„Assepoetser onder de
Leervakken"
'S"
rt
Onteyredigd
reclitsgevoel
EU
Ziekte in 't gezin
Woensdag 30 November 1949
No. 1875
CHRISTELIJK WEEKBLAD OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN
lU
te-
Ie
Ier
lin
Be-
in
\d,
in'
koons
Belasting op het inkomen
CHRISTELIJKE SCHOOLDAG
De bekende Kinderschrijver, de heer W. G. v. d. Hulst
hield een boeiend betoog.
DE AMBACHTSHEERLIJKHEID STAD AAN 't HARINGVLIET
THANS OFFICIEEL VERKOCHT
niEui/s
Verschynt tweemaal per week. Woensdag en Zaterdag Beda«tiebureau: Prins Hendrlkstraat 123 Mlddelharnis Abonnementspiys 1.50 per kwartaal
Telefoon 17
Mlddelharnis
Giro 167930
Postbox 8
Telefoon
.Drukkerij 19
Adv.-piijs 12 et. p.
mm. Bi) contract
speciaal laiiei
r kor-
or het
lig af.
I oorlog
ailoften
VER
KE:
Tussen straf en overtreding behoort
een zekere verhouding te zijn.
Naarmate de overtreding groter is,
dient de étraf zwaarder te zijn.
Die gedachte ligt in de volksopinie
vast verankerd.
Bij een lichte overtreding behoort een
lichte straf, bij een zware overtreding
een zware straf. In onze strafwetgeving
ffordt daaraan niet altijd voldaan.
Vooral is dit het geval bij de overtre
dingen ten opzichte van het verkeer.
Vooral wanneer dronkenschap in het
spel is. Een recent voorbeeld daarvan is
liet volgende: „Een chauffeur was der
mate onder invloed van sterken drank
dat hij niet in staat was zijn wagen be
koorlijk te besturen. De gevolgen bleven
niet uit en. die waren vreselijk. Een
kind van ruim een jaar 'en een meisje
van veertien jaar werden doodgereden.
Bovendien werden twee jongens gewond.
Enige voetgangers konden slechts met
grote moeite aan het gevaar door de
roekeloze chauffeur overreden te wor
den ontkomen." Het rechtsgevoel van
het volk zou slechts dan bevredigd ztjti
wanneer die onverantwoordelijke chauf
feur tot een flinke vrijheidsstraf was
veroordeeld. Helaas was dat niet het
geval.
Niet omdat de rechter al te zachtmoe-
I dig was, neen maar omdat de rechter
Igeen zware straf kon opleggen daartoe
[verhinderd door de wet.
De uitspraak lyidde „negen maanden
I gevangenisstraf en intrekking van het
I rijbewijs voor de tijd van één jaar." Niet
Inieer omdat de wet het niet toelaat.
Het rechtsgevoel van het volk is met
io'n vonnis niet bevredigd. Tyvee men-
henlevens en dan negen maanden gevan-
Ijcnisstraf. Ook de Officier van Justitie
Igaf uiting aan het onbevredigende van
Ide strafmaat. Gaarne had hij een straf-
liïiaat geëist van drie vier jaar. Maar
kon hij niet doen, omdat de wet
lals maximale straf voor het feit „Hij
aan wiens schuld de dood van een ander
I te wijten is, wordt gestraft met een ge-
I vangenisstraf van ten hoogste negen
I maanden." En de verkeerswetten laten
Igcen hogere' straf toe dan intrekking
Ivan het rijbewijs voor ten hoogste één
Ijaar. Bij herhaling hoogstens voor twee
iaav.
De „misdadiger", zo mag men zo'n
Itliauffeur vi^el noemen, die dronken
lacliter het stuur zit" kreeg dus de ma-
Iximum straf en toch is het reclitsgevoel
ïiicl bevredigd. Hét manco - het gebrek
I ligt niet bij de rechter, maar bij de wet-
I geving. Het vergrijp, do overtreding,
I met zo funeste gevolgen, wordt niet naar
I behoren gestraft door zo'n lichte straf.
[Geen wonder dat de officier van justitie
jliet belachelijk noemde om deze geringe
I strafmaat te requïreren in vergelijking
|met de zwaarte van de overtreding.
