r De Millioenennota 1951 J Een tekort van 117 millioen gulden V.. VERVOLG TROONREDE INGEZONDEN M^ Bladz. 2 „E IL A N D N - N1K U W S" Woensdag 20 September 1950 Hier volgt de Troonrede, heden Dinsdagmiddag 19 Sept. door H.M. Ko ningin Juliana uitgesproken bij de opening der Staten-Generaal: Leden der Staten Generaal, Bij het eerste lustrum na de bevrijding gaj het, economisch maatschappelijk en geestelijk leven van Nederland een beeld te zien, dat getuigde van de veerkracht, waarmede ons volk door alle teleurstellingen en tegenslagen heen vele gevolgen van oorlog en bezetting te boven wist te komen. Gedurende een groot deel van het achter ons liggende jaar vond hot herstel op verheugende wijze voortgang. De gezondheidstoestand van ons volk kan in het alge meen gunstig worden genoemd. De woningbouw vorderde. De in dustriële en agrarische productie ontivikkelden zich bevredigend, ook handel en verkeer namen toe. Op sociaal gebied bleef een goede samenwerking bestaan. Wel deed zich na de devaluatie een prijsstijging gevoelen, maar aangenomen mocht worden, dat deze binnen zekere grenzen kon ivorden gehouden en onder de invloed van de ruimere productie na enige tijd voor een daling zou plaats maken. Ook in de financiële toestand tekende zich een verdere verbetering af, al werd die o.a. door de devaluatie ongunstig be ïnvloed. Thans doen zich echter ook in ons land de gevolgen voelen van de toeneming der internationale spanningen, in het bijzonder na de aanval op Zuid-Korea, een oorlogsdaad, die voor de eerste maal heeft geleid tot een snel militair ingrijpen van de zijde der Verenigde Naties. Op de vrije volkeren rust de taak om in zo nauw mogelijke aan eensluiting de collectieve veiligheid te verzekeren en het kostbare erfdeel der vrijheid te beschermen tegen mogelijke aanranding van buiten en ondermijnende actie van binnenuit. Voor Nederland, dat sinds de bevrijding doelbewust tot interna- tionaalsamengaan met gelijkgezinde mogendheden heeft besloten, betekent deze ontwikkeling geen principiële wijziging in het be leid. Wel is het duidelijk geworden, dat de volkeren van W.-Europa en van de Atlantische gemeenschap, hun politieke, economische, financiële, sociale en militaire samenwerking in sneller tempo die nen te verwezenlijken. Op de weg naar de Economische Unie tussen Nederland, België en Luxemburg is dit jaar iveder belangrijke voortgang gemaakt. De organisatie op grond van het Brusselse pact waarin de Benelux met Groot-Brittannië en Frankrijk is verenigd, is ee'n waardevolle vorm van coöperatie gebleven, al is een gedeelte van haar arbeid overgenomen door de grotere gemeenschap der Noord-Atlantische volkeren, waarin de internationale ontwikkeling de stoot heeft gegeven tot een versterking en versnelling van de ge zamenlijke defensie-maatregelen. In West-Europa wint het begrip voor de noodzakelijkheid van practische samenwerking veld. Een sterke wil daartoe is onder meer tot uiting gekomen in de Raad van Europa. Op het gebied van de economische integratie van Europa zijn be langrijke vorderingen gemaakt, in het bijzonder door het besluit tot vorming van een Europese Betalingsunie, die het economisch verkeer tussen de Europese landen in velerlei opzicht vergemakke lijkt, al blijft de tariefpolitiek van verschillende landen nog een belemmering. Ook het plan voor de emigratie van de productie van de twee belangrijkste industriële grondstoffen, staal en kolen, kan van grote waarde blijken. Nederland heeft aan de uitwerking dezer plannen een actief aandeel genomen en tevens een eigen ini tiatief ontwikkeld door indiening van het plan van actie voor Europese economische integratie. De Regering acht het van groot belang, dat zo spoedig mogelijk ook Duitsland ten