EIIArtDEtl^niEUWS
Uit het
Kijkvensl
Zes dagen hechtenis voor een
dronken chauffeur
WED. KURVINK's DROGISTERIJ
Leestafel
oiif^jnttwh
2e B\aè
Zaterdag 22|Aprii 1950
No.il913
MUNHARPTJE5: DE CACHET,
Zondagsdiensten Artsen.
Kantongerecht Sommelsdijk
ook voor FOTO-ARTIKELEN
KERKSTRAAT 160 OUDDORP
Ingezonden Stukken
AMANDELTJESPUDDING
mei nóg meer amancféfert]
in oud China
StatenVierïdezlng De „boge
vergadering" Beginselstr^.
Het zou zeer te betreuren zijn wan
neer de zorgen van onze tijd de belang
stelling voor de komende verkiezing
voor de Provinciale Staten zouden doen
dalen. In de herinnering der ouderen
onder ons leeft nog de stembus-strgd,
als een voor-oorlogs artikel. Wat kon
het er warm naar toe gaan! Na de oor
log was er zóveel veranderd en zoveel
onwennig, dat wij nog niet geheel weer
de ouden geworden zijn. De doorbraak
gedachte moest eerst nog verwerkt
worden, velen waren geestesvermoeid
uit de oorlogstijd gekomen, alles in dis
orde en zo langzamerhand komen de
partijen weer tot zichzelf.
Intussen heeft de Arbeidersregering
met de Roomsen het Indië-drama opge
voerd en zo zijn wij nu gekomen in de
tijd, dat gij Uw land een dienst bewijst
als ge met Uw gezin naar Australië of
Canada; vertrekt.
De nood van onze dagen laat echter
allerminst lauwheid toe, als liet stem
biljet gebruikt moet worden. Br moet
van onze stem een getuigenis uitgaan.
Het Socialisme, soms nog door dominé's
gepredikt, verheft zich krachtig, daar
achter doemt het communisme op, dat
de laatste zedelijke normen in ons volks
leven zal uitroeien. Wie 't nu wel meent
met zijn land, gebruikt het middel dat
hem in wettige weg toekomt en plaatst
tegenover de revolutie, die uit de mens
is, het leven uit en naar het Woord, dat
de openbaring Gods is. De uitkomst ge
ven wij dan over in de handen van Hem,
Die in alles Zijn Raad uitvoert. De ont
wikkeling van het wereldgebeuren
schrijdt voort naar het éénmaal bepaal
de doel, nochtans hebben wij daaronder
onze plicht te doen en te tonen, dat
land en volk ons lief zijn, misschien zal
de Heere nog horen.
Er is een tijd geweest dat men van
Socialistische zijde de Provinciale Sta
ten aanduidde als „het boerencollege."
Ja, dat was, toen men daar niet aan
geldsmijterij mededeed. Het college van
Gedeputeerde Staten, met de dagelijkse
zaken belast, houdt immers toezicht op
de Gemeentebesturen en heeft een zeer
machtige positie. Wat wonder dat al
wat „rood" was dé,ar 'n el of zes van
moest hebben. Later is er voor Vrijzin
nig-Democraat en Sociaal-democraat
óók 'n zeteltje ingeruimd en nu is het
zo geworden, dat Anti- en Chr. Kist.
óók een woordje mogen zeggen, waar zij
weleer het heft in handen hadden. En
het zou toch wel jammer zijn als de
Partij van de Arbeid nog meer praats
zou krijgen. Uw stembiljet moet nu dui-
deltjk maken, dat gtj U schaart aan de
zijde dergenen, die het Woord des Hee-
ren toch als him richtsnoer willen er
kennen en die niet leven uit de „rede",
want die komt op uit het verstand van
de gevallen mens. Denk er aan, de stem
men worden in 't kamp van de vijand
nauwkeurig geteld en gewogen, ook Uw
stem!
Nu heb ik inderdaad in de vergader
zaal der Staten van Zuid Holland (waar
komt een mens soms al niet?) wel eens
een man ontmoet in een jasje van iet
wat oude snit en die ringetjes in de oren
droeg. Wat zou het? 's Lands wijs,
'8 lands eer. Maar ik herinner mfl, dat
hij heel goed sprak en heel frisse ge
dachten naar voren bracht. Daar kon
je respect voor hebben, 't Was één stuk
degel^kheid.
Ook denk ik aan mijn vriend, die Sta
tenlid was. Een technisch maji, naar
wiens adviezen men gaarne luisterde.