Hier is geen overeenstemming tussen
Ide volksopinie, het volksgevoel, en de
[strafwetgeving. Daarin dient voorzien
[te worden. De strafwetgeving en dé ver-
jkcerswetgeving moeten veranderd wor-
Idm, Zwaardere straffen dienen opgelegd
[te kunnen worden. „Negen maanden"
[en één jaar is te weinig voor zulke ge-
[wtenloze gebruikers van de weg. On-
gelukken kunnen gebeuren. Die kan nie-
[mai:d voorkomen. Maar als men zich-
[zelf moedwillig in een staat brengt,
[door drankmisbruik, dat men een gevaar,
[oplevert voor ziJn medemensen dan is er
[geen sprake meer van ongelukken, maar
1 kan men gerust spreken van mis-
lig opzet. Wie buiten zijn schuld tot
[ongelukken komt moet anders worden
[beoordeeld, dan hij, die op onverant-
woordelijke wijze het leven van zijn me-
jdemensen niet telt, door zichzelf in
[dronken toestand achter het stuur van
een motorrijwiel te plaatsen. Zulke men-
[sen behoren zwaar te worden gestraft
[en maatregelen moeten worden geno-
I men dat zij niet op de weg komen.
Wijziging van onze wetgeving is op
Idcze punten wel zeer urgent.
pond krijgen? Zij die in Indonesië tegen
onze soldaten een verbitterde, vaak laf
hartige en gemene strijd streden. De
soldaten van het leger van Djokja. De
soldaten van Soekarno en de zijnen. Te
gen hen is de Regering meer toeschiete
lijk. Dan is de toestand van 's lands fi
nanciën geen bezwaar om dagelijks 6
7 ton voor de soldaten van het Djokjase
leger beschikbaar te stellen voor voe
ding en soldij. Zal het later terugbetaald
worden door Soekarno? Die kans daar
op is niet bijster groot. Maar hoe het zij
het lijkt ons wel een meten met twee
maten in het nadeel van onze oorlogs
slachtoffers en ten voordele van de op
standelingen geleid door Soekarno en de
zijnen.
-O-
Wie zich heden op „Eilanileii-nieuws"
abomtiieert, ontvangt de tot en met 1
Januaii vcrschynende nummers gratis!
Een vast bedrag voor ide
venvervingskosten
Ter vereenvoudiging van de belasting
administratie heeft de minister van Fi
nanciën onlangs bepaald, dat kosten
van verwerving, die rechtstreeks ver
band houden met verdiende inkomsten,
voortaan door de belastingdienst zelf
worden bepaald, op 5% van de inkom
sten, met een minimum van 120 en
een maximum van f 600.
Deze regeling heeft aldus ,,De Rotter
dammer" klaarblijkelijk misverstanden
gewekt onder degenen die meer dan
600 onkosten maken. Voor hen blijft
de toestand ongewijzigd, mits zij (zoals
trouwens gebruikelijk bij onkosten van
meer dan 600) deze genoegzaam uit
hun boeken en andere bewijsstukken
kunnen aantonen. Van een maximum
bedrag is in elk geval dus geen sprake.
Op Vrijdag 25 November, des n.m. 2
uur werd in Hotel Spee te Sommelsdijk
een Christelijke Schooldag gehouden,
uitgaande van de besturen van de Chr.
Scholenbond en de afd. der Vereen, van
Chr. Onderwijzers en Onderwijzeressen.
De Voorzitter de heer A. van Eek,
Hoofd der Chr. School te Stellendam
opende de bijeenkomst, waarvoor grote
belangstelling bestond, met het laten
zingen van Ps. 89 1, las daarna Phil.
1 vers 1 tot 11 en ging voor in gebed.
Daarna heette de Voorzitter de aan
wezigen welkom en zeide dat de op
komst wel aan de verwachtingen vol
deed en dat daaruit bleek, dat de
Schooldagen in trek waren.
De Inspecteur van het Onderwijs, dé
heer Mathijssen werd een bijzonder
woord van welkom toegesproken, daar
hij alle schooldagen (dit was de vierde)
had meegemaakt, burgemeester RijnT-
ders was verhinderd, maar daarvoor in
dp plaats kon Weth. Vroegindeweij wor-
tndele naav eigen mziersT. Scnra,tii...v,
e ziet eohter uit dit verloop nog we'
jns een actie ontstaan voor één cori-
raal Flakkee,<5 abattoir. De tyd zal
leren. SCHRAMMBTFJE
Er was grote aandacht voor
het betoog van de bekende
auteur van de Hulst.
De betekenis vaii „het Vertel-
boek" op school, werd in het
volle licht gesteld.
De heer v. d. Hulst is ondanks
zijn 70-jarige leeftijd nog zeer
vitaal.
De ziel van het kind werd
dicht benaderd en in taal en
woordkeus zó mooi, dat adem
loos werd geluisterd.
