KINDERHOEKJE
Zaterdag 30 October 1948
„EILANDEN-NIEUWS"
Bladz. 3
VAN DE LEESTAFEL
Afrikaanse Lectuur.
Zoals wij onlangs, bij de beoordeling
van het mooie boek „Die Bergstroom
rui&" door D. F. Malkerke hebben mee
gedeeld, wordt in samenwerking met de
Nasionale Pers te Kaapstad, een serie
Afrikaanse boeken voor Nederland uit
gegeven door de N.V. Bom te Assen.
De uitgave van „Die Bergstroom ruis'
Is een succes geworden en levert een
"bewijs dat Nederland Z.-Afrikaanse bel-
letrie rijp is. Daarom heeft de uitgever
weer twee boeken in het Afrikaans in
liet licht gegeven, n.l. „Die liefde is
lankmoedig" door T. C. Pienaar en
„Tamboer van die Dood" door Ockert
Bosman.
Het eerste boek behelst een boeiend
•verhaal, dat zich afspeelt op een grote
l)oerenplaats in Transvaal.
De oude eigenares van de hoeve is
«en feeks, die heel wat op haar kerf
stok heeft en die een druk uitoefent op
het gezin. Ben haar zoon, met Hester
zijn vrouw, bemerken dat er ook nog
een ander is die aanspraak maken kan
op de erfenis van het famliebezit. Hij
ïieemt maatregelen om dit te voorko
men, wat catastrophale gevolgen heeft.
Men leest dit boek in één adem uit,
het boeit van begin tot eind. Het
„Transvaals" vormt bij het lezen to
taal geen bezwaar, het geeft juist
„sfeer" bij het lezen. De karakters van
,,die plaaslike onderwijzer, 'n oujongkê-
xel, wat alleen in die skoolhuis woon"
zijn assistente en de andere figuren
worden op zulk een vsnjze beschreven,
dat alles in dit boek leeft. Echte naas
tenliefde wordt er in gekenmerkt. Prijs
gebonden 3.90.
Hèt boek „Tamboer van die Dood"
is van andere aard. Speelt het ene zich'
op het Zuid-Afrikaanse' platteland af,
het andere doet ons een gevaarlijke
tocht bfeleven in het onbekende en ge
heimzinnige gebied van de stam der
Jakbas in de Belgische Congo. De
„Tamboer van die Dood" is een kostba
re en geheimzinnige ebbenhouten trom
mel, ingelegd met ivoor en goud, die
zich in de tempel van de Zongod der
Jakbas bevindt.
Op spannende wijze wordt ons ver
teld hoe deze schat wordt overmees
terd. Men vergeet bij het lezen, dat men
een enigszins afwijkende taalvorm voor
zich heeft. Bovendien is achter in beide
boeken een verklarende woordenlijst
aangebracht. De prijs van dit boek is
geb. 3.25.
Verkrijgbaar in de boekhandel.
43 C door H. ZEEBERG
,,Dat begrijp ik, kind. 't Heeft mij gis
teravond zeer bezwaard. En het be-
zv/aart mij nog. Maar je zoudt kunnen
doen, als de eerste maal, toen Heino
„Dat gaat niet, tante", meende Mar
tha beslist. „Wie zal zeggen, hoe vaak
Heino komt? En dan kan ik toch niet
steeds heengaan? Ik geloof trouwens,
dat Heino het prettiger en aangenamer
vinden zal, als hij weet, dat ik hier niet
meer ben. Het is volstrekt niet onmoge
lijk, dat zijn verloofde een ietwat zon
derlinge verhouding bespeurt en daar
over gaat nadenken. Het is ook best
mogelijk, dat zij iets, hoe of wat dan
ook, gewaar wordt. Neen, het is voor
alles en allen beter, dat ik heenga, hoe
smartelijk dat ook is".
Ondanks het vaste besluit, dat zij
genomen had, brak Martha in snikken
uit.
„Moet ik dus, behalve Heino, jou, mijn
aangenomen dochter, ook nog verlie
zen!" kreet mevrouw Heerema.
„Ik geloof, dat het moet, tante".
„Denk je heus, dat de Heere dat offer
van ons beiden vergt?")
„Ik geloof het vast, tante".
„Ik kan' het nog niet inzien, Mar
tha. Laten wij er thans niet meer over
spreken. Het grijpt mij te veel aan. En
laat ons er dan vandaag en morgen nog
eens over denken, of er niet een andere
uitweg is. Ik kan je niet missen, mijn
Mnd, mijn dochter, mijn eigen dochter".
Martha legde haar hoofd op de schou
der van mevrouw Heererrta.
En die beide vrouwen snikten
Die middag, op het tijdstip dat me
vrouw Heerema lag te rusten, kwam
Truus op bezoek.
