J
f
Nederland,
let op U saeck
Uit het land van John Knox
Enkele opmerkingen over de resultaten der volkstelling
welke op 31 Mei 1947 in Middelharnis werd gehouden
IPlaatse!,
Abonneert op ons blad!
r------------------------------------------------------------------------------------
1 Hei huiselijk leven der Vrij Presbyterianen in Schoiland
DE ^BOERDERIJ
AAN DE VAL
KINDERHOEKJE
st!
;K^sr»J
Biz. 2
„E IL A N D E N-N1E U W S
Woensdag 12 October 1949 Woensdag 12 O
II.
Op 1 Juni jl. ontving de generaal-
gevolmachtigde van de Persatoean Ti-
moer Besar in Nederland, Mr de Vlugt,
antwoord van de Nederlandse regering
op een reeds op 2 Maart tot H.M. de
Koningin gericht adres. Dit antwoord
gaf uitdrukking aan de grote sympathie
van de regering ten opzichte van het
streven van de Persatoean Timoer Besar
en de Twapro. Tevens werd het recht
erkend, om oVer eigen status te beschik
ken onder verwijzing naar Art. 3 van
het accoord van Linggadjati. Dit arti
kel luidt als volgt:
,,De Verenigde Staten van Indonesië
zullen omvatten het gehele grondge
bied van Nederlandsch-Indië, met dien
verstande, dat, indien de bevolking
van enig gebiedsdeel, ook na overleg
met de overige gebiedsdelen, langs
democratische weg te kennen geeft
niet of nog niet tot de Verenigde Sta
ten van Indonesië te willen toetreden,
voor dat gebiedsdeel een bijzondere
verhouding tot deze Staten en het Ko
ninkrijk der Nederlanden in het leven
kan worden geroepen."
Was het bij deze sympathie betuiging
nu maar gebleven, maar neen, de Ne
derlandse regernig achtte zich blijkbaar
geroepen om er nog een „advies" aan
toe te voegen: Men zou er al goed aan
doen zich ernstig te blijven afvragen,
of de zaait van het eigen land niet beter
gediend wordt door binnen het verband
van de Staat Oost-Indonesië te komen
tot betere organisatie en vertegenwoor
diging, teneinde op die manier invloed
te kunnen uitoefenen op de algemene po
litiek.
Hier wordt dus met enige woorden
gezegd: Blijven jullie maar bij de Staat
Oost-Indonesië.
lede'r rechtgeaard Nederlander stijgt
het schaamrood, bij het lezen van zo'n
„advies", naar de kaken. De Neder
landse regering geeft hiermee blijk, dat
zij de bevolkingsgroepen, die om hulp
vragen, beschouwt als een blok aan .het
been. Wij kunnen ons volkomen aanslui
ten bij hetgeen dezer dagen door Admi
raal Helfrich werd gezegd: Onlangs
heb ik gestaan bij de graven van de
Ruyter en Tromp en toen pas heb ik
begrepen hoe diep wij gezonken zijn."
De betreffende bevolkingsgroepen
wensen geen opgedrongen overheersing
van wie dan ook en het is de plicht van
Nederland hen hiervoor te vrijwaren.
Totnogtoe is de regeringspolitiek één
lange rij var, teleurstellingen geweest,
niet alleen voor ons hier in Europa,
maar zeker ook in niet mindere mate
voor diegenen in Indonesië, die een
hechte band tussen hen en Nederland,
onder het doorluchtig Huis van Oranje,
wensen te bestendigen.
Dat het de reeds genoemde bevol
kingsgroepen v/erkelijk ernst is moge
opnieuw blijken uit het feit, dat nog
verleden week door de Persatoean Ti
moer Be.<5ar en de Twapro een request
werd gericht aan de voorzitter van de
R.T.C, en aan de leden van de Commis
sie van Negen uit de Staten-Generaal.
In dit request werd o.m. gezegd:
„Onder geen voorwaarde wensen wij
de Nederlandse driekleur en weiver-
trouwde Nederlandse geest te ver
wisselen voor de vlag in de geest van
enig ander souvereln gezag. Met klem
spreken de gebieden de Minahassa, de
Molukken en Timor uit, dat zij en
hun volken behoren en wensen te blij
ven buiten de in vorming zijnde „Ver
enigde Staten van Indonesië", aan
gezien de bijzondere en nauwe banden,
die hen juist sedert drie en een halve
eeuw met Nederland verbinden, in
geen geval of in welke vorm ook ver
broken mogen worden.
Zij hebben de eer daarbij hun ver
trouwen uit te spreken, dat H.M-'s
regering het recht Harer trouwe on
derdanen en de naam van Nederland
zal handhaven."
Aan deze woorden behoeft niets te
worden toegevoegd. Zij spreken duide
lijke taal. Nederland weet wat van haar
wordt verwacht.
De Nederlanse regering moge de wijs
heid van Boven ontvangen om te han
delen overeenkomstig de verantwoorde
lijkheid, die zij heeft, ook jegens deze
groepen van haar trouwste onderdanen.