De meesten kenden de heer v.
d. Hulst slechts uit zijn boe
ken, maar nu hebben zij hem
persoonlijk gezien en gehoord.
Dampo-verkoudbeidsbalsembeproefde
Wulp bij ^en gevatte koude vooi Vader,
Moeder en kind. Ptijzenf.l.25,90 en 75j:.
GROTE TEGENSTEIXING
^au'feeï^en tot de bevr«(ly:^s, '6V^%.ng 'van
de school en voor de jeugd veel werk
verricht, aldus spr., waarvoor U de
dank toekomt v^n heel Nederland, bo
venal aan God, die U de gaven er toe
schonk. Vele boeken van U zijn op de
scholen in gebruik, aldus spr. waar
van hij noemt „Toen en Nu", boeken
in schoolbibliotheken, de kinderbijbel
enz. Bovendien zijn de kinderen verzot
op de radio-vertellingen, die zijn omge
toverd in hoorspelen. Spr. heeft zelf^de
gewoonte om zijn klas uit „Willem
Wijcherts", de eersteling van de be
kende schrijver voor te lezen, waarom,
hij dit boek niet in de'Schoolbibliotheek
heeft gedaan. En altijd weer is er span
ning in de klas als er uit wordt voor
gelezen -^ spr. meent dat de schrijver
het zelf al te spannend vond voor de
jeugd maar de fongens en meisjes
niet! Spr. dankt de heer v. d. Hulst
namens het Flakk. onderw. corps voor
alles wat hij voor hot Chr. onderwijs
heeft gedaan en hoopt dat de Heere
hem nog menig jaar sparen mag voor
zijn dienende taak.
Ook roept spr. de heer Bongers,
ambt V. d. Kinderwetten te Dordt, èen
welkom toe, die al is de materie niet zo
oiS^ekkend, als deskundige in de kin-
dercriminaliteit eveneens op een aan
dachtig gehoor zal kunnen rekenen.
De Heer v. d. Hulst
In de Tweede Kamer is de Wet be-
I tadeld betreffende de schadeloosstelling
pan de oorlogsgetroffenen. Het rege
ringsontwerp heeft hier en daar wel een
Verbetering, een verruiming oiitvangen,
jfiaar tot de door velen voorgestane ge
hele schadeloosstelling is het niet ge-
I «omen.
Dank zij het optreden van de Kamer-
'eden is er in de voorstellen van de Re-
I pring wel wat verbeterd maar tot in-
I tegraie schadeloosstelling heeft men de
I Minister van Financiën niet kunnen be-
j Wegen. Dat was volgens deze bewinds-
I "lan niet te betalen. Dat liet de stand
^M 's lands financiën niet toe. Nu dat
I 'ie toestand van 's lands financiën
uiterst precair genoemd moet worden,
allerwege wel toegegeven. Dit
•kabinet zou men sedert zijn optreden
I *el het kabinet van het ongegronde op-
j ™isme kunnen noemen, vooral wat
^r Indië-politiék aangaat, maar zo-
'^f gaat hét optimisme toch niet of ook
1 Ie Regering moet toegeven dat de toe-
15'*''d van onze financiën zorgelijk is.
f'e oorlogsslachtoffers krijgen dus in
^et algemeen niet de vervangingswaar-
te integrale Schadeloosstelling, maar
getaxeerde waarde naar de ge-
wuikswaarde van voor Mei 1940. Vele
°°rlogss)achtoffers verkeren daardoor in
^5« moeilijke financiële omstandighe
den. De oorlogsslachtoffers krijgen' dus
4™et Ket volle pohd. Wie wel het volle
dié dit onderwerp had, ,,Assepoetser on
der de leervakken", begon zijn betoog op
sprookjesachtige-wijze
Er was eens
U kent aldus spr. allen "het over
bekende sprookje van Assepoetser, en
in 't kort stelde spr. Assepoetser voor,
die van goede familie was, maar toch
een Verschoppeling, net goed om het
haardvuur aan te poetsen
Het lijkt op spotternij, aldus spr., ons
voor zo'n erentfeste schaar van onder
wijzers en onderwijzeressen, zo'n dwaas
kinderverhaaltje te vertellen.
Het ene paedagogische stelsel en de
ene methodiek na de andere verzonk in
de teleurstelling maar het sprookje
bleef. Het is eeuwenoud en in varianten
vorm leeft het over de aarde voort. Het
vertelsel is dan ook een geweldige
kracht. Helaas is ons mooie vertelvak
op school heel decadent geworden; het
is als Assepoetser, een verschoppeling,
„'n slodder'ke vuil." Het past niet meer
in het kader, 't is achteruitgezet. Toch
is dit vak van goede familie en wie
weet of ons vertelvak niet nog eens
verlost worden zal. De Prins komt
maar wanneer?
