nst
er
:en blik terug en
en blik vooruit
Uit hel
i^
V.
Streekmuseum Goeree Overflakkee
I^ste Taargang
Zaterdag 31 December 1949
No. 1883 f
HRISTELUK WEEKBLAD OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN
1
Redactie
en Uitgeefster
Groie belangsielling voor de ienioonsielling in
de R.H.B.S. ie Middelharnis
MEDITATIE
Jaarwisseling
ierschynt tweemaal per week. Woensdag en Zaterdag Bedacttebuxeau: Prins Hendrikstraat 122 ■!- Mlddelhamls Abonnementspi^s 1.50 per kwartaal
Telefoon 17
Middelharnis
Giro 167930
Postbox 8
Telefoon
Drukkerij 19
Adv.-piüs 12 ei. p.
mm. Bi] cosliacl
speciaal taiief
Het jaar 1949 is vervlogen. Het keert
liet weer.
Is liet in het niet verdwenen? Zal er
een gedachtenis meer van zijn? Be-
ioelt het zó de wijze Prediker als hij
dat er geen gedachtenis van de
(owgaande dingen zal zijn? Neen, zó
het niet.
Al is het waar, dat de herinnering er-
ijn bij ons vervaagt, en het nageslacht
dingen niet meer zal weten, zo-
het de navolgende gebeurtenissen
lis nieuw zal aanzien, terwijl er niets
lieuws is onder de zon toch heeft
houdt dit afgelopen jaar zijn bete-
(enis. De doorleefde zorgen en vreug-
len, rampen en zegeningen, mèt onze
londen en duisternissen ze zijn niet
en enenmale vruchteloos en inhoudloos.
Ze behoren tot Gods geschiedenis, Zijn
[ebeuren. Zijn raad.
Voor ons persoonlijk, bij het einde
lan ons aardse bestaan, straks voor
Bg^elen en mensen ten jongsten- dage,
jl heel Gods raad tot in de kleinste
ijzonderheden in een helder licht ge
steld worden. Van ieder ijdel woord
niUen we rekenschap hebben te geven.
Mensen boosheid en schuld, al onze
woorden en daden, ze zullen de wijsheid
heerlijkheid Gods aan het licht bren-
{en. Waar ons gevoel kwaad gesproken
ïeeft van de raad des Allerhoogsten,
vaar wij meenden in onze blinde waan
wijsheid, dat God Zijn doel zou missen,
tor zal het zonneklaar, ja als in een
licht verre boven het zonlicht, gezien
worden, dat al wat God deed wèl gedaan
»as. Dat al Zijn wegen wijsheid en goed
en rechtvaardigheid waren.
Wij leven nu nog in een staat, waar-
het verleden verbleekt en de toe-
liomst grotendeels voor ons verborgen
is, Deze donkerheid hebben wij te door
wandelen bij het schijnsel van Gods
Woord, bij hetgeen God van Zich heeft
willen openbaren.
Wat het voorbije betreft zijn wij ge
neigd onze schuld te verbloemen en te
vergeten, als ware er geen gedenkboek
ïoor Gods aangezicht.
Wat de toekomst betreft zijn wij ge
neigd om in te willen dringen in Gods
taad, in plaats van onze roeping te ver
vullen op de plaats, waar elk onzer is
gesteld. 'In huisgezin, nering en hante
ring, in dienstbaarheid of vrijheid, in
kerk en maatschappij en staat. Vooral
ook in ons persoonlijk leven in het die
nen in de vreze Gods van Zijn raad,
met een blij gemoed Hem verheerlijken
de, door eer en oneer, door goed en
Itwaad gerucht.
Hoeveel teleurstellingen hebben wij
jit jaar weer beleefd! Och, en vooral,
war wij streefden naar hetgeen recht
en plichtmatig was, naar onze vaste
overtuiging overeenkomstig Gods gebod.
En hoe diwijls faalden onze pogingen.
