De komende verkiezingen Buitenland -z e. r DE KONINGIN VIERT HAAR JUBILEUM TE AMSTERDAM- Het ligt in het voornemen van de Koningin om 30 Augus tus haar intrek te nemen in het paleis te Amsterdam om daar op 31 Augustus de vie ring van haar regeringsi-jubi- leum bij te wonen. Waarschijn lijk zal het de Koningin, niet mogelijk zijn om persoonlijk de gelukwensen van deputaties uit de burgerij in ontvangst te nemen. MEDITATIE Het geloof van Abraham beproefd EIIAnDEII-IIIEUl/S Bureau: Prins Hendrikstraat 122c Middelhamis, Telef. 17, Giro 167930 Postbox 8. Telefoon Drukkerij 19 CHR. WEEKBLAD OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG yoor de ZUID-HOLLANDSCHE en ZEEUWSCHE EILANDEN ZATERDAG 3 JUNI 1948 20e JAARGANG No. 1723 Abonnementsprijs 1.50 p. kwartaal Advertentieprijs 12 et. p. miUimeter Bij contract speciaal tarief. De datum der verkiezing voor dé Tweede Kamer is officieel vastgesteld op Woensdag 7 Juli a.s. Nog maar slechts één maand scheidt ons daarvan. De verkiezingen zijn ditmaal zeer be langrijk. In de eerste plaats daarom, omdat door het Nederlandse parlement, d.w.z. door de nieuw gekozen vertegen woordiging van het Nederlandse volk, be slist zal worden over de wijzigingen van de Grondwet. Maar vooral ook daarom, omdat door deze verkiezingen vast zal komen te staan of het Nederlandse volk zich met het beleid van het huidige Ka binet kan verenigingen en jnen de co alitie van de Partij van de Arbeid met de Rooms Kath. Volkspartij zal besten digen. Onderling moet de afspraak zijn dit verljond te handhaven, mogelijk niet opname van een V.V.D. en C.H.-man. Het zal nu van de kiezers afhangen of men zulk een beleid nog verder wil. Wij weten als Nederlander allen, wat dit Kabinet ons heeft gebracht. Men mag zich dan verontschuldigen, dat het niet meevalt het scheepje van Staat, na een vijfjarige oorlog uit het moeras te halen, en we geven gaarne toe, dat het moeilijk is, maar er zij* tal van gegronde klachten, dat men tot de vraag komt, is men wel voor zijn taak berekend. Wij noemen dan alleen maar het schipperen en plooien met In- dië wat is ermee gekwanseld en wat bhjft er op deze wijze van de éénheid f Nederland-Indië over'? Het slappe be leid heeft Nederland's aanzien èn in het Buitenland en in Indië zelf, te grabbel gegooid. Om van het finantiële beleid maar te zwijgen. Een aanhaling slechts: in het on langs verschenen verslag van de Ne derlandse Bank over 1947, bleek dê Pre sident allerminst ingenomen met het finantiële beleid. En het ergste is wel, dat men niet geneigd is, in dit finanti- eel beleid de hoogstnodige veranderin gen aan te brengen. Ieder die doordenkt zal aanvoelen dat het uitbrengen van onze stem bg de a.s. verkiezingen een zaak is van gewicht. Op de staalkaart van Partijen zullen wij de weg moeten weten. Br zijn weer nieuwe partijen bijge komen. De R.K. oud-minister Welter komt met een eigen lijst. Deze rooms- katholieke groep,wil, volgens hun eigen bewering niet meer langer met het be leid van het Kabinet Beel-Romme mee gaan. Er is ook een lijst van dissidente li beralen, Indische Nederlanders, aan hangers van het Nationaal Reveil en oud-illegalen, onder de naam van „On afhankelijke Nationale Groep," Gene raal Winkelman en de Bellamy partij met oud-socialen staat er ook achter. De kiezers kunnen dus te kust en te keur. Wij zullen echter knoeten weten wat wij doen. Stemmen is een gewe tensdaad. Onze stem, die wij bij de