Spr. vertelt uit eigen leven, hoe hij
als 15-jarige kwekeling in een school
aan de Jutphaaseweg te Utrecht toen hij
op „karwei" werd gezonden, en moest
invallen voor een zieke juffrouw, plots
het verteluur kreeg toegewezen. Ik wist
niks.i. zei spr., maar de juffrouw die
daar was, zei: „ock kom, je vertelt
maar een verhaaltje, wat je eens van je
moeder hoorde!" Zo'n onmens!
't Werd natuurlijk een klassieke mis-
H-Jkking.
■■HMaarze had echter onwetend een
^^^aar aangeraakt: j,een verhaaltje van
ÏHAIS i""6der." In vreemde angst moet ik
]'t in het holle lokaal hebben uitge-
[loten:
H „Er was eens
'Toverwoord! Spanning op alle ge
zichtjes.
„Daar was eens een arme man, die
liep door een bos toen kwamen er
rovers aan
Ik vertelde die middag een geschie
denis in al zijn luguberheid uit de dvii-
zend-en-een-nacht-cyclus (Arabische
sprookjes-verzameling uit de 10e eeuw)
en ik spaarde niets! De rovers werden
de voeten geroosterd, ik liet het koken
de water sissen, en dan het mes!
't Zal een monsterachtige vertelling ge
weest zijn!
Maar ik vertelde. Vertellen is: laten
zien! En in m'n jongensziel leefde het
toen al: vertellen wat is dat mooi, wat
is dat gemakkelijk!
Later stond ik in datzelfde lokaal als
onderwijzer. Assepoetser zat toen nog
niet bij de aspot, vertellen stond nog als
vak op het rooster. Wat moeizaam ge
zochte, verzonnen verhalen, met veel
heerlijke nonsens zijn toen verteld. Dat
waren allerminst verloren halfuurtjes.
De kinderen zullen h'et nooit vergeten;
wel de verhalen, maar nooit die sfeer
uit de schoolklas.
Met meerdere voorbeelden illustreert
spr. de waarde van het vertellen, de in
druk die het nalaat. Hoe weinig weten
we van de wonderlijke samenstelling
van de kinderziel onder het vertellen
worden zeldzame krachten actief. Die
ziele-bewegingen maken .de kleine wij
zer, waarom Oosterzee zegt, dat het
intellect niet de enige poort is, waar
door de waarheid binnenstroomt, door
de fantasie is die weg nog korter. Ver
tellen had in spr.'s waardering geen en
kele doelstelling, het was er alleen om
zichzelf, als zonneschijn, als vogelen
zang, als de kleur der bloemen. Ver
tellen ontslaat ons zo heerlijk van alle
bijbedoelingen.
Spr. heeft wel eens lichtelijk geglim
lacht, als hij las, aan welke eisen een
goede vertelling moest voldoen. Die
schoolmeesters didacten! Het vertellen
is er alleen om het vertellen zelf!
Over zo'n verteluur komt die volko
men rust van de vrijheid. Het wordt
niet door repetities e.d. vertroebeld. Het
is een ontzaglijke weelAe voor de ver
tellers èn.die het horen. Spr, gelooft
bewijzen kan hij het niet dat ze
smullen om het smullen alleen. Ze ver
gaderen geen honing als de bijen voor
de winter, ze fladderen als vlinders van
bloem op bloem, ongebonden, in het land
der verbeelding. Met onze chr. en zede
lijke levensbeschouwing moeten wij ook
weten, dat de lach, de goede, vrolijke
gulle lach ook van God is, zowel als de
toornige kleine vuist, bij het onrecht.
In het vrije vertellen komt onze per
soonlijkheid uit. Deugen wij niet, dan
deugt onze vertelling niet. Het is een
dankbaar vak: het kind blijft de vertel
ler dankbaar.
Het vertellen ^van moeder vergeten we
nooit.
.„Een verhaaltje vertellen" is de eer
ste vraag van het kleine grut. 't Lijkt
luxe, die uurtjes, waardeloze tijd, maar
het is levensnoodzaak van de kleine.
Vreemd is die neiging van de kleine,
om telkens zich te willen verliezen in
denkbeeldig gebeuren. Ze zijn nauwelijks
op de wereld en willen de wereld der
verbeelding zien. Met de jaren blijft dit
hetzelfde een vlucht uit het heden.