volle wordt be trokken bij de nauwere aaneensluiting van Europa. Het economisch verkeer tussen Nederland en Duitsland is reeds in sterke mate verruimd. In de eeuwenoude verhouding tussen Nederland en Indonesië heeft zich door de souvereiniteitsoverdracht een definitieve veran dering voltrokken. Deze ommekeer heeft het onvermijdelijk ge maakt, dat tal van feitelijke en persoonlijke verhoudingen werden beëindigd of aan de veranderde toestand aangepast. In veler levens omstandigheden heeft dit diep en pijnlijk ingegrepen. De Regering tracht de gevolgen daarvan zoveel in haar vermogen ligt te ver zachten. Problemen van de overgangstijd hebben tot moeilijkheden aan leiding gegeven. Voorts houdt het vraagstuk Nieuw-Guinea de beide landen verdeeld. Niettemin mag de hoop worden gekoesterd, dat het belang, dat voor beide Staten in een goede samenwerking ge legen is, op den duur over de moeilijkheden zal doen zegevieren. De eerste Unieconferentie, die dit jaar in Djakarta gehouden is, heeft de practische betekenis van de bijzondere relatie, die tussen beide landen bestaat, in het licht gesteld. De Regering hoopt, dat volgende Vnieconferentie zich zullen kenmerken door eenzelfde goede sfeer en even belangrijke practische resultaten als de eerste. De handelsbetrekkingen tussen beide landen ontwikkelen zich be vredigend. De Regering vertrouwt, dat zij zich in de toekomst in toenemende mate zullen kunnen ontplooien, waarbij de mogelijkhe den, die Nederland als Beneluxpartner heeft, van invloed kunnen zijn. De in Suriname reeds ingevoerde en voor de Nederlandse Antillen spoedig te venvachten Interimregeling geeft in afwachting van de totstandkoming van de nieuwe rechtsorde aan deze gebieden een belangrijke en zelfstandige positie, welke naar de overtuiging der Regering de banden met Nederland zal versterken. De samenwer king op economisch en cultureel gebied met Suriname en de Neder landse Antillen ontwikkelt zich gunstig. De plannen tot verdere ont ginning van Surinames hulpbronnen nemen geleidelijk vaste vorm aan. E/ikele projecten zijn reeds in uitvoering. De activiteit, die de Landsregering in goede samenwerking met het Welvaartsfonds en de Stichting voor de machinale landbouw op dit gebied aan de dag legt, heeft de ivarme belangstelling en steun van Nederland. Het stemt tot diepe bezorgdheid, dat zo spoedig na de afloop van de wereldoorlog en zo onmiddellijk volgende op de beëindiging van het conflict in Indonesië, opnieuw van Nederland grote offers voor de defensie moeten worden gevraagd. Versnelling van de opbouw en versterking in het bijzonder van de strijdkrachten te land en in de lucht is ter Jiand genomen. Hetgeen op dit gebied verder zal dienen te worden gedaan, verkrijgt vorm en inhoud door voortdurend overleg met de landen, met welke Ne derland in het Noord-Atlantisch Verdrag is verbonden. Naast de steun, welke andere landen ons willen geven, heeft Nederland eigen prestaties te vergroten. Zowel bij de defensie als bij ordehandhaving en bij de burgerlijke verdediging zal vrijwillige medewerking van grote betekenis kunnen zijn. Mte dankbaarheid gedenk ik hoevelen hun militaire dienst overzee met inzet van hun gehele persoon heb ben verricht, cn ook thans nog gedurende de laatste en wellicht zwaarste periode van hun verblijf in Indonesië vervullen. Met eer bied stel ik vast, hoevelen bereid bleken om als vrijwilligers deel te nemen aan het Nederlandse aandeel in de strijdmacht der Ver enigde Naties in Korea. De Regering weet zich door de wilskracht der natie gesterkt in haar streven om Nederland zijn plaats te doen innemen in de kring der landen, die zich doelbewust opmaken om de kans op het behoud van de vrede te vergroten door de zekerheid te scheppen, dat een