nst er :en blik terug en en blik vooruit Uit hel i^ V. Streekmuseum Goeree Overflakkee I^ste Taargang Zaterdag 31 December 1949 No. 1883 f HRISTELUK WEEKBLAD OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN 1 Redactie en Uitgeefster Groie belangsielling voor de ienioonsielling in de R.H.B.S. ie Middelharnis MEDITATIE Jaarwisseling ierschynt tweemaal per week. Woensdag en Zaterdag Bedacttebuxeau: Prins Hendrikstraat 122 ■!- Mlddelhamls Abonnementspi^s 1.50 per kwartaal Telefoon 17 Middelharnis Giro 167930 Postbox 8 Telefoon Drukkerij 19 Adv.-piüs 12 ei. p. mm. Bi] cosliacl speciaal taiief Het jaar 1949 is vervlogen. Het keert liet weer. Is liet in het niet verdwenen? Zal er een gedachtenis meer van zijn? Be- ioelt het zó de wijze Prediker als hij dat er geen gedachtenis van de (owgaande dingen zal zijn? Neen, zó het niet. Al is het waar, dat de herinnering er- ijn bij ons vervaagt, en het nageslacht dingen niet meer zal weten, zo- het de navolgende gebeurtenissen lis nieuw zal aanzien, terwijl er niets lieuws is onder de zon toch heeft houdt dit afgelopen jaar zijn bete- (enis. De doorleefde zorgen en vreug- len, rampen en zegeningen, mèt onze londen en duisternissen ze zijn niet en enenmale vruchteloos en inhoudloos. Ze behoren tot Gods geschiedenis, Zijn [ebeuren. Zijn raad. Voor ons persoonlijk, bij het einde lan ons aardse bestaan, straks voor Bg^elen en mensen ten jongsten- dage, jl heel Gods raad tot in de kleinste ijzonderheden in een helder licht ge steld worden. Van ieder ijdel woord niUen we rekenschap hebben te geven. Mensen boosheid en schuld, al onze woorden en daden, ze zullen de wijsheid heerlijkheid Gods aan het licht bren- {en. Waar ons gevoel kwaad gesproken ïeeft van de raad des Allerhoogsten, vaar wij meenden in onze blinde waan wijsheid, dat God Zijn doel zou missen, tor zal het zonneklaar, ja als in een licht verre boven het zonlicht, gezien worden, dat al wat God deed wèl gedaan »as. Dat al Zijn wegen wijsheid en goed en rechtvaardigheid waren. Wij leven nu nog in een staat, waar- het verleden verbleekt en de toe- liomst grotendeels voor ons verborgen is, Deze donkerheid hebben wij te door wandelen bij het schijnsel van Gods Woord, bij hetgeen God van Zich heeft willen openbaren. Wat het voorbije betreft zijn wij ge neigd onze schuld te verbloemen en te vergeten, als ware er geen gedenkboek ïoor Gods aangezicht. Wat de toekomst betreft zijn wij ge neigd om in te willen dringen in Gods taad, in plaats van onze roeping te ver vullen op de plaats, waar elk onzer is gesteld. 'In huisgezin, nering en hante ring, in dienstbaarheid of vrijheid, in kerk en maatschappij en staat. Vooral ook in ons persoonlijk leven in het die nen in de vreze Gods van Zijn raad, met een blij gemoed Hem verheerlijken de, door eer en oneer, door goed en Itwaad gerucht. Hoeveel teleurstellingen hebben wij jit jaar weer beleefd! Och, en vooral, war wij streefden naar hetgeen recht en plichtmatig was, naar onze vaste overtuiging overeenkomstig Gods gebod. En hoe diwijls faalden onze pogingen. Heeft God dan ons werk niet aange zien? Is er dan geen recht bij de Al machtige Hoe zagen wij het tegenover gestelde gebeuren van hetgeen ons als recht voorkwam! Zou er geen weten schap zijn bij God? Of, zou Hem de macht ontbreken? Hoe ènders zouden wij het sturen naar het einddoel der wereld. Om maar een voorbeeld te noemen; Hoe schudde ons Koninkrijk dit jaar op zijn grondvesten! Ja, het werd gespleten. Hoe heeft het onrecht hoogtij gevierd, revolutie de overhand gehad. Hadden Mj ons moeten mengen met degenen naar verandering staan? Toch zijn öeze dingen een feit gewonien. Daarin heeft God gesproken. Dat hebben wij te aanvaarden. Daarmede aanvaarden wij geen revolutionaire theorieën, maar wel