ÉIIMIDErf-niEUWS Zendingslanddag te iMiddelharnis Kantongereclit Sommelsdijk 2e Blad Woensdag 15 Juni 1949 No. 1827 Abonneert U op ons blad Ce liefde op een dwaalspoor - Voelbollen cp siroat is verboden ZeriilingslantWag van de Zendings- commissie uit tie Ned. Herv. Ker- keraden, gehouden op 2e Pinkster dag op het Kerkplein voor de Ned. He IT. Kerk te Mlddelhamis. Begunstigd door fraai zomerweer kon deze Zendingslanddag in de open lucht gehouden worden, terwijl ook het aantal bezoekers, naar schatting 5 600, gun stig beïnvloed werd door deze zonnige 2e Pinkisterdag. Ongeveer 2 uur opende de voorzitter der Zendingscommissie, Ds Klootwijk van Herkingen, deze Landdag door te laten zingen Ps. 67 1 en 2, ging voor in gebed, las Hand. 2 1 t.m. 12. In een kort openingswoord wees Ds KI. op de nood, die er bij de Zending heerst, waardoor Zendingsgebieden aan het Heidendom teruggegeven zullen moeten worden, 2;oals o.a. met Nieuw- Guinea het geval dreigt te worden. Juist in deze tijd nu alle krachten zich in spannen tegen de Heere en Zijn Gezalf de, dienen we ons te bezinnen op het Zendingswerk, opdat voor ons niet gaat gelden de uitspraak: Een Kerk, die geen Zending drijft, wordt zelf Zendingsveld. Na een welkomstwoord aan Ds Son- nenbcrg van Ooltgensplaat, samenzang van Ps. 72 1 en 6, hield Ds Sonnen- herg zijn onderwerp Kerlj en Zending. Het is niet mogelijk, zo zegt Ds, om over Kerk en Zending te spreken, wanneer daarachter niet wordt gezien de grote Zending van God in de Zending van Zijn Zoon. Heeft nu de Kerk iets met de Zending te maken. Ja. Zij dient zending te drijven en niet een vereniging, wat helaas niet altijd het geval is. Toch is het niet goed om te spreken van Kerk en Zending, want wie Kerk zegt, zegt Zending. Wanneer men echter nagaat, hoc de Kerk omstreeks 1500 het Zen dingsbevel nakwam, zien we hier wei nig van. Zelfs een Luther zei, dat het Zendingsbevel reeds door de discipelen was volbracht, terwijl ook Calvijn prac- tisch weinig aan Zending deed. Voor ons land kunnen we denken aan de O.I. Compagnie, die in haar ordinantiën wel de opdracht had tot verbreiding van het Evangelie, maar de Godsdienst in de practijk alleen gebruikte ter verstevi ging van haar macht. Ook in onze dagen wordt echter het Zendingshesef nog te weinig gevonden. In Christus was de begeerte zich te geven voor anderen. Hoe is het nu bij ons gesteld met de dankbare gehoor zaamheid? Wanneer het heerlijk is om uit de levende fontein te ontvangen, hoe heerlijk moet het dan ook zijn om daar uit mee te delen. Zending is een stuk Goddelijk moeten. Zending is het wérk van mededeelzaamheid. Laten we er voor zorgen, dat het werk' van de fïe- reformeerde Zendingsbond naast de zui vere gereformeerde prediking voortgang kan hebben. Dan is het heerlijk om op die wijze mee te mogen helpen aan de uitbreiding van Gods Koninkrijk. Na dit onderwerp werd gezongen Ps. 107 11, waarna Ds Hovius van Hoge- veen, die ondertussen aangekomen was, Zijn referaat levert, getiteld: Het bevel voor de Zending. Ds grijpt terug naar de roeping der discipelen, behandelt het Zendingsbevel: „Gaat dan henen" en de belofte: ,,Ik zal met U zijn tot aan de voleinding der wereld." Tot de discipelen antwoordde Christus op een vraag van hen: „Gij zult mijne getuigen zijn en zo dienen ook wij levende getuigen te zijn, maar dit kunnen wij niet zijn zonder de kracht van de H. Geest. Wanneer de H. Geest leeft in het binnenste van ons, dan zul len wij moéten getuigen. Zo zal ieder dat Licht moeten laten schijnen en dient ook de ambtsdrager een levend getuige van Christus te zijn. Getuigen moet de Kerk, niet alleen hier, maar evenzo bij de heidenen, opdat ook