Candidaat G. Zwerus als predikant
aan de Geref. Gemeente te
Middelharnis verbonden
!2ste|]Taargang
•2. <L
Zaterdag 7 Januari 19S0
No. 1884
CHRISTELIJK WEEKBLAD OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN
Naar evenwicht van onze
betalingsbalans
Bevestiging en intrede onder buitengewoon
grote belangstelling
DE INTREDE VAN
Ds ZWERUS
MEDITATIE
Uw wil geschiedde
TOESPRAKEN
niEUws
VeischHnt tweemaal per week. Woensdag en Zaterdag Redactiebnreau: Prins Hendrikstraat 183 Middelbamls Abonnementsprtja X.50 per liwartaal
Telefoon 17
Middelharnis
Giro 167930
Postbox 8
Telefoon
Drukkerij 19
Adv.-piiis 12 cl. p.
mm. Bii contract
speciaal taiiei.
136 meeste landen, speciaal die van
West-Europa worstelen om hun uitga
ven en inkomsten in evenwicht te bren
gen. AUen zijn in de weer om de be
groting Van de Rijksdienst zodanig te
Itrijgen, dat van een sluitende begrotmg
gesproken kan worden. Dit pogen, waar
mede de kabinetten en de volksverte
genwoordiging rusteloos bezig zijn
wórdt over het algemeen nog niet met
succes bekroond. Handhaving van de
bereikte levensstandaard is het doel
waarnaar allerwege gestreefd wordt.
De betalingsbalans in evenwicht te krij
gen is de grootste zorg, met name ook
voor ons land. Nog steeds is onze invoer
niet gedekt door onze uitvoer, ja is er
tussen beide een wanverhouding, daar
de. invoer nog maar voor ruim 3/5 deel
door de uitvoer wordt gedekt. Uitvoer
verhogen. Productie opvoeren. Dat is
hét remedie om het te kort op onze be
talingsbalans weg te werken. Eenmaal
houdt de JVIarshall hulp op en dan moe
ten we op eigen wieken kunnen drijven.
Daartoe 4a nodig, dat onze betalings
balans in orde komt. Dat er evenwicht
komt in de komende jaren tussen onze
uitvoer en invoer. Lukt dat niet,dan
stort ons MVelvaartspeil ineen, dan wordt
de schijnwelvaart van heden veranderd
in grote armoede. Inspanning is nodig
van allen om de productie te verhogen.
De Regering heeft daartoe ook ons
geldwezen gedevalueerd. In de hoop, dat
daardoor nieuwe markten voor onze
producten zullen worden gevonden en
dat de uitvoer, speciaal naar de dollar-
landen daardoor gunstig beïnvloed zal
worden.
Of het doel zal worden bereikt staat
wel zeer te bezien. Een verhoging van
de lonen met 5% is er voor het binnen
land het onafwijsbare gevolg van ge
weest. Nog steeds leeft men in de ver
wachting, dat men er wel komen zal.
Door de productie te vergroten, nieuwe
industrieën te vestigen enz.
Versobering en bezuiniging zijn be
grippen waarvan men niet weten wil.
Men ziet als het ware het bedrijfsleven
het econornische leven als een voortdu
rende climax, totdat onze betalingsba
lans ia orde komt.
'Óf het wel bereikt zal worden? We
vrezen van. niet. Van versobering en be
zuiniging Wil men niets weten. Niemand
jninder, dah de president van de Neder
landse Bank heeft er reeds enige maan
den geleden op gewezen dat het die weg
op gaat.
Door deze deskundige bij uitnemend
heid werd, toen reeds betoogd, dat we
doelbewust er toe over moesten gaan
om onze levensstandaard naar beneden
te schroeven. Beter een doelbewuste, in
de hand gehouden verlaging van het
levenspeil dan een ineenstorting van de
huidige levensstandaard. Zo was de me
ning van de president van de Neder
landse Bank, die om dit standpunt van
socialistische zijde dadelijk in de reac
tionaire hoek werd gezet. Prijsverho
ging, zonder loonsverhoging zou volgens
Dr Holtrop, de president van de Neder-
--4jua.dSgp Bank leiden tot een versobering
van het 1èv'81«BHW«au, tat hij verant
woord acht in vergelijking met de lo
nen van voor de oorlog en dat volstrekt
noodzakelijk door hem geacht wordt in
verband met onise financiële en econo
mische toekomst. Maar daarvan willen
de socialisten niet weten. Zo iemand
wordt uitgekreten voor reactionair en
meer van dat socialistisch jargon. Toch
lijkt het ons toe, dat ons land er op
de ingeslagen weg niet zal komen. Dat
er voortekenen zich opdoen, die er op
wrözen, dat er ook aan deze schijnwel
vaart 'wel eens een einde kan komen.