Hij wist zijn weetje. Maar geen re
denaar. Dat behoeft ook niet, want men
komt niet in de Statenzittlng Om oi-a-
torische steekspelen bij te wonen. Deze
vriend, in zijn ongekunsteldheid, had de
verkeerde gewoonte soms in zijn uiteen
zetting te zeggen: „dieper zal ik dit
niet uitleggen want dat begrijpen jiillie
toch niet." Wat tot grote hilariteit leid
de, zoals te begrijpen is. En dat in zulk
een ,,hoge vergadering!"
Ja, de vroegere Commissaris van de
Koningin, wijlen Baron Sweerts de Lan-
daa Wyborch, die ik er vaak gezien
heb, sprak gaarne van het Statencol-
lege als van een ,hoge vergadering."
Dat was wel nodig als tegenwicht te-
ge de communist de Visser, wiens
woorden al wat naar respect zweemde,
trachtte te verderven. De hoogbejaar
de Voorzitter, in rok met witte das was
een man van fijne beschaving en def
tige omgangsvormen. Wie hem in zijn
kabinet bezocht ontving hij bij de deur,
gaf U een arm en geleidde U zo naar
de voor U bestemde stoel. En bij 't af
scheid schreed hij weer gearmd met U
naar de deur.
Op hem volgde als Commissaris de
heer Mr Dr van Kamebeek, voorheen
Minister van Buitenlandse Zaken, be
kend uit de dagen van de verwerping
van het Belgisch Verdrag en van de te
rugroeping van onze gezant bij den
Paus. Een man van grote allures, toch
minzaam, uitnemend redenaar, een ge
boren regent. Wie zulke mannen heeft
gadegeslagen erkent in hen de gaven
die God hen boven velen schonk en is
wars van het praatje, „dat alle mensen
gelijk zfln en allen alles kunnen, als zij
ook maar lang hadden gestudeerd."
Want niets is minder waar dan dat.
Zo wordt ook in het StatencoUege de
levensstrijd gestreden en worstelen de
inzichten en beginselen om de overwin
ning. Elk doe zijn plicht en wete zijn
taak! Het schoonste zij de erkenning
van het woord van de Psalmist: als de
Heere het huis niet bouwt, tevergeefs
waakt de wachter!
WAARNEMER.
die pijn Verdrijft en kou afzet. 40 en75ct
Van Zaterdag 22 April v.m. 12 uur t.in.
Maandag 24 April v.m. 9 uur
Middiellianüs-Souunelsdyk
Afwezig de heren P. Knöps, Tj. Kui
pers en A. Kievit. Voor spoedgevallen
C. F. Arends, arts, Telef. 1, Middelhar-
nis.
Diiltsland-Herkingen-Melissaut
Afwezig B. EIvé, arts. Voor spoedge
vallen G. Huisman, arts, Telef. 1512,
Melissant en dr P. Boot, Telef. 127,
Dirksland.
Oost-FIakkee;
Afwezig de artsen G. J. Buth, C. W.
Kramers en P. J. de Man. Voor spoed
gevallen E. J. Bouman, arts, Telef. 19,
Stad aan 't Haringvliet en P. C. J.
Voogd, arts, Telef. 59, Oude Tonge.
SERVICE STATION
TElEFOONóoV^ V Mlt)DELHAR^aS
K
Een ieder die een
RIJWIEL, SOLEX
aanschaft is vol enthousiasme
over de betrouwbaarheid, ge
makkelijke bediening, geringe
kosten en de goede service.
Zitting van Vrijdag 14 April.
Kantonrechter: Mr v. d. Velde.
Ambtenaar O.M.: Mr de Jong.
(VERVOLG)
L. de Visser te Middelhamis fietste
zonder voorlicht 4.of 2 d.h.
C. Goedegebuur te Melisaant parkeer
de op Woensdag zijn auto op het Markt,
veld te Sommelsdijk. 5.of 2 d.h.
T. Jongejan te Sommelsdijk liet zgn
rgwiel onbeheerd achter, 3.of 1 d.h.
B. de Ruiter te Sommelsdijk hield zijn
dochtertje thuis uit school, omdat zijn
vrouw ziek was.
Pres.: De dokter had niet gezegd ,dat
ze thuis moest blijven.
10.~ of 6 d.h.
Mej. J. Troost te Melissant en Jac.
Polder te Middelhamis fietsten zonder
achterlicht, 3.of 1 d.h.
