Tegen de Revolutie
het Evangelie
De Èerw. Heer W. Bouman
'25 jaav godsdienstonderwijzer
te Stellendam
herdenkingsdienst in
'de ned. herv. kerk
EIIAI1DEI111IEUWS
Bureau: Prins Hendrlkstraat 122 c
Middelhamis, Telef17, Giro 16T930
Postbox 8. Telefoon Drukkerij 19
CHR. WEEKBLAD OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG
voor de ZUID-HOLLANDSCHE en ZEEUWSCHE EILANDEN
WOENSDAG 14 JANUARI 1948 20e JAARGANG No. 1686
Abonnementsprijs 1.50 p. kwartaal
Advertentieprijs 12 et. p. milUmeter
Bij contract speciaal tarief.
Een oude leus.
Ook een versleten leus?
Geenszins.
Eerder mogen wij vragen öf, en in
hoeverre, deze leus nog wordt versta.an
in onze dagen.
Maar, wordt er dan niet epenlflk stel
ling genomen tegen de „revolutie?"
Vindt ge dan bij de christelijke par
tijen geen beginselverklaring tegen wat
zich stelt tegen de oMenlng Gods?
IJvert men niet onderling om het rechte
beginsel, dat zich tegen de revolutie
stelt, Op de meest zuivere wijze tot uit-
drukking te brengen? Roemt men niet
om strijd de nian. Groen van Prinsterer,
die deze keus ophief, en tegen de revo
lutie manmoedig streed als een generaal
zonder leger?
De revolutie, wat is dat? Het is het
zich verheffen van de mens tegen zijn
Schepper. Het is het ontkennen van de
opperhoogheid van God. Het is het ver-
klaren van de rechten van de mens, en
de ontkenning van de rechten Gods, het
droit divin.
Hier ligt de scheidslijn. Die scheidslijn
wordt getrokken, waar partijen vorm en
gestalte krijgen, waar mensen zich aan
deze of gene zijde dezer scheidslijn scha-
ren. JDan wordt de leus opgeheven: Te
gen de revolutie, het lEvangelie.
Hoe duidelijk wordt het openbaar in
het communisme. Twijfelt ge nog aan
welke zijde dit communisme staat? Is
het niet reeds lang ontmaskerd ook dan
als het zich aandiende als een soort
christelijk communisme, als het zich be-
riep op het communisme der eerste chris
telijke gemeente? Hoe simpel toch! Wij
kunnen ^s de erfenis der vaderen aan
vaarden, wat al en niet revolutie is. De
revolutie is goddeloos. Het is de godde^
loze mens. Hiertegenover staat de chris-
tenbeleider. Hier staat deze veilig achter
de scheidslijn tussen revolutie en Kvan-
gelie
Het is waar, na de bevrijding is er een
streven ontstaan deze scheidslijn te door
breken. Ook aan die zqde van de scheids
lijn, waar, naar onze vaste overtuiging
„de" revolutie staat, wilde men er zich
op beroepen dat men godsdienstig was,
beleider kon zijn van het Evangelie. Die
scheidslijn, zo zeide men, bestond niet.
De doorbraak moest komen. Ned. Her
vormde predikanten, beleiders dus van
het Evangelie, schaarden zich bij hen,
die tevoren als revolutionairen waren be
stempeld. De scheidlijn scheen uitgewist.
Echter, de doorbraak is niet gelukt,
De scheidslijn, welke scheen te verva
gen, ig weer opgeklaard.
Maar wat wel gelukt is, is het samen
gaan van de nieuwe'Partij v. d. Arbeid
met Rome. Met Rome, waarvan men van
christelijke zijde heeft beweerd, dat het
aan de goede zijde van de scheidslijn
stond. Met het erkennen, dat de door
braak niet is gelukt, zal men deze ge
dachte moeten loslaten, en zeggen, dat
het samengaan met Pome louter een
zaak van praktische politiek is geweest.
Doch daarover willen wij het nu niet
hebben.
Is echter in hetgeen wfl schreven over
de leus „tegen de revolutie het Evange
lie" dit beginsel in zijn volle consequen
tie verklaard?!