fe positie, waarin vrij voor het heden geplaatst worden, ora daarin te betrach ten wat nü onze plicht is. Moge het zijn, liat er van geldt: Gijlieden wel, gij hebt lïwaad gedacht, maar God heeft het ten Soede gedacht. Wij hebben niet moedeloos bij de pak ken neer te zitten, alsof Gods belofte- Bissen haar vervulling zouden missen. We hebben onze hand niet te onttrek- lien omdat, naar ons gevoelen, dwaas heid en onrecht de overhand hadden. Wij kvmnen er ons soms zo gemakke lijk afmaken met te zeggen: Het ligt ?lfes onder het oordeel. Wfl kunnen ta doperse mijding ons zo gemakzuchtig onttrekken aan de betrachting van het- Seen waartoe vrij worden geroepen. We kunnen het ons zo gemakkelijk Waken met: We hebben het nu eenmaal Sezegd. Laat ze nu maar gaan. Maar voor ons blijft gelden: Gij zult •"ijn getuigen zijn. Onze arbeid, mits yij daarin niet onszelf bedoelen, zal niet ijdel zijn. De zm der historie kuimen wij hier nog niet doorvorsen. Die zullen We straks in een geheel ander licht 2ien, Maar hier hebben we de duister- •lis te doorwandelen bij de lamp van Gods Woord. En. in alle strgd en lijden mogen zij ^ie God zoeken te behagen in hun we- Sen, zich kinderlijk gelovig in Zijn hand stellen. Eens als het geloof zal zijn yerwisseld in aanschouwen, zullen zij onuitsprekelijke blijdschap het zien en erkennen: Gij hebt alles wél gemaakt. Dan zullen de stemmen der historie J^mensmelten voor Gods troon tot een neerlijk lofaccoord, en zal Hij van hen, «e hier (zij het gebrekkelijk) zijn wil "«tracht hebben, de tranen van hun ogen ^wissen. Zo zien wij onze roeping ook voor «et komende jaar. Zo behoeft al te gro- bekommering ons hart niet neer te ^rukken. Schuilt er geen dwaasheid en ™ogmoed in, als wg zó bekommerd zgn, Ms meenden wij, dat wij het bestuur der BEDENKELIJKE CIJFERS Bij de behandeling van de Begroting van Economische Zaken in de Tweede Kamer toonde minister Van den Brink een grafiek betreffende het verbruik in de jaren 1949 en 1938. De vergelijking tussen het verbruik in beide jaren gaf grote verschillen te zien. Een paar cijfers willen we noemen. In de eerste plaats het verbruik van gedistilleerd. Vergeleken met 1938 is het verbruik in 1949 met meer dan 100% gestegen. De algemene indruk, dat er veel meer sterke drank gedronken wordt dan in de vooroorlogse jaren is hiermede wel be vestigd. Meer dan in de jaren voor de oorlog wordt er gebruik gemaakt van „de bor rel." Daartegenover is het biergebruik sterk gedaald. Niettegenstaande de pro paganda ,die er voor gevoerd met slag zinnen, als: ,,Het bier is weer best" is het gebruik van het bier dalende. Vooral ook onder de jeugd neemt het gebruik van alcohol toe. Allerwege wordt geconstateerd, en de cijfers van de minister geVen er de be vestiging van, dat de sterke drank meer in de mode komt. Ook het cijfer voor het bezoek aan vermakelijkheidsinstel- lingen is veel hoger geworden. Dat cij fer is vergeleken met 1938 met 60% -ge stegen. Uitgaven voor sterke drank en voor bioscopen en andere inrichtingen van vermaak zijn zeer sterk gestegen. Dat is een bedenkelijk verschijnsel voor ons volk. Het zijn beide zaken, die gemist kunnen worden. Weeldeuitgaven. En wat voor weel deuitgaven? Die niet bevorderlijk zijn voor het geestelijk peil van ons volks leven. Drank en vermaak knagen aan de levensboom van het geestelijk volks leven. Bedenkelijk en verontrustend in deze tijd. Nu er zoveel gevergd wordt voor de opbouw van ons volk. Nu so berheid en spaarzaamheid, allerwege aanbevolen, zo noodzakelijk is voor ons volk weder tot herstel te brengen. Nu knagen de uitgaven, die allerminst ver antwoord zijn, aan de gezondheid van ons volk. En wordt ons volk niet het minst in geestelijk opzicht ten verderve gevoerd. Oudejaar en Nieuwjaar Troost voor