Heeft God dan ons werk niet aange
zien? Is er dan geen recht bij de Al
machtige Hoe zagen wij het tegenover
gestelde gebeuren van hetgeen ons als
recht voorkwam! Zou er geen weten
schap zijn bij God? Of, zou Hem de
macht ontbreken? Hoe ènders zouden
wij het sturen naar het einddoel der
wereld.
Om maar een voorbeeld te noemen;
Hoe schudde ons Koninkrijk dit jaar op
zijn grondvesten! Ja, het werd gespleten.
Hoe heeft het onrecht hoogtij gevierd,
revolutie de overhand gehad. Hadden
Mj ons moeten mengen met degenen
naar verandering staan? Toch zijn
öeze dingen een feit gewonien. Daarin
heeft God gesproken. Dat hebben wij te
aanvaarden. Daarmede aanvaarden wij
geen revolutionaire theorieën, maar wel
fe positie, waarin vrij voor het heden
geplaatst worden, ora daarin te betrach
ten wat nü onze plicht is. Moge het zijn,
liat er van geldt: Gijlieden wel, gij hebt
lïwaad gedacht, maar God heeft het ten
Soede gedacht.
Wij hebben niet moedeloos bij de pak
ken neer te zitten, alsof Gods belofte-
Bissen haar vervulling zouden missen.
We hebben onze hand niet te onttrek-
lien omdat, naar ons gevoelen, dwaas
heid en onrecht de overhand hadden.
Wij kvmnen er ons soms zo gemakke
lijk afmaken met te zeggen: Het ligt
?lfes onder het oordeel. Wfl kunnen
ta doperse mijding ons zo gemakzuchtig
onttrekken aan de betrachting van het-
Seen waartoe vrij worden geroepen.
We kunnen het ons zo gemakkelijk
Waken met: We hebben het nu eenmaal
Sezegd. Laat ze nu maar gaan.
Maar voor ons blijft gelden: Gij zult
•"ijn getuigen zijn. Onze arbeid, mits
yij daarin niet onszelf bedoelen, zal niet
ijdel zijn. De zm der historie kuimen
wij hier nog niet doorvorsen. Die zullen
We straks in een geheel ander licht
2ien, Maar hier hebben we de duister-
•lis te doorwandelen bij de lamp van
Gods Woord.
En. in alle strgd en lijden mogen zij
^ie God zoeken te behagen in hun we-
Sen, zich kinderlijk gelovig in Zijn hand
stellen. Eens als het geloof zal zijn
yerwisseld in aanschouwen, zullen zij
onuitsprekelijke blijdschap het zien en
erkennen: Gij hebt alles wél gemaakt.
Dan zullen de stemmen der historie
J^mensmelten voor Gods troon tot een
neerlijk lofaccoord, en zal Hij van hen,
«e hier (zij het gebrekkelijk) zijn wil
"«tracht hebben, de tranen van hun ogen
^wissen.
Zo zien wij onze roeping ook voor
«et komende jaar. Zo behoeft al te gro-
bekommering ons hart niet neer te
^rukken. Schuilt er geen dwaasheid en
™ogmoed in, als wg zó bekommerd zgn,
Ms meenden wij, dat wij het bestuur der
BEDENKELIJKE CIJFERS
Bij de behandeling van de Begroting
van Economische Zaken in de Tweede
Kamer toonde minister Van den Brink
een grafiek betreffende het verbruik in
de jaren 1949 en 1938.
De vergelijking tussen het verbruik
in beide jaren gaf grote verschillen te
zien. Een paar cijfers willen we noemen.
In de eerste plaats het verbruik van
gedistilleerd. Vergeleken met 1938 is
het verbruik in 1949 met meer dan
100% gestegen.
De algemene indruk, dat er veel meer
sterke drank gedronken wordt dan in de
vooroorlogse jaren is hiermede wel be
vestigd.
Meer dan in de jaren voor de oorlog
wordt er gebruik gemaakt van „de bor
rel." Daartegenover is het biergebruik
sterk gedaald. Niettegenstaande de pro
paganda ,die er voor gevoerd met slag
zinnen, als: ,,Het bier is weer best" is
het gebruik van het bier dalende.
