r
De Millioenennota 1951
J
Een tekort van 117 millioen gulden
V..
VERVOLG TROONREDE
INGEZONDEN
M^
Bladz. 2
„E IL A N D N - N1K U W S"
Woensdag 20 September 1950
Hier volgt de Troonrede, heden Dinsdagmiddag 19 Sept. door H.M. Ko
ningin Juliana uitgesproken bij de opening der Staten-Generaal:
Leden der Staten Generaal,
Bij het eerste lustrum na de bevrijding gaj het, economisch
maatschappelijk en geestelijk leven van Nederland een beeld te
zien, dat getuigde van de veerkracht, waarmede ons volk door alle
teleurstellingen en tegenslagen heen vele gevolgen van oorlog en
bezetting te boven wist te komen. Gedurende een groot deel van
het achter ons liggende jaar vond hot herstel op verheugende wijze
voortgang. De gezondheidstoestand van ons volk kan in het alge
meen gunstig worden genoemd. De woningbouw vorderde. De in
dustriële en agrarische productie ontivikkelden zich bevredigend,
ook handel en verkeer namen toe. Op sociaal gebied bleef een
goede samenwerking bestaan. Wel deed zich na de devaluatie een
prijsstijging gevoelen, maar aangenomen mocht worden, dat deze
binnen zekere grenzen kon ivorden gehouden en onder de invloed
van de ruimere productie na enige tijd voor een daling zou plaats
maken. Ook in de financiële toestand tekende zich een verdere
verbetering af, al werd die o.a. door de devaluatie ongunstig be
ïnvloed. Thans doen zich echter ook in ons land de gevolgen voelen
van de toeneming der internationale spanningen, in het bijzonder
na de aanval op Zuid-Korea, een oorlogsdaad, die voor de eerste
maal heeft geleid tot een snel militair ingrijpen van de zijde der
Verenigde Naties.
Op de vrije volkeren rust de taak om in zo nauw mogelijke aan
eensluiting de collectieve veiligheid te verzekeren en het kostbare
erfdeel der vrijheid te beschermen tegen mogelijke aanranding van
buiten en ondermijnende actie van binnenuit.
Voor Nederland, dat sinds de bevrijding doelbewust tot interna-
tionaalsamengaan met gelijkgezinde mogendheden heeft besloten,
betekent deze ontwikkeling geen principiële wijziging in het be
leid. Wel is het duidelijk geworden, dat de volkeren van W.-Europa
en van de Atlantische gemeenschap, hun politieke, economische,
financiële, sociale en militaire samenwerking in sneller tempo die
nen te verwezenlijken. Op de weg naar de Economische Unie tussen
Nederland, België en Luxemburg is dit jaar iveder belangrijke
voortgang gemaakt. De organisatie op grond van het Brusselse pact
waarin de Benelux met Groot-Brittannië en Frankrijk is verenigd,
is ee'n waardevolle vorm van coöperatie gebleven, al is een gedeelte
van haar arbeid overgenomen door de grotere gemeenschap der
Noord-Atlantische volkeren, waarin de internationale ontwikkeling
de stoot heeft gegeven tot een versterking en versnelling van de ge
zamenlijke defensie-maatregelen.
In West-Europa wint het begrip voor de noodzakelijkheid van
practische samenwerking veld. Een sterke wil daartoe is onder meer
tot uiting gekomen in de Raad van Europa.
Op het gebied van de economische integratie van Europa zijn be
langrijke vorderingen gemaakt, in het bijzonder door het besluit
tot vorming van een Europese Betalingsunie, die het economisch
verkeer tussen de Europese landen in velerlei opzicht vergemakke
lijkt, al blijft de tariefpolitiek van verschillende landen nog een
belemmering. Ook het plan voor de emigratie van de productie
van de twee belangrijkste industriële grondstoffen, staal en kolen,
kan van grote waarde blijken. Nederland heeft aan de uitwerking
dezer plannen een actief aandeel genomen en tevens een eigen ini
tiatief ontwikkeld door indiening van het plan van actie voor
Europese economische integratie. De Regering acht het van groot
belang, dat zo spoedig mogelijk ook Duitsland ten volle wordt be
trokken bij de nauwere aaneensluiting van Europa. Het economisch
verkeer tussen Nederland en Duitsland is reeds in sterke mate
verruimd.