ide vierdrukten Leerge schillen. Zo genaken wij dan weder door des Heeren sparende genade de 31e Decem ber, 't Is alsof deze dag ons tot inkeer roept; behalve de jongere kinderen zijn er maar weinigen die niet een ogenblik peinzen op dit vervliegen van de tijd. Wonderlijk blijft het voor de mens, de tijd te onderkennen. In de jonge leef tijd, o dan ligt er een zee van jaren voor ons. Komen wij tot de middelbare leef tijd, wij zien al eens over de schouder, zo men dat noemt en wij gaan verder, want ach, vrij kunnen maar niet onze dagen tellen. Wie begrijpt nu wat tijd is, wie kan er bij? En zelfs de oude van dagen, zo vol van levenservaring, zat van woelingen, zat van strijd, hij staart terug op de afgelegde levensbaan en ziet, die is als een vliegende vogel voort gegaan. En vooruitblikkende, ja, dan is er de wetenschap dat het hoofd eens zal worden neergelegd, en wat dan? Ja, wat dan. Daar is geen ware wijsheid en geen kennis, noch van God noch van ons- zelven, dan waar de Heere die heeft geschonken. Daarvan spreekt nu het Woord, dat ontsteekt licht in de duister heid der ziel, uit dat Woord wordt weer kennis verworven, die ons in onze val totaal ontvallen is. Het schijnt dat ook de dichter van de 102e Psalm vol ge weest is van de verbrokenheid en smar ten des levens, een verdrukte.... en over stelpt! Maar hij roept den Heere aan: o Heere hoor mijn gebed en laat mijn geroep tot U komen. Mijn dagen zijn als een afgaande schaduw en ik verdor als gras! Dat is bevinding. Troostrijk echter, dat de Heere het oor neigt tot de ellendigen. Want Hij geeft zijn volk nieuwe kennis van Zijn goddelijk Wezen, ja, wie zal dat nu on der woorden brengen, dat Gods kinderen Hem kennen. Die in Ps. 68 genaamd en aangeroepen wordt als het Aanbiddelijk Opperwezen! Zie, hoe donker de tijden zijn, hoe onvruchtbaar ^i^&a. leven, hoe vol van ontrouw het' achter ons liggen de jaar: dat de Heere dit alles gewe ten heeft en van ons geen verwachting had, maar daarom ook die Eengeboor'ne gegeven heeft, opdat in Hem de deur des hemels en der herstelde gemeenschap zou opengaan, o, het is ziels overklim- mend. Mijn lieve Heere en Zaligmaker, om mijnentwil zo laag afgedaald in Uwe armoede in Kribbe en Kruis! Zie daar ligt nu troost in bij een weg stervend 1949 en een komend 1950. De ze verdrukte blikt ook vooruitaarde en hemel zullen voorbijgaan: Maar Gij hebt o Opperwezen, nooit verandering te vre zen, Gij die d' eeuwen acht als uren, zult all' eeuwigheid verduren! Met deze geschonken Godskeimis kan een mens het jaar uit en het jaar weer in. Put hij er troost uit in al het ru moer der volkeren, in al de tegenspoed van een schuldig Nederland: God zal Zijn Raad volvoeren, 't Gaat alles op één vastgesteld doel aan. Geen mensen werk, dat we midden in ons plan soms veranderen - neen, Godswerk, dat on veranderlijk en eeuwig wijs voortgaat. Troost ook in de droefenis om de verdeeldheid der kerk. Gij zult U ont fermen over Zion, want de tijd om haar genadig te zijn is gekomen. Daar kan wel eens om gezucht worden, door de genen die medelijden hebben, met haar stenen en haar gruis. Men twist over het Verbond, of de beloften wel al de bondelingen gelden, ja dan neen. Men vergeet, dat de aloude gereformeerde leer theologisch is gedacht, zij ziet al de werken Gods van God uit. Vandaar het zo omstreden Doopsformulier zo ëils het er nu ligt. Verbond en Verkiezing aan elkander gesnoerd. De beloften al leen de uitverkoor'nen toegezegd, al we ten vrij tevoren niet wie dat zijn. Kun nen de goederen des genadeverbonds toekomen aan wie verworpen is? Lees er al de Oudvaders op na. En laten de nieuwe kerkvaders hrni nieuwe licht eens goed verdedigen, maar zonder aantas ting van de Verkiezing. Men schijnt de roeping des Evangelies maar niet