D. Ras te Ooltgensplaat parkeerde op
verboden terrein, 5.of 2 d.h.
M. Bom te Middelhamis had een mest
vaalt laten uitwateren in een goot, het
geen verdachte ontkende, omdat de
mestvaalt lager lag dan de goot.
Get. wachtm. Moerland was een an
dere mening toegedaan, want de mest
vaalt lag 1% m hoger dan de goot.
Het was er een grote janboel en de
gemeente heeft het op moeten knappen.
f 4.— of 2 d.h.
L. Schipper te Middelhamis bestuur
de een auto zonder verlichting, hetgeen
verdachte op de vorige zitting had ont
kend.
Get. wachtm. Kievit stond op controle
motorrijtuigen bij de Langendam. Over
een afstand van 300 m heeft verd. met
de linkse koplamp uitgereden. Toen ik
hem aanhield, rammelde hfl aan de lan
taarn en toen ging ze weer aan.
Eis 10.— of 4 d.h. Uitspr. 6.— of
2 dagen hechtenis,
A. den Eerzamen te Goedereede heeft
zijn 14.jarige zoontje Flip de tractor la
ten besturen.
Verd.Ik stond naast hem op de trac
tor en ik dacht, dat dit mocht.
Ambt. O.M.: Een dergelijke knaap
heeft geen verantwoordelijkheidsgevoel.
Eis 25.— of 10 d.h.
Verd.: In het land rijdt hij ook veel
en dat wil hij zelf. Ik heb het hem niet
opgedragen.
10.— of 4 d.h.
P. de Jong te Dirksland parkeerde z\jn
auto op verboden terrein.
Ik heb een klok afgegeven bij Huysen
te Nieuwe Tonge en daar heb ik hoog
stens drie minuten gestaan en dat mag.
De zaak werd aangehouden om ver
balisant te horen.
M. A. Melissant te Dirksland bevond
zich in kennelijke staat van dronken
schap.
Verd. zeide dat het niet in 1949 maar
in 1950 was geweest. Volgt vrgspi^ak.
Aanpassen
M. V. d. Ham te Nieuwe Tonge over
trad de vestigingswet, omdat hij elec-
trische artikelen verkocht.
Verd.: Ik geloof van niet, want ik
heb altijd petroleum en gaslampen ver
kocht en nu verkoop ik electrische, om
dat er pas electrisch gekomen is.
Pres.: U hebt zich dus aangepast.
De zaak werd aangehouden.
J. M. Breeman te Nieuwe Tonge stond
terecht, omdat hij electrische artikelen
tesamen met zijn schoonvader M. v. d.
Ham verkocht, terwijl hij geen vergun
ning had.
Ik bemoei me niet met die handel,
want ik ben chauffeur en heb zelf een
vrachtwagen. Ik gaf dat alleen maar op,
omdat ik een middenstandsdiploma heb
en daarmee dacht ik de zaak op te
lossen.
Omdat verd. er niet debit aan bleek
te zijn, werd hij vrijgesproken.
J. A. van Loon te Nieuwe Tonge had
geen rijbewijs, 25.of 10 d.h.
J. W. V. Oostende te Nieuwe Tonge
verkocht ook electrische artikelen zon
der daartoe gerechtigd te zijn.
Ook deze zaak werd tot 9 Juli aan
gehouden.
J. J. Mathijsse te Den Bommel kon
geen rijbewijs tonen, 15.of 6 d.h.
D. V. Keulen te Middelhamis, fietste
in Stad in de Nieuwstraat in de ver
keerde richting, 3.of 1 d.h.
J. W. V. d. Kroon te Dirksland, liet
zijn rijwiel onbeheerd achter, 3.of
1 dag hechtenis.
Zowel S. M. Tiggelman als P. Klein
beide te Melissant overtraden de Woon-
ruimtewet. Het kostte hen 7.50.
M. v. d. Baan te Melissant reed zon
der achterlicht, 11.of 8 d.h.
H. Wilkes te Dirksland, voetbalde op
de straat, omdat hij dat zo graag doet.
Pres.: Jullie hebben daar toch een
voetbalveld
4.— of 2 d.h.
J. W. de Geus te Dirksland, had in
zijn melkbus geen roerder aanwezig en
ook ontbraken verschillende kenmerken
op de bakfiets. 2 x 5- of 2 x 2 d.h.
W. v. Staalduinen te Heilo, niet ver
schenen, reed op een stoep te Stellen-
dam de vrachtauto van Sperling te Oud-
dorp aan.