De werkloosheid, hoewel nog niet in
een acuut stadium heeft toch een lang
zaam stijgende tendenz. De vissersvloot
Van IJmuiden vaart niet meer uit en
wordt opgelegd omdat er niet lonend
meer gevist kan worden. De kosten zijn
tè hoog en een behoorlijke afzet wordt
niet meer gevonden. De spoorwegen
gaan hun personeel inkrimpen tot het
peil van voor de oorlog. Ontslagen wor
den niet rechtstreeks gegeven, doordat
het gezocht wordt in de pensionering
van de ouderen. Meer aanname van
nieuw personeel vindt geen plaats, om
dat de sterkte van het personeel terug
gebracht moet worden van ongeveer
40000 tot 33000 man. Dan wordt verder
een tariefsverhoging nodig geacht als
gevolg van de concurrentie met het weg-
Vervoer, In de toekomst dus een ver
minderd emplooi voor ongeveer 7000
man en verhoogde tarieven, speciaal
voor het goederenvervoer.
Dezer dagen vermeldden de couranten
dat van de HoUand-Afrika-Lijn de „Nij-
kerk.", een schip van 5843 brt. opgelegd
wordt. Reden er van is dat er voor het
schip geen emplooi is als gevolg van de
invoerbeperkingen in Zuid-Afrika.
Waarschijnlijk zal ook de „Randkerk"
van dezelfde maatschappij opgelegd
moeten worden. Ook de binnenscheep
vaart worstelt met grote moeilijkheden.
Mogelijk symptonen van een komende
achteruitgang, We hebben er meermalen
reeds op gewezen dat het financieel-eco
nomisch aspect, van ons land zorgelijk
is. Men hoopt en verwacht steeds hoger
te kunnen klimmen. Meer fabrieken,
m^eer productie, meer uitvoer en de zaak
komt in orde. Maar daartegenover staat,"
hoge belastingen, gebrek aan kapitaal,
en de onzekerheid van afzetgebied. Ver
sobering en zuinigheid gevoegd bg in-
spannig van alle krachten om tot ho
gere productie en verhoogde uitvoer te
komen ziülen nodig zijn. De eerstge-
noemden van deze reeks worden verwor
pen, maar zonder deze zal het zeker
niet tot herstel van onze betalingsbalans
komen.
DE OliIEBOLiLENTIJD. Oudejaar en Nieuwejaar is de tijd van de olie
bollen. De banketbakker en zijn maatje hebben het deze dagen zeer druk
gehad en wij allen hebben ons de oliebollen (ook die we zelf hebben
gebakken) heerlijk laten smaken.
Woensdag 4 Januari ji. had de bevestiging en intrede plaats van Candidaat
G. .Zwerus van Rotterdam tot predikant der Ger. Gemeente te Middelharnis.
Dit is sinds de tijd dat deze kerkelijke gemeente werd geïnstitueerd (Maart 1928)
de eerste maal dat er een eigen herder en leraar aan wordt verbonden. De be
vestiging en intrede had plaats in de Ned. Herv. Kerk te Sommelsdijk daartoe
welwillend door kerkeraad en kerkvoogdij afgestaan. Beide diensten was deze
grote en ruime kerk vooral des 's avonds overvol.
Tegenwoordig waren meerdere predikanten: Dr Steenblok van Gouda (be-
vestiger), Ds Ligtenberg, Ds Bel, Ds M. Blok, Ds Hagestein, Ds R. Rijksen, Ds
V. d. Ketterije, Ds Heerschap, Ds Mallan; de candidaten J. W. Kersten, Vergunst
en van Gilst, de studenten Cabaret, Vogelaar en Hage, afgevaardigden van alle
gemeenten uit Flakkee, alsmede uit verschillende gemeenten van ons land.
Voorts ook vrienden uit R'dam en Apeldoorn. De plaatselijke predikanten Ds H.