In de eeuwenoude verhouding tussen Nederland en Indonesië
heeft zich door de souvereiniteitsoverdracht een definitieve veran
dering voltrokken. Deze ommekeer heeft het onvermijdelijk ge
maakt, dat tal van feitelijke en persoonlijke verhoudingen werden
beëindigd of aan de veranderde toestand aangepast. In veler levens
omstandigheden heeft dit diep en pijnlijk ingegrepen. De Regering
tracht de gevolgen daarvan zoveel in haar vermogen ligt te ver
zachten.
Problemen van de overgangstijd hebben tot moeilijkheden aan
leiding gegeven. Voorts houdt het vraagstuk Nieuw-Guinea de beide
landen verdeeld. Niettemin mag de hoop worden gekoesterd, dat
het belang, dat voor beide Staten in een goede samenwerking ge
legen is, op den duur over de moeilijkheden zal doen zegevieren.
De eerste Unieconferentie, die dit jaar in Djakarta gehouden is,
heeft de practische betekenis van de bijzondere relatie, die tussen
beide landen bestaat, in het licht gesteld. De Regering hoopt, dat
volgende Vnieconferentie zich zullen kenmerken door eenzelfde
goede sfeer en even belangrijke practische resultaten als de eerste.
De handelsbetrekkingen tussen beide landen ontwikkelen zich be
vredigend. De Regering vertrouwt, dat zij zich in de toekomst in
toenemende mate zullen kunnen ontplooien, waarbij de mogelijkhe
den, die Nederland als Beneluxpartner heeft, van invloed kunnen zijn.
De in Suriname reeds ingevoerde en voor de Nederlandse Antillen
spoedig te venvachten Interimregeling geeft in afwachting van de
totstandkoming van de nieuwe rechtsorde aan deze gebieden een
belangrijke en zelfstandige positie, welke naar de overtuiging der
Regering de banden met Nederland zal versterken. De samenwer
king op economisch en cultureel gebied met Suriname en de Neder
landse Antillen ontwikkelt zich gunstig. De plannen tot verdere ont
ginning van Surinames hulpbronnen nemen geleidelijk vaste vorm
aan. E/ikele projecten zijn reeds in uitvoering. De activiteit, die de
Landsregering in goede samenwerking met het Welvaartsfonds en de
Stichting voor de machinale landbouw op dit gebied aan de dag
legt, heeft de ivarme belangstelling en steun van Nederland. Het
stemt tot diepe bezorgdheid, dat zo spoedig na de afloop van de
wereldoorlog en zo onmiddellijk volgende op de beëindiging van
het conflict in Indonesië, opnieuw van Nederland grote offers voor
de defensie moeten worden gevraagd.
Versnelling van de opbouw en versterking in het bijzonder van de
strijdkrachten te land en in de lucht is ter Jiand genomen. Hetgeen
op dit gebied verder zal dienen te worden gedaan, verkrijgt vorm
en inhoud door voortdurend overleg met de landen, met welke Ne
derland in het Noord-Atlantisch Verdrag is verbonden. Naast de
steun, welke andere landen ons willen geven, heeft Nederland eigen
prestaties te vergroten. Zowel bij de defensie als bij ordehandhaving
en bij de burgerlijke verdediging zal vrijwillige medewerking van
grote betekenis kunnen zijn. Mte dankbaarheid gedenk ik hoevelen
hun militaire dienst overzee met inzet van hun gehele persoon heb
ben verricht, cn ook thans nog gedurende de laatste en wellicht
zwaarste periode van hun verblijf in Indonesië vervullen. Met eer
bied stel ik vast, hoevelen bereid bleken om als vrijwilligers deel
te nemen aan het Nederlandse aandeel in de strijdmacht der Ver
enigde Naties in Korea. De Regering weet zich door de wilskracht
der natie gesterkt in haar streven om Nederland zijn plaats te doen
innemen in de kring der landen, die zich doelbewust opmaken om
de kans op het behoud van de vrede te vergroten door de zekerheid
te scheppen, dat een aanval gezamenlijk zou worden iveerstaan.