met de Verkiezing en Verwerping te kun nen overeenbrengen. Dat is jammer. Ik hadde beter en meer van U verwacht. Hier is geen rekensom, geen mechanisch denken, maar de religie heeft haar eige ne religieuze gedachtenleven. Geen leerstuk heeft de kerk ooit ontwikkeld of het is haar eerst een levensstuk ge- lyensen aoonné's en rAaüsi alsmede onze jongens in Inaië, oij de wisseling des jaars, zowel stoffelijk, als geestelijk, Gods onmisbaren zegen toe. Middelharnis, 1 fawiari 1950. ■\veest. Bedenke men dit wel. En hoe meer wij bij Geesteslicht in het geheel '§er waarheid, der Godsopenbaring wor den ingeleid te meer komen vrij te staan aan de zijde het zij eerbiedig gezegd des Onveranderlijken en Souvereinen GöSs. Daar ligt dan het geheim: God, God te laten. Daar hebben U en ik niet veel zin in, maar 't zal toch moeten. Geien sprake van dat dit een troosteloze leer is. Toen de kerk uit deze geheime nissen leefde en sprak heeft zij ge bloeid. Toen deed de Heere wonderen van genade onder verslagen hoorders. Depredikanten waren met zo een leer geenszins verlegen op de kansel, hoor. Nu, zij de kerk maar aan haren Heere aanbevolen. Uw trouw is groot! Make Hij ook al Zijn ambtsdragers getrouw. WAARNEMER. wereld op onze rug zouden moeten ne men? Laat ons het goede zoeken voor ons gezin, voor de maatschappij, voor ons vaderland, voor de wereld in het be trachten van Gods geboden, waarin gro te loon is. Zoals wij in ons blad hebben aange kondigd, heeft het bestuur van het Streekmuseum Goeree Overflakkee een tentoonstelling georganiseerd van antiquiteiten die op ons eiland Goeree Overflakkee te vmden zijn. Meerdere gemeentebesturen en vele particulieren hebben daartoe spontaan afgestaan wat zij op antiek gebied in hun bezit had den, welke voorwerpen in de verschil lende dorpen zijn afgehaald. Deze tentoonstelling die een groot succes is geworden voor de Vereniging is gehouden in de Rijks H.B.S., waar welwillend twee lokalen werden beschik baar gesteld. Dat er heel wat toe nodig was om twee lokalen met antieke voor werpen te vullen en te arrangeren, valt te begrijpen. Om in de veelheid der voorwerpen, die werd aangevoerd een goede rangschikking en opstelling te verkrijgen, was Ir MielscWie uit Botter- dam overgekomen om het bestuur enige aanwijzingen te geven. Men is dan ook wonderwel geslaagd het geheel over zichtelijk op te stellen. Wat de lof en de bewondering had van velen. Maandag Tweede Kerstdag werd de ze tentoonstelling geopend door Burge meester D. Rijnders van Middelharnis. De Voorz., de h&er Kruiiler riep allereerst de aanwezigen een harte lijk welkom toe. Het is niet zonder trots dat wij U uitnodigen, aldus spr., deze tentoonstel ling te bezichtigen. Acht maanden ge leden werd een voorlopig comité opge richt om tot stichting van een Museum te komen voor ons eiland, nu, nog geen jaar later kan het definitieve be stuur U rondleiden langs een verzame ling antiquiteiten welke we met mede werking van diverse fam. en gemeente besturen kunnen exposeren. Zeer tot onze spijt zijn we niet volledig geslaagd in een goede afbeelding van de Flakk. klederdracht. De rouwhuik uit Oud- dorp ontbreekt, evenals verschillende sieradiën en een visserscostuum. We ho pen echter dat we binnen afzienbare tijd U kunnen ontvangen in ons eigen mu seum gebouw, en dat die voorwerpen welke thans ontbreken, daar ook een passende plaats krijgen. Daarna gaf de Voorz. het woord aan Burgemeester Rijnders, die het een dappere daad noenide, dat deze jonge vereniging al zo spoedig, een vrij uitgebreide tentoonstelling had we ten te organiseren. Spr. vond het jam mer, dat in de loop der jaren zoveel moois uit de oudheid van Flakkee was verloren gegaan en prees het streven van de Vereniging, om de voorwerpen der historie op te