Hierbij moge zij de woorden, eens ge
sproken door Jan Pietersz. Coen, tot de
hare maken:
,,Ai, ziet, wat een goede couragie
vermag."
I. V.
Vy
IV.
Voordat wij onze artikelen-serie wil
len besluiten door iets te vertellen over
het hulsel ij k e leven der Vrij
Presbyterianen, gaan wij n.a.v. verschil
lende vragen, die ons gesteld zijn, eerst
nog in op enkele kerkelijke kwesties.
In één van onze vorige artikelen
noemden we enige oorzaken, waarom de
Ger. Gem. niet in correspondentie kon
treden met deze Schotse kerk. Wij zei
den toen, dat er naast genoemde hoofd
bezwaren nog andere verschillen waren,
die mede oorzaak werden van het niet
tot stand gekomen gewenste contact.
Naast de kwestie van de Avondmaals-
penning en van het gebruiken van kerk-
orgels, was hier, voor zover ons be
kend, ook het punt van verzekering in
het geding. Zoals verondersteld mag
worden bekend te zijn, zijn de Ger. Ge
meenten tegen do verzekering. De Sy
node dier kerk heeft destijds uitgespro
ken, dat zij de verzekering acht te zijn
tegen Gods Woord en in strijd met het
geloofsvertrouwen der Kerk. Zij is ech
ter van oordeel, dat deze zaak een cons-
clëntie-zaak is, m.a.w. in deze bindt zij
haar leden niet, maar laat het over aan
de consciënties der mensen, of zij zich
willen verzekeren of niet.
De Vrij Presbyteriaanse kerk nu is
niet tegen de verzekering; zelfs de ker
ken zijn verzekerd tegen brand, e.d. Zij
acht do verzekering ook in het geheel
niet in strijd te zijn met het geloofsle
ven der kerk.
Het is hier niet de plaats om daar
over verder uit te wijden, of dit al, dan
niet geoorloofd is, dat is trouwens ook
de bedoeling niet van deze artikelen. Zo
als gezegd, omdat ons ernaar gevraagd
is, hebben wij dit punt even aangeroerd.
Een andere zaak, v/aar we nog even
op in willen gaan, is deze: ,,Hoe is het
gesteld met de theologische opleiding
in de Pree Presbyterian Church? ,,Zijn
er veel vacante gemeenten?"
Ik heb hier voor mij liggen het ker
kelijk blad van de Vrij Presbyterianen:
,,Thee Pree Presbyterian Magazine", van
Juli 1949. Daarin staan alle plaatsen
vermeld, waar gemeenten van deze kerk
zijn, dat zijn er ongeveer vijftig, terwijl
er bovendien nog een gemeente is in
Londen, in Vancouver (Brits Colum
bia), in Winnipeg en in Australië. Voor
die 50 gemeenten zijn een twintigtal pre
dikanten. Daarnaast zijn er echter ook
,,missionaires." welk v/oord wij het bes
te kunnen weergeven met lerend ouder
ling." Immers, deze missionaires heb
ben een eigen gemeente, waar zij, even
als een predikant, alle ambtelijke arbeid
verrichten, behalve huwelijken bevesti
gen en de sacram.enten bedienen. Is er
nu geen predikant of missionary, dan
preekt een ouderling. Preek-lezen, zoal.s
bij ons meestal de gewoonte is, doet men
daar hoogst zelden of nooit. De vaca
ture-nood is dan ook niet zo nijpend, als
in sommige kerkgenootschappen in ons
land. Als voorbeeld diene bv. de volgen
de vergelijking:
Pree Presbyterian Church: ongeveer
50 gemeenten met plm. 20 predikanten
plus missionaries)Ger. Gem. onge
veer 150 gemeenten met plm. 25 pre
dikanten.
Ook de opleiding- is anders, dan in Ne
derland.
Gevoelt men roeping voor het predik
ambt, dan wordt men daartoe, na een
attest van de plaatselijke kerkeraad, on
derzocht op „bekering en roeping" op de
presbytery", de Classis. Wordt men
aangenomen, dan moet men allereerst
gaan studeren aan de „University", ter
wijl men daarna gedurende vier jaar zijn
theologische opleiding ontvangt aan de
theolog. school der Vrij Presbyteriaan
se kerk. Bovendien ismen verplicht om
reeds de eerstvolgende Zondag, nadat
men als student aangenomen is, in de
gemeenten voor te gaan.
Is men te oud om te studeren, dan
wordt men hoogstens missionary, maar
geen predikant.
Wat misschien wel aardig is om te
vermelden is het feit, dat de ouderlingen
niet in het voorgestoelte zitten, maar
gewoon tussen de leden in. Bovendien
brengen zij de predikant ook niet op",
deze is alleen vóór de dienst in de con
sistoriekamer, en wandelt alleen naar
de preekstoel. Een stil gebed vóór de
dienst doet men evenmin.
Het zendingsveld der Pree Presbyte
rian Church ligt in Rhodesia, in Zuid
Afrika. Voor zover mij bekend, is op het
ogenblik alleen een zekere dr Macdonald
daar als zendeling werkzaam, die naast
zich verschillende inheemse helpers
heeft. Hij verricht daar zeker geen on
gezegend v/erk.
