r J ^ET &\andJ&AuspKoS&eain DE OVERHEID OM DER ZONDE WIL. Verplichte inenting tegen mond- en klauwzeer op Goeree - Overflakkee WEER TER OOLTGENSPLAATSE RAADSTAFEL IIMIDEfl-niEUl/S Bureau: Prins Hendrikstraat 122 c Middelharnis, Telef. 17, Giro 167930 Postbox 8. Telefoon t)rukkerij 19 CHR. WEEKBLAD OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG voor de ZUID-HOLLANDSCHE en ZEEUWSCHE EILANDEN WOENSDAG 10 SEPTEMBER 1947 20e JAARGANG °No. 1652 Abonnementsprijs 1.50 p. kwartaal Advertentieprijs 12 et. p. millimeter Bij contract speciaal tarief. „Wij geloven, dat onze goede God uit oorzaak van de verdorvenheid des men- selijken geslachts, Koningen en Prinsen en Overheden verordend heeft: willende dat de v-^ereld geregeerd worde door wet ten en polititën, opdat de ongebonden heid der mensen bedwongen worde en het alles met goede ordinantie onder de mensen toega." Zo vangt art. 36 onzer Ned. Geloofsbelijdenis aan. Is dan de overheid werkelijk om der zonde wil Daarover is men het in christelijke kringen niet geheel eens. Men betoogt: al was de zonde niet in de wereld gekomen, dan zou er toch een zekere regel, een zeker bestuur moeten wezen. De noodzaak van zulk een be staan ligt in de aard der dingen, en spiuit niet uit het bederf daarvan. Deze redenering wordt gesteld tegen over die van hen, die zeggen: Als alle mensen zonder zonde waren, zou ieder vanzelf het goede doen en was er geen dwingende macht nodig, dus was de overheid overbodig. Voorop dient gesteld, dat het inkomen van de zonde in de wereld zo ontzaglijk, zo' veel-, ja alles omvattend is, dat het uitermate speculatief is, om bescjiouwin- gen te bouwen op de onderstelling, dat de zonde haar intrede niet zou hebben gedaan. Dit raakt de beschouwing van de aard der zonde. De zonde heeft zich niet aïleen uitgebreid over het ganse menselijke geslacht, maar heeft ook 's mensen gehele natuur zodanig aangetast dat de zonde, schoon haar aard geeste lijk is, zich ook over het lichaam uit strekt en heerst in onze sterfelijke licha men. De smet der zonde is ook niet uit gewist in hen, die vernieuwd zijn door het bad der wedergeboorte en vernieu wing des geestes, zodat wij ook niet met de dopersen behoeven te dromen van een overbodigheid van een Overheid voor de gelovigen, noch behoeven wij met hen te spreken van een „zondige," Overheid, aangezien wij de instelling van de Over heid van Godswege niet zien als een zon dige instelling, maar als een instel ling „om der zonde wil," dat is: ter be teugeling van de zonde en haar gevol gen. Het begrip „Overheid", door te spre ken van''Koningen. Prinsen en Overhe den, is een beperkt begrip, welke naar onzo mening alleen voegt bij de staat van het gevallen menselijke geslacht. Het woord „overheid" heeft in de Schrift een veel breder betekenis. Als wij lezen: Ver bove^ alle overheid en macht en kracht en heerschappij en allen naam, die genaamd wordt, niet alleen in de wereld, maar ook in de toekomende',, zien wij dat C*)d in Zijn schepping alles met goe de crde heeft gemaakt. Ook in der en gelen wereld, waar de zonde niet heerst, is ordening. Zo zou .ook, bij de ontwikkeling van het menselijke geslacht, een zekere or dening in de lijn der geslachten zich heb ben ontwikkeld. Immers is daar nog het vaderlijk gezag in het huisgezin, en wie zal zeggen: dat is er om der zonde wil? Deze ordening wordt echter afgebroken, omdat door de zonde de dood in de we reld gekomen is. Hierdoor is deze ordi nantie gestoord. Niet alleen door de boze neigingen der mensen, maar ook door deze verstorhig, wordt- de orde verbro ken. En het is omdat God wil, dat het alles m.et goede ordinantie toega onder de mensen, dat onze goede God Konin gen en Prinsen en Overheden heeft ver ordend. Verordend, zegt hier onze belijdenis. In gesteld dus. Uitdrukkelijk door God ge openbaard na de zondeval, wijl vóór de zondeval van zulk een verordening geen sprake zou kunnen zijn. Deze overheid draagt- het zwaard met tevergeefs, re geert door wetten en politiën. Daavvan zou, buiten