Ze verlangen naar zielespel en daarom
hebben ze het spel der verbeelding no
dig.
Wij breken dat zielespel we moé
ten wel! maar spreker durft te zeg
gen, verhaaltjes vertellen is paedagogi
sche plicht.
Spr. ''s moeder wat lang geleden!
-^ kón vertellen en zo mooi. Ze heeft
het mij geleerd. Het kind in mij, dat
niet sterft, zou wéér luisteren en wéér
gelukkig zijn.
Moeders? Vertellen de moeders hun
kinderen nog?
Men is op zijn gemak uit. We hebben
groenten in blik, muziek in blik, preken
in blik! Moeder zegt: vertellen? dan
luister je maar naar de radio! Altijd
dat gezanik, ik weet niks ook
Radiovertellingen in blik!
Wat wordt de rust in huis versplin
terd, door dat monstrum, wanneer van
den vroegen ochtend tot de late avond
de heerlijke stilte stukknarst tussen de
rommeltanden van de meedogenlozen
luidspreker! Hoe moeizaam zal daardoor
een verteller het schone land der ver
beelding binnengaan!
Maar nu de onderwijzers.
Vertellen die nog op school? Of is het
een oude pakezel waar de schoolmees
ter in wijfeling naast gaat? Het vrije
vertellen is verbannen naar de verge
telheid, als de arme Assepoetser naar
de aspot. Komt het nog op de rooster
voor? Wie permitteert het zich? Het is
onnut verklaard. Doodgedrukt is het,
om de kinderen hoger te doen klimmen.
NietwaarAssepoetser werd door
haar zusters verschoven als iets min
derwaardigs. Als erkend vak, als ge-
waLardeerde leerstof bestaat het niet
meer. Toch zal het weer tussen de klei
nen uitkomen. Clandestien wordt er nu
al gezondigd, want vertellen is onver
woestbaar. Menig slippertje wordt nu al
gemaakt van de officiële velden der we
tenschap naar de kronkelende paden
der verbeelding. Er wordt meer verteld
dan toelaatbaar is, maar hoe het zij...
het aardige kind is toch uit huis ver
bannen.
Wellicht is er in-de zaal een tegen-
betoog, aldus spr., dat het vertellen
méér leeft dan hij wel zou denken. Wat
zou ik blij zijn! Staat het niet op de
rooster, dan doen we het wel bij een an
der vak, zo hoor ik zeggen. Of we lezen
iets voorNeen, wij willen ons bloed
eigen kind (Assepoetser!) niet laten
verdringen!
„Accoord, brave opponenten in hope!
roept spr. uit; „U leest! En lezen is
iets heel anders dan vertellen! Ik heb
het nooit gedaan. En speling van
het lot nu ben ik het juist geworden,
die de leesgewoonte zo zeer bevorderd
heb. Tragi-comisch feit!"
Over 'die boeiken van de auteur.
Spreker mag zonder verheffing zeg
gen, dat zijn boeken op school het meest
worden gelezen. Daarom is hij mee de
schuldige aan dit euvel. Men zegt
heel vriendelijk Uw boeken lenen
zich er zo voor. Weet U waar de oor
zaak van deze lees-gema-kkelijkheid
ligt?
Als piep jong onderwijzertje luister
de spr. mee als het Hoofd voorlas uit
„de roos van Dekama" van van Lennep.
(Vrolijkheid). Hij las best. En ze luis
terden goed. Spr. vermaakte zich in
stilte, die luisterende gezichten waren
de moeite waard net de zee. Het
voldeed hem echter maar half. Eerst
was de aandacht fel, hoog sloegen de
golven, maar al spoedig dreven ze af
naar het droge strand der verbeelding.
Soms was het of ze de taal niet begre
pen, öf de dialoog was te lang. Spr.
durfde niets te zeggen, hij merkte het
alleen op.
Maar spr. verklapt, dat, toen hij z'n
eerste jongensboek „Willem Wijcherts"
schreef, hij zo'n luisterende klas voor
zich zag. Dit gedeelte was te gerekt,
daar was het te lang. Actie, opleving,
verrassende wendingen moesten er zijn! I
Als ik aldus spr. dit boek nog eens
lees is het hl te fel, te onrustig. Maar
die onwillekeurige aandacht behouden,
dat is het, dat maakt het zo goed voor
leesbaar. Het nadert de verteltrant.