zij deel krijgen aan het volle Evangelie van Jezus Chris tus. Een geweldige opdracht, maar een onmogelijke, wanneer wij niet beseffen, dat de Koning der Kerk zelf achter deze opdracht staat. Daarom moet het gebed om de H. Geest ér zijn en dan zal de Koning der Kerk er zorg voor dra gen, dat zij zullen komen van Oost en West, van Noord en Zuid. Geeft dan het bevel door met de bede: „O Geest, kom aan, kom aan tot de einden der aarde. Voor dat gepauzeerd werd zongen we gezamenlijk Ps. 113 1 en 2, ter wijl er ondertussen voor de Zending werd gecollecteerd. Als eerste spreker treedt na de pau ze op Ds Klootwijk met het onderwerp: Jeugd en Zending. Ds beziet het verband tussen Jeugd en Zending, om meer speciaal te be handelen het werk en de taak der Jeugd voor de Zending, alsmede het grote gevaar, dat er in onze lauwheid en laksheid schuilen kan, waardoor we zelfs de stroom van het Evangelie lang zamer kunnen doen gaan. De stroom van het Evangelie, ontsprongen op de Olijfberg, stuwkracht ontvangen heb bend op de Pinksterdagen, waar de Apostelen door de H. Geest werden aangedreven. Na hen kwamen weer anderen, zodat één der spitsen zich in het Toradjaland bevindt. Als het goed is, moet de rivier van het Evangelie door ons heen gaan, omdat het gevaar bestaat een- Demas te worden, die de tegenwoordige wereld lief gekregen had. Wel moeten de ergernissen komen, maar wee hem, door wie ze komen. Wachten wij ons daarom voor wereld- gelijkvormigheid. Zeggen we direct ja, wanneer men je vraagt met het Zen dingsbusje te lopen? Bidt je ook voor de Zending? Misschien raakt dit alles je niet, misschien ben je ook van je eigen leven geschrokken. Weet dan, dat ook in je jonge leven de H. Geest komen kan. Bidt daarom. Qa met je jonge leven naar het kruis van Golgo tha, dan 2al op Gods tijd ook voor jou gelden: „Het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt ons van alle zon den." Hierna volgt samenzang van Ps. 86 5 en na een welkomstwoord aan Ds en Mevr. Blok, verkrijgt Ds het woord voor zijn ondejwerp: „Het gebed der Zending." Hiertoe leest hij ons voor het slot van Matth. 9 en wel in het bijzonder de woorden: „Bidt dan de Heere des oogstes, dat Hij arbeiders uitstote in Zijn wijngaard, want de oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinige." De Heere wil, dat we verder zullen le ven, dan alleen voor ons persoonlijk zieleleven, ook voor het Koninkrijk Gods, dat is het mooie van een Zen dingslanddag. Maar de keerzijde is, dat we reeds zo dikwijls het Woord gehoord hebben en dan komt de angst van: „Zal het ook nu aan ons voorbijgaan?" Bidden we wel eens voor de Zen ding? Dit is moeilijker werk, dan het leveren van critiek. De Heere Jezus leer de ons bidden: „Uw Koninkrijk kome" en in Openbaringen is de zielekreet: Ja kom Heere Jezus, kom haastelijk. Deze uitroep geldt dan niet zozeer voor het komen op de wolken, maar op de volken, waar eerst het Evangelie ge predikt moet worden aan alle volken, voor het einde komt. Gebedsdrang dient er te zijn. De eerste Christenge meente leefde niet alleen bij het Woord maar ook uit het Woord. Paulus liet de tientallen achter om tot de duizen den te gaan. Moet het ons dan niet smarten, dat wij bij de honderden blij ven en de millioenen in het heidendom laten. Het Leger des Heils gaat ons voor, de Kerk blijft achter in haar be wogenheid met het lot der heidenvol ken. Groot is de nood, door de dreiging van het ondergaan aan de Westerse cultuur. Het is ook onze schuld, wan neer dit het geval zou zijn. Groot is de oogst. Zending kunnen wij zien als zaaitijd, maar het is ook de oogsttijd. Christus heeft gezaaid en een ieder, die wordt toegebracht is een oogstvrvioht