EIIAI1DEI1-niEUl/5
Uit hel
Kijkvensl
De nieuwe bonnen
Een interessante voordracht van ir Cleveringa
Kindje verkouden?
2e Bfad
Zaterdag 15 Januari 1949
No. 1786
„De gezondheidsioesiand van de bouwgrond en de beiekenis
biervan voor plani, dier en mens".
Het werd een boeiend betoog, dot de landbouwers vijf uren
in gespannen aandacht hield.
Van de handenarbeid Vaklieden
gevraagd Jongens, Iqjk uit!
Als de plichtplegingen van de jaar
wisseling achter de rug zijn, gaan wij
allen weer aan óns werk en staan we
weer bij al de kwesties, die wij op oude
jaarsavond even hadden weggeduwd.
Het is niet nodig altijd even sombere ac-
coorden in de krant aan te slaan, maar
toch is het heilzaam ons goed reken
schap te geven van de maatschappelijke
problemen, waarmede wfl in ons over
volle landje te maken hebben; men
noemt dat, meen ik, „met beide benen
op de grond blijven staan."
Fantasie en ^jlhoofdigheid laten w^j in
ons land over aan de bioscoop. (In 1936
werden 35 millioen entré-bewrgzen voor
vermakelijkheden uitgegeven; in 1946
89 millioen maar dit nu daargelaten).
Allo, de werkelijkheid dan!
Bfl onze Belgische buren konjt de
werkloosheid al weer erg om de hoek
koken. We hebben er in ons land uit de
jaren 1929 tot 1940 ook nog de schrik
van! Het is dus goed dat wfl dat ver
schijnsel in 't oog houden, want het
bergt in zich groot geldelijk verlies voor
de gozmnen en nog veel groter geestelijk
leed. Gezwegen nog van de zware lasten
die zij op de schatkist legt.
Ofschoon er nog steeds een roep is om
mensen, hebben wij in Nederland toch
nog ongeveer 30.000 werklozen. Hiervan
zfln er circa 25000 geheel werkloos, 6000
werken aan „D.TJ.W." objecten (andere
naam voor werkverschaffing) en 300
staan op wachtgeld. Zo althans was het
in October 1948 en het is nu zeker niet
gunstiger. Dit zijn allen mensen, die
geen vak kennen.
Opmerkelijk, dat er circa 3000 werk
lozen zgn in de bouwtakken, terwijl men
bv. in Rotterdam schreeuwt om met
selaars. Niet elke bouvrvakarbeider is
echter een vakman en die heeft men
juist nodig.
Er is al vele jaren een vlucht uit de
vak-arbeid. Men prefereert schoon werk;
de mannen zoeken een baantje, waar zij
„meneer" kunnen zijn, alsof een blauwe
kiel met goede vakkennis niet veel nut
tiger en zekerder is dan het „boord-om"
met onvoldoende ontwikkeling. Wie in
deze tijden niet in zijn werk de hoogste
graad van belcwaamheid bereikt of na
streeft, moet onhen'oepelijk vroe^ of
laat stranden.
Het Rijks Arbeidsbureau verzamelt al
le gegevens over vraag en aanbod van
werkkrachten en over de stand van de
arbeid in het algemeen. Men kan deze
gegevens geenszins betekenis ontzeggen,
integendeel.
Wat is nu zó merkwaardig? Dat er
in de mooie vakken, die flinke, goed on
derlegde mensen 'vragen, veel vraag is
en weinig aanbod en voor de meer
„schone" werkzaamheden, weinig vraag
en veel aanbod.
Ziehier enkele duidelijke cijfers:
Vr.
Aanb.
Schilders
2200
116
Timmerlieden
1650
466
Kleermaker
560
40
Bankwerkers
2675
600
Constn.ictie
1150
44
Draaiers
1120
39
Smeden
510
46
maar
ook:
Ileizigers
120
800
Kantoorbed.
1770
4300
Kunstenmakers
en Muzikant
80
2300
Ongeschoolde vrouw.
Kantoorbed.
600
1300
Een ieder kan uit deze cijfers zijn me
ning vestigen, er is geen woord f rans bij
Men kan in Nederland niet voldoende
bouwen, onvoldoende machines maken
of auto's bouwen, maar wel staan er 800
reizigers gereed om producten te ver
kopen en 5600 mannen en meisjes die
alles willen administreren, alsmede 2300
man, die TJ met amusement willen die
nen, als ge Uw zware dagtaak klaar
hebt.