Goedhart (Ned. Herv.), Ds N. de Jong (Chr. Geref.) en Ds P. A. Zeilstra (Ger.)
waren bij de intrede vertegenwoordigd, kerkeraden en kerkvoogdij, der Ned.
Herv. Kerk, Schoolbesturen en Hoofden van Scholen, alsmede B. en W. van
Middfelhamis-Sommelsdijk, De. Blerw. Heer T, Vetter was mede aanwezig.
Bevestiger Dr Steenblok van Gouda
De bevestigingsdiehst werd aangevan
gen met het zingen van Psalm 119 17,
waarna werd voorgelezen Ps. 32. Het
zingen van Ps. 34 6 en 7 na gebe 1
vormde de overgang tot een inleidenJ
woord, waarin Dr Steenblok de blijd
schap van de gemeente schetste, die nu
een eigen herder en leraar mag ontvan
gen. De gemeente is onder het preekle-
zen gegroeid tot ■vïaX ze nu is. Reeds 53
maal werd een beroep uitgebracht en
telkens was een teleurstelling het ant
woord. Vele gebeden liggen er voor Gods
troon om een eigen predikant en thans
bij het 54ste beroep heeft de Heere ver
horing geschonkqp. Geen wonder dat er
over dit feit verheuging is en wij zijn
met de gemeente verbUjd, zeide bevesti-
ger, die daarna zijn tekst voor de
Schriftoverdenking koos uit Jesaja 30,
het laatste gedeelte van het 20ste en
het 21e vers.
„maar uwe leraars zullen niet meer
als met vleugelen wegvliegen, maar
uwe ogen zullen uwe leraars zien
en uwe oren zullen horen het woord
desgenen die achter u is, zeggende:
dit is de weg, wandelt in dezelve;
als gij zoudt afwijken ter rechter-
of ter Jinkerhand."
Het thema van deze tekst was: Een
rijke beweldadigjng, van 's Heeren we-
ge aan Zijn Kerk, waarin hij bezag:
1. Welke grond daarin is,
2. Waarin ze bestaat,
3. Waartoe ze nodig is.
Jesaja, die wel de Evangelist van het
Oude Testament wordt genoemd komt
hier aan het volk van Israël een rijke
beweldadiglng te verkondigen. Hoewel
de Heere hun brood der benauwdheid en
wateren der verdrukking geven zal,
wordt hun evenwel een weldaad toege
zegd, nl. dat hun leraars niet meer als
met vleugelen zullen wegvliegen. Deze
tekst houdt een belofte in, voor de ker
ke Gods, de belover is de Heere, die zich
in de stille eeuvngheid verbonden heeft
de uitverkorenen de zaligheid te schen
ken door Christus' bloed. Daarom is
het ook Zijn bestel, dat er ambten zullen
zijn in Zijn kerk, waartoe ook het ambt
van herder en leraar behoort. De Heere
zorgt voor Zijn kerk, staat er Zelf ach
ter. Hij geeft ook in het hart, dat een
bepaalde knecht daar of daar moet zijn.
zo vervult de Heere de belofte: Miaar
Uwe ogen zullen uwe leraars zien H^
is daarmede niet alleen een belovend,
maar ook een vervullend God.
Ten tweede beziet spr., waarin die rij
ke beweldadiging bestaat Uwe ogen
zullen Uwe leraars zien: dit is de weg,
wandelt in dezelve. Ze zullen aan U
verbonden zijn. De taak van de herder
en leraar is de weg der zaligheid voor
te stellen. Wet en Evangelie te predi
ken. De rechtvaardigen het eeuwrig wel
de goddelozen het eeuwig wee aan te
zeggen. Van zichzelf zijn ze daartoe on
bekwaam. Zijn ze recht gesteld, dan zijn
ze diep afhankelgk, waarbij de Heere
voor hen vaak een alvervuUend God wil
zijn. Er mocht een biddend volk gevon
den worden, dat de Hemel het hart van
de leraar ontsluit, zodat ze uitdelers
mogen zijn wat de Heere komt voor te
spreken. Hij hoopt dat de gemeente van
Middelharnis dit niag verstaan.
Meer gespecificeerd spreekt de tekst
óver 'een bepaald onderdeel van de taak
des leraars: „Uwe oren zullen horen
het Woord desgenen, die achter u is."