Anderen zeggen: die boeken navertel
len gaat niet. Dan gaan ze toch weer
stukken voorlezen. Een boek is ook
geen relads van feiten, aldus spr., het
gaat meer om de achtergrond, waar die
feiten een diendende rol spelen. Een
goed gedicht, is het moeilijkst te para-
phraseren.
„Peerke en z\jn kameraden"
Tóchwe moeten meer vertellen,
al is er tegen voorlezen geen bezwaar.
Zelf heeft men spr. eens gevraagd zijn
boek „Peerke en zijn kameraden" (dat
hij van zijn boeken het beste vindt) *a
te vertellen. Spr. durfde het niet te ac
cepteren. Om weer andere woorden, an
dere wendingen te vinden is moeilijk.
Anderzins heeft spr. wel eens een boek
voorgelezen zonder commentaar, 't Zou
schade doen er wat bij te voegen. Al
leen noemt spr. het „een ernstig inge-
ziekte gewoonte alles los en vast maar
voor te lezen. Het eist ook voorbe
reiding.
„'t Heeft mijn arme Peerke de dood
gekost" aldius spr. Dat zat zo. Een juf
frouw las uit school uit Peerke voor.
Een N.S.B.-jongen had er thuis van ver
teld. Dezelfde avond stond de juffrouw
op 't matje bij de Orts-commandant. Ze
kreeg (een rondom verdiende) uitbran
der. Ze bekende, dat ze 't niet eerst ge
lezen had! 't Liep voor haar met een
sisser af, maar alle Peerke's moesten
worden ingeleverd. Te Utrecht werden
er 12 geconfisqueerd. Dat was de dood
van Peerke
Vertellen is moeilijkerlezen kan
iedereen. Spreker gaat ook na of men
staande of zittende moet vertellen. Als
iemand staat, vertelt hij niet alleen met
woorden, maar ook met zijn gebaar, zijn
handen, zijn ogen, mimiek, accentuatie,
alles vertelt mee. Onze vertellingen
moeten doorweven zijn met stilte. De
sfeer, de ouderdom, de suggestie moet
ook zijn werk doen. Vang een prachtig
verteld verhaaltje op van een gramo-
foonplaat en vertel dat na. 't Is niet
hetzelfde als die technische weergave!
Een goed spreker is vaak een slecht
schrijver en omgekeerd. Spr. veroordeelt
geen van beide. Maar als U vertelt,
komt die vertelling van uzelf. Als je
leest zien de kinderen de ogen niet,
voelen ze uw harteklop niet. Met vér
tellen zijt ge dichter bij hen, wordt ge
met hen één. Ze zullen u ook dank
baarder zijp dan voor voorlezing.
Wat moet u vertellen? Wat Uzelf
mooi vindt? Waar vindt U stof? Over
al. U moet zoeken. Als U met lust
zoekt, vindt U. Dames zoeken bij het
winkelen uren naar een stofje voor een
jurk, verspeel eens één middag om een
verhaal te zoeken. U kunt dit dan in
opvolgende klassen vertellen.
Het lijkt een kleine onbelangrijke zaak
het vertel-halfuur. Maar het is de moei
te waard. Het verhaal dat U vertelt
behoeft niet mooi te zijn, als het maar
écht is. Een verfrommelde oranjestrik
in sprietig peenhaar, boven een sproetig
gezicht brengt toch nog een beetje
poëzie.
Als spreker minister van Onderwijs
werd, voerde hij het vak van vertellen
in.
Maar nu?
Br gaan geruchten. Er is een groot
bal georganiseerd. Er is een hele rij
zusters in aanlokkelijk habijt, die vra
gen: voert U mij ten dans?
Zal Assepoetser ook een kans
krijgen
De Prins... het Kind zal haar be
schermen. Hij zal haar Hefkrijgen bo
ven al haar zusters. De Prinses is van
oude, edele bloede, van koninklijke
stam!
Assepoetserde onsterfelijke.
Discussie
In de discussie die volgde zeide In
specteur Mathflsse dat het vertelvak
geen verloren tijd was en hij hoopte dat
het nog w.eer eens verplicht zou worden
ingevoerd.
De heer Spuibuoek (H. d. Sch. te
Ouddorp) wees er op, dat een der be
kende boeken van de Heer v. d. Hulst
tot titel had Groot Voorleesboek." Ge
hoord de uiteenzetting vroeg hij of het
niet beter Groot Vertelboek" had ge
heten.
Hierop antwoordde de heer v. d.
