Candidaat G. Zwerus als predikant aan de Geref. Gemeente te Middelharnis verbonden !2ste|]Taargang •2. <L Zaterdag 7 Januari 19S0 No. 1884 CHRISTELIJK WEEKBLAD OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN Naar evenwicht van onze betalingsbalans Bevestiging en intrede onder buitengewoon grote belangstelling DE INTREDE VAN Ds ZWERUS MEDITATIE Uw wil geschiedde TOESPRAKEN niEUws VeischHnt tweemaal per week. Woensdag en Zaterdag Redactiebnreau: Prins Hendrikstraat 183 Middelbamls Abonnementsprtja X.50 per liwartaal Telefoon 17 Middelharnis Giro 167930 Postbox 8 Telefoon Drukkerij 19 Adv.-piiis 12 cl. p. mm. Bii contract speciaal taiiei. 136 meeste landen, speciaal die van West-Europa worstelen om hun uitga ven en inkomsten in evenwicht te bren gen. AUen zijn in de weer om de be groting Van de Rijksdienst zodanig te Itrijgen, dat van een sluitende begrotmg gesproken kan worden. Dit pogen, waar mede de kabinetten en de volksverte genwoordiging rusteloos bezig zijn wórdt over het algemeen nog niet met succes bekroond. Handhaving van de bereikte levensstandaard is het doel waarnaar allerwege gestreefd wordt. De betalingsbalans in evenwicht te krij gen is de grootste zorg, met name ook voor ons land. Nog steeds is onze invoer niet gedekt door onze uitvoer, ja is er tussen beide een wanverhouding, daar de. invoer nog maar voor ruim 3/5 deel door de uitvoer wordt gedekt. Uitvoer verhogen. Productie opvoeren. Dat is hét remedie om het te kort op onze be talingsbalans weg te werken. Eenmaal houdt de JVIarshall hulp op en dan moe ten we op eigen wieken kunnen drijven. Daartoe 4a nodig, dat onze betalings balans in orde komt. Dat er evenwicht komt in de komende jaren tussen onze uitvoer en invoer. Lukt dat niet,dan stort ons MVelvaartspeil ineen, dan wordt de schijnwelvaart van heden veranderd in grote armoede. Inspanning is nodig van allen om de productie te verhogen. De Regering heeft daartoe ook ons geldwezen gedevalueerd. In de hoop, dat daardoor nieuwe markten voor onze producten zullen worden gevonden en dat de uitvoer, speciaal naar de dollar- landen daardoor gunstig beïnvloed zal worden. Of het doel zal worden bereikt staat wel zeer te bezien. Een verhoging van de lonen met 5% is er voor het binnen land het onafwijsbare gevolg van ge weest. Nog steeds leeft men in de ver wachting, dat men er wel komen zal. Door de productie te vergroten, nieuwe industrieën te vestigen enz. Versobering en bezuiniging zijn be grippen waarvan men niet weten wil. Men ziet als het ware het bedrijfsleven het econornische leven als een voortdu rende climax, totdat onze betalingsba lans ia orde komt. 'Óf het wel bereikt zal worden? We vrezen van. niet. Van versobering en be zuiniging Wil men niets weten. Niemand jninder, dah de president van de Neder landse Bank heeft er reeds enige maan den geleden op gewezen dat het die weg op gaat. Door deze deskundige bij uitnemend heid werd, toen reeds betoogd, dat we doelbewust er toe over moesten gaan om onze levensstandaard naar beneden te schroeven. Beter een doelbewuste, in de hand gehouden verlaging van het levenspeil dan een ineenstorting van de huidige levensstandaard. Zo was de me ning van de president van de Neder landse Bank, die om dit standpunt van socialistische zijde dadelijk in de reac tionaire hoek werd gezet. Prijsverho ging, zonder loonsverhoging zou volgens Dr Holtrop, de president van de Neder- --4jua.dSgp Bank leiden tot een versobering van het 1èv'81«BHW«au, tat hij verant woord acht in