JCiQjtehj9>0'ud
KERKNIEUWS
Boekbespreking
NIEUWE TONGE
Kei
gei
de StI
slagiif
Del
Bladz. 2
„EI LANDEN-NIEUWS"
Zaterdag 2 April 1949'
DS FRAANJB WEER THtllS
Ds J. Praanje te Bameveld, predt. der
Geref. Gem. aldaar, welke in het zie
kenhuis „Salem" te Ermelo was opge
nomen, is weer thuis. Zijn toestand is
vooruitgaande.
DE OUDE HEIDELBEKGSE
CATECHISMUS IN HET
INDONESISCH
De res. Veldprediker D. van Dijk en
de legerpendeta J. Matindas hebbon te
zamen met de Indische predikanten A.
Matulapelwa en J. Uneputty te Ban
doeng een Indonesische vertaling be
zorgd van de Heidelberger Catechismus.
Deze vertaling verscheen onder de naam
„Agama Kristen": de christelijke gods
dienst.
UIT DE CHK. GEBEF. KERK
PROF. G. WISSE OP KEIS
Prof. G. Wisse is van 19091912 pre
dikant geweest bij de Geref. Kerk van
Kampen. Hij is dezer dagen weer eens
in zijn oude woonplaats geweest en heeft
een tijdrede gehouden in de Burgwal-
kerk. Zo stond hij weer eens op de kan
sel, waar hij een kleine 40 jaar geleden
elke Zondag stond. Maar niet alleen
dat prof. Wisse een paar uur vertoef
de in een voor hem zo bekende omge
ving, hij heeft in het IJsselstadje ook
een paar bezoeken afgelegd en daarvan
vertelt hij in ,,De Wekker". Allereerst
bracht hij een bezoek aan prof. Dr K.
Schilder, die student in Kampen was,
toen Wisse er predikant was en een
vooraanstaand lid van de Philosophische
cursus, die hij daar had opgericht. Prof.
Wisse vertelt:
,,Maar goed, ik kwam dan bij Schil
der, en werd allervriendelijkst ontvan
gen op z'n studeerkamer. Kamer? Neen,
dat is te zwaJi, studeer-zaal, een boe-
ken-paleis. Ik stond een ogenblik „paf",
toen ik binnentrad. Ik kan me niet her
inneren ooit in mijn leven bij dominé's
of geleerden zoiets gezien te hebben.
Stel u voor een grote lange en hoge
zaal, met verschillende bureaux en
werktafels; en rondom langs al de wan
den en hoog tot de zolder toe, alles één
boekenkast; honderden, neen duizenden
(onvergroot) boekwerken. In oude en
nieuwe talen. Het deed je denken aan
een dier zalen in de Utrechtse Univer-
siteits-biblotheek. Stapels lagen er nog
op de grond. Ik kon niet nalaten mijn
gesprek te openen met te zeggen: het
gaat mij ongeveer als de koningin van
Scheba, veel had ze gehoord van Salo
mo, maar toen ze in diens paleis zelf
was gearriveerd, riep ze uit: ,,De helft
is mij niet aangezegd".
Schilder lachte goedmoedig en ver
zocht mij een gemakkelijke stoel in te
nemen, en het gesprek begon: over de
dagen van weleer; en van heden. En?
en? Ja wat en? En is er ook nog over
de kerkelijke verhoudingen gesproken?
Wat dacht ge; van anders? En wat zei
hij wel? En wat zeidet gij? Ja, lieve
vriend, dat zou je nu wel eens willen
weten hè? Maar verschoon mij, dat be
hoort tot degeheimen van het par
ket! Wel meen ik te mogen zeggen, dat
ér wederzijds (nog) niet veel perspec
tieven werden geopend op vereniging."
De volgende dag ging prof. Wisse
eens een kijkje nemen in de Theol. Ho
geschool der Geref. kerken, Vv^aar hij ook
zelve zijn opleiding ontving. Daarvan
vertelt de oude voorganger:
,,De volgende morgen dan op weg
naar de oudo School Prof. dr Brillen-
burg-Wurth zou me daar ontvangeii.
