De schooljeugd te Ouddorp wordt wèl setracteerd. Een verkeerde conclusie weggenomen. MEDITATIE Gods Kerk bemoedigd in bange tijden. EIIAIIDEn-IIIEUll/S Bureau: Prins Hendrikstraat 122c Middelhamis, Telef. 17, Giro 167930 Poatbox 8. Telefoon Drukkerij 19 CHR. WEEKBLAD OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG voor de ZUID-HOLLANDSCHE en ZEEUWSCHE EILANDEN ZATERDAG 21 AUGUSTUS 1948 21e JAARGANG No. 1747 Abonnementsprijs 1.50 p. kwarta Advertentieprijs 12 et. p. millimeli. Bij contract speciaal tarl:. In ons j.l. Woensdagnummer komt een verslag voor van de gemeenteraads zitting te Ouddbrp, wat tot een ver keerde conclusie aanleiding zou kunnen geven, waarom wij er in dit artikel op terug komen. Allereerst merken we op, dat onze eigen verslaggever op deze raadsverga dering niet tegenwoordig kon zyn, zo dat hij het verslag van collega's heeft ontvangen. De juistheid van het verslag trekken we geenszins in twijfel, het gaat er ons om, de zaken in het juiste licht te stellen. Bij de behandeling van de gemeente begroting op 28 November 1947 kwam er een voorstel van de heer Hameete- man (V.V.D.) om de uitgetrokken post voor Volksfeesten groot 350.met 150.te verhogen en dit bedrag ter hand te stellen aan het Oranje-comité. Wijlen wethouder Grinwis (S.G.P.) ver klaarde zich daar tegen, daar hij niet wenste, dat de kinderen via het Oranje- comité, maar op andere wijze werden getracteerd. De twee andere leden van zijn fractie, de heren T. Koek en K. Grinwis (weth. Bezuijen was toen af wezig) stemden hiermee in, en het voor stel van dhr Hameeteman werd met 3 stemmen tegen aangenomen.*) Intussen is te Ouddorp een Oranje vereniging opgericht en stond het nu dus zó, dat de uitgetrokken 500. in handen van de feestcommissie zou komen. Dit heeft de heren Weth. Tanis en het raadslid J. Padmos (Herv. Kiesver.) die dus het voorstel Hameeteman eerst hadden gesteund, tot nadenken ge bracht, daar zij inzagen verkeerd te heb ben gehandeld, omdat niet de feestcom missie maar de Schoolbesturen de kin- ,deren hebben te tracteren. Zij dienden een voorstel in, mede-ondertekend door de vier S.G.P.-leden Weth. Bezuijen, Kr. Grinwis, T. Grinwis en T. Koek, om die 500.niet aan de feestcommissie, maar in handen van B. en W. te geven, die dit geld dan op zijn beurt aan de Schoolbesturen ter tractatie zou kun nen overhandigen. Men heeft in het raadsverslag van Woensdag j.l. ktmnen lezen, dat dit voorstel ook is aangeno men, zodat de Oranje-Vereniging dit geld niet in handen krijgt. Zo is de stand van zaken. Het is zeer juist gezien van de twee leden der Herv. Kiesvereen., dat zij op hun schreden zijn weergekeerd en dit punt hebben aanhangig gemaakt. Het Bestuur der Chr. School is altijd school bestuur en moet vooral op zulke dagen niet uitgeschakeld worden. De kinderen behoren in dezelfde, christelijke sfeer ge wezen te worden, op de grote weldaden Gods omtrent ons geërbiedigd Vorsten huis en niet achter de muziek en in feestgewoel op straat. Het blijft bovendien een open vraag, hoé de gelden, in dit geval die 500. worden besteed. Het gemeentebestuur voteert 1.per leerling, zodat ook ieder kind voor eén gulden moet worden getracteerd. De Oranje-Vereniging neemt die 500.op en organiseert met nog verkregen gelden uit de bur gerij een Oranjefeest, zodat niet kan worden uitg^aakt of ieder kind tot dit bedrag zijn portie krijgt. Wij schrij ven dit niet om enig wantrouwen omtrent de Oranje-Vereniging te zaaien, maar om aan te tonen, dat de tractatie het werk is van de scholen zelf. De sui- kertoewijzing b.v. (125 gram per kind) komt ook aan de schoolbesturen en niet aan een Oranje-Vereniging, en moet door de besturen ook worden betaald. Dit is echter maar de materiële kant Van de zaak. De principiële kant is, dat de kinderen door zo'n feestcommissie Uit handen van de Besturen worden ge