ver kiezing uitbrengen, hebben wij voor God te verantwoorden. Daarom is het noodzakelijk te overwegen, wie wij stemmen. Wordt men door het beginsel, dat naar het Woord Gods is, geleid, dan brengt men ook zijn stem uit op die mannen, die dat beginsel voorstaan. Maar er zijn ook weifelaars, die zich soms door schoonschijnende leuzen la ten vangen. Zulken waarschuwen wij, zich tevoren ernstig te beziimen. Stemmen is een daad van gewicht. Ons volk mocht eenparig wederketen tot Gods Woord en Wet, dan zou de Heere gelijk Zijn eigen Woord zegt tot ons wederkeren! Dan zou den wij als weleer als" klein volk uit blinken boven andere volkeren, 's-Hee- ren gunst zou merkbaar zijn. Het ziet er, helaas, niet naar uit. Wij zijn bijna niet meer waard de naam van „Christelijk Nederland" te dragen. De grote Europese politici, die kortgeleden op de Dam te Amsterdam openbaar vergaderden, namen geenzins de indruk mee dat Gods gebod in de viêrihg van Zijn heiligen dag, in ons land, werd oessÈSQsaiesQsaEsasazDessssss'SSO G(3SSSSG!3eSSSZSiS5eSSiSSeZiS9Q3i5El0 Palestina. Zowel de Arabieren als de Joden heb ben zich in principe bereid .verklaard, om een wapenstilstand van vier weken te aanvaarden. Het tijdstip, waarop beide partijen het vuren moeten staken, is echter nog niet vastgesteld. Tot dit besluit moesten de strijdende partijen wel komen of zij wilden of niet. De Joden zullen het echter moeten opgeven, als zij geen wapens ontvangen uit het buitenland. De Arabieren kun nen op de duur niet zonder de hulp van Engeland, vooral niet als Amerika aan de Joden zou gaan leveren. Het staat er zo bij, dat de partij die het verzoek van de Veiligheidsraad niet aanvaardt, dreigt de verliezer te worden. Daarom beginnen beiden, met toe te stemmen doch ieder op eigen voor waarden. Deze voorwaarden lopen zo uiteen, dat men bij eerste overweging geneigd is te zeggen: Daar komt niets van." De Arabieren willen aan geen bespre kingen deelnemen, die uitgaan van de gedachte, dat de Joden, een eigen grond gebied wordt toegewezen. De Joden daarentegen denken er niet aan, hun uitgeroepen en pas gestichte staat Israël weer op te heffen. Neem nu alleen dit punt maar, dan vraagt men direct: „hoe moeten nu, deze partijen, die zo vierkant tegenover elkander staan, en die voor de verwe zenlijking van hun eigen standpunt, zullen doorvechten, nu bij elkander ko men? Hierbij komen nog andere be langrijke punten, zoals de gesloten over eenkomsten van de Arabieren, met En geland en de emigratie van Joden naar Palestina. De Veiligheidsraad hoopt op het ge zonde verstand. Als de wapens zwijgen, verstomd het rumoer. En dit is, in de huidige om standigheid het voornaamste. De Arabieren zouden niet aan wa penstilstand denken, als zij niet vrees den, dat de Joden op de duur de-ster kere werden. De Jo.den zouden evenmin aan opge ven denken, als zij niet zagen, dat zij zonder verdere hulp, over enige maan den, tegen een ongelijke overmacht ko men te staan. Als de Arabieren vlieg tuigen en tanks ontvangen en de Joden niets, wordt de strijd te ongelijk. Als nu de vechtersbazen vier weken het vuren staken, zal het de voornaam ste vraag zijn, of de grote mogendhe den het eens worden met elkander. Als geen der beide partijen geholpen wordt, staat bij hervatting van de strijd de kans voor de Joden het gun stigst. nageleefd! Integendeel, er werd geen woord van protest gehoord, onze rege- rings-autoriteiten gaven volle