De gang van zaken in de wereld stelt Nederland ook op econo
misch, sociaal en financieel gebied voor nieuwe vraagstukken. Be
halve aan de noodzaak tot opvoering der nationale weerbaarheid
is daarbij vooral te denken aan de sterke stijging der prijzen van
vele grondstoffen op de wereldmarkt, een stijging, tvaartegen Ne
derland alleen niets vermag, en die voor ons land een bijzondere on
gunstige uitwerking heeft, omdat het zelf zo weinig grondstoffen
voortbrengt. Onder deze omstandigheden eist het te volgen beleid
hernieuwde nauwgezette overweging.
Een herziening van de rangorde in dringendheid der uitgaven op
het gebied der overheidswerkzaamheid, met inbegrip van die der
lagere overheden, zal onvermijdelijk zijn. Een verdere verlaging van
de belastingdruk zal om gelijke oorzaken voorshands niet in vooruit
zicht kunnen worden gesteld. De handhaving van het monetaire
evenwicht, in de laatste jaren bevorderd door de Marshallhulp, zal
onder de gewijzigde omstandigheden moeilijker worden. Het is ech
ter een gebiedende eis, dat dit evenwicht wordt bewaard, zowel als
voorwaarde voor het herstel van het nog steeds ontbrekende even
wicht in de betalingsbalans, als omdat een stijgend prijspeil noodlot
tige gevolgen medebrengt voor het levensniveau van een groot deel
van ons volk. In verband daarmede zal ook in de financiële politiek
aan sociale gezichtspunten bijzondere aandacht moeten ivorden be
steed.
Evenzeer is op economisch gebied grote waakzaamheid geboden.
Mocht de ontwikkeling dieper en meer omvattend overheidsingrij
pen wenselijk doen zijn, dan zal de Regering niet aarzelen hiertoe
over te gaan.
Na urgent gebleken maatregelen op het gebied van de loon- en
prijspolitiek te hebben genomen, heeft de Regering over het verder
te dezen aanzien te voeren beleid het advies gevraagd van de dit
jaar tot stand gekomen Sociaal-Economische Raad.
Ter bereiking van een doeltreffende maatschappelijke organisatie
is het van groot belang, dat lichamen, als bedoeld in de Wet op de
Bedrijfsorganisatie zoveel mogelijk bevorderen, mede door bij nieu
we wettelijke maatregelen, waar mogelijk, bevoegdheden aan be
drijf slichamen toe te kennen. De bevordering van de Industrialisatie,
die tot nog toe niet onbevredigend verloopt, blijft een kernpunt van
de economische politiek. Ook op verdere verhoging van de produc
tiviteit van landbouw en visserij blijft het streven der Regering
gericht.
De werkgelegenheid bleef zich in het algemeen, in aanmerking
genomen het grote aantal gedemobiliseerden, dat geplaatst moest
worden, gunstig ontwikkelen. Waar zich in enkele gebieden van ons
land met veelal eenzijdige bestaansbronnen regionale structurele
werkloosheid begon af te tekenen, werden voorzieningen getroffen
om deze gebieden aantrekkelijker te maken voor industrievestiging.
Op dit gebied zijn reeds enkele resultaten van betekenis bereikt.
De sterke bevolkingsgroei en de beperktheid van de beschikbare
grond blijven krachtige bevordering der emigratie eisen.
Voorstellen tot het voortzetten van landaanwinning en inpolde
ring zullen worden gedaan.
Nu de liquidatie van de gevolgen van oorlog en bezetting steeds
verder voortschrijdt, kan meer dan in vorige jaren aandacht en
energie ivorden gewijd aan de aanpassing van ons recht aan de ont
wikkeling der maatschappelijke verhoudingen.
Op cultureel gebied zal het beleid gedragen blijven door de over
tuiging, dat kunsten en wetenschappen van hoge waarde zijn voor
ons volk.
Aan de Staten-Generaal zal worden voorgelegd een nota betref
fende het geheel van onderivijsvoorzieningen, die voor de toekomst
van onze jeugd en met het oog op de behoeften onzer maatschappij
wenselijk zijn.
De verdere uitwerking van het door het Kabinet bij zijn optreden
ontwikkelde program van wetgeving en bestuur, waaraan reeds ver
scheidene punten werden verwezenlijkt, zal voortgang hebben. In
de Memoriën van Toelichting bij de begrotingsstukken worden
daaromtrent nadere mededelingen gedaan. Veel zal daardoor ook
in het nieuwe zittingsjaar van Uw werkkracht worden gevraagd.