Vooral ook onder de jeugd neemt het
gebruik van alcohol toe.
Allerwege wordt geconstateerd, en de
cijfers van de minister geVen er de be
vestiging van, dat de sterke drank meer
in de mode komt. Ook het cijfer voor
het bezoek aan vermakelijkheidsinstel-
lingen is veel hoger geworden. Dat cij
fer is vergeleken met 1938 met 60% -ge
stegen.
Uitgaven voor sterke drank en voor
bioscopen en andere inrichtingen van
vermaak zijn zeer sterk gestegen. Dat
is een bedenkelijk verschijnsel voor ons
volk. Het zijn beide zaken, die gemist
kunnen worden.
Weeldeuitgaven. En wat voor weel
deuitgaven? Die niet bevorderlijk zijn
voor het geestelijk peil van ons volks
leven. Drank en vermaak knagen aan
de levensboom van het geestelijk volks
leven. Bedenkelijk en verontrustend in
deze tijd. Nu er zoveel gevergd wordt
voor de opbouw van ons volk. Nu so
berheid en spaarzaamheid, allerwege
aanbevolen, zo noodzakelijk is voor ons
volk weder tot herstel te brengen. Nu
knagen de uitgaven, die allerminst ver
antwoord zijn, aan de gezondheid van
ons volk. En wordt ons volk niet het
minst in geestelijk opzicht ten verderve
gevoerd.
Oudejaar en Nieuwjaar Troost
voor ide vierdrukten Leerge
schillen.
Zo genaken wij dan weder door des
Heeren sparende genade de 31e Decem
ber, 't Is alsof deze dag ons tot inkeer
roept; behalve de jongere kinderen zijn
er maar weinigen die niet een ogenblik
peinzen op dit vervliegen van de tijd.
Wonderlijk blijft het voor de mens, de
tijd te onderkennen. In de jonge leef
tijd, o dan ligt er een zee van jaren voor
ons. Komen wij tot de middelbare leef
tijd, wij zien al eens over de schouder,
zo men dat noemt en wij gaan verder,
want ach, vrij kunnen maar niet onze
dagen tellen. Wie begrijpt nu wat tijd is,
wie kan er bij? En zelfs de oude van
dagen, zo vol van levenservaring, zat
van woelingen, zat van strijd, hij staart
terug op de afgelegde levensbaan en
ziet, die is als een vliegende vogel voort
gegaan. En vooruitblikkende, ja, dan is
er de wetenschap dat het hoofd eens
zal worden neergelegd, en wat dan? Ja,
wat dan.
Daar is geen ware wijsheid en geen
kennis, noch van God noch van ons-
zelven, dan waar de Heere die heeft
geschonken. Daarvan spreekt nu het
Woord, dat ontsteekt licht in de duister
heid der ziel, uit dat Woord wordt weer
kennis verworven, die ons in onze val
totaal ontvallen is. Het schijnt dat ook
de dichter van de 102e Psalm vol ge
weest is van de verbrokenheid en smar
ten des levens, een verdrukte.... en over
stelpt! Maar hij roept den Heere aan:
o Heere hoor mijn gebed en laat mijn
geroep tot U komen. Mijn dagen zijn als
een afgaande schaduw en ik verdor als
gras! Dat is bevinding.
Troostrijk echter, dat de Heere het
oor neigt tot de ellendigen. Want Hij
geeft zijn volk nieuwe kennis van Zijn
goddelijk Wezen, ja, wie zal dat nu on
der woorden brengen, dat Gods kinderen
Hem kennen. Die in Ps. 68 genaamd en
aangeroepen wordt als het Aanbiddelijk
Opperwezen! Zie, hoe donker de tijden
zijn, hoe onvruchtbaar ^i^&a. leven, hoe
vol van ontrouw het' achter ons liggen
de jaar: dat de Heere dit alles gewe
ten heeft en van ons geen verwachting
had, maar daarom ook die Eengeboor'ne
gegeven heeft, opdat in Hem de deur
des hemels en der herstelde gemeenschap
zou opengaan, o, het is ziels overklim-
mend. Mijn lieve Heere en Zaligmaker,
om mijnentwil zo laag afgedaald in
Uwe armoede in Kribbe en Kruis!