aanval gezamenlijk zou worden iveerstaan. De gang van zaken in de wereld stelt Nederland ook op econo misch, sociaal en financieel gebied voor nieuwe vraagstukken. Be halve aan de noodzaak tot opvoering der nationale weerbaarheid is daarbij vooral te denken aan de sterke stijging der prijzen van vele grondstoffen op de wereldmarkt, een stijging, tvaartegen Ne derland alleen niets vermag, en die voor ons land een bijzondere on gunstige uitwerking heeft, omdat het zelf zo weinig grondstoffen voortbrengt. Onder deze omstandigheden eist het te volgen beleid hernieuwde nauwgezette overweging. Een herziening van de rangorde in dringendheid der uitgaven op het gebied der overheidswerkzaamheid, met inbegrip van die der lagere overheden, zal onvermijdelijk zijn. Een verdere verlaging van de belastingdruk zal om gelijke oorzaken voorshands niet in vooruit zicht kunnen worden gesteld. De handhaving van het monetaire evenwicht, in de laatste jaren bevorderd door de Marshallhulp, zal onder de gewijzigde omstandigheden moeilijker worden. Het is ech ter een gebiedende eis, dat dit evenwicht wordt bewaard, zowel als voorwaarde voor het herstel van het nog steeds ontbrekende even wicht in de betalingsbalans, als omdat een stijgend prijspeil noodlot tige gevolgen medebrengt voor het levensniveau van een groot deel van ons volk. In verband daarmede zal ook in de financiële politiek aan sociale gezichtspunten bijzondere aandacht moeten ivorden be steed. Evenzeer is op economisch gebied grote waakzaamheid geboden. Mocht de ontwikkeling dieper en meer omvattend overheidsingrij pen wenselijk doen zijn, dan zal de Regering niet aarzelen hiertoe over te gaan. Na urgent gebleken maatregelen op het gebied van de loon- en prijspolitiek te hebben genomen, heeft de Regering over het verder te dezen aanzien te voeren beleid het advies gevraagd van de dit jaar tot stand gekomen Sociaal-Economische Raad. Ter bereiking van een doeltreffende maatschappelijke organisatie is het van groot belang, dat lichamen, als bedoeld in de Wet op de Bedrijfsorganisatie zoveel mogelijk bevorderen, mede door bij nieu we wettelijke maatregelen, waar mogelijk, bevoegdheden aan be drijf slichamen toe te kennen. De bevordering van de Industrialisatie, die tot nog toe niet onbevredigend verloopt, blijft een kernpunt van de economische politiek. Ook op verdere verhoging van de produc tiviteit van landbouw en visserij blijft het streven der Regering gericht. De werkgelegenheid bleef zich in het algemeen, in aanmerking genomen het grote aantal gedemobiliseerden, dat geplaatst moest worden, gunstig ontwikkelen. Waar zich in enkele gebieden van ons land met veelal eenzijdige bestaansbronnen regionale structurele werkloosheid begon af te tekenen, werden voorzieningen getroffen om deze gebieden aantrekkelijker te maken voor industrievestiging. Op dit gebied zijn reeds enkele resultaten van betekenis bereikt. De sterke bevolkingsgroei en de beperktheid van de beschikbare grond blijven krachtige bevordering der emigratie eisen. Voorstellen tot het voortzetten van landaanwinning en inpolde ring zullen worden gedaan. Nu de liquidatie van de gevolgen van oorlog en bezetting steeds verder voortschrijdt, kan meer dan in vorige jaren aandacht en energie ivorden gewijd aan de aanpassing van ons recht aan de ont wikkeling der maatschappelijke verhoudingen. Op cultureel gebied zal het beleid gedragen blijven door de over tuiging, dat kunsten en wetenschappen van hoge waarde zijn voor ons volk. Aan de Staten-Generaal zal worden voorgelegd een nota betref fende het geheel van onderivijsvoorzieningen, die voor de toekomst van onze jeugd en met het oog op de behoeften onzer maatschappij wenselijk zijn. De verdere uitwerking van het door