trokken, waarvoor men heeft te waken. De strekking van de verslagen in de krant en ook van de opschriften er bo ven, geven de; indruk, dat de kinderen in Ouddorp niet zullen worden, getrac teerd, wat geheel onjuist is.Het gaat' Ps. 46 5. VERVOLG EN SLOT Maar meer nog heeft het betekenis op de heerlijke verlossing v^n Jeruza lem zelf, door Gods arm g^ewrocht. Hoe groot ook het geweld van Sanherib mocht zijn; ïioe sterk ook het gedruis zijner legerscharen rondom de stad ge lijk de geweldige wateren der zee; hoe ontroerend en beangstigend ook de snoe vende en bruisende woorden van Rab- saké, die als een allesverslindende golf- stroom tegen de poorten der stad Gods aanrolden, toch geen nood, want de Heere in de hoogte is geweldiger dan de geweldige baren der zee. De snoevende vijand zal beschaamd, zijne macht ge breideld, zijne moeite op zijn eigen hoofd nederdalen. Geen pijl zal hij in de stad schieten. De beekjes der rivier zullen verblijden de stad Gods. De wateren van Siloa, dat is, de sterkte en de vertroos tingen van Gods arm; de beekjes der rivier van Gods wellusten, van Zijne liefde en genade zullen verblijden de stad Gods, het Heiligdom der woningen des AUerhoogsten. Nooit zal de Heere Zijn Kerk over geven tot algehele vernieling en verder ving. „Ik, de Heere, worde niet veran derd, daarom zijt giJ, kinderen Jacobs, niet verteerd." Hij is en blijft Zichzelven altijd gelijk in Zijne eeuwige ontfermin gen over ZiJn volk. Bang kan het Sion zijn. Benauwend als tot verdervens toe. Maar neen, als het op vernielen aan komt, dat kan niet. De Heere heeft Zijn volk eeuwiglijk lief. Wonderlijk ziJn Zij ne wegen. De beproevingen en noden waren nimmer zo hoog gestegen als toen Mozes gezoi^den wef'd om Israël te verlossen uit den vuuroven van Egypteland. De Heere laat de hoogmoed en de wreedheid der verdrukkers van Zijn erfdeel vaak haastig tot ene gewel dige hoogte opstijgen gelijk de geweldi gen baren der zee, om alzo schielijk him beker vol te maken, en dan doet Hij hen vallen in het midden van hunnen hoog- m(fcd. Werd nifet alzo Israels verlossing in Egypte als vertraagd om de onbe schaamdheid en het geweld van de vijand groter te doen worden en hen rijp te maken voor het oordeel? Was het alzo niet ten dage van Hiskia? Nog maar een weinig en de stad scheen ho peloos verloren; het Heiligdom der wo ningen des AUerhoogsten scheen aan de vertreding van de Assyriër te zullen worden overgegeven. Toen was het Gtods tyd. Hij weet Zijne ure. En dat doet Hij om de verlossing van Zijn erfdeel des te zoeter en liefelijker te maken; liefelijker dan wanneer de nood Zijns volks niet tot zulk ene hoogte was ge klommen. Dan zullen de beekjes der ri vier verblijden de stad Gods meer dan ooit. De beekjes der rivier. Dat is God Zelf, zoals Hij is de Bron van alle heil en de Fontein van alle vertroostingen. Hierin ligt vervat de grootste heilsbe lofte: „Ik zal u tot een God zijn en gij zult Mij tot een volk zijn." Wat is dier baarder? Wat kan ons meer zijn tot een zielvertroostend heil? Van welk ene uit gebreide betekenis is deze zang. De beekjes der rivier omvatten allerlei ver lossing en zaligheid. Verlossing uit alle droevig en dreigend kwaad. Bevrijding van alle macht des vijands. Toebrenging van alle wezenlijk goed, zoals de Heere, de God Zijns volks, is het hoogste goed en vertroostende zaligheid. Uitwerke- lijk, zoals Hij Zich openbaart in* het hart en in de ziel Zijns volks. Zoals HiJ Zich als het heil Zijner gunstgenoten in Zijn welbehagen ontdekt, de uitlatin gen Zijner eeuwige liefde doet smaken in vertroostende en opbeurende, in be warende en beveiligende genade. Hoe weet de Heere dan de kleinmoedigheid Zijns volks te beschamen, "dat Zijn we gen zoveel hoger zijn dah onze wegen, en Zijne gedachten hoger zijn dan onze gedachten, en om de bedruktheid en de verslagenheid huiiner