sporen, te registreren en te bewaren. Een volk, dat zijn ge schiedenis niet kent is geen volk, al dus spr. en dat geldt ook voor Flakkee. Wanneer we deze tentoonstelling in ogenschouw nemen, dan zien we iets hoe hier vroeger werd gewerkt en ge leefd, we zien iets van het gezinsleven en kunnen ons een beeld vormen, hoe het toen in die tijd ■^as. Het is onmo gelijk een cultuur op te bouwen als men de cultuur van vroeger niet weet. Daar om heeft het werk dezer vereniging zo veel nut, omdat er aan ieder voorwerp dat hier ligt, een stuk geschiedenis vast zit. Deze eerste poging achtte de Burge meester buitengewoon goed geslaagd. Spreker zou de hele bevolking van Flak kee willen vragen, achter deze heren van-het bestuur te staan, er in mee te leven en wat voor een verantwoord Streekmuseum nodig, is, te helpen aan voeren. Spr. vraagt daartoe de steun van alle goedwillenden opdat in het ver schiet een rijk ingericht Museum voor Goeree en Overflakkee tot stand mag komen. Daarna verklaarde hij de tentoonstel ling voor geopend. RoHirfgainig Bij de rondgang die werd gemaakt stond men verbaasd, dat men zoveel voorwerpen had bijeengezameld. We ge ven hier een korte opsomming van het ten toongestelde Allereerst een show over de meekrap- teelt, een meekrapspa, gevrichten, mee krapstempel, enz. Dan voorwerpen die betrekking hebben op de haringvisserij, modellen van sloepen van de Middelhar- nisse vissersvloot, foto's, platen, atlas sen ,gebruiksvoorwerpen enz. Jammer, dat een compleet visserscostuum ont brak. Uit de door brand verwoeste Ned. Herv. Kerk te Middelharnis was de ge redde leuning aanwezig, die door een visser gesneden was met een haring- kaakmesje. Oude boeken en bijbels, vignetten, gebruikt bij het drukken van de Kuiperbijbel en meer voorwerpen uit oude kerken, completeerden het geheel. Een levende herinnering aan de Schut terij te Sommelsdijk bracht het mooie „En God zal alle tranen van hun ogen afwissen." Bij de jaarwisseling willen we U be palen bij het einde van het lijden de zes tegenwoordigen tijds en dat einde zien als het aanvangspunt van de eeu wige blijdschap. Gods kinderen worden door lijden ge heiligd, onder het lijden vertroost en tenslotte van het lijden verlost. Ondanks het feit dat dagelijks de vreugdeklanken opstijgen uit de vrolijk- heids paleizen van deze wereld is er toch geen echte diepe en intense vreugde. Als vrij de tranen konden tellen, die onder de zon worden geschreid, als we de zuchten konden horen, die onder de zon worden geslaakt, als wij het leed konden zien, dat onder de zon wordt ge leden, wij zouden haast geen moed meer hebben om te leven, de lach zou op on ze lippen besterven. In Zijn Goddelijke wijsheid heeft de Heere over al die levensjammer en over al die stervensnood een sluier gewor pen, zodat het mogelijk is, dat we zelfs met opgewektheid onze roeping op aar de mogen vervulleij. Toch komen vrij allen vroeg of laat, in mindere of in meerdere mate met het levensleed in aanraking en zullen we aan de lijve gevoelen, dat we niet meer wonen in een Parades maar in een jammerdal. Er is echter onder de zon een twee ërlei droefheid. Een droefheid over de bittere gevol gen van de zonde en een droefheid over de zonde zelf. Een droefheid, die de dood werkt en een droefheid, die een onberouwelijke bekering werkt. De droefheid naar God is een droef heid die Hem welbehagelijk is. In de buitenhoek van ons oog ligt de zogenaamde traanklier, die gedurig een zUtachtig vocht afscheidt om de oogap pel vochtig en zuiver te houden. Wanneer in moeilijke omstandigheden die traanklier door de zenuwen vanuit de hersenen wordt geprikkeld, ontstaat er een overvloedige afscheiding van dat traanvocht. Zo ontstaat de droefheid. De echte tranen komen niet uit de traanklier maar