vergelijking met de lo nen van voor de oorlog en dat volstrekt noodzakelijk door hem geacht wordt in verband met onise financiële en econo mische toekomst. Maar daarvan willen de socialisten niet weten. Zo iemand wordt uitgekreten voor reactionair en meer van dat socialistisch jargon. Toch lijkt het ons toe, dat ons land er op de ingeslagen weg niet zal komen. Dat er voortekenen zich opdoen, die er op wrözen, dat er ook aan deze schijnwel vaart 'wel eens een einde kan komen. De werkloosheid, hoewel nog niet in een acuut stadium heeft toch een lang zaam stijgende tendenz. De vissersvloot Van IJmuiden vaart niet meer uit en wordt opgelegd omdat er niet lonend meer gevist kan worden. De kosten zijn tè hoog en een behoorlijke afzet wordt niet meer gevonden. De spoorwegen gaan hun personeel inkrimpen tot het peil van voor de oorlog. Ontslagen wor den niet rechtstreeks gegeven, doordat het gezocht wordt in de pensionering van de ouderen. Meer aanname van nieuw personeel vindt geen plaats, om dat de sterkte van het personeel terug gebracht moet worden van ongeveer 40000 tot 33000 man. Dan wordt verder een tariefsverhoging nodig geacht als gevolg van de concurrentie met het weg- Vervoer, In de toekomst dus een ver minderd emplooi voor ongeveer 7000 man en verhoogde tarieven, speciaal voor het goederenvervoer. Dezer dagen vermeldden de couranten dat van de HoUand-Afrika-Lijn de „Nij- kerk.", een schip van 5843 brt. opgelegd wordt. Reden er van is dat er voor het schip geen emplooi is als gevolg van de invoerbeperkingen in Zuid-Afrika. Waarschijnlijk zal ook de „Randkerk" van dezelfde maatschappij opgelegd moeten worden. Ook de binnenscheep vaart worstelt met grote moeilijkheden. Mogelijk symptonen van een komende achteruitgang, We hebben er meermalen reeds op gewezen dat het financieel-eco nomisch aspect, van ons land zorgelijk is. Men hoopt en verwacht steeds hoger te kunnen klimmen. Meer fabrieken, m^eer productie, meer uitvoer en de zaak komt in orde. Maar daartegenover staat," hoge belastingen, gebrek aan kapitaal, en de onzekerheid van afzetgebied. Ver sobering en zuinigheid gevoegd bg in- spannig van alle krachten om tot ho gere productie en verhoogde uitvoer te komen ziülen nodig zijn. De eerstge- noemden van deze reeks worden verwor pen, maar zonder deze zal het zeker niet tot herstel van onze betalingsbalans komen. DE OliIEBOLiLENTIJD. Oudejaar en Nieuwejaar is de tijd van de olie bollen. De banketbakker en zijn maatje hebben het deze dagen zeer druk gehad en wij allen hebben ons de oliebollen (ook die we zelf hebben gebakken) heerlijk laten smaken. Woensdag 4 Januari ji. had de bevestiging en intrede plaats van Candidaat G. .Zwerus van Rotterdam tot predikant der Ger. Gemeente te Middelharnis. Dit is sinds de tijd dat deze kerkelijke gemeente werd geïnstitueerd (Maart 1928) de eerste maal dat er een eigen herder en leraar aan wordt verbonden. De be vestiging en intrede had plaats in de Ned. Herv. Kerk te Sommelsdijk daartoe welwillend door kerkeraad en kerkvoogdij afgestaan. Beide diensten was deze grote en ruime kerk vooral des 's avonds overvol. Tegenwoordig waren meerdere predikanten: Dr Steenblok van Gouda (be- vestiger), Ds Ligtenberg, Ds Bel, Ds M. Blok, Ds Hagestein, Ds R. Rijksen, Ds V. d. Ketterije, Ds Heerschap, Ds Mallan; de candidaten J. W. Kersten, Vergunst en van Gilst, de studenten Cabaret, Vogelaar en Hage, afgevaardigden van alle gemeenten uit Flakkee, alsmede uit verschillende gemeenten van ons land. Voorts ook