Dit ziet op de bediening van Woord en
Sacrament, de dienst der gebeden en
alle herderlijk werk. Het 2e gedeelte van
het tekstwoord doelt daarop dat de her
der achter zijn kudde staat, de weg aan
wijst om te wandelen in de ware vreze
des Heeren. Dit is de weg, wandelt in
dezelve. De weg van vrije genade in
Jezus Christus heeft hij te prediken en
op het allerkrachtigst voor te houden,
dat God op het hoogst dient verheerlijkt
en de zondaar het diepst vernedert.
„Uwe oren zullen horen" er dient 2
maal te worden gehoord, uitwendig met
het gehoor, inwendig met het hart. Het
„wandelen in de weg" is alleen een
vrucht van God de H. Geest; in heilig
making en vernieuwiag des levens mo
gen ze Hem volgen.
Spiv zet uiteen, dat er in een gemeen
te onherborenen en herborenen zijn. De
prediker dient de onherborenen hun
doodstaat bekend te maken, eis van be
kering en geloof voor te houden, er op
te wijzen dat zij' er zelf niets aan kun
nen uitwerken, dat de mens niet kan,
want probeert hij door eigen kracht dan
is hij in een verkapt werkverbond, hij
moet alleen komen als een smekeling
aan Gods Genadetroon, opdat God in
Christus zijn ziele genadig zij.
Sprekende over „niet af te virgken
ter rechter en linkerhand" (vrs. 21),
noemde hij daarbij het volk, dat het
werk der genade in beginsel deelachtig
is. Zij doen in eigen oog, alles verkeerd,
zij zijn heiwaardige voorwerpen. Voor
dezulken is de Verlosser tot Sion geko
men; daarvoor is de Heere een vriende
lijk Ontférmer. Zo heeft het tekstwoord
een veelzijdige, lieve inhoud.
Overbrengend op deze dienst en spre
kend tot Cand. Zwerus zeide spr., dat
de gemeente MiddeUiamis rijk bewelda-
digd was een eigen leraar te krijgen.
Gtod, die Uzelf aan de gemeente ver
bindt, mocht U bevestigen en schragen.
De Heere heeft het in Zijn voorzienig
bestel zo beschikt. Vele moeilijkheden
hebt U doorgemaakt, hoe menigmaal
heeft de Heere echter Zijn gunst be
toond. Onnutte dienstknechten in ons
zelf, mogen we zien op de Koning van
Zijn duurgekochte Kerk. Biddende har
ten mochten er zijn, oren, die horen, en
herder en gemeente mocht steeds meer
aan elkaar worden verbonden.
Tenslotte sprak Dr Steenblok een ver
manend woord tot zijn medereizigers
naar de eeuwigheid, om de stem des
Heeren voor het eerst of bij vernieuwing
te mogen horen. Het volk van <3od bad
hij toe een meerdere bevestiging in den
Heere Jezus Christus.
De plechtigheid
Daarna ging Dr Steenblok over tot
het lezen van het bevestigings-formu-
lier. Plechtig en luid klonk het uit de
mond van de dienaar: Ja ik, van gan
ser harte.
Vervolgens had de handoplegging
plaats door Dr Steenblok, waarbg de
geopende bijbel hem boven het hoofd
werd gehouden door Ds Ligtenberg, Ds
Rijksen, Ds Blok en Ds Bel, waarbij
staande gezongen werd Ps. 134 2.
De bevestigde Leraar werd daarna
door de gemeente nog staande toege
zongen Ps. 134 3 „Dat 's Heeren zegen
op U daal", waarna Dr Steenblok Ds
Zwerus in hartelijke bewoordingen toe
sprak, hem toebiddend, dat de Heere
over al de arbeid die hem wachtte Zijn
zegen mocht schenken en samenbinding
in de gemeente mocht geven. Ook zijn
echtgenote en verdere familie werd den
Heere bevolen. Na het lezen van het
slot van het formulier, handelend hoe
de gemeente de dienaar had te ontvan
gen, werd gezongen Ps. 84 6 en legde
Dr Steenblok de zegen op de gemeente.
Hiermede was de plechtigheid van dit
middaguur beëindigd.