Zie daar ligt nu troost in bij een weg
stervend 1949 en een komend 1950. De
ze verdrukte blikt ook vooruitaarde en
hemel zullen voorbijgaan: Maar Gij hebt
o Opperwezen, nooit verandering te vre
zen, Gij die d' eeuwen acht als uren,
zult all' eeuwigheid verduren!
Met deze geschonken Godskeimis kan
een mens het jaar uit en het jaar weer
in. Put hij er troost uit in al het ru
moer der volkeren, in al de tegenspoed
van een schuldig Nederland: God zal
Zijn Raad volvoeren, 't Gaat alles op
één vastgesteld doel aan. Geen mensen
werk, dat we midden in ons plan soms
veranderen - neen, Godswerk, dat on
veranderlijk en eeuwig wijs voortgaat.
Troost ook in de droefenis om de
verdeeldheid der kerk. Gij zult U ont
fermen over Zion, want de tijd om haar
genadig te zijn is gekomen. Daar kan
wel eens om gezucht worden, door de
genen die medelijden hebben, met haar
stenen en haar gruis. Men twist over
het Verbond, of de beloften wel al de
bondelingen gelden, ja dan neen. Men
vergeet, dat de aloude gereformeerde
leer theologisch is gedacht, zij ziet al
de werken Gods van God uit. Vandaar
het zo omstreden Doopsformulier zo ëils
het er nu ligt. Verbond en Verkiezing
aan elkander gesnoerd. De beloften al
leen de uitverkoor'nen toegezegd, al we
ten vrij tevoren niet wie dat zijn. Kun
nen de goederen des genadeverbonds
toekomen aan wie verworpen is? Lees
er al de Oudvaders op na. En laten de
nieuwe kerkvaders hrni nieuwe licht eens
goed verdedigen, maar zonder aantas
ting van de Verkiezing. Men schijnt de
roeping des Evangelies maar niet met
de Verkiezing en Verwerping te kun
nen overeenbrengen. Dat is jammer. Ik
hadde beter en meer van U verwacht.
Hier is geen rekensom, geen mechanisch
denken, maar de religie heeft haar eige
ne religieuze gedachtenleven. Geen
leerstuk heeft de kerk ooit ontwikkeld
of het is haar eerst een levensstuk ge-
lyensen aoonné's en rAaüsi
alsmede onze jongens in Inaië,
oij de wisseling des jaars,
zowel stoffelijk, als geestelijk,
Gods onmisbaren zegen toe.
Middelharnis, 1 fawiari 1950.
■\veest. Bedenke men dit wel. En hoe
meer wij bij Geesteslicht in het geheel
'§er waarheid, der Godsopenbaring wor
den ingeleid te meer komen vrij te staan
aan de zijde het zij eerbiedig gezegd
des Onveranderlijken en Souvereinen
GöSs. Daar ligt dan het geheim: God,
God te laten. Daar hebben U en ik niet
veel zin in, maar 't zal toch moeten.
Geien sprake van dat dit een troosteloze
leer is. Toen de kerk uit deze geheime
nissen leefde en sprak heeft zij ge
bloeid. Toen deed de Heere wonderen
van genade onder verslagen hoorders.
Depredikanten waren met zo een leer
geenszins verlegen op de kansel, hoor.
Nu, zij de kerk maar aan haren Heere
aanbevolen. Uw trouw is groot! Make
Hij ook al Zijn ambtsdragers getrouw.
WAARNEMER.
wereld op onze rug zouden moeten ne
men?
Laat ons het goede zoeken voor ons
gezin, voor de maatschappij, voor ons
vaderland, voor de wereld in het be
trachten van Gods geboden, waarin gro
te loon is.