Men begint in te zien: dat loopt fout.
De fabriek kan niet vooruit doordat de
knappe vakman ontbreekt, dus kan de
reiziger thuis blijven, de kantoorbedien
de heeft niets te boeken en de muzikant
kan zijn piano of vioolkist wel dicht la
ten. Het is immers de omgekeerde
wereld!
En juist waar de lonen voor geschool
de vakmensen op mooi peil gebracht
zijn, veel hoger zelfs dan van de half-
bekwame kantoorbediende, kan niet ge
noeg tot onze jongens gezegd worden:
leert een vak!
De deskundigen voorspellen, als er
geen bijzondere situaties ontstaan,, dat
er werkloosheid op de loer ligt. Maar
niet voor de vaklieden.
Mogen ook onze jongelui op de eilan
den het zich voor gezegd houden.-Be
zoekt de Ambachtsscholen, weest leer
gierig, werpt U met alle kracht en lief
de op het gekozen mooie vak. Laat de
blauwe kiel Uw ere zfln. Nederland moet
industrieland worden, het kan niet an
ders. Kiest ook met voorzichtigheid,
wint eerst goed advies in.
Vele jongens hebben het chauffeurs
vak gekozen. Mooi en nuttig. Maar
er zijn overal grenzen aan. Hoor maar:
80 chauffeurs gevraagd 1200 bieden
zich aan. 't Een hangt aan 't ander: er
behoeft niet gereden te worden als er
niet geproduceerd wordt. Enzoovoorts.
Het begint al bij de schooljeugd. Niet
ieder is begaafd om M.U.L.O. of- Hogere
Burgerschool'te bezoeken, 't Behoeft ook
niet. In Eindhoven bereikte slechts 44%
van de M.U.L.O. scholieren het diploma.
Hadden zij m£iar een mooi vak gekozen,
daar zou ons land baat bij gehad heb
ben, terwijl er nu nodeloos kapitalen
voor onderwijs zijn besteed en de scho
lier aan 't dwalen raakt, van 't ene
baantje in 't andere.
Jan Boezeroen is in ere! Gelukkig
maar. Daarom, jongens en meisjes,
ouders, kijkt uit. Want het signaal staat
al weer op „onveilig." Intellect-mensen
komen er heus genoeg; onrijpe kantoor
bedienden liggen al weer zwak in de
markt, maar aan flinke vaklui, die niet
tegen èen paar vuile handen opzien is
grote behoefte. En komen die van
't werk, dan zijn zij alleen maar gebaat
bij een flinke huisvrouw, één die in het
huisgezin óók haar vak verstaat. Wier
handen niet verkeerd staan. Want an
ders is 't nog niet „aan" te verdienen!
WAARNEMER.
Dan rug, keel en borstje
inwrijven met
Mr L- A. Kesper, commissaris der
Koningin in de prov. Zuid Holland, is
benoemd tot ere-voorzitter en de heren
E. J. Kruis en ir H. B. J. Alkema zijn
benoemd tot ere-leden van de Zuid-Hol
landse Brandweerbond ter gelegenheid
van het 25-jarig bestaan van' deze bond.
voor het tijdvak van 16 Januari t.m.
29 Januari 1949 v
Bonnen voor vlees
561, 563 Vlees 100 gram vlees
562 Vlees 300 grami vlees
Alle bonkaarten
567 Algemeen 250 gram boter of mar
garine of vet
Bonkaarten KA, KB, KC 901
571 Algemeen 250 gram boter of mar
garine óf vet
572, Algemeen 200 gram kaas of 250 gr
korstloze kaas
Bonkaarten KD, KE 901
377 Algemeen 125 g'ram boter of maF-
garine of vet
578 Algemeen 100 gram kaas of 125 gr
korstloze kaas
Tabak- en Diversenikaarten enz. QA,
QC 901
21, 22 Tabak, 24 Diversen 2 rantsoenen
sigaretten of kerftabak
Bonkaarten ZA, ZB, ZC, ZD, ZE, MD
MF, MH 902 (Byz. arbeid, a.s. moederB
en zieken.)
Geldig z^n de bonnen van de strook C.
Deze bonnen zqh 14 dagen geldig.
