitvoering van dit werk door de Provincie heeft men op de begroting voorshands een post pro memorie uitge trokken. In ontvangst is eveneens een memorie-post opgenomen, ten bate <vaarvan eventueel bijdragen van derden in de kosten van vernieuwing der sluis kunnen worden gebracht. keer zal spreken over negers in Zuid- Af rika. Dan kwam aan de orde de causerie van Ir M. C. A. Meischke van Rotter dam over: „het ontwerpen en de tech niek van gebrandschilderde glasramen. „Wat moet er allemaal gebeuren en ge dacht worden, eer het glas tot ons spreekt?" Ir Measchke het woord verkrijgend zei, dat een on derwerp over de techniek van glas-in- lood-ramen tamelijk droog was. Daarom had hij de wanden van de zaal versierd met ontwerpen van gebrandschilderde glasramen, wat alvast enige fleur aan de bijeenkomst gaf. Als we zegt spreker, aan gebrand schilderde ramen denken, gaan onwille keurig onze gedachten naar de kerk van St. Jan in Gouda, alsof deze alleen uniek is. De vraag rijst of niet meerdere ker ken glas-in-lood-ramen hebben gehad. En dat is ongetvsrtjfeld waar. De meeste daarvan zijn verdwenen. Hoe komt dat vraagt spreker? De tijd heeft dit opzijn geweten. De ramen zijn alle omsloten door gemetselde -traseringen, die op de duur verweerden, zodat het glas er uit viel. Hersteld werden ze niet en zo ver dwenen ze tot verval. In Gouda is men daar een beetje zorgvuldiger op ge weest, zodat ze daar gelukkig in tact zijn gebleven. Het glas in lood is vrij oud. In de 13e eeuw waren er al kerken met dergelijke rajnen. Of het hier gemaakt werd, is ook een vraag. Het glas-in-lood werd meest in kloosters gemaakt, het was het werk van kloosterlingen.Echt mon nikenwerk. Wat wij er uit die tijd van weten, danken we aan een Duitse mon nik, die het in 1100 „püncktlich" heeft opgeschreven. Het eigenaardige is, dat het vervaardigen nog precies op dezelf de wijze geschiedt. Toen was het hand werk en nu nog. Ze namen een groot bord, waarop krijtlaag, daarop lijnen getrokken en in de vakken werden cijfers geplaatst voor de soorten glas, waarna het ont werp er op werd gepenceeld. Hoe kwam men aan de kleur van het glas? De kleur had het glas al, eer het gesneden werd. Met de hoofdkleuren, „En de baren sloegen over in het schip, alzo dat het nu vol werd. En Hij was in het achterschip slapende (Mare. 4 37, 38.) Als men zee moet kiezen met zijn ranke schuit ,dan weet men maar niet wat men wedervaren kan. Als de zon schijnt en de wind mee is, ja, dan is het eigenlijk maar spelevaren! Maar waimeer de stormen komen en de zee fel ontstoken is, zodat de golven on rustbarend hoog aan komen rollen en de nacht geen ster meer vertoont dan weet men pas wat de zee is in vol le werkelijkheid! Jezus' discipelen moeten ook zee kie zen. En het waren ervaren vissers. Bo vendien hebben ze Jezus aan boord mee mogen nemen. Nog onder de indruk van de prediking tot de schare steekt men van wal. 't Gaat alles best. Maar plotseling, gelijk dat in het Oosten zo dikwijls geschiedt, steekt de wind op en zwelt aan tot een stormhet is alsof de grondzeeën de strijd aanbinden met de storm en de golven, wie het mach tigste zal^ zijnHoeveel stuurmans kunst ook hier getoond mocht worden, de schepelingen kunnen het niet meer harden... Een geweldige golf slaat over het schip, nog een en nog een... het wa ter spoelt naar binnen... Dat loopt mis, dat wordt zinken, want gestadig aan loopt het water in het schip, zodat het nu vol werd... En nu hadden ze vol moed Jezus nog al meegenomen, terwijl schone verwach tingen hun hart voor de toekomst ver vulden... Maar de omstandigheden van nood en golven beheersen hier vanzelf alles. Iedereen ziet dat het hier ver gaan moet worden. Als toch een scheepje vol loopt, dan kan men het toch niet harden? Ze vrezen met grote vreze. Ze zien op elkaar. Ze lezen de twijfel in elkanders oog en hart. „En nu hebben we Jezus nogal meegenomen en we gaan zo naar de bodem der zee Bij vreze en benauwde twijfeluitroe- pen blijft het niet, maar ze gaan