Zoals wij in ons blad hebben aange
kondigd, heeft het bestuur van het
Streekmuseum Goeree Overflakkee
een tentoonstelling georganiseerd van
antiquiteiten die op ons eiland Goeree
Overflakkee te vmden zijn. Meerdere
gemeentebesturen en vele particulieren
hebben daartoe spontaan afgestaan wat
zij op antiek gebied in hun bezit had
den, welke voorwerpen in de verschil
lende dorpen zijn afgehaald.
Deze tentoonstelling die een groot
succes is geworden voor de Vereniging
is gehouden in de Rijks H.B.S., waar
welwillend twee lokalen werden beschik
baar gesteld. Dat er heel wat toe nodig
was om twee lokalen met antieke voor
werpen te vullen en te arrangeren, valt
te begrijpen. Om in de veelheid der
voorwerpen, die werd aangevoerd een
goede rangschikking en opstelling te
verkrijgen, was Ir MielscWie uit Botter-
dam overgekomen om het bestuur enige
aanwijzingen te geven. Men is dan ook
wonderwel geslaagd het geheel over
zichtelijk op te stellen. Wat de lof en
de bewondering had van velen.
Maandag Tweede Kerstdag werd de
ze tentoonstelling geopend door Burge
meester D. Rijnders van Middelharnis.
De Voorz., de h&er Kruiiler
riep allereerst de aanwezigen een harte
lijk welkom toe.
Het is niet zonder trots dat wij U
uitnodigen, aldus spr., deze tentoonstel
ling te bezichtigen. Acht maanden ge
leden werd een voorlopig comité opge
richt om tot stichting van een Museum
te komen voor ons eiland, nu, nog
geen jaar later kan het definitieve be
stuur U rondleiden langs een verzame
ling antiquiteiten welke we met mede
werking van diverse fam. en gemeente
besturen kunnen exposeren. Zeer tot
onze spijt zijn we niet volledig geslaagd
in een goede afbeelding van de Flakk.
klederdracht. De rouwhuik uit Oud-
dorp ontbreekt, evenals verschillende
sieradiën en een visserscostuum. We ho
pen echter dat we binnen afzienbare tijd
U kunnen ontvangen in ons eigen mu
seum gebouw, en dat die voorwerpen
welke thans ontbreken, daar ook een
passende plaats krijgen.
Daarna gaf de Voorz. het woord aan
Burgemeester Rijnders,
die het een dappere daad noenide, dat
deze jonge vereniging al zo spoedig, een
vrij uitgebreide tentoonstelling had we
ten te organiseren. Spr. vond het jam
mer, dat in de loop der jaren zoveel
moois uit de oudheid van Flakkee was
verloren gegaan en prees het streven
van de Vereniging, om de voorwerpen
der historie op te sporen, te registreren
en te bewaren. Een volk, dat zijn ge
schiedenis niet kent is geen volk, al
dus spr. en dat geldt ook voor Flakkee.
Wanneer we deze tentoonstelling in
ogenschouw nemen, dan zien we iets
hoe hier vroeger werd gewerkt en ge
leefd, we zien iets van het gezinsleven
en kunnen ons een beeld vormen, hoe
het toen in die tijd ■^as. Het is onmo
gelijk een cultuur op te bouwen als men
de cultuur van vroeger niet weet. Daar
om heeft het werk dezer vereniging zo
veel nut, omdat er aan ieder voorwerp
dat hier ligt, een stuk geschiedenis vast
zit.
Deze eerste poging achtte de Burge
meester buitengewoon goed geslaagd.
Spreker zou de hele bevolking van Flak
kee willen vragen, achter deze heren
van-het bestuur te staan, er in mee te
leven en wat voor een verantwoord
Streekmuseum nodig, is, te helpen aan
voeren. Spr. vraagt daartoe de steun
van alle goedwillenden opdat in het ver
schiet een rijk ingericht Museum voor
Goeree en Overflakkee tot stand mag
komen.
Daarna verklaarde hij de tentoonstel
ling voor geopend.