Hulst, dat het ontstaan van ieder bock
zijn geschiedenis heeft. Tijdens de be
zetting was het blad „Moeder" verbo
den, waarbij de abonné's werden opge
vangen, door hen verhalen te zenden,
speciaal voor de Moeders om hun kin
deren voor te lezen. Deze verhalen, waar
van spr. de auteur is zijn later saam-
gebundeld. Daarotn heet het „Groot
Voorleesboek". Een goed verhaal voor
lezen is wel goed, alleen is spr. tegen
de ingeziekte gewoonte om maar alles
voor de voet weg voor te lezen.
Op een vraag van Imsp. Mathysse om
trent „prepareren" voor het vertellen,
achtte spr. dit zéker nodig. Het gaat
niet in de eerste plaats om het „wat?"
maar om het „hoe!" Het .„wat", de om
slag van het verhaal zelf, "kan men we
ten, maar het „hoe" b.v. de figuren
in een stil kwartier voor het geestes
oog de revue laten passeren, dan pas
zal alles gaan leven! Dit verkrijgt men
door nadenken.
Door de heer Kijkult, M'harnis werd
opgemerkt dat hij wel eens gehoord
heeft over de Kinderbijbel van v. d.
Hulst, dat de fantasie er teveel een rol
in speelt. Spr. vraagt hoe de schrijver
daar over denkt. Spr. heeft voorts
plannen om op school eenvoudige
sprookjes in te voeren, men staat daar
echter sceptisch tegenover. Ten 3e
vraagt spr. of het lugubere in verhalen-
vertellen moet worden weggelaten.
Antwoordend zegt de heer v. d. Hulst
dat de eerste vraag: hoever is fantasie
in een bijbels verhaal toelaatbaar, moei
lijk is. Het komt op de kwestie van eer
lijkheid aan. De toets is z.i. of men-
eerlijk en oprecht is tegenover God. Of
men het er dan niet mee eens is,
schaadt niet. Wat het sprookjes-vertel
len betreft, spr. houdt van sprookjes.
Uw kleintjes zijn ook op tournee door de
kamer. Ze spelen met een bal, een voet
kussen, die dingen leven! Het kinder
leven is ook een sprookje! Ben ik ver
antwoord bij het vertellen, dat is cri
terium. Ten opzichte van het „lugubere"
in de vertelling, vergelijkt spr. dat met
een maaltijd. Die is in feite saamgesteld
voor grote mensen maar de kinderen
eten er ook van mee. De kost kan ook
te zwaar zijn! Geef ze, naar ze verdra
gen kunnen.
De Voorzitter, de heer van Eek dank
te de spreker in hartelijke bewoordin
gen voor de uitnemende dingen die van
middag ten gehore waren gebracht. De
litterator heeft voor ons gesproken
het was zeer schoon en leerzaam.
Daarna volgde pauze.
(Van het tweede referaat, dat van
een geheel andere strekking, maar niet
minder interessant was, hopen wij in^
een onzer volgende nummers verslag te
geven. Red.)
Er was weer een grote belangstelling
voor de verkoping van de Heerlijkheid
Stad aan 't Haringvliet, die Vrijdag jl.
in Café Peekstok en thans bij afslag
plaats had. De gelagkamer was geheel
gevuld, meest met mensen uit land-
bouwkring. Het feit, dat het de gehele
dag regende, waardoor de boeren toch
niet veel konden uitvoeren op het land,
maakte het tot een echte verkoopdag.
Er hing een merkbare spanning in de
zaal, want thans ging het er om, wie
met de kopen of met het geheel zou
weggaan. Voor 131.550.gld. plus
6.800.gld. voor de opzichterswoning
werd de Goudse riethandelaar E. Pros-
man eigenaar van de heerlijke gronden.
Of hij ook Ambachtsheer van Stad aan
't Haringvliet wordt?
De verkoping werd voor wat de be
langhebbenden uit de verkoperskring
betreft weer bijgewoond door ongeveer
dezelfde personen als tijdens de inzet.
Mr Hempenius, notaris te Mlddelharnis,
leidde en naast hem waren de heren
Overwater gezeten, rentmeesters, en
naar ons ter ore kwam voor een aan
zienlijk deel mede-eigenaren van de
eigendommen van de heerlijkheid. Ook
burgemeester Brinkman was aanwezig,
terwijl wij ook een vertegenwoordigsteij
uit de familie Bouscholte meenden op te
merken. Uit de gemeenteraad van Stad
aan 't Haringvliet werd al mede be
langstelling getoond.
'Alvorens de afslag te beginnen deed
notaris Mr. 'Hempenius enige medede
lingen en maakte hij zekere voorwaar
den bekend, die bij verkoop en aanvaar
ding in acht genomen zouden moeten
worden.