W^ wagen het te zeggen dat Groen
nog iets anders, nog iets meer bedoeld
heeft in zijn strijd tegen de revolutie.
Ook hier kan van een opgaan, blinken
en verzinken worden gesproken. De ver
klaring van de rechten van de mens. Het
gaat in een geestelijke strijd niet om
vormen. Hierbij kan men niet blijven
staan. De revolutie is begonnen in het
paradijs. Meent ge dat deze revolutie
btj een zicht- en tastbare scheidslijn stü-
houdt?
Laat ons eens heel duidelijk spreken.
Meent ge dat een kerk zich kan be
veiligen achter haar belijdenis, eens en
voor altijd? Meent ge dat ec op deze
aarde immer een kerk zal zijn, welke
„klaar" is? Verder nog. Meent ge dat
een monnik zich in zijn bidcel terug kan
trekken, zonder h^ bederf des harten
met zich te nemen?
Hoe kon de eerste christelijke kerk
onder de nieuwe bedeling zo deformer-
ren Zou er dan reformatie nodig geweest
zijn? Hoe zijn de nazaten van de eerste
Christengemeente afgegleden van het
voetspoor des geloofs en heeft Rome ten
slotte in het concilie van Trente, als
sluitsteen dezer deformatie, Gods waar
heid verloochend, en mocht het, naar
het woord van Groen, sedert dien niet
anders dan als een valse kerk en af
vallige sekte worden aangemerkt! Wa
ren er dan geen christelijke waarden
meer in haar? Moeten wij alles in haar
als goddeloos bestempelen? Neen, dat
willen wij zomin doen als Groen het
heeft gedaan.
Maar, de revolutie is niet alleen de
verklaring van de rechten van de godde
loze man, niaar ook de verklaring van
de rechten van de godsdienstige mens.
En aJs zodanig zien wij in (Rome de
revolutie doorwerken, en behoeven wij
er ons niet over te verwonderen, dat de
R.K.V.P. saam Ion ?;aan, en varen in
het kielzog van de Partij v. d. A.
Maar, laten wij onszelf niet vergeten!
Als wij menen dat de scheidslijn der
revolutie loopt tussen goddeloze en vro
me mensen, tussen ongodsdienstige en
godsdienstige mensen, dan hebben wij
Groen in zijn strijd niet verstaan.
Dan koesteren wij onszelf in onze
christelijke partij, terwijl het bederf der
revolutie onder ons doorvreet. Dan gaat
het ondanks alle schone leuzen en scher
pe resoluties tegen anderen, niet om de
ere Gods, maar om onszelf.
Dan trachten wij de grens te leggen
om onze partij heen, maar niet dwars
door onze partij heen, niet dwars door
ons eigen hart en leven.
Reformatie begint bij eigen hart, bij
eigen gezin, bij eigen «partij. Anders wor
den wij verteerd door gebrek van oor
deel.
Hier dient de strijdbanier geplant te
worden met het opschrift: Tegen de re
volutie, het Evangelie.
Woensdag 7 Jan. j.l. was het 25 jaar
geleden, dat de Berw. Heer W. Bouman,
Godsdienstonderwijzer bij de Ned. Herv.
Kerk te Stellendam, in deze gemeente
zijn intrede deed. In verband met deze
25-jarige ambtsbediening, werd des sav.
een herdenkingsdieüst gehouden, waar
bij van vele zijden belangstelling en me
deleven met de jubilaris werd betoond.
Verschilfende kerkeraden uit andere ge
meenten waren vertegenwoordigd, ter
wijl Ds. Postma van dien Bomimel aan
wezig was namens de Ring van Predi
kanten. Vanwege het Ziekenhuisbestuur
merkten we de WelEd. Heer L. Bloot op,
terwijl ook de Besturende Zuster met
enige verpleegsters door hun aanwezig
heid blijk van belangstelling gaven. De
Geref. Kerk zond een afgevaardigde in
de persoon van de WelEd. Heer Visser,
Hoofd der CSIir. School en ook Burge
meester van Knobelsdorff met zijn Echt
genote woonden deze dienst bij.
Na het zingen van Ps.* 33 11, het
lezen van 1 Cor. 2, het zingen van Pa.