Deze dienst werd a9.ng6vangen met
het zingen van Ps. 77 8, waarna Efeze
8 112 werd gelezen,
In zijn inleidend woord, dat de nieu
we herder en leraar na votum, gebed en
zingen van Ps. 72 7 en 10 sprak, legde
deze er de nadruk op, dat in het verloop
der dingen hier aanschouwelijk bevestigd
is: Mijn raad zal bestaan en Ik zal al
Mijn welbehagen doen. Gods raad ver
nietigt de raad des mensen. Met vrij
moedigheid durfde de leraar te zeggen,
dat in deze weg Gods raad ook zijn raad
vernietigd heeft. De mens valt er schoon
buiten. Wie had gedacht dat hij naar
Middelharnis zou komen? De eerste
Zondag dat hij het Woord mocht bedie
nen viel Middelharnis te beurt en toen
betoonde de Heere een Waarmaker van
Zijn Woord te zijn. Het is mij tot blijd
schap, zei de leraar, de aangewezen weg
Gods te mogen gaan. Hij heeft een vlak
veld gemaakt en we mogen volgen in de
goedkeuring Gods. Een zware taak staat
ons te wachten. God zal echter voor Zijn
werk zorgen en wij mochten al onze ver
wachting op den Heere stellen.
Als tekstwoorden voor de intree-pre-
dikatie nam Ds Zwerus Efeze 3:8:
„Mij den allerminste van al de hei
ligen is deze genade gegeven om
onder de heidenen door het Evan
gelie te verkondigen der onnaspeur-
lijken rijkdom van Christus."
Het thema van deze tekst was: Pau-
lus' bewondering in de daden des
Heeren.
Het gehoor werd achtereenvolgens
bepaald dat deze daden
1. een ootmoedige belijdenis werken;
2. een gevrichtige roeping behelzen,
3. een onvergankelijke schat van ge
nade openbaren.
Paulus zit gevangen om het Evan
gelie te Rome. Roemen als alles voor de
wind gaat is nog te doen, maar Paulus
doet het hier in een weg van druk. De
prediking van Paulus zette de mens er
buiten; hij verlustigde zich in de souve-
reine daden Gods. Mij, den allerminste
der heiligen, zegt hij. Hij was stilgezet
in een godsdienst zonder God en ver
volgde Gods gemeente. Zijn ootmoedige
beiydenis is een vrucht van de daden
Gods. Het was geen dode belijdenis,
waar hij zichzelf mee bedoelde, doch een
belijdenis, waarin God verheerlijkt werd.
De leraar wenste niét van zijn leven te
vertellen; zijn bevestiger'had er al iets
van aangestipt. Maar wie weet wat er
gebeurd was, indien hij doorgegaan was
in de zonde! Paulus had de maat der
ongerechtigheid vol gemaakt. De souve-
reiniteit Gods was de inhoud van zijn
prediking. Daar komt heel wat tegen
aan. Zijn ootmoedige belijdenis was een
vrucht van genade. Het was hem een
oorzaak van smart in het hart, doch hij
deed deze belijdenis om de deugden
Gods te verkondigen.
Komende tot zijn tweede pimt, zegt de
leraar dat Paulus zich er in beroemt,
dat deze genade hem gegeven was; hij
had het niet uit zichzelf aangenomen. Hij
was uitverkoren om een Apostel der hei
denen te zijn. Dat deed hem zakken en
zinken: Mij de minsteeen knecht
des AUerhoogsten Gods, om zondaren,
heidenen, het Evangelie te brengen. Hei
denen immers, zijn vervreemd van het
burgerschap Gods, zuUcen moest hij de
zaligheid van Christus prediken opdat in
hen genade verheerlijkt zou worden. Hij
was zich zijn roeping bewust. Christus
te prediken was zijn verlustiging, en het
smartte hem niet de littekenen daarvan
te dragen. Het Evangelie gaat tegen de
mens in. Paulus had er wat van geleerd.
Bij zijn gevnchtvoUe roeping moest hg
leven van gegeven goed, zowel voor
eigen hart als in het ambt,
IH, De daden des Heeren openbaren
ook een onvergankelijke schat van ge
nade. Hij mocht verkondigen de onna-
speurltjke rijkdom Christi. Hier wordt
Christus ató de Gezalfde naar voren ge
bracht. Door die rijkdom kon Christus
alleen een kwtjtschelder zijn van zonde
en straf. Daarom wenste Paulxis niets
te weten, dan Jezus Christus en Dien
gekruisigd. Een onvergankelijke schat
van genade, de Joden een ergernis, de
Grieken een dwaasheid. Onnaspeurlijk,
„om Uwentwil arm geworden, daar Hij
rijk was." God laat Zich niet begrijpen
onnaspeurlijk dat Hij Zijn Enige
Zoon gegeven heeft tot een offer voor de
schuld.