De bakermat van de Presbyterianen
is in Schotland. Dat wil niet zeggen, dat
er buiten dit land geen Vrij Presbyteri
aanse gemeenten zijn. Zoals we reeds
zagen, is er een gemeente in Londen, in
Australië, terwijl ook in Nieuw-Zeeland
en Amerika zich gemeenten bevinden.
Men denke hierbij aan de Netherlands
Reformed Churches of America, welke
kerken in nauw contact staan met de
Presbyteriaanse kerken in Amerika.
Wij zouden nu nog iets willen zeggen
over het huiselijk leven, al zal het uit
de aard der zaak kort zijn. De vorige
keer hebben wij reeds het jjunt van de
huiselijke godsdienstoefeningen aange
roerd. Is het bij ons gewoonte (wij mo
gen ten minste veronderstellen, dat het
zo is!) om aan de maaltijden drie maal
per dag Gods Woord te lezen in Schot
land doet men dit anders.
Men eet in Engeland vijf maal per
dag, 's morgens om 9 uur het ontbijt,
's middags om 2 uur het middagmaal en
's avonds om 89 uur het avondeten.
Daartussen in drinkt men dan nog twee
maal thee. (Koffie drinkt men practisch
niet.) Bij dat ,,theedrinken" is dan te
vens een nuttigen van verschillende
soorten koek en cake inbegrepen, wat
zo ongeveer weer een maaltijd op zich
zelf is. Men is ook gewoon vóór en na
het thee-drinken" te bidden en te
danken.
's Morgens nu, na het dankgebed bij
bet ontbijt, wordt een huisgodsdienst-
oefening gehouden. De vader van het
gezin gaat voor in gebed, waarna, men
tesamen verschillende psalmen zingt. Na
het lezen uit Gods Woord (door de va
der alloen of door allen om beurten een
paar verzen te lezen) knielt men voor
zijn stoel, waarbij de vader in het gebed
God alle noden voorlegt en om kracht
en bijstand vraagt voor de nieuwe dag
voer hem en zijn gezin, 's Avonds, na
het avondeten, heeft hetzelfde plaats.
Een gewoonte, die ook bij ons meer na
volging mocht vinden!
Ben gevolg van deze veelvuldige maal
tijden is het feit, dat de Engelse keuken
verre van helder is. Ik zou haast zeg
gen: Hoe helder de Hollandse keuken
is, zo vuil is de Engelse. De voornaam
ste en bijkans enige bezigheid, die de
vrouwen te doen hebben, is dan ook het
bereiden van het eten. Maar deze bezig
heid neemt dan ook de gehele dag bijna
in beslag, want alle soorten cake en
koeken worden door de huisvrouw zelf
gemaakt, zodat zij steeds in de keuken
bezig is met deeg maken en bakken.
Men heeft een aparte eetkamer, waar
de tafel de gehele dag gedekt blijft. Het
eten zelf is trouwens ook anders. Men
moet niet verbaasd staan, als men, zo
als wij zelf ondervonden hebben, op zijn
iluchtere maag als ontbijt gebakken
aardappelen met .spek opgediend krijgt.
Het is een kwestie van wennen.
Iets anders, wat ons zeer getroffen
heeft, was de buitengewoon gr'ote Schot
se gastvrijheid. Van het ,,gierig-zijn",
v/aarvoor de Schotten nog wel eens ge
houden worden, hebben v.dj niets be
merkt, zeker niet bij de Vrij Presbyte
rianen. Hebr. 13 1 en 2 trachten zij in
alle opzichten in vervulling te brengen.
Vooral de onderlinge samenleving is
treffend. Men leeft als ,,broedei's en zus
ters van één huisgezin." Ook hierin mo
gen deze mensen ons tot een bescha
mend voorbeeld zijn, waar bij ons zo
vaak de broederlijke liefde gemist wordt.
Als men soms alleen wandelt, midden
tussen de bergen, In een streek, vol na
tuurschoon, en men ontdekt in de \'erste
verte geen mens, dan wordt men klein,
nietig onder de scheppende hand Gods,
Die al dit moois maakte. Dan kan men
daar de waarheid ervaren van wat onze
Belijdenis zegt t.a.v. de Schepping Gods,
nl. dat ,,deze voor onze ogen is als een
schoon boek, waarin alle schepselen,
grote en kleine, gelijk als letteren zijn,
die ons de onzienlijke dingen Gods ge
ven te aanschouwen. Maar men kan ook,
en dat is veel belangrijker, de waarheid
ervaren, van het feit, dat „de Kerk"
niet gelegen, gebonden of bepaald is in
een zekere plaats, of aan zekere perso
nen, zoals onze Belijdenis eveneens zegt,
maar dat de Kerk van Christus ver
spreid en verstrooid is door de gehele
wereld.
En een deel van die Kerk, leeft ook in
Schotland, in het land van Joh Knox, de
man, die door zijn levenslange strijd
voor de zaak der Reformatie zijn eigen
cachot gedrukt heeft op de Schotse
Kerk.