Get. J. Jansen te Stellendam: De
auto van Sperling stond stil en die van
Staalduinen had er gemakkelijk langs
gekund.
Get. K. J. de Goede te Stellendam.
Ik liep op de oprit, die loopt van de
Voorstraat naar de Kaai. Sperling stond
stil en van Staalduinen reed met zijn
rechterspatbord tegen de achterkant
van de auto van Sperling aan. Na het
ongeluk stond de luxe wagen geheel
links van de weg.
Hij had ruimte genoeg om te passeren,
25.— of 10 d.h.
D. Meeldijk te Mijnsheerenland reed
met 2g"n vrachtauto achteruit tegen een
lantaarnpaal.
De schade heb ik vergoed en nu dacht
ik, dat ik er af was, maar nu moet ik
nogmaals betalen.
Pres,: U bent geen voorzichtig rijder
Verd.: Mijn maat heeft mij niet tijdig
genoeg gewaarschuwd.
Ambt. O.M.: Het betreft hier achter
uit rijden zonder voldoende op te letten
en bovendien denkt verd. de verzeke
ring dekt de schade.
Eis 20.of 8 d.h.
Verd.: Dat is veel.
Pres.: U dreef toch handel in uien?
20.— of 6 d.h.
C. A. Peeman te Middelhamis pas
seerde in de Nieuwstraat een wielrijder
en reed deze aan.
Verd.: Ik dacht, dat ik nog in Indië
was.
Get. C. de Mooij te Middelhamis reed
op de fiets in de Nieuwstraat en kreeg
plotseling een klap van iemand en
smakte daardoor tegen de grond.
Verd. heeft m.i. niet ruw of noncha
lant gereden.
Ambt. O.M.: Hij heeft alleen geen re
kening gehouden met dat rijwiel.
Eis 25.— of 10 d.h.
Verd.: Ik heb al zoveel onkosten ge
had voor aanschaf van mijn kleding.
10.— of 4 d.h.
W. v. Dalen te Dirksland reed met
zijn auto op de Dorpsweg te Stellendam
tegen de tram op, terwijl hij niet in het
bezit was van een rijbewijs, hetgeen
verd. direct toegaf.
Get. wachtm. Kluit reed eveneens op
de Dorpsweg, zag de tram aankomen en
zag ook de auto er tegen op rijden. Ze
waren gelijktijdig op de overweg. Het
uitzicht is daar erg slecht omdat er een
boomgaard staat.
Pres.: De tram was 5 minuten te laat
van Ouddorp vertrokken en dit is verd.
noodlottig geworden. Dit is echter bij
wijze van uitzondering, want op de
spitsuren is het meestal anders.
Get. J. Korteweg te Middelhamis voel
de een grote schok en zag de auto naast
de tram liggen.
Get. had verd. niet zien rijden, maar
geeft toe, dat het uitzicht daar slecht
is.
Ambt. O.M.: Hier heeft weer een aan
rijding met de tram plaats gehad.
20.— of 8 d.h.
Een rare sinjeur
J. Bruggeman te Gtoedereede reed, ge
zeten in een auto, 's nachts om 0.15 uur
stomdronken tegen een paal op.
Daar weet ik niets van.
Ik had maar twee borrels jenever en
twee zoeten uitgedronken.
Ik was helemaal niet raar en van de
rest kan ik niets meer vertellen.
Eerst had ik bij Krijger zitten kaar
ten en daar heb ik twee jenevertjes ge
dronken en bij van Beek noch twee bes-
senjenevertjes en een glas bier.
Pres.: Daarna ben je plotseling met
de auto van Tanis weggereden en toen
tegen een lantaarn aangebotst.
Je bent een rare sinjeur.
Get. wachtm. van Houwelingen: Ta-
nis bracht Bruggeman 's nachts om één
uur bij mij en toen ik hem wegbracht,
waggelde hij wel verschrikkelijk maar
botste nog niet telkens tegen mij aan.
Voor zover mij bekend, maakt hij geen
misbruik van sterke drank en heeft ook
geen verkeerde vrienden.
Get. K. Tanis te Goedereede zat ook
in „De Gouden Leeuw" toen hij zijn zus
ter hoorde roepen, ze gaan er met je
auto vandoor. Al slingerende ging hij de
Achterweg uit. Daar ik vermoedde dat
hij voorlangs terug zou komen, ben ik
naar voren gegaan met de bedoeling
hem in de bocht te pakken, maar dit
was niet meer nodig, want hij was al
tegen de paal aangereden. Toen ik hem
uit de auto haalde, was hij stomdronken.