mede werking tot die daad. Wij zijn in ons democratisch land weer vrij wie we kiezen kunnen. Er mochten mannen over ons volk worden gesteld, die terug roepen, naar de on derhouding van Gods geboden. Dan was er hoop. Onze stem heeft daarin mede te be slissen. Vandaar de grote verantwoor ding die op ons rust. (Gen. 22 4, 5.) Met welk een eis komt de Heere tot Abraham. Neem nu uw zoon, uw enige, dien gij op hope tegen hope in uw ouderdom hebt ontvangen. Neem nu uw zoon, uw enige, die gij lief hebt als 4e appel uwer ogen. Neem Izak, de zoon der be lofte en ga heen op een van de bergen, die Ik u zeggen zal. Veel, zeer veel heeft Abraham reeds ondervonden, vele beproevingen ge kend. Was het geen zware beproeving toen de Heere hem riep uit Ur der Chaldeën ~en hij land en maagschap en zijns vaders huis moest verlaten en trek ken naar het land dat de Heere hem zou wijzen? En als hij komt in Kanaan, waarvan de Heere gezegd had: „Het is een land vloeiende van melk en honig, was het geen nieuwe zware beproeving als er hongersnood is in dat land? Was het geen zware beproeving, als hij 25 jaar moet wachten op de vervul ling van Gods belofte aangaande de ge boorte van een zoon en hijzelf 100 jaar en zijn huisvrouw 90 jaar oud geworden is? Al die beproevingen heeft Abraham doorworsteld, door Goddelijke genade ondersteund. En nog nemen de beproe vingen geen einde. Al de voorafgaande hoe zwaar ook, tezamen genomen we gen niet op tegen deze éne: het offer van zijn zoon. Toen de geboorte van dit kind werd aangekondigd, smaakte hij een vreug de, die nooit onder woorden is uit te drukken. Toen dit kind op de schoot zijner moeder lag, aanschouwde hij de vervulling van Gods belofte. In dit kind heeft hij van verre de dag van Christus aanschouwd. En nu moet hij dit kind, dat hem in aanbidding van de wonderen Gods heeft gebracht, offeren ten brandoffer. Welk een els van God zelf en dat aan Abraham, een vriend van God genaamd. Gods voetstappen liggen in diepe ve teren. Gods Woord deelt ons niet mede, hoe Abraham die boodschap ontvangen heeft en geworsteld heeft in zijn tent. Gods Woord zwijgt over dit alles. Dus past het ook ons daarover te zwijgen. Wij lezen: Toen stond Abraiiam des morgens vroeg op en hij maakt alle dingen gereed. Hij zadelt de ezel, klooft zelf het hout voor het brandoffer en neemt twee van zijn knechten mee. Hij wenkt zijn zoon Izak en zij maken zich op om te gaan naar de plaats, die God hem gezegd heeft. Niet op een paar honderd pas afstand van zijn tent maar na een reis van drie dagen moet Abraham het offer bren gen. Eerst twee lange dagen en twee nachten en aan de derde dag, toen hief Abraham zijn ogen op en zag die plaats van verre. Dan zegt hij tot zijne knechten: „Blijft gij hier, ik en de 'jongen zullen heengaan tot daar." Toen het zwaarste stuk van Abra hams zwaren gang begon, de gang langs de bergrug naar boven, bleven de knechten achter en gaat hij alleen. Bij de offers, die de Heere van ons vraagt, bij alle lichamelijke en ziele- smart in dit aardsff jammerdal, bij de geestelijke strijd, waar die wordt ge kend en in ons stervensuur mogen velen ons omringen en met ons meeleven en- toch, de anderen blijven achter, gelijk de knechten van Abraham en wij bren gen alleen onze offers, dragen alleen onze smart, doorworstelen alleen onze strijd en moeten alleen door de poort des doods. Gods Woord deelt ons mèe, hoe Abra ham die zware gang heeft gemaakt. Als