van Zijn werk. De velden zijn wit om te oogsten, maar de arbeiders zijn wei nige. Bidt dan, dat de Zending een plaats krijge in ons hart. Nadat Ds Klootwijk allen had dank gebracht, die op de één of andere wij ze aan het slagen van deze Landdag hebben meegewerkt, eindigt Ds Goed hart met dankgebed en werd besloten met het zingen van Ps. 118 14. De Zendingslanddag behoort weer tot het verleden, dat bij ons allen echter de Zendingsliefdc blijve. „GEEP HEM WEER EEN KANS'' ZATERDA« 18 JUNI 1949! Dat is een belangrijke datum in dit jaar, want dan wordt in de meeste plaatsen van ons land de Nationale Re- classeringsdag gehouden; elders vindt die dag op een andere datum plaats: Wat is die Nationale Reclasserings dag, die in de loop der jaren een tradi tie is geworden? „Een landelijke col lecte" zegt men. Inderdaad, een collecte, die dit gemeen heeft met alle andere collecten: dat gestreefd vrordt naar een zo goed mogelijk resultaat. Maar niet alleen een collecte. Het is de dag, waarop de reclassering, die ge woonlijk haar werk onopvallend en be scheiden doet, aan de weg timmert, de dag, waarop de reclassering appelleert aan het beste wat in ons is: een broe der of zuster te zijn voor de medemens, en dat niet om gewin of ander eigenbe lang, maar alleen uit het besef dat hij, die onder zoveel gunstiger omstandig heden staande is gebleven, hem die door welke oorzaak dan ook „gevallen" is moet helpen. „Het is niet hetzelfde alleen te zijn en op zichzelf aangewe zen of dat er iemand -naast u staat, die zich om u bekommert. In deze en kele woorden ligt de reclasseringsge- dachteschreef dr N. Muller on langs. De reclassering heeft vele taken. Eén daarvan is het toezicht na het ontslag uit de gevangenis. Wat zou alle gevan genishervorming, de sociale verzorging incluis, baten, indien zij, die daarvoor in aanmerking komen, niet na hun ontslag opgevangen zouden worden, indien hun niet enige leiding kon worden gegeven, opdat zij de kans krijg'en weer als een gewoon burger te leven? De Nederlandse reclassering is gedif ferentieerd naar levens- en wereldbe schouwing, ten dele ook naar de aard van de delinquentie, ten dele is er zelfs een geografische differentiatie. Maar het beroep wordt gezamenlijk gedaan, het doel is gelijk. Het staat vermeld op de affiche van dit jaar: „GEEF HEM WEER EEN KANS" Bijdragen kunnen ook worden gestort op postrekening 160150 ten name van Nationale Keclasseringsdag -te 's-Gra venhage. Zitting van Vrijdag 10 Juni. Kantonrechter: Mr v. d. Velde. Ambtenaar: Mr de Jong. Doordat weer vele jeugdzaken met gesloten deuren moesten worden behan deld, ving de openbare zitting laat aan. Onder de aanwezigen op de publieke tribune bevonden zich de leerlingen van 3e, 4e en 5% klasse van de Rijks H.B.S. te Middelharnis o.l.v. de lerares Mej. v. d. Berg, welke zich ook wilde bekwamen in het werk van Vrouwe Justitia. Wa« de weg te smal? De eerste klant was J. Groen to Mid delharnis, die op 16 Februari jl. met zijn auto op de Plaatweg te Stellendam niet voldoende had uitgeweken voor een tegenligger, welke eveneens een zand- auto was. Verdachte beweerde, dat hij zover mo gelijk naar rechts was uitgeweken, doch dat Kolle teveel naar links had uitge haald. Get. P. V. d. Wende te Goedereede, welke plm. 35 nieter achter de auto van Kolle reed, beweerde juist het tegen overgestelde en vandaar ook, dat Groen een ladder van de wagen had .afgereden, ondanks het feit, dat verdachte makke lijk had kunnen passeren. Op de vraag of Groen een wilde rijder was, kon ge tuige geen antwoord geven. Get. C. Kolle te Dirksland, bestuur der van de aangereden auto, meende, dat verdachte een halve meter meer naar rechts