RoHirfgainig
Bij de rondgang die werd gemaakt
stond men verbaasd, dat men zoveel
voorwerpen had bijeengezameld. We ge
ven hier een korte opsomming van het
ten toongestelde
Allereerst een show over de meekrap-
teelt, een meekrapspa, gevrichten, mee
krapstempel, enz. Dan voorwerpen die
betrekking hebben op de haringvisserij,
modellen van sloepen van de Middelhar-
nisse vissersvloot, foto's, platen, atlas
sen ,gebruiksvoorwerpen enz. Jammer,
dat een compleet visserscostuum ont
brak. Uit de door brand verwoeste Ned.
Herv. Kerk te Middelharnis was de ge
redde leuning aanwezig, die door een
visser gesneden was met een haring-
kaakmesje. Oude boeken en bijbels,
vignetten, gebruikt bij het drukken van
de Kuiperbijbel en meer voorwerpen uit
oude kerken, completeerden het geheel.
Een levende herinnering aan de Schut
terij te Sommelsdijk bracht het mooie
„En God zal alle tranen van hun
ogen afwissen."
Bij de jaarwisseling willen we U be
palen bij het einde van het lijden de
zes tegenwoordigen tijds en dat einde
zien als het aanvangspunt van de eeu
wige blijdschap.
Gods kinderen worden door lijden ge
heiligd, onder het lijden vertroost en
tenslotte van het lijden verlost.
Ondanks het feit dat dagelijks de
vreugdeklanken opstijgen uit de vrolijk-
heids paleizen van deze wereld is er
toch geen echte diepe en intense
vreugde.
Als vrij de tranen konden tellen, die
onder de zon worden geschreid, als we
de zuchten konden horen, die onder de
zon worden geslaakt, als wij het leed
konden zien, dat onder de zon wordt ge
leden, wij zouden haast geen moed meer
hebben om te leven, de lach zou op on
ze lippen besterven.
In Zijn Goddelijke wijsheid heeft de
Heere over al die levensjammer en over
al die stervensnood een sluier gewor
pen, zodat het mogelijk is, dat we zelfs
met opgewektheid onze roeping op aar
de mogen vervulleij.
Toch komen vrij allen vroeg of laat,
in mindere of in meerdere mate met
het levensleed in aanraking en zullen
we aan de lijve gevoelen, dat we niet
meer wonen in een Parades maar in een
jammerdal.
Er is echter onder de zon een twee
ërlei droefheid.
Een droefheid over de bittere gevol
gen van de zonde en een droefheid over
de zonde zelf. Een droefheid, die de
dood werkt en een droefheid, die een
onberouwelijke bekering werkt.
De droefheid naar God is een droef
heid die Hem welbehagelijk is.
In de buitenhoek van ons oog ligt de
zogenaamde traanklier, die gedurig een
zUtachtig vocht afscheidt om de oogap
pel vochtig en zuiver te houden.
Wanneer in moeilijke omstandigheden
die traanklier door de zenuwen vanuit
de hersenen wordt geprikkeld, ontstaat
er een overvloedige afscheiding van dat
traanvocht. Zo ontstaat de droefheid.
De echte tranen komen niet uit de
traanklier maar uit het hart
Terecht spreekt de Catechismus van
een hartelijke droefheid.
Wanneer we op oudejaarsavond weer
bij een mijlpaal gekomen zijn en onze
gedachten zich in ons gaan vermenig
vuldigen wordt ons hart enerzijds met
weemoed, anderzijds met dankbaarheid
vervuld.
We denken aan onze dierbare betrek
kingen, die ons door de dood zijn ont
nomen.
Aan het leed dat we moesten lijden.
Aan de teleurstellingen, die we moes
ten doormaken. Wat kan de droefenis
ons dan overrompelen en wat hebben
we dan onze tranen tot spijze dag en
nacht.
Wanneer echter al die wederwaardig
heden onder de leiding des Heeren voor
ons profijtelijk zijn geweest en de Hee
re ons een open oog gaf voor onze on-
en doemwaardigheid en dat wij ondanks
onze zonden toch nog veel goeds moch
ten ontvangen, dan is het mogelijk om
niet alleen God lief te hebben. Die ze
gent, maar ook een God, Die slaat. Niet
alleen God, Die geeft, maar ook een
God, Die neemt.