hij aan de derde dag die plaats van verre ziet, zegt hij tot zijn knech ten niet alleen: „Blijft gij hier, ik en de jongen zullen heengaan tot daar", maar hij voegt er aan toe: „Als wfl aange beden zullen hebben, dan zullen wij tot u wederkeren." Welk een taal! Hij moet zijn zoon offeren en zegt: Wij zuUen aan die plaats aanbjdden en als wij hebben aangebeden, dan zullen wij tot wederkeren. Hij Iaat de knechten achter, neemt het hout, legt het op Izak. Zelf draagt hij het vuur en het mes. Wij lezen in vs. 6: „En zij beiden gingen tezamen." En wederom in vs. 8: „Zo gingen zij beiden samen." Het is alsof daarin het luiden van de doods klokken wordt gehoord. Ds. L. (Wordt vervolgd) Daar tegenover staat, dat de Arabie ren een tanielijke druk kunnen uitoefe nen, door middel van hun olie con cessies. De Arabieren hebben de oude wijk van Jeruzalem, welke de Joden hebben moeten ontruimen in brand gestoken. Hieruit blijkt de haat van de Moham medaan. De plaatsen die voor de Jood heilig waren, worden door het vuur verwoest. Het is nu even afwachten, of de po ging van de Veiligheidsraadin «ejste instantie slagen zal of niet. Wat betreft de _toestand aan de fron ten, staan de Joden er niet ongunstig voor. Vrijwel over de- gehele linie, strijden zij buiten de grenzen, welke hun zijn toegewezen bij het verdelingsplan. Hun Unies zijn buitengewoon moeilijk te ver dedigen. Bij Latroen staan zij tegen een over macht, doch krijgen al is het langzaam een klein weinigje overwicht. Zouden de Joden hier, een overwinning behalen, dan zou dit voor de strijd in Palestina, werkelijk van betekenis zijn. De Joden blijken goede soldaten te zijn. De Arabieren hebben het voordeel, dat zij sterker in aantal zijn, en dat zij hulp van buitenaf krijgen. De Joden moeten zuinig zijn met hun ammunitie, de Arabieren niet. Dit is een belangrijk verschil. Wat zal nu verder het verloop zijn? Amerika. Een ernstige overstroming heeft een ontzettende ramp veroorzaakt in de Amerikaanse staat Oregon, aan de grens van Canada. De plaats Vanport, welke 19.000 in woners telde, is geheel verwoest, en in een massa puin en brokstukken her schapen. Ruim 800 personen vonden de dood, waaronder vele kinderen, die voor de ogen der ouders door het water werden meegesleurd. Er zijn door de stijging van het water van de rivier Columbia een paar dijken doorgebroken ,en grote watennasaa's overstroomden het lager gelegen land. Ook andere plaatsen hebben van het water te lijden, doch hierbij zijn niet zulke ernstige ongelukken voorgeko men. Naar schatting zijn er 60.000 men sen dakloos. Dat de ramp zulken grote afmetin gen heeft kunnen aannemen, moet voor een gedeelte gezocht worden in een ze kere onvoorzichtigheid. Het stadje Vanport is een oorlogsplaats. Tijdens de oorlog werden hier in allerijl scheeps werven gebouwd en arbeiders naar deze werven gedirigeerd. Deze mensen moes ten onderdak hebben. Eerst alleen, en daarna voor hun gezin. Teneinde de massa-bouw te bespoedigen, waren de meeste huizen van hout opgetrokken en bleken nu tegen de aanzwellende wa termassa's niet bestemd. Zij sloegen los van hun funderingen en werden kra kend en brekend meegesleurd, niet de minste dekking of toevlucht biedend aan de bevolking. Meermalen kwam het voor, dat de mannen elkander vastgrij pend een lange ketting vormden, waar- Zie voor vervolg pag. 2 Ie kolom

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1948 | | pagina 1