Bovenstaande bonnen kunnen reeds
op Vrijdag 14 Januari a.s. worden ge
bruikt.
De niet-aangewezen bonnen van strook
2 kunnen worden vemietig'd.
Dinsdagmiddag stroomde de zaal van Hotel Spee te Sommelsdijk geheel vol.
De grote file auto's, jeeps, motorrijwielen en fietsen die op Marktveld en
Voorstraat was geparkeerd, was wel hét klaarste bewijs, dat de boeren uit alle
hoeken van het eiland belangstelling hadden voor het onderwerp, dat ir O. J.
Cleveringa, Rijkslandbouwconsulent voor de Bodemstructuur te Zutphen deze
middag zou behandelen. De Vereniging Bedrgfsvoorlichting „Goeree en Over-
flakkee", óp wiens verzoek de spreker was overgekomen, had ook alle doktoren
en dierenartsen, zomede het Wetenschappelijk Genootschap uitgenodigd deze
belangrijke vergadering bij té wonen.
Ir Cleveringa liet de Plakkeese boeren een geheel nieuw geluid horen over de
gezondheidstoestand van de bodem en schroomde niet te verklaren, dat ook de
Flakkeese grond, op een enkele scheurwei na, absoluut dood is. Hij durfde het
zelfs aan de in een tijdsverloop van veertig jaren opgebouwde stellingen der
landbouwwetenschap omver te gooien en hield een scherp pleidooi om in de
grond nieuw leven te brengen door een juiste compostbemesting, waardoor ge
zond voedsel voor mens en dier kan worden gekweekt. Daardoor zou het
volgens zijn mening onmogelijk worden, dat mond- en klauwzeer onder het vee
uitbrak, de on-vruchtbaarheid bij het vee zou verdwijnen, terwijl virusziekten
geen vat meer op verschillende landbouwproducten zouden hebben. Van
aardappelmoeheid" zou evenmin meer sprake zijn en als uiteindelijk gevolg
zouden ook de menselijke ziekten tot het uiterste worden beperkt. De spreker
was overtuigd dat door gebruik te maken van gezond voedsel, op gezonde,
levende grond geteeld, zelfs kanker en t.b.c. kunnen worden bezworen. Vanzelf
sprekend is ir Cleveringa door het poneren van zijn stellingen in conflict ge
komen met de hele landbouvsrwetenschap, wat hem echter niet weerhoudt zijn
nieuwe zienswijze, waaraan een 30-jarige ervaring en talrijke onderzoekingen
ten grondslag liggen; met klem te verdedigen en te verbreiden. In verschillende
delen van het land treft hij dan ook landbouwers aan, die zich laten overtuigen
en middelen beramen om tot een juiste compost-bemesting te geraken.
'Bijna vijf urenlang boeide de spreker zijn gehoor, en gezien de vergadering
niet verliep, mag worden aangenomen, dat dit onderwerp de belangstelling der
landbouwers tot het laatste gevangen hield.
op Flakkee, op Uw
De voorzitter van de Ver. voor Be
drijfsvoorlichting, de heer Mol, opende
de vergadering en riep allen, inzonder
heid ir Cleveringa, landbouwconsulent
Van Galen en de heer den Eerzamen een
hartelijk 'welkom toe. Vóór de spreker
het woord te geven, deelde hij mee, dat
de Dienst Landbouwherstel besloot de
boeren te adviseren om spoedig hun slo
ten uit te doen, daar hiervoor né, 1 Mei
geen vergoeding meer wordt verstrekt.
Dit zal voor velen onmogelijk zijn, waar
om het Bestuur voornemens was verlen
ging van deze termijn te vragen. Hun
kwam echter ter ore, dat er op het
eiland reeds een respectabel aantal werk
lozen is en daarom durfde het bestuur
deze vraag niet te doen, doch gaf in
overweging in, overleg met het Arbeids
bureau te trachten voldoende krachten
te krijgen om dit werk tijdig uit te voe
ren. Is het dan nog onmogelijk om vóór
1 Mei klaar te zijn, dan zal Landbouw
herstel zeer zeker een tegemoetkomende
houding aannemen. Vervolgens wees spr
er op, dat er te Herkingen nog partijtjes
gips liggen, die nog niet op de percelen
werden uitgestrooid. Men wil trachten
voor dit meest slechte land nog meer
gips te krijgen, doch men schroomt
Landbouwherstel er bij te halen, alvo
rens al het vorige gips niet uitgestrooid
is, waarom spr. de boeren aanraadde, dit
alsnog spoedig te doen.