Het zal spr.'s lust en vermaak zijn,
die rijkdom van Christus te prediken.
Hem niet voor te stellen alleen met zie
maar, hoe ge er komt, maar er op te
wgzen, dat armen en ontledigden in
zichzelf die onvergankelijke schat ten
deel wordt. Dat van verrestaande volk,
die met zichzelf geen raad meer we
ten, die alle rechten zijn verloren. Die
ellendigen, zij moeten uit Christus leven.
Wat zien zij in Hem? Alles! Gij zijt
„Uw wil geschiedde, gelijk in de
hemel, alzo ook op de aarde,"
(Matth. 6 10b.)
„Uw wil geschiedde!"
Mocht dat onze bede zijn voor de
nieuwe loop in het pas begonnen jaar.
Van het hele jaar dat komt, weten
wij niets; wij weten niet hoeveel dagen
wij het zonlicht zullen zien, hoeveel
nachten wij zullen waken en worstelen,
hoeveel voorspoed of tegenspoed het ons
brengen zal. Maar één ding weten wij
wel, wat er ook gebeure, de Heere is er,
het hele jaar door, alle jaren en eeuwen
door. Geen ster spat uiteen en geen
musje valt dood van het dak, zonder de
wil van die trouwe God. Hij telt al de
haren uws hoofds en Hij weet al de tra
nen van uw oog, en Hij kent al de smart
van uw hart en Hij weet al de pijn van
uw lichaam.
Maar weet, daar is doorgaans strijd
tussen onze eigen wil en de wil des Hee
ren. Door de zonde is er een scherpe
tegenstelling gekomen tussen Gods wil
en 's mensen wil. De mens verdierf zich
moedwillig. Hij stelde zich schuldig aan
Gods gerechtigheid. Hij stortte zich in
de geestelijke dood .en nu, verduisterd in
het verstand, is hij willend wat God niet
wil.
Eén weg slechts leidt tot onderwer
ping aan de wille Gods, deze nl. dat
eigen wil verzaakt wordt.
Dit te begeren, dat vnj door de over
winnende bediening van de Heilige
Geest, onze wil verzoeken, leert genade
alleen.
Is die genade al in u verheerlijkt,
mijn lezers Zo niet, smeekt er de Heere
dan om! Weet, wij houden het tegen God
vol, zolang wij kunnen. Wij vnllen niet
buigen voor God; en nooit, neen nooit
geven wij het op, als G!od ons niet te
sterk wordt.
Maar als God dan ook het wonder der
genade aan onze ziel verheerlijkt, als
God ons dan te sterk^eworden is, dan
is het met ons leven uit. Dan wordt het
onverenigd zijn met en tegenstaan tegen
God, ons smart en schuld. Want wat
deed God ooit anders dan goed?
Als wig dan met Ruth de keuze heb
ben leren doen: „Uw volk is mijn volk
en uw (jOd is mijn God!"; als er dan
iets van die overgave in het geloof be
oefend wordt, dan is het:
't Was alles zonder iets beding,
Het Lam te volgen, waar het ging.
Al waren 't enkel zure wegen,
Mijn heil is in Gods gunst gelegen.
Dat is drijven op vrije genade!
Zaliger is er niet, dan het met God
eens te zijn. Dat doet ons zingen in de
gevangenis; dat doet ons roemen in de
verdrukking; dat neemt het leed uit ons
lijden weg. Daarom past ons altijd deze
bede, om verzaking van eigen wil en
dat 's Heeren wil geschiede!
De bede „Uw wil geschiedde" doelt op
de vnl des bevels, op hetgeen de Heere
in Zijn wet heeft geopenbaard. Dat is
het richtsnoer des levens. Een valse lij
delijkheid tracht altoos weer, de wil des
besluits tot richtsnoer te maken. Doch
men bedenke, dat de verborgen dingen
zijn voor de i^eere, onze God, maar de
geopenbaarde voor ons en onze kinde
ren. En het moet onze oprechte begeer
te zijn, in de weg van 's Heeren geboden
te wandelen. En dat zonder enig tegen
spreken.