Get. W. L. V. Beek te Goedereede ver
klaarde, dat verd. tegen half tien bij
hem was gekomen. Hij heeft bij mij
twee borrels van 35 gr. met 38% alco
hol gedronken en daarna nog een glas
bier. Toen hij met Melissant stond te
praten, heb ik niets aan hem gemerkt.
Ik heb hem ook zien rijden en dat ging
wel een beetje slingerend. Het ongeval
was echter al gebeurd voor ik het zag.
Pres.: U verklaarde tegen de politie,
dat Bruggeman stond te zwammen.
Get.: Dat is niet waar.
Ambt. O.M.: Verdachte heeft zelf de
zaak al verteld en ten overvloede heb
ben we de getuigen nog gehoord. Ik
vind dit een ernstige zaak en zoiets is
op Plakkee nog nooit voorgekomen. De
ze verdachte is volkomen in de olie ge
weest en heeft zich niet ontzien om
toch achter het stuur plaats te nemen.
Get. Tanis heeft hem reeds een repri
mande gegeven en daarenboven wil ik
requlreren zoals dit in Rotterdam in der
gelijke zaken gebeurd.
Het is een zeer ernstige zaak en daar
om vraag ik mij af wat moet de straf
zijn. In dit geval kan geen geldboete ge
geven worden, want die weegt niet op
tegen het gevaar.
De eis luidde dan ook 14 dagen prin
cipiële hechtenis.
Ik heb de rekening ook al moeten be
talen en nu ben ik mijn betrekking ook
nog kwijt.
CS
v^H WÊ^m zendt haar goederen reeds meer dan 40 jaar over het
eiland. Mogen wij van U ook eens een ordertje ont-
vangen? Wij hebben de echte VARKENSPOEDER weer
tegen roest en stijfheid bij varkens en biggen f 1.50 per pak. Poeders
tegen diarrhee bij kalveren f 1.per doos.
Pres.: Maar wat moeten we dan met
dronken chauffeurs doen.
Ambt. O.M.: Dit had je eerder moe
ten bedenken.
De uitspraak luidde 6 dagen onvoor
waardelijke hechtenis.
Pres.: Mensen die dronken achter het
stuur zitten moeten de kast in.
Verd. wist nog niet of hij hoger be
roep zal aantekenen.
(Buiten verantwoordelijkheid der Red.)
Mijnheer de Redacteur,
Vergun me s.v.p. een plaatsje in Uw
veelgelezen blad waarvoor mijn dank.
Veel wordt er tegenwoordig geklaagd
over de baldadigheid van de jeugd. En
het is inderdaad juist, dat U in uw
hoofdartikel van Zaterdag 1 April de
oorzaak er van zoekt in het gezin.
Men spreekt van de crisis der jeugd,
maar eigenlijk zou men moeten spreken
van de crisis van het gezin.
In het gezin, beter gezegd in het ver
worden gezin ligt de oorzaak van de
baldadigheid der jeugd. Zal het met de
jeugd in orde komen dan moet. er refor
matie komen in de gezinnen. De ont
aarding van het gezin sleept met zich
de ontaarding van de jeugd. Veel wordt
er voor de jeugd gedaan, mogelijk wel
te veel. De arbeid aan de jeugd besteed
door allerlei verenigingen en bonden en
wat zich er ook al meer mee bemoeit,
hoe goed ook bedoeld, kan er toe mede
werken, dat het gezin naar de achter
grond wordt gedreven.
Jeugd, als jeugd een zelfstandig be
staan voerend, heeft het gevolg een te
rugdrijving van het gezin.
Daarom lijkt ons de organisatie van
de jeugd, zoals die tot op heden plaats
vindt niet zonder gevaar. Ze komen in
hun aparte organisaties te ver van het
gezin en het gevaar is niet denkbeeldig
dat ze zich „tegen", ja „boven" het ge
zin plaatsen.
Vanwege hun organisatie zich verhe
ven gevoelen boven het gezin, dat van
wege het verschil in leeftijd als achter
lijk en niet van deze tijd wordt be
schouwd.
Een bloeiend gezinsleven heeft niet te
worstelen met jeugdproblemen. De
jeugd moet beziggehouden zegt men.
Dat is juist, maar met volle inschake
ling van het gezin. „Bezighouderij", bui
ten de kring van het gezin leidt licht
tot verzwakking van het gezin.