ziel te veranderen in zoete blijdschap in de verlevendiging en opbeuring van huii geloof en hoop. Opdat ze op Hem hun hope stellen zouden, in het oog Zijn daan, in 't hart Zijn wetten houden. De beekjes der rivier zullen verblijden de stad Gods. Neen, dat is maar geen losse zang, maar levende ervaring van Sion, de blijdschap van, de waargelovige opgebeurd uit moedeloosheid en klein moedigheid, ziende op Gods arm en Zij ne daden, dat Hij is en blijft de nimmer beschamende Rotssteen des heils. Wiens werk volkomen is. Hij gebiedt de ver lossingen Jacobs. Zijne vertroostingen zijn algenoegzaam om al hunne benau wende vreze weg te vagen en al hun verdriet te veranderen in blijdschap in Hem, alzo dat zij mogen roemen met vrolijk zingende lippen. Dan wordt de geest van vader Jacob weer levendig, dat hg zegt: „het is genoeg! mijn zoon Jozef leeft nog! Ik zal gaan en hem zien, eer ik sterve." Dan zingt Israël, verlost uit Farao's hand, aan de boor den van de Schelfzee: „De Heere is mijn kracht en lied en Hij is mij tot heil geweest." En het is de geloofsroem uit de. strik: „Wien heb ik nevens U in de hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde. Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns har ten en mijn deel in eeuwigheid." De beekjes der rivier zullen verblijden de stad Gods. Het zijn de beekjes van Gods welusten. Zij spreekt uit zoete er varing. Zij zingt uit het verlevendigd vertrouwen des harten. Zij geeft getui genis, dat een drieëiiig God in macht en kracht, in liefde en genade, in vertroos ting en uithelping het altijd winnen zal van de onstuimigheid en het geweld, waarmede de vijand aankomt, gelijk een stroom. Nooit zal de vijand het winnen. Al zijn voorspoed is slechts schijn. ZiJ vallen van de top van eer, in eeuwige verwoesting neer. Maar allen, die de Heere vrezen en in wegen van druk en benauwdheid wor den geoefdend, hebben oorzaak te over wegen, dat alle beproevingen, die de Heere,. de God Zijns volks over Zijne erve brengt, nooit in strijd zijn met Zijn liefde en genade, én altijd gereed is met de beproeving de uitkomst te ge ven. Gods volk mag gemoedigd zijn, al verheffen zich de golven en baren van beproeving, verdrukking en loutering, dat ze ons als overstelpen, dat toch Gods hand niet verkort is en Zijn arm niet zou kunnen uithelpen. De verlossing zal komen ter goeder uur, gelijk ten dage van Hiskia, toen het geweld van de As syriër werd neergeworpen en Israels zang, het lied der verlossing, opwaken mocht: De beekjes der rivier zullen ver blijden ^e stad Gods, het Heiligdom der woningen des AUerhoogsten. Ds B. er slechts over wie de kinderen zal trac teren: de Oranje-Vereniging of het Schoolbestuur. Wij zijn van mening, al zou er van die 500.niets terecht komen, dat de kinderen tóch, en wel in zeer ruime mate versnaperingen zou den ontvangen. Eén rondgang in de ge meente, zou ruimschoots voldoende op brengen. Dat is al meer bewezen. De ondergrond van dit alles is vijand schap tegen hen die voor hun beginsel uitkomen. Dat blijkt ook uit het ge zegde van een der raadsleden, die er van sprak „dat er een dictator achter zat" en die dreigde, dat inplaats van teertonnen nog wel eens benzinebussen konden branden! Wat toch is het geval? Ds Steur, de Ned. Herv. predikant ter plaatse, heeft enige weken geleden van de kansel er op gewezen, dat het geen tijd is om feest te vieren. Hij zeide daarbij ook namens de Kerkeraad en namens de Ouders te spreken, die jongens in Indië hebben, die steeds in spanning leven omdat daar altijd nog slachtoffers val len. In ernst wees hij op de ontzettende tijd waarin v^nj leven, dat God met ZiJn oordelen op aarde is, een onzetiende schuldenlast op ons volk drukt en dat ieder ogenblik weer een oorlog kan los barsten, misschien wel terwijl men te midden van het feestrumoer is. De wel daden des Heeren zijn