„Moeder heeft zeker een kaart of
brief van Heino ontvangen?" vroeg zij.
„Ja, een brief", antwoordde Martha
met bewogen stem.
„O, wij een kaart. Dus je weet het
ook al. Enfin, Heino heeft zijn zin",
f Beste Jongens en Meisjes!
1
We worden op het laatst van deze
maand wew even herinnerd aan de
Kerkhervorming. We kunnen niet elk
- jaar met hetzelfde verhaal aankomen.
Toch mag ons de 31ste October zo maar
niet ongemerkt voorbijgaan,
i
Wat heeft Luther krachtig getuigd
tegen de leer van de Paus en tegen de
i vervolgingen die vanuit de Roomse kerk
i plaats vonden. Over het 17e vers van
i Ps. 118 schrgft de grote Hervormer:
t
„Dit is nu het verschrikkelijkste en
l verdrietigste vers voor de tirannen en
de moordenaars der heUigen, zoals ik er
nauwelijks een weet in de Schrift, na-
i meiijk dat die dode heiligen, waarvan
zij menen, dat zij tot zwijgen gebracht
I en koest zijn, nu eerst recht beginnen
te leven en te spreken. Het is kwaad
werk, duiveltje, met de heiligen te vech-
L ten, als zij na de dood eerst recht goed
I met datgene beginnen, waarom zij juist
gedood zijn en daarmee in eeuv/igheid
niet ophouden. Zij willen in de toekomst
niet dood en tot zwijgen gebracht zijn,
maar eeuwiglijk des Heeren werk ver-
kondigen. De paus heeft Johannes Huss
en vele heiligen verbrand, onlangs nog
(16 Augustus 1527) Leonhard Kaiser en
vele anderen. Maar zo prachtig heeft
hij het getroffen en hem tot zwijgen
gebracht! dat hun bloed thans tegen
hem getuigt; dat hij alle macht ver
loren heeft en op de bedel moet gaan
I en vreemde hulp van keizer en vorst in
roepen, die hij eertijds door zijn eigen
macht met voeten trad. Waren die er
niet, dan was de arme bedelaar al lang
door de motten opgevreten, alhoewel
ook zulke afgebedelde hulp hem weinig
baat en hij tenslotte toch in de steek
gelaten wordt en dulden moet, dat Jo
hannes Huss meester van het terrein
blijft."
De ouderen onder jullie kimnen het
wel volgen, denk ik. Jullie hoort, dat
Luther geen blad voor de mond nam,
maar het zei waar het op stond. Als
David, sprong ook hij met zijn God over
een muur en drong hij door een bende.
In eigen kracht echter, dan denken
ze in de hand van Saul om te komen.
Wonderlijk toch, nietwaar?
We krijgen nu het
meende Truus sarcastisch.
„Hoe bedoel je dat?" vroeg Martha.
„Hij wilde immers een vrouw met
geld? Nu, die heeft hij nu. 'k Hoop voor
hem, dat er ook nog een weinig liefde
in het spel is."
„Truus!"
„Ja, je zult mij wel weer onbarmhar
tig vinden. Maar ik kan dat gehuichel
niet hebben, 't Is Heino alleen om het
geld te doen. Als het hem maar niet ten
verderve brengt."
„Je moogt dat niét zeggen", meende
Martha heftig, Heino verdedigend. „Het
is zeer wel mogelijk, dat hij van dat
meisje houdt".
Natuurlijk is dat mogelijk. Ik hoop
het. Maar geloven doe ik het voorshands
niet".
„Je bent onbillijk. Heino zal toch
niet weifelde Martha.
„Dat meisje bedriegen, bedoel je? En
wat heeft hij jou dan aangedaan?"
Martha zweeg. Het liefst wilde zij
Heino verdedigen, maar zij ging inzien,
dat die taak ver van gemakkelijk was.
„Wat heb je opeens tegen Heino?"
vroeg zij dan. „Het was toch te voor
zien, dat een bericht als dit eenmaal
komen zou?"
Truus verbaasde zich over de kalmte
van Martha, hoewfel zij zeer wel be
greep, dat het jongste bericht uit Am-,
sterdam haar geschokt moest hebben.
„Ik heb niets tegen Heino", verklaar
de zij. „Hij is een beste, brave jongen.
Alleen hij is aangetast door de geld
koorts. Hij heeft er alle ideëele waarden
door uit het oog verloren; hij is zijn
geloof er door kwijt geraakt; hij komt
er door tot het doen van dingen, die
niet fair zijn".
„Dus je gelooft vroeg Mar
tha, schier fluisterend.