Ben aUcrvriendelijkste cóliega. Een man,
d":e dadelijk een innemende indrult op je
maakt. En ook een man van groot for
maat, wetenschappelijk; met grote diep
gang' en naar weldra bleek, goed thuis
m de zaken. Want ik zou college lopen
die morgen. En dat verliep prachtig. Ik
ging met hem mee naar de collegezaal,
's Morgens 8.45 begon het. Tc midden
van de studenten werd me een mooie
plaats (in een leunlngstoel nog wel)
aangeboden. Ik lei mijn dietaatschrift
voor me enik was evenals meer dan
een halve eeuw geleden weer student!
Wat een kostelijk gevoel! En wat een
kostelijk college!"
NEDERLANDSE PAARDEN
FOKKERIJ HOLT ACHTERUIT
De Nederlandse paardenfokkerij holt
achteruit. In deskundige kringen wijd
men dit aan de sinds de bevrijding ge
volgde regeringspolitiek, die bovendien
onvoldoende rekening heeft gehouden
met de gevolgen van de mechanisatie.
Aanvankelijk, vlak na de oorlog, wer
den paarden ingevoerd, daarna volgde
een uitvoerpolitiek, die de fokkers en
boeren allerminst konden bewonderen
omdat de werkelijke winsten aan de
exporteurs ten goede kwamen. De ver
hoogde heffing op slachtpaarden 0.40
per kg) heeft verder tot gevolg gehad,
dat de winsten voor de boer werden
gedrukt.
Onlangs konden 300 paarden naar Ita
lië worden uitgevoerd, maar het Cen
traal Bureau voor de In- en Uitvoer
weigerde vergunning, omdat de op reci-
prociteitsbasis door Italië aan ons te le
veren goederen volgens genoemd bureau
niet volwaardig genoeg werden geacht.
Men verzuimde hierbij de overweging
in de beslissing te betrekken, dat de
naam van de Nederlandse paardenfok
kerij in het buitenland alleen al vol
doende aanleiding kan vormen om tot
uitvoer over te gaan, teneinde onze bui
tenlandse markten te heroveren of te
behouden.
Hoe sterk de paardenfokkerij sinds
1945 is teruggelopen blijkt uit het feit,
dat er in genoemd jaar 85397 dekkingen
plaats hadden (trekpaarden en land-
bouwtuigpaarden)in 1946 nog 98905,
maar in 1947 slechts 62109 en in 1948
niet meer dan 49992. Voor het trekpaard
is er een achteruitgang te constateren
van 52%. Voor het landbouwtuigpaard
van 37%.
------O------
OVERDRACHT HEKBOUWPLICHT
BOERDERIJEN
Voor diegenen, die voornemens zijn
een herbouwplicht voor een boerderij
over te dragen resp. over te nemen, is
het volgende van belang:
De financieringsregeling voor de her
bouw van verwoeste boerderijen kan
slechts worden toegepast, indien de her
bouw van de boerderij voor de uitoefe
ning van het bedrijf noodzakelijk wordt
geacht.
Wanneer de gronden, behorende bij de
veiwoeste boerderij, zijn vervreemd, zo
dat niet meer van een landbouwbedrijf
kan worden gesproken, dan wordt de
herbouw van de boerderij niet meer als
noodzakelijk beschouwd. Overdracht van
de herbouwplicht heeft dan uiteraard
geen zin.
Ook wanneer de eigenaar, ondanks de
verwoesting, nog voldoende ruimte heeft
overgehouden om zijn bedrijf uit te oefe
nen, wordt herbouw niet nodig geacht.
In dergelijke gevallen kan het doel van
het overdrag'en van een herbouwplicht
nl. het bouwen van een nieuwe boerde
rij volgens de geldende financieringsre
geling, niet worden bereikt.