vrienden uit R'dam en Apeldoorn. De plaatselijke predikanten Ds H. Goedhart (Ned. Herv.), Ds N. de Jong (Chr. Geref.) en Ds P. A. Zeilstra (Ger.) waren bij de intrede vertegenwoordigd, kerkeraden en kerkvoogdij, der Ned. Herv. Kerk, Schoolbesturen en Hoofden van Scholen, alsmede B. en W. van Middfelhamis-Sommelsdijk, De. Blerw. Heer T, Vetter was mede aanwezig. Bevestiger Dr Steenblok van Gouda De bevestigingsdiehst werd aangevan gen met het zingen van Psalm 119 17, waarna werd voorgelezen Ps. 32. Het zingen van Ps. 34 6 en 7 na gebe 1 vormde de overgang tot een inleidenJ woord, waarin Dr Steenblok de blijd schap van de gemeente schetste, die nu een eigen herder en leraar mag ontvan gen. De gemeente is onder het preekle- zen gegroeid tot ■vïaX ze nu is. Reeds 53 maal werd een beroep uitgebracht en telkens was een teleurstelling het ant woord. Vele gebeden liggen er voor Gods troon om een eigen predikant en thans bij het 54ste beroep heeft de Heere ver horing geschonkqp. Geen wonder dat er over dit feit verheuging is en wij zijn met de gemeente verbUjd, zeide bevesti- ger, die daarna zijn tekst voor de Schriftoverdenking koos uit Jesaja 30, het laatste gedeelte van het 20ste en het 21e vers. „maar uwe leraars zullen niet meer als met vleugelen wegvliegen, maar uwe ogen zullen uwe leraars zien en uwe oren zullen horen het woord desgenen die achter u is, zeggende: dit is de weg, wandelt in dezelve; als gij zoudt afwijken ter rechter- of ter Jinkerhand." Het thema van deze tekst was: Een rijke beweldadigjng, van 's Heeren we- ge aan Zijn Kerk, waarin hij bezag: 1. Welke grond daarin is, 2. Waarin ze bestaat, 3. Waartoe ze nodig is. Jesaja, die wel de Evangelist van het Oude Testament wordt genoemd komt hier aan het volk van Israël een rijke beweldadiglng te verkondigen. Hoewel de Heere hun brood der benauwdheid en wateren der verdrukking geven zal, wordt hun evenwel een weldaad toege zegd, nl. dat hun leraars niet meer als met vleugelen zullen wegvliegen. Deze tekst houdt een belofte in, voor de ker ke Gods, de belover is de Heere, die zich in de stille eeuvngheid verbonden heeft de uitverkorenen de zaligheid te schen ken door Christus' bloed. Daarom is het ook Zijn bestel, dat er ambten zullen zijn in Zijn kerk, waartoe ook het ambt van herder en leraar behoort. De Heere zorgt voor Zijn kerk, staat er Zelf ach ter. Hij geeft ook in het hart, dat een bepaalde knecht daar of daar moet zijn. zo vervult de Heere de belofte: Miaar Uwe ogen zullen uwe leraars zien H^ is daarmede niet alleen een belovend, maar ook een vervullend God. Ten tweede beziet spr., waarin die rij ke beweldadiging bestaat Uwe ogen zullen Uwe leraars zien: dit is de weg, wandelt in dezelve. Ze zullen aan U verbonden zijn. De taak van de herder en leraar is de weg der zaligheid voor te stellen. Wet en Evangelie te predi ken. De rechtvaardigen het eeuwrig wel de goddelozen het eeuwig wee aan te zeggen. Van zichzelf zijn ze daartoe on bekwaam. Zijn ze recht gesteld, dan zijn ze diep afhankelgk, waarbij de Heere voor hen vaak een alvervuUend God wil zijn. Er mocht een biddend volk gevon den worden, dat de Hemel het hart van de leraar ontsluit, zodat ze uitdelers mogen zijn wat de Heere komt voor te spreken. Hij hoopt dat de gemeente van Middelharnis dit niag verstaan. Meer gespecificeerd spreekt de tekst óver 'een bepaald onderdeel van de taak des leraars: „Uwe oren zullen horen het Woord desgenen, die achter u is." Dit ziet op de bediening van Woord en Sacrament, de