Vaak heeft de jeugd door die bezig
houderij geen tijd meer over voor het
gezin. De ene avond moeten ze hier
heen, de andere avond daarheen, zo dat
er van een geregelde inwerking op de
jeugd door het gezin geen sprake is.
Begeleidende verschijnselen van wat
als een jeugdprobleem wordt voorge
steld in de crisis van het gezag, zowel
in als buiten het gezin. Tucht en straf
zijn begrippen die vaak als verouderd
worden aangemerkt. In dit opzicht
wordt de jeugd vaak te veel ontzien.
Men durft vaak in gezinnen en buiten
de gezinnen niet tegen de jeugd op te
treden. Het is alsof men tegenover de
jeugd geen „neen" durft te zeggen. De
jeugd bepaalt haar eigen levenskoers en
maakt voor zich zelf uit, of ze bv. roken
of snoepen zal. De soberheid is verdwe
nen en de onthouding in haar eigen be
lang juist omdat ze jeugd is, is lang
doorbroken.
Inplaats dat vader en moeder bepalen
wat mag en niet mag maakt de jeugd
het uit. Vader en moeder treden vaak
te slap op en ook buiten het gezin wordt
de jeugd te veel met fluwelen hand
schoenen aangevat. Epn behoorlijke dis
cipline door de burgerlijke autoriteiten,
inzonderheid door politie en justitie ont
breekt maar al te zeer. De jeugd moet
ontzien worden, zelfs de politie is in dit
opzicht de handen gebonden. Hoe vaak
worden niet politie en opvoeders spe
ciaal de onderwijzers de handen gebon
den door onverstandige ouders, die in-
plaats van met deze autoriteiten sam(;n
te werken er zich tegenover gaan stel
len. De jeugd is te vrij, en die te grote
vrijheid kan ze niet dragen, vandaar de
excessen die zich speciaal op ons eiland
voordoen. Een strakker optreden van de
politie is goed en kan tijdelijlt verbete
ring aan brengen. Een gummistok kan
veel in deze richting doen, maar de wa
re verbetering moet van uit de gezinnen
komen. Versterking van het gezin leidt
tot verbetering van de jeugd. Helaas is
de tijd in dat opzicht niet hoopgevend,
de gezinsband wordt losser omdat men
niet meer leeft onder de band van 's
Heeren Woord. En bij de opvoeding is
's Heeren Woord van de grootste bete
kenis. Laat men 's Heeren Woord los,
dan legt men de bijl aan de wortel van
het gezag en komt het jeugdprobleem
met al zijn moeilijkheden om de hoek
kijken. Verbeteringen en reformatie van
de gezinnen leidt tot oplossing van het
jeugdprobleem, maar dit eerste kan niet
geschieden buiten Gods Woord.
U dankend voor de verleende plaats
ruimte.
Abonné K.
In de Bibliotheek
Studiefonds voor de
te Krabbendijke is
van de 3e Jaargang
lend over Johannes,
sostomus, patriarch
geschreven door het
de heer P. Kuyt.
ten bate van het
Chr. Kweekschool
het tweede boekje
verschenen hande-
bij genaamd Chry-
te Constantinopel,
Hoofd der School,
De heer Kuyt schijnt onuitputtelijk te
zijn in het scheppen van interessante
lectuur. We werpen met dit boekje weer
een blik in de tijd van de eerste Chris
tenkerk. In zijn eigen, rake stijl, vertelt
hij ons van dezen Godsgezant. Het is
een boekje met goede moraal: aan de
prediker Chrysostomus drongen zich
valse vrienden op, die hem niets dan
schade berokkenden! Goed, dat ook pre
dikanten van onze dagen dit lezen, die
ook vaak door vleiers worden omgeven!
Een zin begrijpen we niet. „De zoon
van Eudoxia, die reeds voor Gods rech
terstoel was opgeroepen, stond aan de
oever, toen de kist werd ontscheept. Hij
ontblootte het hoofd, en vroeg vergif
fenis(blz. 21.) Hoe kan dat?
Aanbevolen. Prijs 60 cent.
21
Zonder enig teken van ongeduld te
geven, luisterde Forsyth naar de opeen
stapeling van leugens.
„Dus was het briefje, dat ik van juf
frouw Barrington kreeg, bedrog?"
„Het is wel zo goed, het een maatre
gel voor uw veiligheid te noemen, dok
ter. De deugdzame juffrouw Barrington
stelde het zelf voor."