het Kabinet bij zijn optreden ontwikkelde program van wetgeving en bestuur, waaraan reeds ver scheidene punten werden verwezenlijkt, zal voortgang hebben. In de Memoriën van Toelichting bij de begrotingsstukken worden daaromtrent nadere mededelingen gedaan. Veel zal daardoor ook in het nieuwe zittingsjaar van Uw werkkracht worden gevraagd. Vast staat, dat een grote krachtsinspanning van heel ons volk no dig zal zijn om aan de gewijzigde verhoudingen het hoofd te bie den. Uit hetgeen mogelijk is gebleken in de vijf jaar, waarin Neder land zich uit de diepste ellende omhoog heeft gewerkt, mag het ver trouwen worden geput, dat onze volkskracht ook tegendeze ver zwaarde taak opgewassen zal blijken te zijn. De Regering harerzijds zal het mogelijke doen om een redelijk evemvicht te bevorderen tussen de eisen, gesteld voor de medewer king aan de collectieve veiligheid, en het economische, sociale en culturele welzijn van ons volk. Met de bede, dat God ons allen in onze arbeid moge sterken, verklaar ik de gewone zitting der Staten-Generaal voor geopend. 19 September 1950. VOOK ONZE SOLDATEN Toen onze mannen in Indië hun plicht deden werd in de O. C. week aan week het contact onderhouden. Volgens uitlatingen in verschillende brieven werd dit door hen, die ver van huis en haard waren, zeer op prijs ge steld. Nu steeds meer het ogenblik nadert dat de laatste gerepatrieerd is, is ook de noodzaak van het onderhouden van dit contact met „Indonesië" vervallen. Dit neemt echter niet weg, dat daar om elk contact met onze jongens, die hier hun militaire verplichtingen moeten nakomen ook moet verbroken worden. Gans niet. Het is meer dan ooit noodzakelijk, dat ook aan hen gedacht wordt, nu allerwe gen in Europa de dienstplicht wordt verlengd en meerdere troepen worden onder de wapenen geroepen. Ook Nederland ontkomt daaraan niet, zoals ook al blijkt uit de maatregel om de lichting '49-2 met 2 October 1950 op te roepen. Voor zeer velen is dit alles een teleur stelling en een grote belemmering in vestiging van zaken of het verkrijgen van een levenspositie of in het voltooien van studie. Wie daar overal buiten valt, kan heel gemakkelijk praten over de verwarde toestand over de gehele wereld en kan redeneren als Truman of Stalin, en maar weer al te duidelijk blijkt dat de beste stuurlui aan de wal staan. Bij dat alles, moeten onze jonge man nen naar dienst, daaraan ontkomen ze niet. Wanneer ik ze tegenkom hier of daar zeulend met pak en zak, heb ik niet di rect medelijden, maar gevoel ik toch wel medeleven met de nieuwe zorgen en moeiten, die deze jonge mensen weer hebben. Enige maanden in kazerne verband te leven is heus niet het ergste en onder strenge discipline te leven, daarvan be derft men waarlijk niet. Zelf ben ik ook militair geweest om het opvoedend element enigszins te waarderen. Er zijn echter zoveel andere dingen, die het militaire leven tot een gevaar maken. Deze gevaren liggen echter meestal buiten de kazerne, laten wij dat niet vergeten. Wie in de kazerne en daar buiten leeft, als in het burgerlijk godsdienstig gezm gewoon geweest is, kan onder Gods zegen terug keren als hij gegaan is. Binnen de kazerne ligt het gevaar in de samenleving van zoveel mannen met verschillende levensovertuiging. Er wordt door ons volk, helaas, zeer veel gevloekt en ook in de kazerne. Wie thuis, dat niet hoorde, vraagt zich in de kazerne wel eens af: ,,Hoe houd ik dat hier uit?" Jammer is het, dat ook nog zovelen van het kader, die leiding moeten geven, menen, door het gebruik van kracht- termen, hun positie te verstevigen. Op mijn vacantiereizen kreeg ik daar van nog een duidelijk bewijs. Ergerlijk in hoge mate. Admiraal de Ruyter vloekte nooit en ik meen, dat zijn woord op de gehele