L.
E. P. V.
-O-
flEEFT VROEGTIJDIG tJW ADVER
TENTIE OP, OTrt EEN MOOIE
PLAATS TE HEBBEN!
36
DOOR H, NOORMAN
En des middags een drie kwar
tier bij het thee drinken. En dan
's avonds van tien tot elf. Voor de rest
zit dominê op zijn kamer te werken,
houdt catechisatie en doet ziekenbezoek,
'k Heb er vroeger wel eens anders over
gedacht, maar nu ik het van nabij me-
demaak, moet ik toch zeggen, dat een
predikant niet stil behoeft te zitten.
Veel meer weet ik van Miens' vader nog
niet te vertellen. Alleen nog, dat hij een
opgewekte man is. Maar dat zijn allen
hier. Ik geloof, 'dat de een de ander aan
steekt.
En dan is daar mevrouw. Die is al
leen te definiëeren met het woord moe
der. In de volle zin van het woord. Haar
oog gaat over alles en allen. Van bazig
heid is geen sprake. Zij is de zachtheid
in persoon en tóch dwingt zij respect af.
Mijn moeder is niet zó geweest. Nog
nooit heb ik mama met papa horen
spreken over zijn werk en hier gebeurt
het herhaaldelijk, 't Is frappant, maar
het viel mij op, hoe mevrouw zelf domi
nê wenken geeft, hoe hij handelen moet.
En dat gaat zo eenvoudig, zo onopzet
telijk, dat het absoluut niet hinderlijk
is. Mevrouw Westwoud is een lief mens,
die alles voor een ander over heeft en
voor zichzelf niets begeert. De eerste
dag, dat ik hier was, liet ik mij de op
merking ontvallen, dat het toch wel
wat veel was, mij enkele maanden als
logé te hebben, doch zij verzocht mij
vriendelijk, maar beslist, daarover niet
meer te spreken. Van hen was het aan
bod uitgegaan. Ik had mij niets te ver
wijten. Nu, dan ben je natuurlijk uitge
praat.
Het pastoriegezin bestaat verder vut
de oudste dochter Mien afgekorte
naam van Wilhelmina die evenwel
verpleegster in Amsterdam is en door
wier bemiddeling ik hier ben gekomen.
Vervolgens komt Dolf, ruim een jaar
jonger, de student in Amsterdam, waar
ik hem zo vaak heb ontmoet. Ik be
merk wel, dat hij vaders trots is en moe
ders lieveling. Willy zegt het ook. Maar
zonder spijt of jalousie. Dolf verdient
het, zegt ze. Overigens wordt hij niet
„voorgetrokken."
Op Dolf volgt, naar beneden gerekend,
Willy, mijn slaapje, zoals ze op de zie
kenzaal zeggen. Mien had mij al een
heel boekje over haar opengedaan en zij
heeft geen woord te veel gezegd. Eerst
dacht ik van wel, want zij was verlegen
en weinig modedeelzaam. Doch dat was
slechts de eerste avond. Zij is een bij
zonder hartelijk meisje, het toonbeeld
van haar moeder; alles voor je over heb
ben, niets voor zichzelf vragend. Zij
wilde nota bene hebben, -dat ik totaal
niets deed, alleen rusten. Maar dat heb
ik met beslistheid afgewezen. Ik voel
me heel niet moe en wil juist gaarne
bezigheden hebben. Dus doen wij samen
het werk, of, beter gezegd, ik help zo
veel mogelijk. Handig gaat het mij niet
altijd af.
In de pastorie heeft men namelijk
geen dienstbode. Enkele malen per week
komt er een werkvrouw. ,,Wij kunnen
het werk best af," beweert Willy en ik
moet erkennen, dat zij gelijk heeft.
Ik ga de rij verder. Willy wordt ge
volgd door een jongen, die Koert heet
en van wien ik alleen een foto heb ge
zien. Hij lijkt niets op Dolf, die het
evenbeeld van zijn vader is. Koert heeft
meer de trekken van zijn moeder.
Hij is op de Handelsschool in Rot
terdam. Willy vertelde mij, dat zijn va
der hem graag predikant had gezien,
maar hij voelde er geen roeping toe. En
toen heetf dominé, 'k heb er opz_ettelijk
naar geïnformeerd, hem verder geen
■strobreed in de weg gelegd, maar hem
gijn neiging laten volgen. Had mijn
Beste jongens en meisjes'.
Allereerst heb ik iets op te merken
over het Kinderhoekje van vorige week.
Jullie zult de fout wel hebben begrepen,
maar ik moet er toch even op wijzen.
Er staat: „Ik zei, dat de kinderen hun
werk hebben gedaan." En dan volgt er,
dat ze (dat zijn dan de kinderen) heb
ben mee moeten werken om de vruchten
te doen groeien, enz. Jullie begrijpt, dat
het woord kinderen moest zijn bladeren.