uit het hart Terecht spreekt de Catechismus van een hartelijke droefheid. Wanneer we op oudejaarsavond weer bij een mijlpaal gekomen zijn en onze gedachten zich in ons gaan vermenig vuldigen wordt ons hart enerzijds met weemoed, anderzijds met dankbaarheid vervuld. We denken aan onze dierbare betrek kingen, die ons door de dood zijn ont nomen. Aan het leed dat we moesten lijden. Aan de teleurstellingen, die we moes ten doormaken. Wat kan de droefenis ons dan overrompelen en wat hebben we dan onze tranen tot spijze dag en nacht. Wanneer echter al die wederwaardig heden onder de leiding des Heeren voor ons profijtelijk zijn geweest en de Hee re ons een open oog gaf voor onze on- en doemwaardigheid en dat wij ondanks onze zonden toch nog veel goeds moch ten ontvangen, dan is het mogelijk om niet alleen God lief te hebben. Die ze gent, maar ook een God, Die slaat. Niet alleen God, Die geeft, maar ook een God, Die neemt. Dan gaan we bij de jaarwisseling niet met Eliza zitten klagen onder een je neverstruik, maar dan mogen we met Job op de ashoop nog roemen: „Zouden we het goede van God ontvangen en het kwade niet ontvangen. De Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen, de Naam des Heeren zij geloofd." De vreugde der wereld is van voorbij gaande aard, en gaat straks over in eeuwige smart. De droefheid van Gods volk is ook van voorbijgaande aard en gaat straks over in eeuwige blijdschap. Uit de droef heid naar God wordt de ware vreugde in God geboren. Voltaire heeft gezegd: vreugde is slechts schijn, de smart is de werkelijk heid." Voor wie geen echte droefheid kent, is dit een ontzaglijke waarheid. Maar voor Gods kinderen, al is het, dat hier vaak de harpen der vreugde hangen aan de wilgen der treurigheid, zaj het straks in vervulling gaan: „Dan ga ik op tot Gods altaren, "Tot God, mijn öod, de bron van [vreugd. Dan zal ik juichend stem en snaren Tot roem van Zijne goedheid paren. Die na kortstondig ongeneugd. Mij eindeloos verheugd." David vond benauwdheid en droefe nis. Petrus weende bitterlijk. Het oog van Job droop tot God en allen die met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien. Gods kinderen worden door lijden ge heiligd, maar ook onder het lijden ge troost. De Heere troost het hart, dat schreiend tot Hem vlucht. In de tekstwoorden boven deze medi tatie afgedrukt lezen we niet alleen, dat alle tranen zullen worden afgewist, maar ook dat God het doen zal. Hij heeft Zijn volk door lijden gehei ligd en onder het lijden vertroost met de toezegging dat Hij alle tranen van hun ogen zal afwissen. Tederder en lieflijker kan het niet gezegd worden. Al het kwaad, dat Hij hen in dit jam merdal toeschikt zal Hij ten beste keren. Niet alleen als een almachtig God, maar bovenal als een liefhebbend Vader. Hij heeft Zijn eigen Zoon' niet ge spaard. De Zoon heeft onze natuur aan genomen uit de maagd Maria om de zonde te verzoenen en de gevolgen der zonde weg te nemen. Deze Benoni,, zoon der smart is ge worden de Benjamin, zoon der rechter hand, opdat straks alle verloren zonen en dochteren uit dit tranendal zullen overgaan naar het vreugdeland, waar geen inwoner meer zal zeggen, ik ben krank. Daar zullen ze beginnen vrolijk te zijn om nooit meer te eindigen. De Heere geve Zijn volk genade om water te scheppen met vreugde uit de fonteinen des Heils. Hij doe de onbekeerde mens ver staan, dat aan de vreugde der wereld spoedig een einde komt en dat de ware vreugde van het bezit geboren wordt uit de droefheid van het gemis. De toekomst is donker en we zullen er allen iets van ervaren. Er moet veel strijd gestreden zijn, en veel leed ge leden zijn en veel gebed gebeden zijn, zal het einde vrede zijn, maar dat einde is tegelijk het begin van de eeuwige blijdschap waimeer het in