Maar ach, onze eigen wijsheid meent
het beter te weten, Gods wil schijnt ons
zo dikwijls niet goed en de onze wel. En
dan gaan we de Heere weer bedillen. O,
mijn lezer, zij het maar veel uw bede:
„Heere, dat toch dit tegenspreken in ons
gedood worde! Dat wij U toch volgen
door bezaaide en onbezaaide wegen met
een gewillig hart!"
Ja, Uw wil geschiedde, gelijk in de
hemel, alzo ook op de aarde!
Gelijk in de hemel! Daar is alles vol
maakt, Gods wil geschiedt er zonder te
genspreken. Gewillig en getrouw vol
brengen de engelen wat hun wordt op
gedragen. Des Heeren wil is him wil.
Nu is het onze gewilligheid, die de
Heere eveneens van ons vraagt; gelijk
in de hemel, alzo ook op de aarde!
Neen, dat volmaakte krijgen we op
aarde niet; het is voor Gods volk in de
hemel weggelegd. Maar toch moet het
hart er naar uit gaan. „Ik jaag er naar,
of ik het ook grijpen mocht", zegt
Paulus.
God de Heere verlene ons die genade.
Hij geve ons eenswillend te zijn met Zijn
wil. Ook al gaat het tegen vlees en
bloed. Al gaat het door zorgen en smart
en moeite! Al weten wij soms geen weg
meer!
De Heere is recht in al Zijn weg en
werk. Zijn genade doe ons buigen onder
Zijn wil en schenke ons blijmoedig onze
arbeid te verrichten en ons ambt te be
dienen, in het maatschappelijk, kerkelijk
en staatkundig leven.
Dat wij allen iets hebben mogen van
de bede: „Uw wil geschiedde, gelijk in
de hemel, alzo ook op de aarde."
De bede van de psalmist leve maar
veel in ons hart:
Leer mij naar Uw wil te hand'len,
'k Zal dan in Uw waarheid wand'len
Neig mijn hart en voeg het saam.
Tot de vrees van Uwe naam!
Middelharnis
De J.
schoner dan de mensenkinderen, genade
is uitgestort op Uwe lippen. Die rijk
dom is zo onnaspeurlijk, dat de grootste
zondaar kan gezaligd woeden en dat om
niet. Voor zulken is bij de wereld geen
plaats. Paulus zat in Rome in de ge
vangenis. Hij was er buiten gezet. Het
inzichzelf ontledigde volk zegt er Amen
op.
De boodschap die hij te brengen had,
had hij niet gestolen en ook niet ge
wild, 't Zal ook spr.'s lust en vermaak
zijn Christus te prediken. Hij wil zich
liever verteren in de dienst van God,
dan vastgeroest zitten in de zonde. De
zaligheid is zo ruim, dat geen mens er
buiten gesloten behoeft te worden. Maar
we zijn meest zo rijk in ons zelf, dat
er geen plaats voor is. Ziende op dat
onnaspeurlijke, roept spr. uit: o, hoe
groot is het goed, dat gij weggelegd
hebt voor degenen die U vrezen! Recht
om eeuwig te branden en nu een recht
om eeuwig te leven! Wie kan het
vatten?
Mij de allerminste van al 4^ heiligen
een ootmoedige belijdenis. Schoon
valt de mens er buiten. Christus is al
leen de troost, dö hope, de verwachting.
Armen met goederen vervuld, rijken le
dig weggezonden.
Ds Zwerus ging daarna voor in
dankgebed en liet zingen Ps. 89 8.
Na het zingen van Ps. 89 8 richtte
Ds Zwerus zich tot zijn bevestiger Dr
Steenblok voor de bereidwilligheid hem
in de dienst des Woords te willen be
vestigen. Hij dankte hem voor dit werk
en ook voor de lessen die hij op de
Theol. School had mogen ontvangen. Hij
wenste hem in zijn. persoonlijk en amb
telijk leven Gods zegen toe en hoopte
dat de lijn der Waarheid mocht worden
vastgehouden, Gode tot eer.