naar het achterschip... Daar ligt Jezus te slapen in de storm. Zij hebben nu nog te waken voor Z ij n leven en daarom wekken ze Hem op: „Meester! bekom mert het U niet, dat wij vergaan?" Het vergaan staat vast daar valt nu niet meer aan te twijfelen, maar moet dat dan met een slapenden Jezus?... „En Hij opgewekt zijnde, bestrafte de wind en zeide tot de zee: „Zwijg, wees stil!" En van stonden aan ging de wind liggen en er werd grote stilte! En dan ziet Jezus met Zijn liefdes oog naar Zijn discipelen en spreekt: „Wat zijt gij zo vreesachtig? Hoe hebt ge geen geloof?" Ze begrijpen het niet, kennen Hem niet in Zijn Goddelijke kracht en daarom vrezen zij met grote vreze... Wij zijn ook allemaal zeereizigers. Met ons ranke levensscheepje hebben we allen koers gekozen naar de Oceaan der eeuwigheid. Soms is het gedurende lange tijd schoon weer en schijnt heerlijk de zon. Gelukkig, die verwaardigd mag worden de Heere Je zus mee te nemen. Groter gen'ade is niet denkbaar. Dan hebben we soms ook dik wijls een reis voor de wind. We denken dan, dat dit zo hoort Maar onverwacht steekt de wind op. We komen in nood. Ons levensschip loopt vol en we zien: Dat wordt abso luut zinken. O, wat kan Gods kind het benauwd hebben! Zijt ge wel eens in de nood geweest? En weet ge wat dan het allerergste is? Als Jezus voor óns slaapt. Want Hij doet dikwyls alsof. O, dan komen de grondzeeën van ons hart. O, die goddeloze vijandschap! Wie kent zijn hart Dan zijn we het met God niet eens. Dan kunnen we geen goed van die lieve Koning denken. Dan is alles, wat voorheen genoten is, niet waar ge weest. We hebben er helemaal geen kracht meer uit... En de stormen wor den heviger. En de golven slaan over ons levens- en zieleschip.Zodat het nu vol werd... Dat wordt vergaan... En dan met een slapende Jezus? Kent gij daar soms iets van lezer? Hebt gij zelfkennis gekregen? Wel eens in zielenood geweest of in lichaams nood? Weet ge wat dat is, dat voor die ogenblikken niets aan uw God te heb ben? Verstaat ge die zielekreet van die eenvoudige godvrezende werkman, op zijn ernstig ziekbed tegen de geneesheer en zijn predikant: „Ik ben mijn Jezus kwijt!... O, als er ooit zielepijn is, lezer, dan is het deze pijn: in nood der golven en dan Uw Jezus kwijt De discipelen waren zeer bevreesd en twijfelmoedig. En ze zagen maar op el kaar. En Jezus hield zich maar slapen de, hoewel Hij naar Zijn Godheid alles beheerst, ook in deze ogenblikken. Hij laat Zich opwekken. Dat is hier zulk een groot geheim. Niet op elkander zien. Niet redeneren tegen de allesbeheersen de omstandigheden, want dan is het ab soluut omkomen. Dat ziet iedereen wel. Als je levensscheepje vol loopt, dan moet je zinken... Maar ga naar Uw Je zus. Hij doet alsof. Hij wacht tot gij komt. O, als wij dan die zieletranen weer schreien mogen. Wat zijn die toch diep opgeweld uit de grond van Uw hart. O, die zieletranen om de terug komst van Uw Heere. Dan is het met recht: „Mijn oog druipt tot God!" Als ge daar in die onzegbare liefdesdroef- heid die zwijgende Jezus moogt opwek ken en zeggen: O, lieve Koning, de grondzeeën van mijn vreselijk goddeloos hart doorpriemen U mijn volzalige Ko ning en al mijn vertrouwen is weg. Heere, ik kan dat niet meer dra gen, dat ik U nu niet verheerlijken kan. Die mij zo duidelijk tot een Zon zijt geweest en tot een schild. De golven en Uw baren gaan over mijn hoofd en ik zal dan zo moeten vergaan?... Lezer, verstaat ge dit? Schreit uw hart onder uw Godsgemis? Denkt ge door de golven te worden verzwolgen? Stijgen de dampen op uit Uw hart? Jezus weet het, wat van Zijn maak sel is te wachten. We zijn niet beter dan de discipelen. Maar oefen dan uw zinnen. Stort toch voor Hem uit üw ganse hart. Zeg Hem toch alles. Hij wil speciaal opgewekt zijn en werkt onzicht baar die drang in uw hart... Met Jezus aan boord kan het wel stormen... Kimnen de golven schuimend u dreigen te overzwelgen.Kunnen de grondzeeën u als naar de afgrond schij nen te trekken... Kan Jezus als