dienst der gebeden en alle herderlijk werk. Het 2e gedeelte van het tekstwoord doelt daarop dat de her der achter zijn kudde staat, de weg aan wijst om te wandelen in de ware vreze des Heeren. Dit is de weg, wandelt in dezelve. De weg van vrije genade in Jezus Christus heeft hij te prediken en op het allerkrachtigst voor te houden, dat God op het hoogst dient verheerlijkt en de zondaar het diepst vernedert. „Uwe oren zullen horen" er dient 2 maal te worden gehoord, uitwendig met het gehoor, inwendig met het hart. Het „wandelen in de weg" is alleen een vrucht van God de H. Geest; in heilig making en vernieuwiag des levens mo gen ze Hem volgen. Spiv zet uiteen, dat er in een gemeen te onherborenen en herborenen zijn. De prediker dient de onherborenen hun doodstaat bekend te maken, eis van be kering en geloof voor te houden, er op te wijzen dat zij' er zelf niets aan kun nen uitwerken, dat de mens niet kan, want probeert hij door eigen kracht dan is hij in een verkapt werkverbond, hij moet alleen komen als een smekeling aan Gods Genadetroon, opdat God in Christus zijn ziele genadig zij. Sprekende over „niet af te virgken ter rechter en linkerhand" (vrs. 21), noemde hij daarbij het volk, dat het werk der genade in beginsel deelachtig is. Zij doen in eigen oog, alles verkeerd, zij zijn heiwaardige voorwerpen. Voor dezulken is de Verlosser tot Sion geko men; daarvoor is de Heere een vriende lijk Ontférmer. Zo heeft het tekstwoord een veelzijdige, lieve inhoud. Overbrengend op deze dienst en spre kend tot Cand. Zwerus zeide spr., dat de gemeente MiddeUiamis rijk bewelda- digd was een eigen leraar te krijgen. Gtod, die Uzelf aan de gemeente ver bindt, mocht U bevestigen en schragen. De Heere heeft het in Zijn voorzienig bestel zo beschikt. Vele moeilijkheden hebt U doorgemaakt, hoe menigmaal heeft de Heere echter Zijn gunst be toond. Onnutte dienstknechten in ons zelf, mogen we zien op de Koning van Zijn duurgekochte Kerk. Biddende har ten mochten er zijn, oren, die horen, en herder en gemeente mocht steeds meer aan elkaar worden verbonden. Tenslotte sprak Dr Steenblok een ver manend woord tot zijn medereizigers naar de eeuwigheid, om de stem des Heeren voor het eerst of bij vernieuwing te mogen horen. Het volk van <3od bad hij toe een meerdere bevestiging in den Heere Jezus Christus. De plechtigheid Daarna ging Dr Steenblok over tot het lezen van het bevestigings-formu- lier. Plechtig en luid klonk het uit de mond van de dienaar: Ja ik, van gan ser harte. Vervolgens had de handoplegging plaats door Dr Steenblok, waarbg de geopende bijbel hem boven het hoofd werd gehouden door Ds Ligtenberg, Ds Rijksen, Ds Blok en Ds Bel, waarbij staande gezongen werd Ps. 134 2. De bevestigde Leraar werd daarna door de gemeente nog staande toege zongen Ps. 134 3 „Dat 's Heeren zegen op U daal", waarna Dr Steenblok Ds Zwerus in hartelijke bewoordingen toe sprak, hem toebiddend, dat de Heere over al de arbeid die hem wachtte Zijn zegen mocht schenken en samenbinding in de gemeente mocht geven. Ook zijn echtgenote en verdere familie werd den Heere bevolen. Na het lezen van het slot van het formulier, handelend hoe de gemeente de dienaar had te ontvan gen, werd gezongen Ps. 84 6 en legde Dr Steenblok de zegen op de gemeente. Hiermede was de plechtigheid van dit middaguur beëindigd. Deze dienst werd a9.ng6vangen met het zingen van Ps. 77 8, waarna Efeze 8 112 werd gelezen, In zijn inleidend woord, dat de nieu we herder en leraar na votum, gebed en zingen van Ps. 