Dit houdt dus in, dat practisch alléén
overdracht van herbouwplicht mogelijk
is, wanneer met de verwoeste boerderij
tevens de daarbij behorende gronden
worden overgedragen.
EEN PINKSTERZENDINGSWEEK
Men schrijft ons:
In navolging van de binnenlandse ac
tie van het Zendingsbureau Oegstgeest
heeft het Zendingscentrum te Baam
het initiatief genomen tot het organise
ren van een Pinksterzendingsweek. De
bedoeling van deze Zendlngsweek voor
Pinksteren is om de aandacht van de
leden van onze Kerken een week lang
te richten op het naderende Pinkster
feest, dat het Zendingsfeest bij uitne
mendheid pleegt te zijn.
De scholen, de pers, de boekhandel en
de radio zullen door het Zendingsbureau
te Oegstgeest en het Zendingscentrum
te BaaiTi in overleg met de Nederlandse
Zendingsraad en de Onderwijzerszen-
dingscommissie gezamenlijk bewerkt
worden. Rechtstreeks of via de Zen
dingscommissie zal een dringend beroep
tot medewerking worden gedaan op de
predikanten (voor de Zondag voor Pink
steren, de catechisaties, de eerste en
tweede Pinksterdag), de mannen-, vrou
wen- en jeugd-verenigingen, de Zendings
naaikransen, de kinderzendingsvereni-
gingen enz.
Uit allerlei gegevens is gebleken, dat
onze mensen nog veel te weinig van het
Zendingswerk afweten. Daarom zal deze
Pinkster-Zendingsweek, die elk jaar
weerkeert, een appèl moeten richten tot
elk lid van de Kerken.
Drs. C. Groen, Gedachten over een
Christemk rijksbeleid. Uitg. T. We
ver, Franeker.
Bij bovengenoemde bekende uitgever
verscheen een heel mooi boekje van de
schrijver, die indologisch doctorandus is
en een op christelijke wijze verantwoorde
oplossing van het netelige Indonesische
vraagstuk bepleit. Hier is een deskun
dige aan het woord. Het boekje bestaat
uit 16 hoofdstukken. Hier zijn enige op
schriften: Hoofdst XIV: Het Evangelie
doortrekke het Indonesische Staatsieven
Hoofdst. XVI: In hoeverre is een Chris
telijk Staatsbeleid in Indië mogelijk?
Prof. Dr S. U. Zuidema schreef een
woord vooraf. De prijs is 1.25.
Het verenigingsleven te Nieuwe
Tonge niet springlevend, maar
zwaar ziek.
(Van onze Nieuwe Tongsen corresp.)
Over de slechte gang van het vereni
gingsleven te Nieuwe Tonge was reeds
op verschillende vergaderingen gespro
ken maar in een openbare vergadering
was dit als zodanig nog niet besproken.
In een dezer dagen gehouden verga
dering wijdde Burgemeester van Hof-
wegen hieraan een breedvoerige be
schouwing. Hij gevoelt dat het tijd was-
zijn gemoed eens te ontladen. Het zat
hem zoals hij zei allang tot de keel en.
nu kwam het over de lippen. In zijn
rede vergeleek burgemeester Nieuwe
Tonge bij het Potemkins dorp. Een
dorp waar rust en vrede heerste, en van
buiten or mooi uitzag een lust voor bet
oog om door te lopen maar een dorp
wat het verenigingsleven betreft waar'
geen leven in zat. Ik vraag mij af aldus
spr., waarom zo weinig belangstelling.
Als ik spreek over het verenigingsleven/
in al zijn vormen hoe is dat: is het dood
zwaarziok of springlevend Van dit
laatste is geen sprake van en geheel
dood kunnen wij het ook niet kwalifice
ren. Ik ben voor me zelf allang tot de-
conclusie gekomen dat het zwaar ziek
is. De schuld van dit alles zie ik in
hoofdzaak bij het publiek zelf. Men
neemt geen genoegen meer met wat
het eigen verenigingsleven bied. Men is'
belust op sensatie en dat maakt het
eigen verenigingsleven als zodanig ka
pot. Aan het eind van zijn rede wekte
spr. de bevolking van Nieuwe Tonge op
meer belangstelling te tonen voor wat
de plaatselijke verenigingen bieden, en
de vergaderingen met enthousiasme bij
te wonen. Hierdoor kan alleen een
bloeiend verenigingsleven op volgen,
waardoor de geest van te leven in een-
Potemkins of schijndorp verd-wijnt.