Het kan heel goed mogelijk zijn, dat
ik kinderen heb geschreven, hoor. Maar
dan ben ik echt even de kluts kwijt ge-
Vi/eest. Hebben jullie ook wel eens een
ogenblikje dat je gekke dingen neer
schrijft
Vervolgens kan ik goede berichten
sclirijven over Corrie Knöps, het meisje
in het ziekenhuis te Dirksland. Ze
schrijft, dat ze 's morgens en 's mid
dags een half uurtje mag wandelen, en
op 't laat.st van haar bi'ief staat: ,,De
dokter heeft net gezegd, dat ik nu a.s.
Vrijdag' naar huis mag.
Nou, dat is gelukkig, nietwaar? Als
jullie dit lezen, is Corrie al thuis, vanaf
30 Sept.
Ze schrijft, dat ze al veel kaaiten
heeft ontvangen en dat ze dat erg vond.
Ze bedoelt, denk ik, dat ze er verlegen
mee is. Zoveel onbekende kinderen kaar
ten en brieven naar haar sturen, dat is
toch nogal de moeite!
Met Corrie had het ook anders kun
nen gelopen hebben, 't Kon toch best,
dat de middelen niets geen baat brach
ten, en dat ze al maar achteruit in-
plaats van vooruit ging. De middelen
heeft de Heere willen zegenen. Gezond
heid en krankheid komen niet bij geval,
't Zou groot zijn om de Heere te kunnen
danken voor zoveel weldaden. Bidden
in tijden van nood en ziekte gaat nogal
gemakkelijk, maar danken na redding of
beterschap blijft wel eens achterwege.
Ik hoop dat het laatste 't geval niet zal
zijn.
Nu moet ik nog even zeggen, dat het
meisje, dat nu nog in het lighalletje
moet blijven, gerust aan mij mag schrij
ven. Dat was je toch van plan, niet-
waai'? Schrijf maar gerust.
't Zal nu tijd worden om aan 't nieu
we werk te beginnen, en wel aan het
3e OCTOBERBAADSEL:
2. XXXXXXXXXXXX
2. X
3. X
4. X
5. X
6. X
7. X .-
8. X
9. X
10. X
11. X
12. X
1. naam waarmee de Heere de profeet
Ezechiel aansprak. 2. medearbeider van
Paulus, die naar de Filippenzen werd
gezonden (lees die brief.) 3. Maar de...
mens begrijpt niet de dingen die des
Geeste.s Gods zijn (1 Kor. 2.) 4. grote
tegenstander van I-Jehemia (zie boek
Nehemia). 5. looft Hem metvan
vreugdegeluid (Ps. 150.) 6. Verhef U bo
ven deo God! (Ps. 57). 7. zoon van
Jozef. 8. prediker der gerechtigheid
(denk aan de eerste wereld.) 9en
ziet Gods daden (Ps. 66.) 10. zoon van
Ikkes, de Tekoïet (1 Kron. 27.) 11. en
Ik zal gerichten oefenen in(Ezech.
30.) 12. letter.
Op de kruisjeslijnen moet hetzelfde
woord komen te staan, dus het woord
dat bij 1 wordt gevraagd.
Dit raadsel werd me toegezonden door
Joke V. Groef, Melvssant.
De overblijvende ruimte zal ik benut
ten om enige brieven te beantwoorden.
Bram V., Middelhamis. Ja, bramen
zijn er veel dit jaar. En de moes van
het braamsap is heerlijk. De avonden
worden al langer, maar het verheugt
me, dat je die komende winteravonden
niet ongezellig vindt. Ik houd niet van
kinderen die zich vervelen.
Trijnio M., .Sommelsdijk. Een ball-pen
rechtstreeks uit Amerika voor jou mee
gebracht, dat is nogcens wat-je-noemt!
Je schrijft er best mee. Dominee H. ken
ik wel; ook student v. G.
.Taap S., Melissant. Heb je de vierde
oplossing goed bekeken? Niet zo moei
lijk, hè? Ja, de omgeving van Ooster
hout en Bergen o. Z. is bosrijk, 't Is er
anders dan in Melissant. H. W. Mesdag
is een bekende zeeschilder, die leefde
van 18311915. Ook zijn vrouw ver
stond de schilderkunst wel.
Jaan S., Middelhamis. Een heel lan
ge brief is het geworden. Hoe kon het
ook anders? Dat was nieuws om blij
mee te zijn. En ik heb wel gemerkt dat
,,wees blij met de blijden" nog niet in
het vergeetboek staat bij vele mensen.
Gelukkig, hoor!
Wienus O., Zuilen. Je was er weer al
vlug bij. Je neefje staat er ook al in
deze week. Zie je wel? Dat was toch
wel een reis, op de motor? Een lange
,,zit", hoor. Toch vind ik, dat jullie het
in korte tijd hebben gedaan.
Krijn F., Nieuwerkerk. Dat is een
mooi plan: zo goed mogelijk je best
doen! Meer wordt er ook niet gevergd.
Die brand heb ik uit de verte gezien,
maar daar het niet zo lang duurde,
dacht ik, dat het maar een stroklamp of
zoiets was. Gelukkig dat er zoveel ko
ren juist geleverd was.