vloot, wet was. Jongens in militaire dienst, ook ik ka zerne of kampementen, of waar dan ook ingedeeld, leeft in de gedachte, dat God U ook van uw soldatenleven in het ge richt zal doen komen. Jongens, die straks voor het eerst of bij herhaling opgeroepen wordt, gaan in de overtuiging dat ook in de militaire omgeving mannen gevonden worden, die het te doen is voor uw tijdelijk en eeu wig belang te waken. Vervoegt U dadelijk in Militaire te huizen, waar U uw vrije avonden ge zellig kunt doorbrengen en waar U het gemis van de huiselijke omgeving enigs zins wordt vergoed. Heeft Uw kerk zelf niet voor het ver band gezorgd met de kerken ter plaat se, zoek dan zelf dit verband en ik maak me sterk, dat men daar U met alles ter wille zal zijn. Voor dit maal genoeg. Een soldaten vriend. VACCINE BRENGT REDDING Dezer dagen is voor de derde maal een K.L.M.-DC-4 van Amsterdam naar Caracas (Venezuela) vertrokken voor het vervoer van een grote hoeveelheid vaccine ter bestrijding van de onder de Venezolaanse veestapel heersende mond en klauwzeer epidemie. Het was de PH- TCE „Edam" die een lading van 5700 kg door het Staatsveeartsenijkundig Onderzoekingsinstituut te Amsterdam vervaardigd vaccine aan boord had. In totaal is nu een hoeveelheid, voldoende voor ca. 700.000 injecties door de K.L.M over de Oceaan gevlogen. Inleiding De ontwerp-begroting voor het jaar 1951 wijst een tekort aan van 117 millioen, tegen een tekort van 367 millioen op de aanhangige begroting van 1950, hetgeen dus betekent een verbetering van 250 millioen. Dit deelt de Minister van Finan ciën mede in de Millioenennota, die hedenmiddag aan tie Staten-Generaal is aangeboden. Alvorens over te gaan tot een be schouwing van de ontwerp-begroting voor 1951 geeft de Minister een schets van de budgetaire ontwikke ling tegen de achtergrond waarvan deze ontwerp-begroting is te zien. Hij herinnert er daarbij aan, dat in September van het vorig jaar een sluitende begroting kon worden in gediend. Op datzelfde moment ech ter moest de Regering mededeling doen van het genomen besluit tot de valuatie van de gulden. Dit besluit heeft uiteraard voor de ontwikkeling van de financiële toestand van het Rijk verstrekkende gevolgen gehad, >velke ook op de begroting 1951 van invloed zijn. Een tweede Omstandigheid, waar door de budgetaire ontwikkeling na het ontwerpen van de begroting 1950 in ongunstige zin is beïnvloed, vonii- den de besluiten der Ronde-Tafel- conferentie, waarvan de gevolgen zich o.m. manifesteerden op militair gebied. Deze factoren, welke hebben ge leid tot de indiening van nieuwe be- grotingsontwerpen en ingrijpende nota's van wijzigingen, veranderen het aanvankelijk geraamde begro tingsoverschot voor 1950 ad 20 mil lioen in hel eerder genoemde begro tingstekort voor dat jaar van 367 millioen. Deze ontwikkeling in het lopende begrotingsjaar heeft de Regering met grote zorg vervuld en haar bij de voorbereiding van de ontwerp-begro ting voor 1951 steeds voor ogen ge staan. In de gevallen waar dit zon der de algemene beginselen van het Regeringsbeleid aan te tasten ook maar enigszins mogelijk bleek, zijn dan ook op de aanvankelijk opge stelde voorontwerpen aanzienlijke reducties toegepast. Het resultaat hiervan was, dat de uitgaven voor '51 op een lager bedrag konden worden gesteld dan die van de aanhangige begroting voor 1950. Mede dank zij een hogere raming der middelen kon het geraamd begrotingstekort voor 1951 beperkt blijven tot 117 mil lioen. De Millioenennota, waarin de Mi nister deze mededelingen doet, bevat na de inleiding een overzicht van de diensten 1940 tot en met 1949, ver schillende beschouwingen over diver se onderdelen van de ontwerp-begro ting voor 1951, een analyse van de begrotingen 1949, 1950 en 