72 7 en 10 sprak, legde deze er de nadruk op, dat in het verloop der dingen hier aanschouwelijk bevestigd is: Mijn raad zal bestaan en Ik zal al Mijn welbehagen doen. Gods raad ver nietigt de raad des mensen. Met vrij moedigheid durfde de leraar te zeggen, dat in deze weg Gods raad ook zijn raad vernietigd heeft. De mens valt er schoon buiten. Wie had gedacht dat hij naar Middelharnis zou komen? De eerste Zondag dat hij het Woord mocht bedie nen viel Middelharnis te beurt en toen betoonde de Heere een Waarmaker van Zijn Woord te zijn. Het is mij tot blijd schap, zei de leraar, de aangewezen weg Gods te mogen gaan. Hij heeft een vlak veld gemaakt en we mogen volgen in de goedkeuring Gods. Een zware taak staat ons te wachten. God zal echter voor Zijn werk zorgen en wij mochten al onze ver wachting op den Heere stellen. Als tekstwoorden voor de intree-pre- dikatie nam Ds Zwerus Efeze 3:8: „Mij den allerminste van al de hei ligen is deze genade gegeven om onder de heidenen door het Evan gelie te verkondigen der onnaspeur- lijken rijkdom van Christus." Het thema van deze tekst was: Pau- lus' bewondering in de daden des Heeren. Het gehoor werd achtereenvolgens bepaald dat deze daden 1. een ootmoedige belijdenis werken; 2. een gevrichtige roeping behelzen, 3. een onvergankelijke schat van ge nade openbaren. Paulus zit gevangen om het Evan gelie te Rome. Roemen als alles voor de wind gaat is nog te doen, maar Paulus doet het hier in een weg van druk. De prediking van Paulus zette de mens er buiten; hij verlustigde zich in de souve- reine daden Gods. Mij, den allerminste der heiligen, zegt hij. Hij was stilgezet in een godsdienst zonder God en ver volgde Gods gemeente. Zijn ootmoedige beiydenis is een vrucht van de daden Gods. Het was geen dode belijdenis, waar hij zichzelf mee bedoelde, doch een belijdenis, waarin God verheerlijkt werd. De leraar wenste niét van zijn leven te vertellen; zijn bevestiger'had er al iets van aangestipt. Maar wie weet wat er gebeurd was, indien hij doorgegaan was in de zonde! Paulus had de maat der ongerechtigheid vol gemaakt. De souve- reiniteit Gods was de inhoud van zijn prediking. Daar komt heel wat tegen aan. Zijn ootmoedige belijdenis was een vrucht van genade. Het was hem een oorzaak van smart in het hart, doch hij deed deze belijdenis om de deugden Gods te verkondigen. Komende tot zijn tweede pimt, zegt de leraar dat Paulus zich er in beroemt, dat deze genade hem gegeven was; hij had het niet uit zichzelf aangenomen. Hij was uitverkoren om een Apostel der hei denen te zijn. Dat deed hem zakken en zinken: Mij de minsteeen knecht des AUerhoogsten Gods, om zondaren, heidenen, het Evangelie te brengen. Hei denen immers, zijn vervreemd van het burgerschap Gods, zuUcen moest hij de zaligheid van Christus prediken opdat in hen genade verheerlijkt zou worden. Hij was zich zijn roeping bewust. Christus te prediken was zijn verlustiging, en het smartte hem niet de littekenen daarvan te dragen. Het Evangelie gaat tegen de mens in. Paulus had er wat van geleerd. Bij zijn gevnchtvoUe roeping moest hg leven van gegeven goed, zowel voor eigen hart als in het ambt, IH, De daden des Heeren openbaren ook een onvergankelijke schat van ge nade. Hij mocht verkondigen de onna- speurltjke rijkdom Christi. Hier wordt Christus ató de Gezalfde naar voren ge bracht. Door die rijkdom kon Christus alleen een kwtjtschelder zijn van zonde en straf. Daarom wenste Paulxis niets te weten, dan Jezus Christus en Dien gekruisigd. Een