Adrie van W., Stellendam. Dus het
boek was naar je zin? Dat doet me ge
noegen, 't Is goed, dat ik van J. nu ook
weet wat ze graag zou hebben. Als ze
ook een prijs krijgt, zal ik er rekening
mee houden.
Hoe gaat het met Bertha?
Marietje O., Zuilen. Heel duidelijk ge
schreven. Marie. Spreekt die Friese
meester zijn landstaal wel eens? Dan
kun je hem moeilijk verstaan, denk ik.
Flink dat je al zo goed in de winkel
hebt geholpen. Gelukkig dat je moeder
beter is. Maar nu help je toch nog wel?
Annie B. C, Nieuwe Tong<>. Dacht je
dat jij geen brieven kan schrijven? Dan
heb je 't wel mis. V/elke bekende per
sonen noem je op! Bekende namen van
nichtjes en neefjes van jaren geleden,
'k Weet nog heel goed dat ze meededen.
Waar blijft de tijd toch!
Nel en Lies H., Ouddorp. Heel goed,
die briefkaart. Ik begrijp alles best. En
ik waardeer het pogen om deze maand
present te zijn. Ik ben er vast van over
tuigd dat het ditmaal niet anders kon.
Allemaal de hartelijke groeten van
OOM KO.
Uit deze cijf
(ven der jongere
I bevolking steej
[lOO op 136.3 e
llOO op 134.8,
-oing de jonger
Jteruit. Als verl-
■wij e®*^ vooruit
J1930. Gunstiger
■44 jaar, die ste
Ivolking, maar
Iden de ouderen
vinst, want de
.erderde zelf;
etgeen zeker n
üe langere lev<
harnis de crisis
^et niet vi^orde
«•en, waar de je
In een volge
Lnkele opmerki
her laatste vol:
-'i
Op 31 Mei 1947 telde de totale be
volking der gemeente Middelharnis 5052
personen, die samengesteld waren uit
2502 mannen en 2550 vrouwen. Bij de
volkstelling, die gehouden werd op 31
December 1899, dus bijna een halve
eeuw geleden, bedroegen deze cijfers
resp. 4166, 2067 en 2099. In het verloop
van ten naaste bij 50 jaar is de Ijevol-
king derhalve met iets minder dan 22%
toegenomen.
In 1947 woonden van de totale bevol
king 19 personen in gestichten of instel
lingen, van wie 4 mannen en 9 vrouv/en
als verpleegden. Dit aantal is gering te
noemen, want in 1899 waren 40 perso-
nenals verpleegden opgenoinen, v/aarvan
waarschijnlijk een belangrijk percentage
gevormd werd door wezen, die in 1947
niet in een gesticht opgenomen waren,
want de personen uit de instellingen wa
ren toen ouder dan 40 jaar.
Waar waren de invv'oners bij de laat
ste volkstelling gevestigd? De meesten
woonden in het dorp, want slechts 92
mannen en vrouwen, d.i. bijna 3Vi% van
het totaal inwoners hield verblijf in ver-
.spreid liggende woningen, een feit, dat
iedereen, die ter yjlaatse bekend is, weet.
Wij zijn echter nog beter ingelicht
over de samenstelling der bevolking,
want wij v/eten, dat in 1947 in de ge
meente 142 afzonderlijk wonende per
sonen, nl. 50 mannen en 92 vrouwen,
gevestigd waren. Het percentage alleen-
v/onenden bedroeg dus nog niet drie,
hetgeen vrij-veel is, want bij de volks
telling van 31 December 1899 bedroeg
dit bijna twee, terwijl op 31 December
1879 dit cijfer slechts 1% bedroeg. Het
alleen wonen blijkt dus als verschijnsel
toe te nemen, hetgeen waarschijnlijk ge
volgen heeft voor de gestichtsbevolking.
In 1947 woonden 4910 mensen in ge
zinsverband. Aan het hoofd van de huis
houdens van twee of meer leden ston
den 1185 mannen en 125 vrouwen, het
geen een totaal oplevert van 1310 ge
zinnen, een aantal, dat vanzelfsprekend
lioger is dan een halve eeuw geleden
toen 838 huisgezinnen geteld werden.
Het aantal gezinnen blijkt met 56% ge
stegen te zijn, hetgeen niet in overeen
stemming is met de toeneming van de
totale bevolking. Wat kan daarvan de
oorzaak zijn? Waarschijnlijk zal het kin
deraantal wel een rol spelen. Het aan
tal inwonende eigen-, stief- en pleeg
kinderen bedroeg bij de laatste volkstel
ling 2304, die verdeeld konden worden
in 1180 van het mannelijk- en 1124 van
het vrouwelijk geslacht. Dit wil zeggen.
dat in 4 gezinnen gemiddeld 7 inv/o-
nende kinderen voorkwamen. In 1899
was de toestand anders, want toen wa
ren er 2299 inwonende ivinderen, het
geen neerkwam op 12 kinderen per 4
gezinnen.
Behalve kinderen wonen in gezinnen
vaak ook andere bloedverwanten. Het
a.antal van hen bedroeg volgens de laat
ste gegevens 51 mannen en 68 vrouwen.