Vast staat, dat een grote krachtsinspanning van heel ons volk no
dig zal zijn om aan de gewijzigde verhoudingen het hoofd te bie
den. Uit hetgeen mogelijk is gebleken in de vijf jaar, waarin Neder
land zich uit de diepste ellende omhoog heeft gewerkt, mag het ver
trouwen worden geput, dat onze volkskracht ook tegendeze ver
zwaarde taak opgewassen zal blijken te zijn.
De Regering harerzijds zal het mogelijke doen om een redelijk
evemvicht te bevorderen tussen de eisen, gesteld voor de medewer
king aan de collectieve veiligheid, en het economische, sociale en
culturele welzijn van ons volk.
Met de bede, dat God ons allen in onze arbeid moge sterken,
verklaar ik de gewone zitting der Staten-Generaal voor geopend.
19 September 1950.
VOOK ONZE SOLDATEN
Toen onze mannen in Indië hun plicht
deden werd in de O. C. week aan week
het contact onderhouden.
Volgens uitlatingen in verschillende
brieven werd dit door hen, die ver van
huis en haard waren, zeer op prijs ge
steld.
Nu steeds meer het ogenblik nadert
dat de laatste gerepatrieerd is, is ook
de noodzaak van het onderhouden van
dit contact met „Indonesië" vervallen.
Dit neemt echter niet weg, dat daar
om elk contact met onze jongens, die
hier hun militaire verplichtingen moeten
nakomen ook moet verbroken worden.
Gans niet.
Het is meer dan ooit noodzakelijk, dat
ook aan hen gedacht wordt, nu allerwe
gen in Europa de dienstplicht wordt
verlengd en meerdere troepen worden
onder de wapenen geroepen.
Ook Nederland ontkomt daaraan niet,
zoals ook al blijkt uit de maatregel om
de lichting '49-2 met 2 October 1950 op
te roepen.
Voor zeer velen is dit alles een teleur
stelling en een grote belemmering in
vestiging van zaken of het verkrijgen
van een levenspositie of in het voltooien
van studie.
Wie daar overal buiten valt, kan heel
gemakkelijk praten over de verwarde
toestand over de gehele wereld en kan
redeneren als Truman of Stalin, en maar
weer al te duidelijk blijkt dat de beste
stuurlui aan de wal staan.
Bij dat alles, moeten onze jonge man
nen naar dienst, daaraan ontkomen ze
niet.
Wanneer ik ze tegenkom hier of daar
zeulend met pak en zak, heb ik niet di
rect medelijden, maar gevoel ik toch wel
medeleven met de nieuwe zorgen en
moeiten, die deze jonge mensen weer
hebben.
Enige maanden in kazerne verband te
leven is heus niet het ergste en onder
strenge discipline te leven, daarvan be
derft men waarlijk niet.
Zelf ben ik ook militair geweest om
het opvoedend element enigszins te
waarderen.
Er zijn echter zoveel andere dingen,
die het militaire leven tot een gevaar
maken.
Deze gevaren liggen echter meestal
buiten de kazerne, laten wij dat niet
vergeten.
Wie in de kazerne en daar buiten
leeft, als in het burgerlijk godsdienstig
gezm gewoon geweest is, kan onder
Gods zegen terug keren als hij gegaan
is.
Binnen de kazerne ligt het gevaar in
de samenleving van zoveel mannen met
verschillende levensovertuiging.
Er wordt door ons volk, helaas, zeer
veel gevloekt en ook in de kazerne.
Wie thuis, dat niet hoorde, vraagt zich
in de kazerne wel eens af: ,,Hoe houd ik
dat hier uit?"
Jammer is het, dat ook nog zovelen
van het kader, die leiding moeten geven,
menen, door het gebruik van kracht-
termen, hun positie te verstevigen.
Op mijn vacantiereizen kreeg ik daar
van nog een duidelijk bewijs.
Ergerlijk in hoge mate.
Admiraal de Ruyter vloekte nooit en
ik meen, dat zijn woord op de gehele
vloot, wet was.
Jongens in militaire dienst, ook ik ka
zerne of kampementen, of waar dan ook
ingedeeld, leeft in de gedachte, dat God
U ook van uw soldatenleven in het ge
richt zal doen komen.