Ir Cleveringa
die daarna het woord kreeg, zeide zo
veel te vertellen te hebben, dat hij
slechts^ de hoofdzaken kon bespreken.
De achtergrond van deze voordracht is
een onderzosk, dat reeds loopt van 1920
af, dus bijna dertig jaar. Veertig jaar
lang hebt U 'dingen gehoord, zei spr.,
die ik onderstbovexi gooi. Het is ontzag
lijk moeilijk om geheimen aan de natuur
te ontfutselen; het is er mee als n:,et een
legkaart, die men bij kleine stukjes te
gelijk opbouwt tot zolang een overzicht
wordt verkregen wat het worden moet.
Hoe meer men tot completering van de
legkaart komt, hoe gemakkelijker het
gaat, tot eindelijk het sluitstuk over
blijft waardoor het een afgerond geheel
wordt. Alles wat ik zeg, zei spr. berust
op ondervinding uit de natuur en wat ik
vertel ligt bij U
eigen boerderg.
Mond- en Klauwzeer.
En als ik nu beweer, dat ik het mond
en klauwzeer in heel Nederland zonder
dierenarts of serum kan doen verdwijnen
en de veestapel die momenteel voor 60%
onvruchtbaar is weer zonder toepassing
van kunstmatige middelen drachtig kan
maken, dan zouden jullie zeggen: die
man is niet goed ■wijs! Toch is dat mo
gelijk, zei spr. Dat kan ik niet, maar
dat kan de natuur!
Bij de zwaarste epidemie wordt 60%
van het vee door mond- en klauwzeer
aangetast. De wetenschap heeft zich uit
gesloofd hoe die koeien weer gezond te
krijgen, doch zich niet afgevraagd waar
om de 40% gezond bleef. Als men dat
dóór heeft, kan de ziekte teruggebracht
worden en dat onderzoek ik, zei spr. Dooi"
het anders te zien kom ik inconflict
met heel de landbouwwetenschap. En
hoewel ik veel tegenwerking ondervind;
zijn er toch mensen in de hogere rege
ringskringen, die er iets voor gevoelen.
Daarom zei inleider niet te spreken voor
verantwoording van de Directie van de
Landbouw, doch als de particulier Cle
veringa.
Op landbou'wwetenschappelijk gebied
v/ordt alleen gesproken over dode grond
en spr. wil het over levende grond heb
ben. Men is zoveel aan andere dingen,
gaan denken, dat men vergeten is, dat'
de grond leeft.
Hoe is de grond?
De landbouwwetenschap hield zich be
zig met de zieke planten en onderzocht
hoe men de ziekte-bacteriën dood kreeg.
De diergeneeskunde hield zich bezig met
het zieke dier. Maar de oorzaken liggen
alléén in de grond. Als een tarweveld
gedeeltelijk voetziek of legerig is en van
een wei het ene deel goed en het andere
deel slecht geweid wordt, ligt de oorzaak
in de grond. Spr. onderzoekt die grond
en bekijkt ze evenals een dokter, die een.
patiënt de tong laat uitsteken en hem
beklopt om bv. reeds zonder dat hij de
nieren gezien heeft te constateren dat
er nierziekte in het spel is. Daar heeft
de wetenschap een hekel aan. die ■wil
cijfers zien!*De wetenschap heeft niet
van de plan^ die het dier opeet, terug
gedacht naar de grond en de dierenarts
kijkt ook niet terug naar het voedsel.
De weg terug is niet bekeken en de weg
vooruit óók niet!
In de natuur is het één grote levende
kringloop. De plant is tn die kringloop
de eerste die organische stoffen kan op
bouwen. Koolhydraten en vetten worden
door de plant gevormd; ei^wit opbouwen
gaat moeilijker. Daarom kan men geen
erwten meer verbouwen, omdat dit een
eiwitproducerende vrucht is. Met de
aardappelen en bieten loopt het ook
vast; de aardappelmoeheidswet is er een
be^wijs voor. De plant groeit en mens en
dier eet het óp. Het dier kan er niets
Vervolg pag. 2 Ie kolom.