De mening in dit bericht vertolkt, la
ten we geheel voor rekening van de bur
gemeester. Red.
Antichristelflke stromingen en dwaal-
leringen door Joh. de Heer, Uitgave:
Het Zoeklicht te Driebergen.
De bekende Joh. de Heer moge dan;
een oude heer zijn van boven de tachtig,,
zijn pennevruchten houden nog niet op.
Van zijn hand zijn weer drie geschrifteir
verschenen waarin hij de antichristelijke'
dwaalleer der Christenen Science, de ze-
vende-dags adventisten en het Vrijzinnig-
Christendom bestrijdt. Al zijn we het er
op alle punten niet mee eens, ze zijn
pakkend en vlot geschreven en de moei
te waard er kennis van te nemen. Prij
zen resp. 0.55, 0.80 en 0.55.
MET HET HOOFD ONDEK
VRACHTAUTO
Op de Koninginnebrug te Rotterdam-
botste Dinsdagmorgen om zeven uur dè-
18-jarige J. van de Merwe uit de Korte
Hillestraat met zijn fiets tegen een an
dere wielrijder. Hij sloeg over de kop
en kwam met zijn hoofd terecht onder
het wiel van een passerende vee-auto.
De jongeman was bijna op slag dood.
I
In|
den
vang
ambll
schr
rade
hebbi
artilf
De!
OverI
God
naarl
regul
heeftf
zicht[
haarl
stand
sluitj
Nu
heel
teer
langd
In|
van
getitJ
bed il
Hervi
Daarl
gewol
waarl
van
tigdel
te dcf
Goa
JezusJ
niet
wost^
gen
lijk 11
de rel
dier
van
19e
de rd
meenl
1851
bed
schaf!
ten,
schaf!
deze:
held
voor
heid
reeks I
we eJ
b.v. dJ
len, zl
dig
zich
venvij
ze Stl
te rea
elke
Gods
roepeij
wordtl
loze
geen
ontbei
ren,
maar 1
ons s|
hebbej
Ooli
hoordJ
belijdJ
moetel
SchrifT
diezeii
zal vc[
lijden]
len is.|
Nu
als b.i
■waar
blever
publief
kwami
f ing V
Teg,
bed w
valt h
een g
77
door H. ZEEBERG
God had haar -vurige gebeden ver
hoord. Heino was op de terugweg, daar
hij zijn zonden en verkeerdheden klaar
inzag, al zeide hij dat dan niet in ronde
woorden.
,,En nu moet ik opnieuw beginnen,
moeder. Ik zal naar Deventer gaan en
er hard werken. Maar het is zo donker,
zo donker. Onder het werken zal ik al
les wel vergeten, maar in verloren ogen
blikken Het is geen leven, moeder.
Maar het is mijn eigen schuld. Ik moet
mijn pak alleen dragen. Waarom heb
ben u en Tjaard iemand, als ik, die zó
zijn toekomst heeft vergooid, geholpen?
Ik was dat niet waard. Ik ben, er na
tuurlijk zeer dankbaar voor, want ik
ben er door gered. Maar verdiend heb
ik het niet".
Als in de dagen, toen hij nog een
Rleine jongen was, stond mevrouw Hee
roma op, nam zijn hoofd in de handen
en kuste hem.
„Mijn jongen", zeide zij met een door
tranen verstikte stem, „over de hulp,
die -wij je hebben verleend, moet je niet
spreken, 't Was natuurlijk vanzelfspre
kend, dat wij voor je in de bres spron
gen. Daarover praten wij dus niet meer.