Jongens, die straks voor het eerst of
bij herhaling opgeroepen wordt, gaan in
de overtuiging dat ook in de militaire
omgeving mannen gevonden worden, die
het te doen is voor uw tijdelijk en eeu
wig belang te waken.
Vervoegt U dadelijk in Militaire te
huizen, waar U uw vrije avonden ge
zellig kunt doorbrengen en waar U het
gemis van de huiselijke omgeving enigs
zins wordt vergoed.
Heeft Uw kerk zelf niet voor het ver
band gezorgd met de kerken ter plaat
se, zoek dan zelf dit verband en ik maak
me sterk, dat men daar U met alles ter
wille zal zijn.
Voor dit maal genoeg.
Een soldaten vriend.
VACCINE BRENGT REDDING
Dezer dagen is voor de derde maal
een K.L.M.-DC-4 van Amsterdam naar
Caracas (Venezuela) vertrokken voor
het vervoer van een grote hoeveelheid
vaccine ter bestrijding van de onder de
Venezolaanse veestapel heersende mond
en klauwzeer epidemie. Het was de PH-
TCE „Edam" die een lading van 5700
kg door het Staatsveeartsenijkundig
Onderzoekingsinstituut te Amsterdam
vervaardigd vaccine aan boord had. In
totaal is nu een hoeveelheid, voldoende
voor ca. 700.000 injecties door de K.L.M
over de Oceaan gevlogen.
Inleiding
De ontwerp-begroting voor het jaar
1951 wijst een tekort aan van 117
millioen, tegen een tekort van 367
millioen op de aanhangige begroting
van 1950, hetgeen dus betekent een
verbetering van 250 millioen.
Dit deelt de Minister van Finan
ciën mede in de Millioenennota, die
hedenmiddag aan tie Staten-Generaal
is aangeboden.
Alvorens over te gaan tot een be
schouwing van de ontwerp-begroting
voor 1951 geeft de Minister een
schets van de budgetaire ontwikke
ling tegen de achtergrond waarvan
deze ontwerp-begroting is te zien.
Hij herinnert er daarbij aan, dat
in September van het vorig jaar een
sluitende begroting kon worden in
gediend. Op datzelfde moment ech
ter moest de Regering mededeling
doen van het genomen besluit tot de
valuatie van de gulden. Dit besluit
heeft uiteraard voor de ontwikkeling
van de financiële toestand van het
Rijk verstrekkende gevolgen gehad,
>velke ook op de begroting 1951 van
invloed zijn.
Een tweede Omstandigheid, waar
door de budgetaire ontwikkeling na
het ontwerpen van de begroting 1950
in ongunstige zin is beïnvloed, vonii-
den de besluiten der Ronde-Tafel-
conferentie, waarvan de gevolgen
zich o.m. manifesteerden op militair
gebied.
Deze factoren, welke hebben ge
leid tot de indiening van nieuwe be-
grotingsontwerpen en ingrijpende
nota's van wijzigingen, veranderen
het aanvankelijk geraamde begro
tingsoverschot voor 1950 ad 20 mil
lioen in hel eerder genoemde begro
tingstekort voor dat jaar van 367
millioen.
Deze ontwikkeling in het lopende
begrotingsjaar heeft de Regering met
grote zorg vervuld en haar bij de
voorbereiding van de ontwerp-begro
ting voor 1951 steeds voor ogen ge
staan. In de gevallen waar dit zon
der de algemene beginselen van het
Regeringsbeleid aan te tasten ook
maar enigszins mogelijk bleek, zijn
dan ook op de aanvankelijk opge
stelde voorontwerpen aanzienlijke
reducties toegepast. Het resultaat
hiervan was, dat de uitgaven voor '51
op een lager bedrag konden worden
gesteld dan die van de aanhangige
begroting voor 1950. Mede dank zij
een hogere raming der middelen kon
het geraamd begrotingstekort voor
1951 beperkt blijven tot 117 mil
lioen.