145 2 en 4 en gebed zeide de Eerw.
Heer Bouman, dat wat hem betrof, deze
dag onopgenfiierkt had kunnen voorbij
gaan. Niet vanwege «en te gering besef
van Gods weldaden, doch door de wee
moedige gedachten der laatste dagen
voelde spr. zich onbekwaam deze tere
dingen te bespreken, terwijl hij het ta
lent miste een herinneringswoord te
spreken en tenslotte was zijn ervaring,
dat door mensenverheerlijking de ere
Gods tekort gedaan wordt. Een blik in
het verleden slaande voelde spr. zich ge
drongen te verklaren, dat hij zich niet
btj de gemeente, heeft opgedrongen, doch
zijn benoeming geheel van de Kerkeraad
uitgegaan is. Waar spr. wel een® ge
hoord heeft, dat hij een min-Jkerkrech-
terlijke plaats innam, betitelde hij dit als
onjuist, daar het werk dat hem opge
dragen is, geheel overeenstemt met het
Kerkelijk reglement.
Dat hij meer deed dan volgens zjjn in
structies nodig was, vond zijn oorzaak
in de destijds slechte bezetting der pre-
dikantsplaatsen op het eiland, waardoor
hem vrijwillig ^n deel van het ambt was
--------------------------------------------
..Want ik lieh niet voor-
gekomen iels te iveten
onder U, dan Jezus
ühristus en Dien
gekruisigd."
overgedragen. In zijn benoeming had
spr. de hand des Heeren gezien en deze
daarom met volle vrijmoedigheid aan
vaard. Spr. memoreerde vervolgens zijn
intrede op 7 Jan. 1923, waarbij hij door
Dr. Mr. Veldhoen, die hij in stille dank
baarheid herdacht, omdat hij deze als
zijn leermeester zo oneindig veel dank
verschiuldigd is, werd ingeleid met de
woorden uit Ez. 47 6, waarna spr. zich
aan de gemeente verbond met de tekst-
wooridlen uit Hand. 3 6.
De inleider wees er destijds op, dat
hij een mensenkind was, ieder ogenblik
tot hinken en zinken gereed. Die meer
van hem hebben verwacht, zullen teleur
gesteld zijn. Er waren vele tekortkomin
gen en nalatigheden, maar het vele goe
de is aaji Gods genade jegens een men
senkind te danken. Door die genade
heeft spr. 25 jaren Jezusl Christus mo
gen prediken en niets buiten Hem wat
voor tijd «n eeuwigheid nodig is. Mijn
innige begeerte was steeds, zei' spr., hoe
wel onervaren en met weinig talent, al
de dierbaarheid van een rijke Christus
voor te stellen. Mijn beste plaats is deze
kansel geweest. Daar gaf de Heere mij
bijstand en kracht en mocht ik Zijn na
bijheid ervaren. Hier zag ik schone ver
gezichten in de genade die er in Christus
Jezus is en hier zag ik Hem in al Zijn
grootheid voor eten arm zondaar.
Spr. bepaaldCy daarna zijn gehoor bij
1 Cor.. 2 2. „Want ik heb niets voor
genomen iets te weten onder U, dan
Jezus Christus en Dien gekruist."
Achtereenvolgiens stond hij stil bij de
inhoud onzer prediking, de kracht van
de prediker en het voorwerp van onze
roem.
Paulus doet rekenschap van zgn ver-
blqf in Corinthe. Toen hij er heen ging
was zgn voornemen niets anders te we
ten dan Jezus Christus en Dien gekruist.
Vroeger meende hjj het met een: „ik
heb Abraham tot een Vader" te kunnen
stellen, maar na zijn ervaringten op de
weg naar Damascus zag hij, dat al zgn'
vormendienst voor God was als eenweg^
werpeaqk kleed. De Heere riep hem niet
alleen tot eigen zaligheid, maar mede
om Zijn naam onder de heidenen uit te
dragen. Niet zijn eigen geleerdheid gold
in de verkondiging van het Woord, doch
hetgeen Gods Geest hem in de mond gaf.