„Stelde juffrouw Barrington het zelf
voor?"
In Forsyth's wijze van spreken liet
zich een lichte verwondering horen en
terwfll hij overdacht of deze verklaring
werkelijk waarheid bevatte kwam er een
peinzende blik op z^n gelaat. Dit merk
te de Chinees op en op zoetsappigen
toon antwoordde hij: „De deugdzame
dame was bang, dat uw weigering u
noodlottig zou worden en vervuld met
zorg voor uw welvaren, als zij is, raad
de zij aan, bedoeld plan te volgen en u
van uw eigen dwaasheid te verlossen."
Onder het spreken van de Chinees be
woog* Forsyth de benen, waardoor de
kettingen, waarmee hem de voeten wa
ren gebonden, rammelden. HJj vroeg
zeer terecht: „Stelde juffrouw ÈamnS^-
ton ook in mgn eigen belang voor, dat
ik gebonden zou worden?"
Enigszins in de war gebracht door
deze vraag, antwoordde de bediende van
de mandarün met een strak gezicht:
„Neen, dat is op mfln bevel gebeurd. Als
zij er van hoorde, zou het haar ten zeer
ste sptjten. Maar het was wat uw lands
lieden noemen, een noodzakelijk kwaad,
dokter. Zoals u ziet, was het voor uw
eigen gezondheid nodig, dat u Yong-Foo
verliet. Hadden we u niet gebonden, dan
was u ongetwijfeld losgebroken en over
boord gesprongen, waardooru uw
eigen ondergang tegemoet gelopen zou
ztjn, is het niet, waarde dokter?"
Dick Forsyth wilde daarover niet pra
ten, maar antwoordde met een vraag:
„WaarheenbrengtumtjNaar Canton?
De Chinees schudde het hoofd. „Mtjn
zeer geachte meester verlangt niet, dat
u daarheen gaat, tenminste nu nog niet,
Hfl !s overtuigd, dat u zo vooringeno
men zgt met ztJn regering te Yong-
Foo dat u hem niets dan ongerief zou
veroorzaken. Bovendien verlangt hfl u
van betere inzichten te doordringen
voor hij u naar uw eigen volk laat trek
ken. Daarom strekt hij de gastvrijheid
van zijn huis voor u uit tot de grens
van de provincie, die het geluk heeft
door hem bestuurd te worden."
„Zo. Dus ik ben de gevangene van de
mandargn?" vroeg Forsyth botweg.
„Zeg liever: zjjn geëerde gast. Maar
uw handen zijn w^f in orde én de rij^t
staat op u te wachten."
Meteen klapte hij in de handen. Ter
stond verscheen een bediende, die op een
blad een volledig ontbot binnenbracht.
De voorname Chinees gaf de dienaar
een kort bevel, waarop deze in een
apart kopje thee inschonk en op een
afzonderltjk bord een kleine hoeveelheid
rijst deed.
Vervolgens keek de eerste Forsyth
aan en zeide: „Ik heb al ontbeten en
nu weer eten is overdaad, maar uit ach
ting voor een gast en in overeenstem
ming met de wetten der gastvrijheid eet
ik met u mee."
Hg wachtte niet tot Forsyth begon,
maar tastte direct toe en de dokter be
greep toen, dat hij zonder enig gevaar,
het voedsel kon nuttigen. Nadat hij zijn
honger gestild had, nam de voorname
Chinees zijn kopje thee en keek glim
lachend naar zijn gedwongen gast.
„Mijn geëerde meester is nauwkeurig
in grote, zowel als in kleine dingen.
Wat ik heb gedaan, zou hij ook niet
hebben geaarzeld te doen, hoewel te
veel eten iemand niet prettig bekomt."
Dick Forsyth had zgn ontbijt genut
tigd en dronk eveneens een kopje thee.
De Chinees klapte nog eens in de han
den en weer verscheen de bediende, die
de kopjes wegruimde. Een tweede be
diende bracht een blaadje met sigaren
en sigaretten, met een klein opiumpgp-
je en een spirituslampje.
„Rffökt u, waarde heer?" vroeg hij
glimlachend. „De opium is voor mij. Na
zoveel rijst is dat heerlijk. Maar als u
de sigaren niet vertrouwt, wil ik ook
wel met u meeroken".
„Dank u", antwoordde Forsyth na
een ogenblik peinzen. Was er gevaar
dan zou hij het terstond bemerken. Wil
de men hem doden, dan konden zij dat
doen op allerlei wijze. Hij stak een si
garet aan en de Chinees deed enige
halen uit zijn pijpje, waardoor hij mis
schien gedurende een minuut of drie in
dromen verzonken was.