De Millioenennota, waarin de Mi
nister deze mededelingen doet, bevat
na de inleiding een overzicht van de
diensten 1940 tot en met 1949, ver
schillende beschouwingen over diver
se onderdelen van de ontwerp-begro
ting voor 1951, een analyse van de
begrotingen 1949, 1950 en 1951 naar
kostencategorieën aangepast aan de
methode van de Nationale boekhou
ding, beschouwingen over de out-
werp-begrotingen voor 1951 van fond
sen en bedrijven, de Staatsbalans,
een overzicht van de Nationale
Schuld en uiteenzettingen over bij
zondere onderwerpen. In een slotbe
schouwing plaatst de Minister van
Financiën de voorafgaande uiteen
zettingen in het ruimer verband van
de ontwikkeling der Nederlandse
economie. Aan de Millioenennota
zijn bovendien een aantal bijlagen
toegevoegd, welke o.m. een overzicht
geven van de voornaamste werken,
met de uitvoering waarvan een tijd
vak van langer dan een jaar is ge
moeid, en een overzicht van de in
de ontwerp-begroting voor 1951 ge
raamde bedragen, welke betrekking
hebben op werken, begrepen in het
bouwprogramma 1951.
De Beschouwingen in de Millioe
nennota worden door een aantal ta
bellen verduidelijkt. In de volgende
tabel zijn de totaalbedragen van de
aanhangige begroting 1950 en van de
ontwerp-begroting 1951 met elkaar
vergeleken. Hierbij zij opgemerkt, dat
t.a.v. de herziene raming 1950 reke
ning is gehouden met:
a) te verwachten suppletoire verho
gingen op grond van wet of be
sluit en op grond van te laag ge
bleken ramingen;
b) onbeschikt blijvende bedragen;
en
e) hogere raming der middelen
Omschrijving
Gewone Dienst
Uitgaven
Middelen
Voordelig saldo
Buitengewone Dienst I
Uitgaven en ontvangsten
van aflopend karakter
Uitgaven
Middelen
Nadelig saldo
Gewone Dienst en Buiten
gewone Dienst I
(in niillioenen guldens)
Aanhangige Herziene Ontwerp-be-
begr. 1950 raming 1950 groting 1951
2.909
3.533
3.201
3.899
2.954
3.678
624
778
23
698
1.104
170
724
653
12
755
934
641
Uitgaven
3.687
4.305
3.607
Middelen
3.556
4.069
3.690
Nadelig/voordelig saldo
131
236
83
Nadelig saldo Landbouw-
Egalisatiefonds
236
236
200
Nadelig saldo
367
472
117
Buitengewone Dienst II
Kapitaalsuitgaven en
-ontvangsten
Middelen
599
1.220
635
Uitgaven
185
302
232
Saldo
414
918
403
Vergeleken met de herziene ra
ming voor 1950 wijst de ontwerp-be
groting voor 1951, voor wat de Ge
wone Dienst, de Buitengewone Dienst
I en het nadelig saldo van het Land-
bouw-Egalisatiefonds gezamenlijk be
treft, een verbetering van het budget
aan van 355 millioen.
Dit resultaat is het gevolg van een
lagere raming van de uitgaven der
Rijksbegroting ad 698 millioen, een
lagere middelenraming ad 379 mil
lioen en een lagere raming van het
nadelig saldo van het Landboiiw-Ega
lisatiefonds ad 36 millioen.
Evenals het vorige jaar is in deze
Millioenennota een opsomming ge
geven van drie belangrijke catego
rieën van uitgaven, welke tezamen
een zeer groot deel van het totale
budget uitmaken. Deze categorieën
zijn
militaire uitgaven in eigen
lijke zin 818 millioen
uitgaven voor oor
logsherstel 461 millioen
dienst Staatsschuld 713 millioen
1992 milUoen
Omtrent de militaire uitgaven deelt
de Minister van Financiën nog het
volgende mede:
Sinds de opstelling van de begro
tingen voor Oorlog en Marine teza
men, is internationaal de noodzaak
gebleken de inspanning voor de de
fensie nog te vergroten. Ook voor
Nederland zal dit een belangrijke
verhoging van de defensie-uitgaven
medebrengen.
Het is de Regering nog niet mo
gelijk zich reeds op dit moment een
concrete voorstelling te maken van
het bedrag dat met de verhoging der
defensie-uitgaven zal zijn gemoeid,
maar de gedachten gaan vooralsnog
in de richting van een verhoging met
10 a 15% van het thans voor de bei'
de militaire departementen uitge
trokken totaalbedrag 859 millioen)
In verband hiermede kan thans ook
nog niet worden aangegeven welke
beperkingen deze verhoogde militai
re krachtsinspanning op ander ter
rein met zich zal brengen.
-O-
(Ongecorrigeerd.)