het feit der zonde, geen spra ken kiinneri. zijn. Hoe langer hoe' meer breekt een be schouwing baan over de overheidstaak, dat deze zou bestaan in het leiding geven aan het geheel maatschappelijke leven. De mens kan het alleen en afzonderlijk niet doen. Welnu de mensen samen en dat is dan de Staat kunnen het wel doen. Zó moet dus het hele maat schappelijk leven opgaan in de Staat. Maar ook de Staat moet opgaan in het maatschappelijke leven. De rest is maar toevallig; omdat we nog niet zijn waar we zijn moeten. Maak de levensvoor waarden goed (staatstaak) en het kwaad verdwijnt vanzelf. Bouw scholen, en ge kunt de gevangenissen sluiten. En zo ver de Overheid een dwingende macht heeft uit te oefenen, is het toch eigenlijk alleen maar om haar eigeniijke taak te vervullen, en deze is het regelen, tot in de Meinste bijzonderheden, van de gehele menselijke samenleving. De zonde moet verloochend of ver kleind. Zoals, in Rome's beschouwing, het beeld Gods maar een toegevoegd goed is bij 's mensen schepping en deze schep ping ook zonder dit beeld niet kwaad, hoogstens onvolkomen is, zo wordt ook het inkomen der zonde, lïet verlies van Gods beeld, maar het verliezen van deze volkomenheid. Met deze Pelagiaanse be schouwing over de zondeval komen wij tot een beschouwing, waarbij de zonde niet meer het allesbeheersende is in dit leven, en ook tot een beschouwing, dat de Overheid er niet is om der zonde wil, en dus ook w^ordt de Overheidstaak hoe langer hoe meer gezien een absolute, het gehele leven omvattende en allesregelende taak, die gegeven is in de schepping. Daartegenover moeten wij handhaven. STAKEN ONVERANTWOOKDELiaK. De bakkers in Amsterdam en op som mige plaatsen meer hebben gestaakt, het werk neergelegd oin een klein verschil in de broorprijs. Allereerst zij opgemerkt dat het sta ken een ontoelaatbaar wapen is. Helaas wordt het maar al te weinig meer aan vaard. Het werk neerleggen, het is een wapen dat maar al te gemakkelijk wordt gebruikt in de strijd tussen patroon en arbeider. Geheel in strijd met wat Gods Woord ons leert. Onze arbeid met ge trouwheid uitvoeren. De arbeid, die we onder Gods bestel hebben gekregen mo gen we maar niet neerleggen. Integen deel, We worden geroepen de ons door God gegeven arbeid naarstig te verrich ten Dë bakkers hadden dus groot ongelijk m.et te gaan staken. Principieel was de staking te veroordelen. Maar ook in an der opzicht was deze staking niet goed te keuren. Deze staking was zeer onverantwoor delijk. De gehele voedselvoorziening dreigde te worden ontwricht. En daar mee werd het gehele raderwerk van het economische leven met stilzetting be dreigd. Zonder brood kan de arbeider niet werken. Hoe licht kon uit zo'n bakkers staking een gehele reeks van stakingen volgen. En dat in deze moeilijke tijd van traag en moeilijk voortgaand herstelwerk. Ook onverantwoordelijk in deze tijd dat de taak der Overheid beperkt is, be staat in de handhaving van het recht Gods onder de mensen en de bevordering van Zijn eer, om de ongebondenheid der mensen te bedwingen. Zo is de Overheid er om der zonde wil. van sparming en beroering. Hoezeer is ons volk in spanning over de gebeurte nissen in Indië. In zulke tijden moet men zeker niet nog meer spanning en beroe ring in het volk brengen. Dan wordt het volk prikkelbaar en recalcitrant. Werken en nog eens werken, dat is eis van deze tijd. Zoveel moet worden ingehaald, zo veel moet nog worden gedaan. Daarbij kunnen we werkelijk geen sta kingen gebruiken en zeker niet zulke, waarbij de voedselvoorziening zo nauw is betrokken. Afgezien, dat het staken principieel is te veroordelen is het zeker in deze tij den te veroordelen om gebruik te maken van het wapen om de arbeid neer te leggen. In de Nederlandse Staatscourant van 29 Augustus 1947, no. 167, is ee^ be schikking opgenomen van de Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoor ziening, waarin wordt bepaald, dat gelet op artikel 9 van de Veewet alle Op het eiland GoereeOverflakkee aan wezige runderen vóór 30 