Een vergelijking met gegevens, vvfelke
ontleend zijn aan oudere volkstelling en
blijkt mogelijk te zijn, omdat dit onder
scheid niet gemaakt werd. In verschil
lende huishoudens worden ook vreemden
opgenomen, hun aantal bedroeg o\:> 31
Mei 1947 slechts 45 in totaal (33 man
nen en 12 vrouwen). Eveneens werd ge
teld het inwonend huispersoneel en uit
de cijfers blijkt, dat in 1310 gezinnen
43 vrouwen en meisjes als inwonend
huispersoneel opgenomen zijn. Dit is iets
anders dan in 1899 toen voor 838 ge
zinnen 64 vrouwen als inwonend dienst
personeel geregistreerd werden.
Hoe is nu de bevolking van de ge
meente, die onze belangstelling heeft
samengesteld volgens leeftijd, burger
lijke staat, nationaliteit, kerkgenoot
schap en beroep? Deze verschillende
aspecten moeten thans nader bezien
worden. In de eerste plaats de bevol
kingsopbouw volgens leeftijdsgroepen.
Daartoe heb ik de desbetreffende gege
vens in onderstaand staatje verwerkt.
Voor elke leeftijdsgroep heb ik het per
centage, dat deze inneemt van de totale
bevolking berekend. Ten einde over ver
gelijkingsmateriaal te kunnen beschik
ken heb ik dit eveneens gedaan met de
gegevens, die ons verschaft zijn door de
volkstellingen van 1879 en 1930.
Mil
De Woningd
Jag 12 OctobeJ
fji het vergadd
neentehuis ee|
[louden.
VVetenscliapI
Maandagavoif
|chappelijk Ger
pverflakkee oi
Éerg van het
gebiedsdelen
Ïistorisch-Staa
Verhouding Ne
loste eeuwen.
Onze dorpsg'
Hollander slaa|
leini-arts exar
Woensdagav
hs M. Blok uiti
lieente alhier
Na gehoudi
hier in Den
an tekeningen,
eerd wijkver]
Woensdag ii
zoen vertrol
jenstplicht te
Deze week
allen, dat zij f
hft ziekenhuis
- Maandagm^
ie gemeente dé
ië P. Oosters"
genoegen van
bewoners hadc
terwijl hun eig
Ken was versi
een welkom t!
Met het aai
aan een tracto
P. K. het ongel
klciiimen dat
hulp moest st
BevoUiingsopbouw van Middelhamis.
Leeftijd
O10 jaar
1020 jaar
2030 jaar
30—40 jaar
4050 jaar
50—60 jaar
60—70 jaar
70—80 jaar
80 jaar en ouder
31-12-1879
27
21
16
10
10
8
5
2
minder dan
31-12-1930
19
19
17
13
11
9
8
4
minder dan 1
31-5-1947
19
15
14
15
12%
10%
7%
5
1%
GC.
I^nohtketel
had de schippe;
leiuk met hetj
rijf dat op
Ichtketel uit
poronder wer
|rsoonlijke on|
|g niet voor,
De heer J.
vuurtoren
weel.: de dag h;
in liienst v/as
Opvallend is de daling van het per
centage jeugdigen met als gevolg een
evenredige stijging van dat der ouderen.
Het gelijk blijven van de percentages
zeer jeugdigen gedurende de laatste 20
jaar is in hoofdzaak te danken aan het
groot aantal boorllngen in 1946. Wan
neer wij de cijfers nauwkeurig bepalen
kunnen wij zelfs een geringe verbetering
waarnemen, want in 1930 bedroeg het
percentage zeer jeugdigen 18.68 en in
1947 was dit gestegen tot 19.08. Des
alniettemin vertoont deze bevolkingsop
bouw minder gunstige aspecten. Nu
vertoont deze veroudering der bevolking
zich wel in geheel West Europa, maar
Middelharnis toont een sterk geprono-
ceerd beeld. Deze overmatige groei der
ouderen kom.t nog duidelijker uit, wan
neer wij gebruik maken van indexcijfers.
Ik nam daartoe het jaar 1879 als basis
jaar en gaf daarom alle leeftijdsgroepen
aan met het getal 100, waarna ik de
overeenkomstige leeftijdsgroepen hier
mede in verband trachtte te brengen.
Indexcijfers der bevolking van Middelhaiiiis
O14 jaar
1544 jaar
4564 jaar
65 en ouder
tot. bevolking 100
1879
man vrouw
100 100
100 100
100 100
100 100
1930
1947
100
man
87.7
130.0
136.1
202.3
117.8
vrouw
87.2
129.0
145.2
220.2
119.2
man
94.4
144.9
173.6
289.7
136.3
vrouw
92.7
139.7
167.1
326.0
134.8
grootvader zó ook maar met papa ge
handeld, dan was die ellende nooit ge
komen!
Tot mijn schrik bemerk ik, bijna een
uur te hebben geschreven, in plaats van
een half uur. Dan moet ik morgen maar
verder gaan. Een uurtje rusten doet mij
toch goed.