1951 naar kostencategorieën aangepast aan de methode van de Nationale boekhou ding, beschouwingen over de out- werp-begrotingen voor 1951 van fond sen en bedrijven, de Staatsbalans, een overzicht van de Nationale Schuld en uiteenzettingen over bij zondere onderwerpen. In een slotbe schouwing plaatst de Minister van Financiën de voorafgaande uiteen zettingen in het ruimer verband van de ontwikkeling der Nederlandse economie. Aan de Millioenennota zijn bovendien een aantal bijlagen toegevoegd, welke o.m. een overzicht geven van de voornaamste werken, met de uitvoering waarvan een tijd vak van langer dan een jaar is ge moeid, en een overzicht van de in de ontwerp-begroting voor 1951 ge raamde bedragen, welke betrekking hebben op werken, begrepen in het bouwprogramma 1951. De Beschouwingen in de Millioe nennota worden door een aantal ta bellen verduidelijkt. In de volgende tabel zijn de totaalbedragen van de aanhangige begroting 1950 en van de ontwerp-begroting 1951 met elkaar vergeleken. Hierbij zij opgemerkt, dat t.a.v. de herziene raming 1950 reke ning is gehouden met: a) te verwachten suppletoire verho gingen op grond van wet of be sluit en op grond van te laag ge bleken ramingen; b) onbeschikt blijvende bedragen; en e) hogere raming der middelen Omschrijving Gewone Dienst Uitgaven Middelen Voordelig saldo Buitengewone Dienst I Uitgaven en ontvangsten van aflopend karakter Uitgaven Middelen Nadelig saldo Gewone Dienst en Buiten gewone Dienst I (in niillioenen guldens) Aanhangige Herziene Ontwerp-be- begr. 1950 raming 1950 groting 1951 2.909 3.533 3.201 3.899 2.954 3.678 624 778 23 698 1.104 170 724 653 12 755 934 641 Uitgaven 3.687 4.305 3.607 Middelen 3.556 4.069 3.690 Nadelig/voordelig saldo 131 236 83 Nadelig saldo Landbouw- Egalisatiefonds 236 236 200 Nadelig saldo 367 472 117 Buitengewone Dienst II Kapitaalsuitgaven en -ontvangsten Middelen 599 1.220 635 Uitgaven 185 302 232 Saldo 414 918 403 Vergeleken met de herziene ra ming voor 1950 wijst de ontwerp-be groting voor 1951, voor wat de Ge wone Dienst, de Buitengewone Dienst I en het nadelig saldo van het Land- bouw-Egalisatiefonds gezamenlijk be treft, een verbetering van het budget aan van 355 millioen. Dit resultaat is het gevolg van een lagere raming van de uitgaven der Rijksbegroting ad 698 millioen, een lagere middelenraming ad 379 mil lioen en een lagere raming van het nadelig saldo van het Landboiiw-Ega lisatiefonds ad 36 millioen. Evenals het vorige jaar is in deze Millioenennota een opsomming ge geven van drie belangrijke catego rieën van uitgaven, welke tezamen een zeer groot deel van het totale budget uitmaken. Deze categorieën zijn militaire uitgaven in eigen lijke zin 818 millioen uitgaven voor oor logsherstel 461 millioen dienst Staatsschuld 713 millioen 1992 milUoen Omtrent de militaire uitgaven deelt de Minister van Financiën nog het volgende mede: Sinds de opstelling van de begro tingen voor Oorlog en Marine teza men, is internationaal de noodzaak gebleken de inspanning voor de de fensie nog te vergroten. Ook voor Nederland zal dit een belangrijke verhoging van de defensie-uitgaven medebrengen. Het is de Regering nog niet mo gelijk zich reeds op dit moment een concrete voorstelling te maken van het bedrag dat met de verhoging der defensie-uitgaven zal zijn gemoeid, maar de gedachten gaan vooralsnog in de richting van een verhoging met 10 a 15% van het thans voor de bei' de militaire departementen uitge trokken totaalbedrag 859 millioen) In verband hiermede kan thans ook nog niet worden aangegeven welke beperkingen deze verhoogde militai re krachtsinspanning op ander ter rein met zich zal brengen. -O- (Ongecorrigeerd.)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1950 | | pagina 6