onvergankelijke schat van genade, de Joden een ergernis, de Grieken een dwaasheid. Onnaspeurlijk, „om Uwentwil arm geworden, daar Hij rijk was." God laat Zich niet begrijpen onnaspeurlijk dat Hij Zijn Enige Zoon gegeven heeft tot een offer voor de schuld. Het zal spr.'s lust en vermaak zijn, die rijkdom van Christus te prediken. Hem niet voor te stellen alleen met zie maar, hoe ge er komt, maar er op te wgzen, dat armen en ontledigden in zichzelf die onvergankelijke schat ten deel wordt. Dat van verrestaande volk, die met zichzelf geen raad meer we ten, die alle rechten zijn verloren. Die ellendigen, zij moeten uit Christus leven. Wat zien zij in Hem? Alles! Gij zijt „Uw wil geschiedde, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde," (Matth. 6 10b.) „Uw wil geschiedde!" Mocht dat onze bede zijn voor de nieuwe loop in het pas begonnen jaar. Van het hele jaar dat komt, weten wij niets; wij weten niet hoeveel dagen wij het zonlicht zullen zien, hoeveel nachten wij zullen waken en worstelen, hoeveel voorspoed of tegenspoed het ons brengen zal. Maar één ding weten wij wel, wat er ook gebeure, de Heere is er, het hele jaar door, alle jaren en eeuwen door. Geen ster spat uiteen en geen musje valt dood van het dak, zonder de wil van die trouwe God. Hij telt al de haren uws hoofds en Hij weet al de tra nen van uw oog, en Hij kent al de smart van uw hart en Hij weet al de pijn van uw lichaam. Maar weet, daar is doorgaans strijd tussen onze eigen wil en de wil des Hee ren. Door de zonde is er een scherpe tegenstelling gekomen tussen Gods wil en 's mensen wil. De mens verdierf zich moedwillig. Hij stelde zich schuldig aan Gods gerechtigheid. Hij stortte zich in de geestelijke dood .en nu, verduisterd in het verstand, is hij willend wat God niet wil. Eén weg slechts leidt tot onderwer ping aan de wille Gods, deze nl. dat eigen wil verzaakt wordt. Dit te begeren, dat vnj door de over winnende bediening van de Heilige Geest, onze wil verzoeken, leert genade alleen. Is die genade al in u verheerlijkt, mijn lezers Zo niet, smeekt er de Heere dan om! Weet, wij houden het tegen God vol, zolang wij kunnen. Wij vnllen niet buigen voor God; en nooit, neen nooit geven wij het op, als G!od ons niet te sterk wordt. Maar als God dan ook het wonder der genade aan onze ziel verheerlijkt, als God ons dan te sterk^eworden is, dan is het met ons leven uit. Dan wordt het onverenigd zijn met en tegenstaan tegen God, ons smart en schuld. Want wat deed God ooit anders dan goed? Als wig dan met Ruth de keuze heb ben leren doen: „Uw volk is mijn volk en uw (jOd is mijn God!"; als er dan iets van die overgave in het geloof be oefend wordt, dan is het: 't Was alles zonder iets beding, Het Lam te volgen, waar het ging. Al waren 't enkel zure wegen, Mijn heil is in Gods gunst gelegen. Dat is drijven op vrije genade! Zaliger is er niet, dan het met God eens te zijn. Dat doet ons zingen in de gevangenis; dat doet ons roemen in de verdrukking; dat neemt het leed uit ons lijden weg. Daarom past ons altijd deze bede, om verzaking van eigen wil en dat 's Heeren wil geschiede! De bede „Uw wil geschiedde" doelt op de vnl des bevels, op hetgeen de Heere in Zijn wet heeft geopenbaard. Dat is het richtsnoer des levens. Een valse lij delijkheid tracht altoos weer, de wil des besluits tot richtsnoer te maken. Doch men bedenke, dat de verborgen dingen zijn voor de i^eere, onze God, maar de geopenbaarde voor ons en onze kinde ren. En het moet onze oprechte begeer te zijn, in