September 1947 voorbehoedend moeten worden behaji. deld met mond- en klauwzeervaccin, af komstig van het Staatsveeartsenijkundig Onderzoekitigsinstituut te Amsterdam, voor zover dit na 1 Maart 1947 niet reeds is geschied. Met nadruk wordt er op gewezen, dat eigenaars en hoeders zelf de enting bij hun veearts dienen aan te vragen. Na 30 September 1947 zullen zij in het bezit moeten zijn van een verklaring van hun veearts dat zij aan hun verplichting heb ben voldaan. Tot afdoende verbe tering werd besloten. De straatreiniger krijgt een Ford. Het schoolplein wordt betegeld. Winkels dicht op de R.K. Landdag. Waarom werd de weger ontslagen? OOLTÖENSPLAAT Donderdagavond kwam de gemeente raad, waarbij de heer Vermaas absent was, voor de eerste maal onder leiding van Burgemeester Hordijk bijeen, die na opening met gebed de Raad welkom heette en hoopte dat nu hij voor de eerste keer de vergadering zal leiden, de besprekingen zakelijk zullen worden gehouden en de behartiging der ge meentebelangen steeds zal worden voor opgesteld. Daarna las secr. Korteweg de notu len der "drie laatste vergaderingen, wel ke onveranderd werden vastgesteld. Ingekomen waren van Ged Staten enkele goedgekeurde Raadsbesluiten welke met enige andere minder belang rijke ingekomen stukken voor kennisge ving werden aangenomen. Enkele reclames straatbelasting wer den behandeld. De bedragen waren ech ter van zulke geringe betekenis, dat B. en W. voorstelden op de ingekomen ver zoeken afwijzend te beschikken, waar mee de Raad instemde. Daarna kwam aan de orde benoeming onderwijzer O.L. School no. H (School Langstraat.) Op de voordracht kwam alleen voor de heer H. Hoekstra, welke thans als tijdelijk onderwijzer aldaar werkzaam is. Met algemene stemmen werd dhr. Hoekstra benoemd. Vervolgens werd de Vool-z. met alg. stemmen benoemd tot ambtenaar van de Burgerlijke Stand. Ingevolge de Woonruimtewet 1947 moest een adviescommissie worden be noemd. Waar te O'Plaat reeds een derge lijke oommissie is bestaande uit de heren V. d. Wende, Waling, van Oostende, Ver- maas en de Vos Az. stelden B. en W. voor dezelfde commissie aan te houden. Dhr. de Vos Az. vroeg of er geen moei- lijkl^eden zouden komen, doordat de thans bestaande commissie met de uit voering van de wet is belast. Ds Voorz. kon dit niet inzien, da.ar de commissie slechts advies uitbrengt aan B. en W. en dit college de besluiten npemt. B. en W. stelden vervolgens voor een toekenning van een vergoeding aan Jac. de Vos als voorman bij de gemeentewer ken. Waar hij een grote verantwoorde lijkheid krijgt, nu de opzichter veel af wezig zal zijn, achten zij een extra ver goeding van 100.per'jaar gewenst. De Raad ging daarmee accoord. Aan G. M. van Oorschot werd over 19461947 het grasland bij de Sluisse Haven verhuurd a 100.per jaar. Ge zien de huidige toestand van het gras land meenden B. en W. geen hoger be drag te moeten bedingen. Dhr. van Es kon zich niet verenigen met de voorwaarden van het contract. Hij zag er gaarne in vermeld, dat het hier alleen het gras van de-binnendijk wordt bedoeld. De Voorz. zei dat het slechts voor één jaar was, doch dhr. van Es wees er op dat hefr een oude pachter is die via de pachtwet zijn recht kan laten gelden. Op voorstel van de Voorz. besloot de Raad het grasland aan dhr. van Oorschot te verhuren op conditie zoals door dhr. van Es voorgesteld. Een voorstel tot grondruiling met dhr. C. van Dam Janz. werd met alg. stem men aangenomen. Een innigsverordenlng voor haven- en kaaigeld werd vastgesteld. Het kohier der hondenbelasting werd na algehele voorlezing door de secretaris vastgesteld op een totaalbedrag van 1371.—. Vervolgens was er een voorstel van B. en W. tot votering van gelden inzake herbouw brandspuithuis. De bedoeling is het huis weer op de oude plaats te doen herrijzen, omdat er de voorwaarde aam verbonden is dat het geisoleerd moet staan. De heer Van És had ernstig bezwaar (Zie vervolg pagina 2, 1ste kolom)^

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1947 | | pagina 1