vervulling zal gaan: „En God zal alle tranen van hun ogen afvrissen." Rotterdam-Zuid. Ds A. DE BLOIS. vaandel en de zilveren keten met het zegel van de Schuttersdoelen (anno 1652). Hierbij waren tevens te zien de destijds gebruikte trommels, sabels enz. waaromheen de wimpel was gedrapeerd. Ook de oude bokkenwagen, waarmee destijds het kruit werd vervoerd, ont brak niet. Meerdere tegelplateau's waren ten toongesteld, met voorstellingen als: Salome's rechtspraak, Hagars' wegzen ding, en het Mené, Mené Tekel, Uphar- sin in Belsazar's feestzaal. De wanden waren versierd met vele oude kaarten van Flakkee, ook de te keningen van Teixeira de Mattos, waar men het ontstaan van ons eiland geheel op volgen kan. In het midden van de zaal waren op een grote tafel, de opgegraven kruiken en vazen uit Ouddorp opgesteld, die door het gemeentebestuur welwillend waren afgestaan. Hierbij was o.m. een Carta- go's olielampje, daterende uit de tijd van 1000 jaar voor Christus. In de andere zaal waren voorwerpen van ander genre uitgestald, die in vroe ger eeuwen, meer tot het gewone dage lijkse gebruik behoorden, bv. koper- werk, kruiken, beddepan, beslagemmer, tuitlampen, tabaksdozen, koffieketels, doofpotten, kaarssnuiters, vispannen enz Zeer antiek waren bv. twee houten meel maten en van de tinnen voorwerpen het tinnen zuigflesje uit de tijd, toen het Jenaglas nog niet was uitgevonden. Grotere voorwerpen, als het antieke boegbeeld van een schip uit de tijd dat Goeree nog een scheepvaarthaven van betekenis was, een oude handbrandspuit, een arreslee, boekenpers enz. ontbraken evenmin. Ook de koperen hoorn uit het gemeentehuis te Goedereede, waarvan het verhaal gaat, dat deze uit zee is op gevist op de plaats van een vergane stad was op het appèl, alsook de folterwerk- tuigen, die een plaats hebben in het ge meentehuis te Nieuwe Tonge. Het is niet mogelijk alle voorwerpen op te sommen, maar uit bovenstaande blijkt genoegzaam, dat veel was bijeen gezameld. Wie deze tentoonstelling niet heeft bezooht heeft dan ook veel ge mist. Het ligt, naar wij van het bestuur ver namen, in de bedoeling om een derge lijke tentoonstelling nog eens te herha len. Er zijn nog veel en veel meer spe cifiek Flakkeese dingen onder berus- Door invallende Nieuwjaarsdag zal ons blad D.V. ajs. week slechts éénmaal veTsoh4Jnen en wel N VRIJDAGAVOND 6 JANUARI M. L. HONNEBLAiGE GBETE OVEBLEDEN Hij was oudste inwoner van Nederland In de leeftijd van 103 jaar is te Breda overleden de heer M. L. Honnerlage Grete, oudste inwoner van Nederland. De heer Honnerlage Grete was ge meenteraadslid en wethouder en van 1910 tot 1918 burgemeester van Schie dam, zijn geboortestad, waar hij een zeer geziene figuur was. De overledene was Officier in de orde van Oranje Nassau en begiftigd met de ere-medaille van het Duitse Rode Kruis; PBINS BEENHARD NAAR NOORD EN ZUID-AMERIKA Officieel wordt medegedeeld, dat de reis van Prins Bernhard overeenkomstig de wens van de regering behalve de Ned. Antillen en Suriname ook de na buurlanden Venezuela en Brazilië zal omvatten. In aansluiting hierop zal de Prins en officieel bezoek brengen aan Mexico en Canada.' De datum van vertrek is thans defini tief vastgesteld op 2 Januari a.s. Ds Prins zal zich te Rotterdam op dé Ka- rel Doorman inschepen. Omstreeks half Maart wordt de Prins in Nederland terug verwacht. De terugreis zal per vliegtuig ge schieden. ting van onze eilandbewoners, zodat we gaarne opwekken, daarvan t.z.t. wat van in bruikleen te geven. Schenkingen ^an het Streekmuseum wil het bestuur eveneens gaarne aanvaarden. Deze eerste tentoonstelling van histo rische, antieke en kunstvoorwerpen uit de streek zelf, mag zeer goed geslaagd heten.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1949 | | pagina 1