de weg van 's Heeren geboden te wandelen. En dat zonder enig tegen spreken. Maar ach, onze eigen wijsheid meent het beter te weten, Gods wil schijnt ons zo dikwijls niet goed en de onze wel. En dan gaan we de Heere weer bedillen. O, mijn lezer, zij het maar veel uw bede: „Heere, dat toch dit tegenspreken in ons gedood worde! Dat wij U toch volgen door bezaaide en onbezaaide wegen met een gewillig hart!" Ja, Uw wil geschiedde, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde! Gelijk in de hemel! Daar is alles vol maakt, Gods wil geschiedt er zonder te genspreken. Gewillig en getrouw vol brengen de engelen wat hun wordt op gedragen. Des Heeren wil is him wil. Nu is het onze gewilligheid, die de Heere eveneens van ons vraagt; gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde! Neen, dat volmaakte krijgen we op aarde niet; het is voor Gods volk in de hemel weggelegd. Maar toch moet het hart er naar uit gaan. „Ik jaag er naar, of ik het ook grijpen mocht", zegt Paulus. God de Heere verlene ons die genade. Hij geve ons eenswillend te zijn met Zijn wil. Ook al gaat het tegen vlees en bloed. Al gaat het door zorgen en smart en moeite! Al weten wij soms geen weg meer! De Heere is recht in al Zijn weg en werk. Zijn genade doe ons buigen onder Zijn wil en schenke ons blijmoedig onze arbeid te verrichten en ons ambt te be dienen, in het maatschappelijk, kerkelijk en staatkundig leven. Dat wij allen iets hebben mogen van de bede: „Uw wil geschiedde, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde." De bede van de psalmist leve maar veel in ons hart: Leer mij naar Uw wil te hand'len, 'k Zal dan in Uw waarheid wand'len Neig mijn hart en voeg het saam. Tot de vrees van Uwe naam! Middelharnis De J. schoner dan de mensenkinderen, genade is uitgestort op Uwe lippen. Die rijk dom is zo onnaspeurlijk, dat de grootste zondaar kan gezaligd woeden en dat om niet. Voor zulken is bij de wereld geen plaats. Paulus zat in Rome in de ge vangenis. Hij was er buiten gezet. Het inzichzelf ontledigde volk zegt er Amen op. De boodschap die hij te brengen had, had hij niet gestolen en ook niet ge wild, 't Zal ook spr.'s lust en vermaak zijn Christus te prediken. Hij wil zich liever verteren in de dienst van God, dan vastgeroest zitten in de zonde. De zaligheid is zo ruim, dat geen mens er buiten gesloten behoeft te worden. Maar we zijn meest zo rijk in ons zelf, dat er geen plaats voor is. Ziende op dat onnaspeurlijke, roept spr. uit: o, hoe groot is het goed, dat gij weggelegd hebt voor degenen die U vrezen! Recht om eeuwig te branden en nu een recht om eeuwig te leven! Wie kan het vatten? Mij de allerminste van al 4^ heiligen een ootmoedige belijdenis. Schoon valt de mens er buiten. Christus is al leen de troost, dö hope, de verwachting. Armen met goederen vervuld, rijken le dig weggezonden. Ds Zwerus ging daarna voor in dankgebed en liet zingen Ps. 89 8. Na het zingen van Ps. 89 8 richtte Ds Zwerus zich tot zijn bevestiger Dr Steenblok voor de bereidwilligheid hem in de dienst des Woords te willen be vestigen. Hij dankte hem voor dit werk en ook voor de lessen die hij op de Theol. School had mogen ontvangen. Hij wenste hem in zijn. persoonlijk en amb telijk leven Gods zegen toe en hoopte dat de lijn der Waarheid mocht worden vastgehouden, Gode tot eer. Ook herdacht hij in gevoelvolle woorden wijlen Ds Kersten, bij wie hij 2 jaar lang op school was ge weest. Ook bracht hij dank aan do cent Boohove (niet aanwezig.) Voorts richtte hij zich tot de