„Ik zal je precies mijn meniiig zeg
gen, Martha, zoals altijd. En Tjaard
vermoedt ook, dat het zo is, al kunnen
wij ons natuurlijk vergissen. De goede
Heino,- of, laat ik zeggen, de nog niet
door geldzucht aangetaste Heino, heeft
jou gevraagd, omdat hg je lief had.
Dat iis geen huichelen geweest. Maar
daarna heeft de zucht naar geld, naar
bezit hem te pakken gekregen en daar-
5e OCTOBEBBAADSEL:
1.
X
2.
X
3.
X
4.
X
5.
X
6.
X
7.
X
8.
X
9.
X
10.
X
1. letter. 2. lengtemaat. 3. neef van
Abraham. 4. koning der Amalekieten,
door Samuel in stukken gehouwen. 5.
één der kleine profeten (profeteerde te
gen Ninevè.) 6. rivier in het land der
Babyloniërs, waar veel ballingen uit Is
raël vertoefden (Ezechiël 1). 7. één der
kleine profeten. 8. plaats aan het meer
van Gennesareth (ook genoemd: zee
van9. tegenstelling van: gebrek
(van beide kon Paulus spreken.) 10.
Zijn niet de van Efraïm beter dan
de wijnoogst van Abiëzer? (Richt. 8.)
Zijn deze woorden goed, dan vormen
de voorste letters van boven naar be
neden de naam van een geleerde vriend
van Luther.
Dirkje M., Nieuwe Tonge. Hier heb
je dan het beloofde versje voor je al
bum.
.Aan mijn nichtje
Dat is nu omdat ae raarste bladzij
In je poesieboeli wellicht
Kaadselome's krantenknipsel
KoTpt bij t blaad ren in 't gezicht
larenlang was ik je Ome
En jij was mijn raadselnicht
October 1948. Oom Ko.
Wiat kinderen schrijven.
In de vacantie ben ik uitgeweest
naar Monster. Ik mocht met een vriend
van me komen logeren. Dat was een
kolfje naar onze hand, dat begrijpt U.
Maar eerst hadden we nogal pech. We
kwamen op het Havenhoofd in Middel-
harnis, want we zouden met de Mid-
delharnisse boot gaan tot Vlaardingen
en dan verder naar Monster gaan fiet
sen. Maar de boot was er nog niet. Die
moest nog uit Zeeland komen, dus we
waren wel genoodzaakt met de tram-
boot te gaan.
Toen zijn we van Hellevoetsluis naar
I Monster gaan fietsen. Dat is een heel
eind, maar we hadden in 't begin tot
in past niet een arm meisje, als jij.
Vandaar, dat hij de relatie verbrak, in
ieder geval naet zijn verstand. Öf hij
het met zijn hart gedaan heeft, weet ik
niet. Hij moet voor zijn doel een rijk
meisje hebben. En daarom zeide ik zo
even: hij heeft zijn zin. Zó zien Tjaard
en ik het geval. En ik geloof, dat moe
der er precies zo over denkt, al spreekt
zij het niet uit, wat haar, als moe
der, niet kwalijk te nemen is",
,,Ik kan mij niet voorstellen, dat
het alles koude berekening van Heino
is", dacht Martha.
,,Dat pleit voor je, kind", zei Truus
hartelijk. „Je moogt het goede van hem
denken, maar daarbij moet je toch re
kenen met de werkelijkheid. En ik ge
loof, dat wij die juist zien. Overigens
zal de tijd vanzelf wel leren. Gaat moe
der met de verloving naar Amsterdam?'
„Tante heeft het plan niet".
,,Dat dacht ik wel. Kind, wat is het
voor jou toch een sneu geval".
„Ik ga in betrekking", zei Martha.
„Ik kan het niet aanzien. Tante voelt
er niets, voor en wil mij tegenhouden.
Wat zeg jij er van?"
„Je moet het met je zelf uitmaken",
meende Truus.
„Natuurlijk. Maar dat is geen ant
woord. Zeg nu ook eens ronduit je
mening".
„Ik geloof, dat moeder je niet moet
tegenhouden", antwoordde Tjaards
vrouw.
„Ik moet gaan", zei Martha toon-
loos.
„'t Is voor allen hard", meende Truus.
„En voor Heino hoop ik, dat hij niet
eenmaal gestraft zal worden voor zijn
verkeerd doen. Want hij alleen is de
schuldige. Om echter allerlei verwikke
lingen te voorkomen, geloof ik, dat je
moet gaan. O^ Martha, wie had kunnen
denken, dat het zó moest lopen. Wat
ontzettend hard, ook voor moeder, wier
dochter je als het ware bent".