Ook herdacht hij in gevoelvolle
woorden wijlen Ds Kersten, bij wie
hij 2 jaar lang op school was ge
weest. Ook bracht hij dank aan do
cent Boohove (niet aanwezig.) Voorts
richtte hij zich tot de consulent Ds Lig
tenberg, hem dankend voor hetgeen hij
voor de gemeente Middelharnis had ge
daan en gewaagde voorts van de vriend
schap in Rotterdam ondervonden. De-
putaten en predikanten die hem classi-
caal examen hadden afgenomen werden
eveneens bedankt, terwijl hij zich ver
blijdde, dat zoveel predikanten en stu
denten blijk gaven van medeleven. Ook
richtte hij zich tot de studenten, tussen
wie een vriendschapsband was gelegd,
inzonderheid de studenten v. Gilst en
Vergunst, die gelijk met hem waren af
gekomen en straks ook in de dienst des
Woords zouden worden bevestigd. Inzon
derheid met Cand. Vergunst lagen ban
den van innige vriendschap en toegene
genheid. Hij wenste de twee Candidaten
toe, dat ze een ootmoedige gestalte
mochten verkrijgen om hun dienstwerk
te aanvaarden.
Dat B. en W. .van Middelharnis-Som-
melsdijk tegenwoordig waren verblijdde
hem. De Overheid is Gods dienaresse.
PUBLICATIE
RIJKSARBEIDSBUREAÜ
De Directeur van het Arbeidsbureau
te Middelharnis deelt mede, dat op 2
Januari 1950 de tweede ploeg van jon
ge arbeiders is vertrokken ter opleiding
bij de Scheepsbouw.
Omstreeks 15 Januari vertrekt de
laatste ploeg. Deelnemers ontvangen
het volle contractloon en ontvangen er
tevens een theoretische opleiding bij de
N.V. Scheepswerf en Machinefabriek
Boele en Co te Bolnes.
Hier wordt aan jonge mensen tot 80
jaar een levenspositie geboden
Aanmelding uiterlijk tot 10 Januari
1950 bij vorengenoemd Arbeidsbureau.
De Directeur,
N. VAN DER BRUGGE.
Ieder heeft wel een eigen terrein, maar
op verschillend terrein zouden mogelijk
himne wegen kruisen en hoopte hij op
een wederzijds verstaan.
Voor Ds V. As (Ned. Herv. Predt.)
kerkeraad en kerkvoogdij van Sommels
dijk had hij woorden tekort, dat zij zo
vriendelijk waren geweest de kerk af te
staan voor deze gelegenheid. Hij bracht
deze dank over mede namens de ker
keraad welke zich gaarne tot weder
dienst bereid verklaarde.
Ds Zwerus stelde het zeer op prijs,
dat de predikanten der Hervormde, Chr.
Ger. en Gereformeerde Kerk blijk ga
ven van belangstelling. Gezien vooral
het Chr. Onderwijs op het eiland, het
werk der barmhartigheid enz. dacht hij
ongetwijfeld meermalen met hen in aan
raking te komen, waaraan hij zich, als
het niet ten koste van de Waarheid ging
wenste te geven. Het onderwijzend per
soneel der verschillende scholen bad hij
wijsheid en Gods zegen toe.
De afgevaardigden van de kerkeraden
der verschillende Qer. Gemeenten op
Flakkee toesprekende, zag hij het ge
wicht van den zwaren arbeid als con
sulent, maar hoopte op liefde eni goede
samenwerking.
De kerkeraad van zijn eigen gemeen
te bracht hij in herinnering, dat hij voor
de eerste maal toen hij als proponent
optrad, te Middelharnis had gepreekt.
De arbeid aanvaardende vraagt hij van
hen hulp en steun. Draagt mij in de ge
breken. We hebben elkaar zo nodig, dat
er dienende liefde mag zgn en geen
heerschappij.
Voor de Gemeente hoopte hij zowel
leraar als herder te zijn. Straks hoopte
hij kennis te maken met de leden, hij
vroeg de voorbede van Gods volk. De
verschillende Verenigingen zegde hij al
le medewerking toe. Koster, kosteres en
organist werden eveneens toegesproken,
benevens de catechisanten die zovele
jaren onderwijs van de ouderlingen ge
noten. Hij spoorde hen aan tot een trou
we opkomst.
Een apart woord van dank bracht hij
tot de gemeente voor de gulle ontvangst
van hem en zijn gezin en de liefde hem
(Zie voor vervolg pag. 2 Ie kolom)