daarbij groot, al- d\js zeide Z.Eerw. in deze predikatie, dat onze geliefde Koningin zó lang over ons volk heeft mogen regeren en dat er nu weer een Prinses der Oranjes is, om Haar op te volgen, waarvan God alléén de eer toekomt. Het betaamt ons, die weldaden in ootmoed te herdenken niet in feestgedruis, maar in het midden Zijns tempels, waartoe, aldus Z.Eerw., op de bestemde tijd een kerkdienst zal worden belegd. Dit heeft bij soriimigen vijandschap verwekt, zó, dat er tegen Ds Steur drei- geirienten werden geuit, die zelfs, zij het HERDENKING. Nederland maakt zich op om het rege ringsjubileum van onze geliefde Ko ningin te herdenken. Daarvoor is alle reden. Vijftig jaar heeft ze ons volk geregeerd. Een grote weldaad voor land en volk een telg te mogen bezitten uit het doorluchte Oran jehuis. De Heere toch plantte hier het Oranjehuis. De Heere gebruikte de Oranjevorsten om Kerk en Staat te be schermen. Een hechte band is gesmeed tussen het Oranjehuis en Nederland. Dat nog een Oranjetelg op onze troon zit is een zegen voor land en volk. Een voorrecht, dat niet genoeg te waarderen is en waarvoor we niet dankbaar ge noeg kunnen zijn. Het geeft vastheid en gebondenheid aan ons volk. Hoe is dat gevoeld in de jaren toen de wrede on derdrukker ons land tiranniseerde. Een weldaad geregeerd te worden door een afstammeling uit het Oranjehuis. Ver gelijk slechts met andere landen. in bedekten zin, in de raadszaal niet konden worden verzwegen. De bespre king over de te voteren gelden voor de schooljeugd, de grote belangstelling op de publieke tribute staan dus niet los van hetgeen in bovengenoemde predi katie naar voren werd gebracht, het een houdt met het ander verband. Wij meenden dan ook goed te doen onze lezers een juiste uiteenzetting van zaken te moeten geven. Het is een ge heel misplaatste gedachte, dat de zes genoemde raadsleden de kinderen tot- taal van alles wilden uitsluiten. Het gaat er aUeen over op welke wijze zal er worden getracteerd. En daarbij is door de voorstellers o.i. een zeer juist en ^principieel standpunt ingenomen. Zie raadsverslag 3 Dec, 1947. Red. Daar leeft men van de ene regerings crisis naar de andere. Daar is opstand en revolutie aan de orde van de dag. Geregeerd te worden door een afstam meling van een doorlucht regeringshuis, het is een weldaad en zegen voor een land en volk. Maar inzonderheid zo aan het hoofd der regering staat een Oranje. Het Vorstenhuis door God hier geplant. Dat is de grote betekenis bij het jubl- leum van onze geliefde vorstin en bij de opvolging van haar dochter, de Prinses Regentes. Geliefd om der Vaderen wil, geëer biedigd, om Gods wil, omdat de Heere dit stamhuis iti ens land heeft geplant en grote zegeningen ons land door hen geschonken heeft. Herdenken en Gods weldadigheid ge denken is dus zeer wel op zijn plaats. Ja is plicht en het nalaten zou van gro te ondankbaarheid getuigen. Evenwel de weldadigheid des Heeren te gedenken diene in het middelpunt te staan. Soberheid bij dit herdenken past ons volk. Geen brooddronkenheid en dol feestgejoel is op zijn plaats. Neen daar door wordt de Koningin niet geëerd. Hoe menigmaal ontaardt niet een Oranjefeest in een zich uitleven in dol feestgejoel. Hoe vaak wordt een Oranje herdenking tot een kermis. Dat is niet, op zijn plaats. Daarvoor zijn de tijden te ernstig. Een tijd, waarin het konink rijk gebroken wordt, waarin Indië voor ons verloren gaat. Een tiJd waarin de vrede gemist wordt. De wapenen rusten weliswaar, maar de voorbereidingen voor een nieu we oorlog worden getroffen. De tegenstellingen tussen de volkeren groeien met de dag, schier in de ganse wereld. Ons volk gaat gedrukt door de grootste armoede, een armoede die niet gevóéld wordt omdat ze wordt geca- Zie voor vervolg pag. 2 onderaan.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1948 | | pagina 1