doof zijn.Maar.omkomen met Jezus, dat is uitgesloten! Zeeën en winden, ze zwijgen op Zijn bevel! voor geel, groen paars enz. werd alles gemaakt. De grootste toer was, omdat glas te blazen. Glas is een vloeistof, bestaande uit soda, zout mineralen en bijmengsels, waarin een blaaspijpje werd gestoken. Daardoor ontstond een balletje precies zoals jongens met een pijp bellen blazen. Dat belletje was rond en nu had men de grootste moeite om daarvan een plat vlak te maken. Eeuwen hebben ze daar over gedaan, eer ze de techniek daar van te pakken hadden. Met enkele te keningen werd verduidelijkt hoe men daar eindelijk toe kwam. In de tijd van de renaissance (1475 1550) was men weer een stap verder, maar grotere vlakke stukken wist men eerst in de 18e eeuw te maken. Dan gaf spreker een uiteenzetting hoe men tot het kleuren van glas kwam. De mengsels bestonden dan uit man gaan, metaalzouten enz. Het glas be vatte toen nog veel oneffenheden, het moderne glas van tegenwoordig kende men niet. Al heel vroeg kwam men tot de ont dekking wanneer men een bol geblazen glas dompelde in een andere stof, dan kwam er een huidje op. Dit gaf ook aanleiding tot het maken van heraldiek- glas. Door afdekken en het telkens ne men van een andere kleur, ontstonden bijzondere kleurrijke partijen. Het snijden van glas geschiedde met een snij-ijzer en een gruistang; het snij den met een diamant gebeurde eerst anno 1400. Deze methode was tijdrovend en enigszins grof. Glas-in-lood moet zó zijn, dat het licht er in gefiltreerd wordt en er in gevan gen blijft. Wanneer men geschilderd en niet geschilderd glas naast elkaar in het lood vat, lijkt het ongeschilderde een gat. Een copie van een gedeelte uit een glasraam uit de Goudse kerk (Willem de Zvrtjger) liet de spreker circuleren waar uit de binding van het licht bijzonder tot uiting kwam, vooral door er een soortgelijk glas naast te houden, waar blank glas langs was gezet. De verf die gebruikt werd om te kleu ren Werd gemengd met hamerslag, glas- stof, suiker of honing. Deze grissaille was in water oplosbaar. Deze verf werd er op gebracht, een beetje afgedast. De Engelse stoomdrifter Lowestoft 35 „Mace" heeft Dinsdagmiddag in volle zee de Scheveningse haringlogger Sch. 35 „Geertruida Jacoba" geramd. De Scheveningse haringlogger had ze ven dagen gevist en had 45 last haring aan boord. Zij waren op weg naar huis en van plan nog een schootje onder de kust te doen. Om half vijf kwam de Engelsman van IJmuiden stomen, en zette het boven op de haringlogger. De schipper Leendert Rog probeerde nog te ontvrtjken maar het hielp niet. Er bleek niemand op de brug van het Engelse schip te staan. Op het laatste moment kwam er op hard geschreeuw iemand aan het roer, maar... te laat. De logger werd midscheeps aan gevaren en zonk in zeer korten tijd. De boot werd uitgezet waarin de beman ning plaats nam bij gelukkig zeer kal- me zee. De Engelsman wilde doorva ren, maar op hard geschreeuw, draaide hij bij. De Engelsen stonken alle naar de jenever. Schipper Rog bleef met zijn sloep wat ronddobberen, tot de schokker van schipper P. Reedert, de schipbreukelin gen ovemam, die met hen naar de plaats terug voer, waar de logger gezonken was. Later zijn ze aan wal gebracht. Er zal een eis tot schadevergoeding worden ingesteld. waarna de contouren van de tekening er werden opgebracht. Dit huidje van verf, moest er op gebrand worden. Dit branden was een aparte kunst. Het mislukte wel eens, en dan moest alles opnieuw. In de middeleeuwen gebeurde dit met houtskool. Thans worden de meeste ovens verhit met gas, enkele electrisch. Deze ovens, een soort laden- kast omdat het glas niet aan elkaar zou bakken, zijn van een bepaalde maat. De tekenaar moet daar bij het ontwer pen rekening mee houden. De hitte in de oven moet ongeveer 900 gr. Celsius zgn. De glasbrander kan door een kijk- gat controleren, of het glas „gaar" is. (Zie voor vervolg pag. 2 Ie kolom)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1950 | | pagina 1