Dan gaan we bij de jaarwisseling niet
met Eliza zitten klagen onder een je
neverstruik, maar dan mogen we met
Job op de ashoop nog roemen: „Zouden
we het goede van God ontvangen en het
kwade niet ontvangen. De Heere heeft
gegeven, de Heere heeft genomen, de
Naam des Heeren zij geloofd."
De vreugde der wereld is van voorbij
gaande aard, en gaat straks over in
eeuwige smart.
De droefheid van Gods volk is ook
van voorbijgaande aard en gaat straks
over in eeuwige blijdschap. Uit de droef
heid naar God wordt de ware vreugde
in God geboren.
Voltaire heeft gezegd: vreugde is
slechts schijn, de smart is de werkelijk
heid."
Voor wie geen echte droefheid kent,
is dit een ontzaglijke waarheid.
Maar voor Gods kinderen, al is het,
dat hier vaak de harpen der vreugde
hangen aan de wilgen der treurigheid,
zaj het straks in vervulling gaan:
„Dan ga ik op tot Gods altaren,
"Tot God, mijn öod, de bron van
[vreugd.
Dan zal ik juichend stem en snaren
Tot roem van Zijne goedheid paren.
Die na kortstondig ongeneugd.
Mij eindeloos verheugd."
David vond benauwdheid en droefe
nis. Petrus weende bitterlijk.
Het oog van Job droop tot God en
allen die met tranen zaaien, zullen met
gejuich maaien.
Gods kinderen worden door lijden ge
heiligd, maar ook onder het lijden ge
troost. De Heere troost het hart, dat
schreiend tot Hem vlucht.
In de tekstwoorden boven deze medi
tatie afgedrukt lezen we niet alleen, dat
alle tranen zullen worden afgewist,
maar ook dat God het doen zal.
Hij heeft Zijn volk door lijden gehei
ligd en onder het lijden vertroost met
de toezegging dat Hij alle tranen van
hun ogen zal afwissen.
Tederder en lieflijker kan het niet
gezegd worden.
Al het kwaad, dat Hij hen in dit jam
merdal toeschikt zal Hij ten beste keren.
Niet alleen als een almachtig God,
maar bovenal als een liefhebbend Vader.
Hij heeft Zijn eigen Zoon' niet ge
spaard. De Zoon heeft onze natuur aan
genomen uit de maagd Maria om de
zonde te verzoenen en de gevolgen der
zonde weg te nemen.
Deze Benoni,, zoon der smart is ge
worden de Benjamin, zoon der rechter
hand, opdat straks alle verloren zonen
en dochteren uit dit tranendal zullen
overgaan naar het vreugdeland, waar
geen inwoner meer zal zeggen, ik ben
krank.
Daar zullen ze beginnen vrolijk te zijn
om nooit meer te eindigen.
De Heere geve Zijn volk genade om
water te scheppen met vreugde uit de
fonteinen des Heils.
Hij doe de onbekeerde mens ver
staan, dat aan de vreugde der wereld
spoedig een einde komt en dat de ware
vreugde van het bezit geboren wordt
uit de droefheid van het gemis.
De toekomst is donker en we zullen
er allen iets van ervaren. Er moet veel
strijd gestreden zijn, en veel leed ge
leden zijn en veel gebed gebeden zijn,
zal het einde vrede zijn, maar dat einde
is tegelijk het begin van de eeuwige
blijdschap waimeer het in vervulling zal
gaan: „En God zal alle tranen van hun
ogen afvrissen."
Rotterdam-Zuid. Ds A. DE BLOIS.
vaandel en de zilveren keten met het
zegel van de Schuttersdoelen (anno
1652). Hierbij waren tevens te zien de
destijds gebruikte trommels, sabels enz.
waaromheen de wimpel was gedrapeerd.
Ook de oude bokkenwagen, waarmee
destijds het kruit werd vervoerd, ont
brak niet.
Meerdere tegelplateau's waren ten
toongesteld, met voorstellingen als:
Salome's rechtspraak, Hagars' wegzen
ding, en het Mené, Mené Tekel, Uphar-
sin in Belsazar's feestzaal.