,,'t Is Heeren wil. Wij moeten berus
ten", zei Martha met een snik. En dan,
energieker: „Praten Tjaard en jij er
eens met tante over. Heus, ik kan het
niet anders zien. Het beste is, dat ik
ga".
Maassluis prachtig weer. Maar toen is
het gaan regenen en dit was minder
prettig. We kwamen doornat aan en
moesten ons helemaal wassen en ver
kleden, zo nat als we waren. Maar het
is dan ook de enigste dag geweest dat
het geregend heeft. We hebben daar een
fijne week gehad. We zijn overal met
mijn oom en tante wezen kijken. In Den
Haag zijn we geweest en in Schevenin-
gen op de Boulevard. Wat was het daar
een drukte! We hebben allerlei vreemds
gezien; prachtige bussen uit Zwitser
land waren er zelfs, met vele buiten
landers.
Toen we daar geweest waren, zijn we
van Scheveningen door de duinen heen
naar Kijkduin gaan fietsen. Wat is dat
een prachtige tocht! Hoge duinen met
prachtig aangelegde fietspaden en rui-
terpaarden. Alleen moet je flink trap
pen om al die duinen op te komen. Er
af gaat fijn. Dan vlieg je er zomaar af.
Het lijkt precies of je daar in de bergen
zit; het is daar allemaal heuvels en
dalen. We hebben ook veel pruimen ge
geten, want we zaten midden in het
Westland.
Mijn ooni werkte bij een tuinder en
we mochten net zo dikvrijls in de tuin
komen als we maar wilden en dan hiel
pen we bij het pruimen plukken
AUemaal zenden jullie het October-
werk aan
OOM KO.
WAPENS GEVONDEN AAN BOOED
VAN NEDERLANDS SCHIP
Volgens Associated Press heeft de
douane te Amoy, een havenplaats aan
de Chinese Zuid-Oost kust. Woensdag
bekend gemaakt, dat zij aan boord van
het Nederlandse schip Tjibadak van de
Koninklijke Java China Pakketvaart-
lijnen nv. 121 machinegeweren, geweren
en revolvers in beslag hebben genomen.
Bovendien zijn 20.000 patronen in haar
handen gevallen. De wapens waren als
bagage verpakt. Geen van de mensen,
die zich aan het boord bevonden van het
schip, dat Maandag uit Manilla te Amoy
was aangekomen, had zich gemeld om
de bagage in ontvangst te nemen. In
Manilla werd gezegd, dat er de laatste
tijd grote hoeveelheden wapens door
Chineese communisten Zuid-China wor
den binnengesmokkeld.
------O------
PLAATST UW ADVEBTENTIEN
IN DIT BLAD!
Twee dagen later viel Martha's oog
op een advertentie: „In pastorie in de
provincie Utrecht wordt een nette juf
frouw gevraagd als assistente in de huis
houding. Wordt als huisgenote opgeno
men. Dienstbode aanwezig."
„Op deze advertentie zal ik maar
eens schrijven, tante", zeide zij, het blad
mevrouw Heerema tonend.
„Ze lijkt niet onaardig voor je", ant
woordde deze. „Doe het eens".
Mevrouw Heerema had berust in Mar
tha's vertrek, dat zij zag als een groot
offer. Zij had het meisje er nóg liever
om gekregen.
HOOFDSTUK XII.
Het huwelijk.
Op het Centraal station te Amster
dam stond de trein Toor het Noorden
gereed.
„Over veertien dagen zien vnj elkaar
dus weer, hé?" zei Gretha Salomons tot
Truus. Tjaard was in gesprek met
Heino.
Zij zouden naar huis terugkeren, na
te hebben meegemaakt het verlovtngs-.
feestje, voorafgegaan door een grandi
oze receptie.
,,Over veertien dagen?" vroeg Truus.
,,Ik meende van volgende week? Heino!'
„Om u te dienen, schoonzuster".
„Nu ja, die complimentjes", zei Truus
korzelig. „Ik meende dat jullie volgen
de week naar Groningen zoudt komen.
En nu vertelt Gretha mij daar
,,Dat het een week uitgesteld is? Dat
klopt. Ik kan volgende week niet uit
de zaak weg".
Truus' ogen drongen diep in de zijne.
Hij sloeg de ogen neer. Hij voelde zich
in haar nabijheid wat onrustig, 't Was
hem, of zij dwars door zijn ziel keek.
Dan had hij liever nog met Tjaard te
doen, hoewel die ook een onderhoud
met hem had gehad, waarin het aan
vermaningen en waarschuwingen' niet
ontbroken had.
Truus haalde de schouders op.
„Dan over twee weken", lachte zij te
gen Gretha. „Mannen zijn nu eenmaal
onberekenbaar".
(Wordt vervolgd)