consulent Ds Lig tenberg, hem dankend voor hetgeen hij voor de gemeente Middelharnis had ge daan en gewaagde voorts van de vriend schap in Rotterdam ondervonden. De- putaten en predikanten die hem classi- caal examen hadden afgenomen werden eveneens bedankt, terwijl hij zich ver blijdde, dat zoveel predikanten en stu denten blijk gaven van medeleven. Ook richtte hij zich tot de studenten, tussen wie een vriendschapsband was gelegd, inzonderheid de studenten v. Gilst en Vergunst, die gelijk met hem waren af gekomen en straks ook in de dienst des Woords zouden worden bevestigd. Inzon derheid met Cand. Vergunst lagen ban den van innige vriendschap en toegene genheid. Hij wenste de twee Candidaten toe, dat ze een ootmoedige gestalte mochten verkrijgen om hun dienstwerk te aanvaarden. Dat B. en W. .van Middelharnis-Som- melsdijk tegenwoordig waren verblijdde hem. De Overheid is Gods dienaresse. PUBLICATIE RIJKSARBEIDSBUREAÜ De Directeur van het Arbeidsbureau te Middelharnis deelt mede, dat op 2 Januari 1950 de tweede ploeg van jon ge arbeiders is vertrokken ter opleiding bij de Scheepsbouw. Omstreeks 15 Januari vertrekt de laatste ploeg. Deelnemers ontvangen het volle contractloon en ontvangen er tevens een theoretische opleiding bij de N.V. Scheepswerf en Machinefabriek Boele en Co te Bolnes. Hier wordt aan jonge mensen tot 80 jaar een levenspositie geboden Aanmelding uiterlijk tot 10 Januari 1950 bij vorengenoemd Arbeidsbureau. De Directeur, N. VAN DER BRUGGE. Ieder heeft wel een eigen terrein, maar op verschillend terrein zouden mogelijk himne wegen kruisen en hoopte hij op een wederzijds verstaan. Voor Ds V. As (Ned. Herv. Predt.) kerkeraad en kerkvoogdij van Sommels dijk had hij woorden tekort, dat zij zo vriendelijk waren geweest de kerk af te staan voor deze gelegenheid. Hij bracht deze dank over mede namens de ker keraad welke zich gaarne tot weder dienst bereid verklaarde. Ds Zwerus stelde het zeer op prijs, dat de predikanten der Hervormde, Chr. Ger. en Gereformeerde Kerk blijk ga ven van belangstelling. Gezien vooral het Chr. Onderwijs op het eiland, het werk der barmhartigheid enz. dacht hij ongetwijfeld meermalen met hen in aan raking te komen, waaraan hij zich, als het niet ten koste van de Waarheid ging wenste te geven. Het onderwijzend per soneel der verschillende scholen bad hij wijsheid en Gods zegen toe. De afgevaardigden van de kerkeraden der verschillende Qer. Gemeenten op Flakkee toesprekende, zag hij het ge wicht van den zwaren arbeid als con sulent, maar hoopte op liefde eni goede samenwerking. De kerkeraad van zijn eigen gemeen te bracht hij in herinnering, dat hij voor de eerste maal toen hij als proponent optrad, te Middelharnis had gepreekt. De arbeid aanvaardende vraagt hij van hen hulp en steun. Draagt mij in de ge breken. We hebben elkaar zo nodig, dat er dienende liefde mag zgn en geen heerschappij. Voor de Gemeente hoopte hij zowel leraar als herder te zijn. Straks hoopte hij kennis te maken met de leden, hij vroeg de voorbede van Gods volk. De verschillende Verenigingen zegde hij al le medewerking toe. Koster, kosteres en organist werden eveneens toegesproken, benevens de catechisanten die zovele jaren onderwijs van de ouderlingen ge noten. Hij spoorde hen aan tot een trou we opkomst. Een apart woord van dank bracht hij tot de gemeente voor de gulle ontvangst van hem en zijn gezin en de liefde hem (Zie voor vervolg pag. 2 Ie kolom)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1950 | | pagina 1