had kunnen uitwijken en dat hij zelf niet verder kon uithalen, daar het geval anders in de sloot was geduikeld. Ook deze getuige ging van de redenering uit, dat men elkaar mak kelijk zonder ongelukken had kunnen voorbij rijden. Ik werd de aanrijding pas gewaar, toen ik een grote klap hoorde, die kilometers in de omtrek kon worden gehoord. Nadat ik gestopt had, zag ik de ladder van de wagen 30 meter ver der in de sloot liggen. Volgens afspraak had Groen trouwens bij de stee van Bie- mond rnoeten wachten, dit, omdat de berm voor een zandauto te zwak is. Verdachte: Was ik verder naar rechts uitgeweken, dan was ik in de sloot te recht gekomen. Eis 25.— of 10 d.h. Dat kan ik niet betalen, want üi ben zonder werk. Heeft de politie gelijk," dat U een wilde rijder bent. Ik geloof van niet, aldus verdachte. Uitspraak 20.of 10 d.h. M. V. Brussel te Sommelsdijk schonk als chauffeur van een vrachtwagen niet voldoende aandacht aan het stilstaande motorrijwiel van de heer M. Dorst te Herkingen, .waardoor deze motor geheel in de prak werd gereden. Nadat ik aldus verdachte, de goede ren had gelost bij het levensmiddelenbe- drijf van v. d. Doel te Nieuwe Tonge reed ik weg, doch zag niet, dfit vlak voor de auto een motor stond gepar keerd. Toen ik ongeveer 250 meter had gereden, hoorde ik schreeuwen en stop te dadelijk en z(ag, dat achter mij een motor was gekraakt. Get. Mej. A. Tijl te Nieuwe Tonge had het gehele geval gezien, en deelde ter zitting mede, dat v. Brussel over het motorrijwiel was heengereden. De ambtenaar O.M. vond, dat Dorst zijn motor niet erg gelukkig had neer gezet, doch dat verdachte niet voldoen de had uitgekeken. Eis 20.— of 8 d.h. De Rechter verminderde de straf tot 15.of 6 d.h., omdat verdachte niet als een wilde rijder bekend stond. Wed. E. Groeneveld-v. d. Veer te Mid delharnis, niet verschenen, stond weder om terecht, omdat zij een zaak had ge opend zonder in het bezit te zijn van de vereiste vergunningen. Daar deze zaak de vorige maal was aangehouden en verdachte thans geen vergunningen scheen te hebben, werd zij veroordeeld tot 10.of 5 d.h. Eis was 30.— of 20 d.h. Oh, die etUietten. Zowel A. J. v. Peperstrate te Acht- hui^en als K. Bakker te Den Bommel zagen hun zaak wederom aangehouden, omdat de Keuringsdienst van Waren nog geen uitslag had gegeven op de vraag of de inhoud der flessen water of drank Een auto-aanrijding met nasleep. J. Stuurstra te 's-Gravendeel was op 25 April jl. in de bocht Schelpenpad- Korteweegje gaande in de 'richting Som melsdijk met zijn vrachtwagen tegen de luxe auto van R. Gouswaart te Som melsdijk aangebotst. Ik reed, aldus verdachte, op het rech ter weggedeelte van de weg juist op de witte streep toen er een tegenligger aan kwam, welke goed rechts reed. Uit zijn rijwijze bleek echter, dat hij de Boom- vlietstraat v/ilde inrijden. Plotseling stopte ik en reed de luxe wagen op mij in. Zowel de bestuurder als de inzitten de militair was gewond, doch mijn auto mankeerde niets. De luxe wagen was vrij ernstig beschadigd. Rechter: Bent u een Chinees, omdat u zulke gele handen hebt? Verdachte: Neen, dat is vergif, dat op de vruchtbomen wordt gespoten. Get. A., v. Dongen, militair te Som melsdijk zat in de auto. Is U van kinds been af militair, omdat U nooit geen beroep hebt gehad. Inderdaad, Edelachtbare. Gouswaart, aldus verdachte, reed goed rechts van de weg toen ik op 5 6 m afstand een grote G.M.C, zag aanko men. Deze laatste reed niet voldoende rechts en maakïe dus de bocht tekort. Hoe Gouswaart op het moment der aanrijding reed, weet ik niet. Wel weet (Zie voor vervolg pag. 2 Ie kolom)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1949 | | pagina 5