Het Evangelie van Christus, dat tegen
de mens is, schaamde hij zich niet. Van
avond, zei spr. wil ik belijdenis doen van
al het gebrekkige en zwakke in mijn
arbeid, doch ik neem U allen tot getui
ge: heb ik ooit iets voorgenomen te we
ten onder U, dan Jezus Christus en Dien
gekruist Was het niet ons innig verlan
gen af te dalen in de diepten van dea
zondaars verdorvenheid? Hebben we U
ontzien in uw voiïniendienst en eigenge
rechtigheid? We hebben er U op gewe
zen, dat ge er de eeuwigheid niet mee
kunt aandoen. We 'konden niet anders
prediken dan Jezus en Dien gekruist. In
die 25 jaar hebben wij veel bij dat Kruis
mogen vertoeven en de belasten en bela-
denen gewezen op de rust, die daarbq
te vinden was. Wat is nu de vrucht van
dat alles geweest? Voor eigen hart heb
ben wij er de vrucht van mogen onder
vinden, zei spr. en wij kunnen ons niet
voorstellen, dat gij misdeeld zijt. De
Heere, die zoveel licht en genade aan
een men^senkind schonk, zal dit woord
niet ledig doen wederkeren.
In deze 25 jaar hebben wij 2424 maai
het Woord verkondigd. Zijt ge er verhard
onder gebleven? Hebt ge de liefde van
Christus geweigerd en geen acht gesla/-
gen Op Uw zaligheid? Bedenkt dan nog
heden, hetgeen tot Uw vrede dient. Patu
lus ondervond veel moeite en strijd; Je
zus, die hem geroepen had, ondersteunde
hem. Als Hij hem geen licht gaf, kon"
Paulus niet prediken. Christus was de
kracht van de prediker. Wat ge in mij
vond, zei spr, als ongevormd, onbestu-
deerd, zonder talent of gave, was van
Hem, die licht gaf in Zijn Woord. Hem,
mijn Zaligmaker, aan Wien ik alles voor
tijd en eeuwigheid te danken heb, zij
daarvoor de grootheid toegebracht! Hij
was het voorwerp van Paulus' roem. Als
de mens er buiten gezet wordt, komt
Hem alleen de roem toe. Mijn vurig ver
langen is ,zei spr. niet te spreken over
wat we in Uw gemeente gedaan hebben,
want daarmee zijn we onnutte dienst
knechten. Christus heeft ons echter niet
in do bediening van Zijn (Woord willen
beschamen.
Na het zingen van Ps. 116 8 en 11
richtte de Eerw. Heer Bouman zich tot
Ds. Verweij, die helaas niet aanwezig
kon zijn. Hij verzocht de afgevaardigde
van de consulent hem zijn gevoelens van
genegenheid over te 'brengen. In deze 25
jaar zijn er 12 consulenten geweest en
nimmer is er enig conflict voorgekomen.
Spr. dankt Ds. Postma voor zijn aanwe
zigheid en zeide steeds op goede voet
met de Ringbroeders te hebben gestaan.
Inzonderheid herdacht hij Ds. v. d. Wal
aJs huisvriend en verzocht Ds. Posbma
de Ringbroeders van zijn toegenegenheid
te verzekeren.
De Kerkeraad en Kerkmeester hebWen
steeds in broederlijke liefde vergaderd.
Nooit heeft een kerkvoogd tot een ouder
ling of diaken of omgekeerd ge
zegd: „daar heb je niets mee te maken.
Heb dank voor Uw vriendschap en hulp
vaardigheid. Geve de Heere, dat deae
"band niet spoedig verbroken worde. De
andere kerkelijike functionarissen dankte
spr. voor de goede verstandhouding,
waarbij hg inzonderheid de oude koster
noemde. De Burgemeester dankte spr.
voor zijn aanwezigheid en spr. had moed,
dat de samenwerking niets te wensen zal
overlaten. God stelle U tot rijke zegen
voor Stellendam, zei spr. en geve U met
Uw vrouw iets te leren kemien van de
genade van Christus in leven en sterven
beide.
De Wethouders wenste spr. toe, dat
zij ook de wet van Christus zullen hou
den en met de Burgemeester regeren
overeenkomstig de Heilige Schrift, waar
(Zie voor vervolg pag. 2 lie kolom)