Voor koop I, de volle-eigendom van
percelen, gelegen aan de Lieve Vrouwe-
poldersedijk te Mlddelharnis, omvat
tend, watering en dijkweila"nd, tesamen
4.16.50 ha werd bij afmijnen op de ma
ximumprijs van 8681.— voorrang ver
leend aan de momentele pachter, dhr
A. van Rumpt en daarna aan de Pro
vinciale Zuid Holland.
Voorts zouden de verkopers een ter
mijn van acht dagen opeisen teneinde
zich te beraden over de gunning.
Uitsluitend bij combinatie van de
percelen 3 t.m. 8, de meeste gronden,
weilanden, gorzen enz. omvattend, wa
ren begrepen de rechten op titel en wa
pen van de He^erlijkheid, vooropgesteld,
dat deze rechten nog bestaan!
De Domeinen hadden intussen aan
spraak gemaakt op de visrechten in het
buitenwater. Of afkoop zou volgen was
niet te zeggen, maar Mr Hempenius
meende te moeten mededelen, dat een
onteigeningsprocedure zou kunnen vol
gen.
En zo begon de afslag van deze
grootste na-oorlogse Flakkeese verko
ping. Molenaar Huizer kon de grote ge
tallen nauwelijks bijhouden en hij had
ook wel wat moeite vanwege de maxi
mumprijzen, die door het prijzenbureau
waren voorgeschreven. Maar de afslag
verliep toch vlot en duidelijk.
Voor bovenvermelde koop I, de per
celen aan de Lieve Vrouwpoldersedijk,
mijnde de heer P. D. Sieling precies op
de maximumprijs af van 8681.Hij
bleek gemachtigde te zijn voor de pro
vincie. Notaris Hempenius vroeg of de
heer Van Rumpt voor hetzelfde bedrag
aanspraak maakte, maar die zei er, ge
zien zijn leeftijd, maar van af te zien.
,,Wat zal ik het me nog moeilijk ma
ken!" zo merkte hij op, daarna de he
ren Overwater dank zeggend voor het
recht van voorkeur, dat zij hem hadden
gegeven.
Koop III, diverse percelen binnen de
bebouwde kom van Stad aan 't Haring
vliet omvattend, liep aan op 1150.
bij inzet geboden door Van der Wal uit
Haarlem. Koop IV, ingezet op 6000.
werd afgemijnd op 6012.en koop V,
een groot aantal percelen dijkweiland,
gors, dijk, straat en kade betreffend, in
gezet door C. Wisse te Sommelsdijk op
37.500.bij een maximumprijs van
43.380.75, werd afgemijnd door nota
ris Born uit Oud Beijerland op 42.000.-
Koop VI, dijkweiland, erven, rietland,
gors en kade, met een maximumprijs
van 8764.50 en ingezet door T. Arens-
man Lz. te Stad aan 't Haringvliet werd
afgeroepen door dezelfde op 8700.
Koop VII, waarin 3e nieuw omkade
polder is gelegen, maximumprijs
68.354.50 en ingezet door Buijs, Acht-
huizen op 45.000.werd afgemijnd
door A. Rosmolen, te Melissant op
55.000.—.
Daarna volgden de visrechten, die op
de maximumprijs waren ingezet door
van der Wal, Haarlem, zijnde 2250.
Zij werden afgemijnd op hetzelfde be
drag door de inspecteur der Domeinen,
de heer Revelman.
Dan volgde combinatie van de perce
len 3 t.m. 8, die al op 115.112.ston
den. Afgemijnd werd door de heer E.
Prosman uit Gouda op 131550.De
ze liet zich in de kaart kijken doordat
hij al bood toen de afslager nog niet
aan de maximumprijs toe was. Het be
drag was echter blijkbaar dermate
hoog, dat hij geen ernstige rivalen had.
Tenslotte werd het huis in afslag ge
bracht. Het was ingezet door W. van
der Welle, Stad aan 't Haringvliet op
5950.en werd thans afgemijnd door
de heer Prosman op 6.800.die daar-
mede'in totaal 138.350.voor de Heer
lijkheid Stad aan 't Haringvliet bleek
over te hebben, terwijl men, de onkos
ten er bij gerekend, kan zeggen, dat de
nieuwe eigenaar ruim anderhalve ton zal
moeten neertellen.
Wij vernamen officieus, dat de verko
pers zich al met de prijs konden vereni
gen, zodat gunning wel zal volgen.