Gistermiddag, na mijn siësta, ben ik
met dominé Westwoud en Willy een
wandeling wezen maken.
Het was schitterend weer en beide zijn
stevige lopers! Maar zij hadden aan mij
een partner en op hun zo nu en dan
vragen, of ik mij niet vermoeid gevoel
de, kon ik naar waarheid ontkennend
antwoorden.
Wat is Zuidstad toch een aardige'
plaats! In de grijze oudheid werd het
reeds genoemd. Graaf Willem I van
Holland en Zeeland moet de stad rech
ten gegeven hebben. Ruim een eeuw
geleden is de plaats zo goed als geheel
ontmanteld. En de bolwerken heeft men
herschapen in fraai aangelegde wande
lingen. De grachten zijn intact gebleven,
zodat wie enige verbeelding heeft
zich wel kan voorstellen, dat het er
bepaald schilderachtig is.
Enige poorten zijn blijven staan en
vlak daarbij resten van de oude wal
len. Vooral die pooi'ten zijn monumen
ten, sprekend van vervlogen dagen.
We liepen door de wandelingen, pas
seerden een poort met twee torentjes en
kwamen daarna bij een stenen brug over
de gracht. Het zag er daar vervallen
uit. Zuidstad is niet rijk meer. Op het
stadhuis," zei dominé, „wordt een dub
beltje driemaal omgekeerd, eer het
wordt uitgegeven."
We liepen over de brug, sloegen een
landweg in en kwamen voorbij een boer
derij. Ginds is de zeedijk", zei Willy.
,,We gaan frisse lucht happen."
Ik schrok even! zou dat de Val zijn?
Zo ja, dan wat dat de boerderij van
grootvader! Maar neen, dat kon toch ook
niet, want volgens vader, en die kan
het weten, ligt die boerderij aan de voet
van de zeedijk en hier moeten we nog
een half uur lopen, werd mij gezegd.
B ij n a had ik iets gevraagd, maar
ik hield mij nog in. Het is best mogelijk,
dat ik dominé in vertrouwen nemen
moet, maar voorlopig wil ik het nog
even aanzien.
Al spoedig' werd het me duidelijk,
waar we waren. Want links was een
lange dijk, de havendijk. Maar dan kon
die plaats de Val niet zijn. Neen, 'k had
het in de gaten: die lag aan de andere
kant van de haven!
Het was het mooiste Meiweer, dat je
bedenken kunt, bepaald warm voor de
tijd van het jaar. Dus was het een wa
re verkwikking, toen wij het eind van
de slingerende landweg hadden bereikt,
en opklauterden tegen een dijk, iets ver
der nóg een dijk, om eindelijk te staan
op de eigenlijke zeewering en de frisse
zeelucht om aan onze slapen te voelen.
Tegen de helling, aan de zijde van de
zee, heel zacht helt die glooiing, naar de
binnenzijde veel steiler, hebben we wel
een half uur gezeten. De tijd vloog om.
Ik word altijd bekoord door het einde
loos spel der golven of golfjes. N u wa
ren het kabbelende golfjes. Bijna niet
te zien. Alleen aan de voet van de dijk.
Want de zee was zo glad als een
spiegel.
Terugkerend, stonden we spoedig op
het havenhoofd, waar een heel oud, ver
vallen huisje, eigenlijk een ruïne, de aan
dacht trekt. Vroeger jaren, vertelde do
miné, was het bewoond door de licht-
wachter. Het dak was namelijk omhoog
gebouwd tot een torentje, waarin een
lantaarn v/as geplaast geweest. Maai'
het was alles vervallen, ruïneus. Vlalf
tegen de woning, waardoor de zeewind
speelde, had men een ijzeren gevaarte
gebouwd, dat even boven het dak uit
stak en daarin een lantaarn geplaatst.
(Wordt Vervolgd)
De wacht
neiikort naar
.speeteur van
Aan de H
Margriet is
Ali Kleyn Jd.,
ber a.s.
Door de Co
dorp" te Oudd
tober 1949 nai
tel bij H. Bre
plaats hebben.
"i Op Donder
[derling dooi
rde ruiten
[rkocht word
de Bewaar)
De garnale
iek 5 dagen
100 tot 200
\n den Centr
De prijs vf
imd voor di
5 et per k;
De zeevisse
tot 800.—.
Ds Steur h
naar Berg An
Nil
Een week
IJopen weel
|ine ongeva]
larvoor mee
feeroepen. E
pl kwam s}
[fiets van n
hter hevige
fine brak c
fkenhuis ve
pman A. V.
prkzaamhed'
kam Zo onzE
leuzingen op
lis vervoerd
|h A. V. d.
►i val van
pnden op te
pnden opliej
Dtor die de
ft bietenlad<
landende be
tnslotte kre.
|t Middelhar
kunstmest;
J tegen de g
|et de schri!
vam in de
s nu Weer i
tel zij hierva
let vereende
het di-oge.
Collecte. I
n de Kerst
|n der Zond
|aken een ci
Contributl
p de Mach-i
a%elopen|'
f