De wanden waren versierd met vele
oude kaarten van Flakkee, ook de te
keningen van Teixeira de Mattos, waar
men het ontstaan van ons eiland geheel
op volgen kan.
In het midden van de zaal waren op
een grote tafel, de opgegraven kruiken
en vazen uit Ouddorp opgesteld, die door
het gemeentebestuur welwillend waren
afgestaan. Hierbij was o.m. een Carta-
go's olielampje, daterende uit de tijd
van 1000 jaar voor Christus.
In de andere zaal waren voorwerpen
van ander genre uitgestald, die in vroe
ger eeuwen, meer tot het gewone dage
lijkse gebruik behoorden, bv. koper-
werk, kruiken, beddepan, beslagemmer,
tuitlampen, tabaksdozen, koffieketels,
doofpotten, kaarssnuiters, vispannen enz
Zeer antiek waren bv. twee houten meel
maten en van de tinnen voorwerpen het
tinnen zuigflesje uit de tijd, toen het
Jenaglas nog niet was uitgevonden.
Grotere voorwerpen, als het antieke
boegbeeld van een schip uit de tijd dat
Goeree nog een scheepvaarthaven van
betekenis was, een oude handbrandspuit,
een arreslee, boekenpers enz. ontbraken
evenmin. Ook de koperen hoorn uit het
gemeentehuis te Goedereede, waarvan
het verhaal gaat, dat deze uit zee is op
gevist op de plaats van een vergane stad
was op het appèl, alsook de folterwerk-
tuigen, die een plaats hebben in het ge
meentehuis te Nieuwe Tonge.
Het is niet mogelijk alle voorwerpen
op te sommen, maar uit bovenstaande
blijkt genoegzaam, dat veel was bijeen
gezameld. Wie deze tentoonstelling niet
heeft bezooht heeft dan ook veel ge
mist.
Het ligt, naar wij van het bestuur ver
namen, in de bedoeling om een derge
lijke tentoonstelling nog eens te herha
len. Er zijn nog veel en veel meer spe
cifiek Flakkeese dingen onder berus-
Door invallende Nieuwjaarsdag zal ons
blad D.V. ajs. week slechts éénmaal
veTsoh4Jnen en wel N
VRIJDAGAVOND 6 JANUARI
M. L. HONNEBLAiGE
GBETE OVEBLEDEN
Hij was oudste inwoner
van Nederland
In de leeftijd van 103 jaar is te Breda
overleden de heer M. L. Honnerlage
Grete, oudste inwoner van Nederland.
De heer Honnerlage Grete was ge
meenteraadslid en wethouder en van
1910 tot 1918 burgemeester van Schie
dam, zijn geboortestad, waar hij een
zeer geziene figuur was. De overledene
was Officier in de orde van Oranje
Nassau en begiftigd met de ere-medaille
van het Duitse Rode Kruis;
PBINS BEENHARD NAAR NOORD
EN ZUID-AMERIKA
Officieel wordt medegedeeld, dat de
reis van Prins Bernhard overeenkomstig
de wens van de regering behalve de
Ned. Antillen en Suriname ook de na
buurlanden Venezuela en Brazilië zal
omvatten. In aansluiting hierop zal de
Prins en officieel bezoek brengen aan
Mexico en Canada.'
De datum van vertrek is thans defini
tief vastgesteld op 2 Januari a.s. Ds
Prins zal zich te Rotterdam op dé Ka-
rel Doorman inschepen.
Omstreeks half Maart wordt de Prins
in Nederland terug verwacht.
De terugreis zal per vliegtuig ge
schieden.
ting van onze eilandbewoners, zodat we
gaarne opwekken, daarvan t.z.t. wat
van in bruikleen te geven. Schenkingen
^an het Streekmuseum wil het bestuur
eveneens gaarne aanvaarden.
Deze eerste tentoonstelling van histo
rische, antieke en kunstvoorwerpen uit
de streek zelf, mag zeer goed geslaagd
heten.