En voor de rest, Heino, mijn kind, ik
kan je niet helpen. En je kunt jezelf
ook niet helpen. Je kent het woord van
onze Heiland: „Zonder Mij kunt gij niets
doen". Ik begrijp, dat je geen licht ziet,
dat alles stikdonker is. Maar Jezus is
het Licht der wereld. Ik heb God vurig
voor je gebeden. En mijn gebed is aan
vankelijk verhoord. Je bent op de terug
weg, want je ziet je zonden en je ver
keerdheden. En dat is het begin van de
terugkeer. Als wij niet zien, dat wij zon
daars zijn, dan is er ook geen redding-
Maar nu moet je nog een stap verder,
jongen. Je kunt onmogelijk in Deventer
voldoening en bevrediging in je werk
vinden. Dat werk neemt niet de onrust
van je ziel weg, en kan je het verleden
onmogelijk doen vergeten. Je moet tot
God gaan en Hem smeken oi-n vergeving
van je zonden. En dan zal Hij horen.
,,Roep Mij aan in de dag der benauwd
heid en Ik zal u uitredden", heeft Hij
gezegd. Eerst wanneer je dat hebt ge
daan, zal je de vrede verkrijgen, waar
naar je gefolterde ziel snakt. Zoek het
niet bij mensen of zaken, Heino, want
die stellen teleur. Jezus, Jezus alleen
kan en wil je helpen".
Heino luisterde. Hij wist, dat zijn
moeder gelijk had, want het was hem
van kindsbeen gezegd.
„Ik heb de laatste weken gebeden,
moeder, heus. Maar het helpt niet",
klaagde hij.
In de ogen van mevrouw Heerema
kwam een lichtglans. En haar hart
sprong op van vreugde, terwijl zij, zon
der woorden. God dankte voor de ver
horing van haar gebed.
„Houd dan maar vol, mijn jongen.
Bid zonder ophouden. En dan zal het
Licht doorbreken. En dan eerst is het
goed."
De volgende dag volvoerde Heino het
plan, dat in hem opgekomen was, toen
hij op het station in Utrecht Martha
had gezien.
Hij sprak er niet met zijn moeder
over. Zonder dat zij het bemerkte, wist
hij het adres van Martha gewaar te
worden en schreef hij haar het volgen
de, korte briefje:
„Martha,
'k Heb het al veel eerder willen doen,
maar ik durfde niet. Maar nu ik je in
Utrecht even gezien hebt, wordt het mij
te machtig. Ik vraag alleen, of je mij
vergeven kunt. 'k Heb verkeerd gehan
deld en moet daarvoor nu, welverdiend,
boeten. Hoe dan ook, ik zal mijn lot
dragen. Het zal mij gemakkelijker val
len, als ik weet, dat je mij kunt en wilt
vergeven het leed, dat ik je opzettelijk
heb aangedaan. Méér verlang' ik niet.
Heino."
Per kerende post kwam het antwoord
Beste jongen, natuurlijk vergeef ili
je van ganser harte. Dat heb ik voor
mijzelf reeds lang gedaan. Ook mij heeft
dat leed gelouterd. God doet ons wel
eens door de smeltkroes gaan. Ik ben
in het algemeen met je omstandigheden
op de hoogte gebleven en heb medelij-
oen met je. Maar vergeet niet, Heino,
dat het niet voldoende voor je is, dat
ik je volkomen alles vergeef. Doe de
hartelijke groete aan tante. Je zusje"'
Martha".
Aanvankelijk was Heino zielsblij met
het briefje van Martha, dat hij zelf van
de brivenbesteller in ontvangst geno
men had, zodat zijn moeder van de' cor
respondentie onkundig was.
Maar zijn vreugde werd getemperd.
Hij had gemeend, dat hij door Martha's
vergeving, ten dele althans, tot i-ust zou
komen. Er was evenwel geen sprake van
De onrust bleef knagen.
(Wordt Vervolgd)