„Binnen enkele dagen zullen wij sa
men van de buitenlucht genieten.", zei
hij na verloop van tijd, om vervolgens
nog enkele woorden met Forsyth te
wisselen en dan te vertrekken, deze
overlatende aan zijn gedachten.
Wat Forsyth er van denken moest,
begreep hij zelf nog niet. In weerwil
van de mooie woorden van de Chinees
en de hoffelijke behandeling was hij on
getwijfeld de gevangene van de manda
rijn. Werd hij inderdaad .gevoerd naar
de grenzen van diens machtsgebied, dan
stond hem niet veel goeds te wachten.
In ieder geval moest hij ontsnappen
vóór hïj zijn bestemming bereikt had,
want anders
Na verloop van drie dagen kwam Ah-
Yeo, zo heette de hoffelijke Chinees,
weer naar hem toe. „Waarde dokter, zou
u graag boven komen?"
Dick Forsyths hart klopte hevig. Toch
kampte hij uit alle macht, om zijn ont
roering meester te blijven. Boven op het
dek toch was er vrij wat meer kans tot
ontsnappen dan hier beneden. Zo onver
schillig mogelijk antwoordde hij dus,
terwijl hij op zijn voeten wees: ,,Wel
graag als ik maar kon lopen. Maar ik
vrees, dat ik niet meer kan. Mijn voeten
voelen zo stijf en zo dood."
Ah-Yeo lachte even. „Dat kan ver
holpen worden, dokter, zoals ik u zal la
ten zien." Hij verliet zijn gevangene,
ging naar het dek, maar kwam direct
terug met een paar bedienden. Eén van
deze deed de ketens af, terwijl de an
dere begon te masseren. Na enige tijd,
zeide Ah-Yeo: „Nu dokter, als u lopen
kunt
Voorzichtig probeerde *Forsyth zijn
voeten te verzetten en met behulp van
de bedienden kwam hij boven.
Een blik naar rechts en links zei hem
dat, indien hij 's nachts in het donker
op het dek zou komen, ontsnappen niet
moeilijk zou vallen. Ook het dek nam
hij nauwkeurig op. Onder de voorwer
pen, die er lagen, was er wel een, dat in
bijzondere mate zijn aandacht trok. Om
dit evenwel niet te tonen, wachtte hij
eerst enige tijd en strompelde dan, zo
goed en kwaad het ging naar de andere
zijde van het schip.
Toen hij bij het bewuste voorwerp
kwam, stond hij niet stil, maar nam het
onder het voorbijgaan scherp op. Hij
had niet verkeerd gezien: het voorwerp,
dat hem zulk een belang inboezemde,
was een damesschoen.
Nog eens liep hij er langs. ,Een Euro
pese, ongetwijfeld", mompelde hij. ,Hoe
komt die hier?" Het ding scheen hem
te betoveren. Hij wilde het oppakken,
maar liet het na, omdat een Chinees
hem nakeek. Onwillekeurig vroeg hij
zich af: „Van wie is die schoen?" Wie
is de eigenares?" Ogenblikkelijk was
het antwoord klaar voor hem. Hoe ge
waagd, hoe onwaarschijnlijk de onder
stelling ook mocht zijn, hij bleef er bij
volharden: De eigenares is Kathlijn Bar
rington! Waren al de door Ah-Yeo ge
geven verklaringen betreffende de han
delwijze van Kathlijn met betrekking
tot het briefje wel juist? Had hij de
waarheid gesproken? Was Kathlijn wer
kelijk betrokken bij zijn gedwongen ver
trek uit Yong-Foo? Wist zij, terwijl zij
in hetzelfde vaartuig reisde, dat hij hier
ook was? Wat was de bedoeling daar
van? Was haar betoonde afkeer van de
mandarijn niet meer geweest dan een
voorgewend bedrog? Geheel in gedach
ten verzonken bleef hij tenslotte bij de
schoen stilstaan.
Tegelijkertijd hoorde hij Ah-Yeo's
stem achter zich: Stelt de Engelse dok
ter zoveel belang in de schoen van de
Engelse dame?"
Met grote inspanning bleef Forsyth
zich zelf meester en zei op heel gewo
ne toon: „Ik vraag me zelf af, hoe die
hier komt en wie de eigenares is."
(Wordt vervolgd)