Werken Buitenland Schoolartsendienst. MEDITATIE Zalige treurenden EIIAnDEn-IIIEUl/S Bureau: Prins Headrlkstraat 122 c Middelharnis, Telef. 17, Giro 167930 Postbox 8. Telefoon Drultkerg 19 CHR. WEEKBLAD OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG voor de ZUID HOLLANDSCHE en ZEEUWSCHE EILANDEN ZATERDAG 31 MEI 1947 19e JAARGANG No. 1623 Abonnementspr^s 1.50 p. kwartaal Advertentieprijs 13 et. p. millimeter. Bij contract speciaal tarief. Het ware sociale gevoel bestaat daar in, dat men handelt overeenkomstig de wet der naastenliefde. De bange bezet tingstijd heeft ons ongetwijfeld tezamen gedrongen in het besef van gemeenschap pelijk gevaar. On'dankbaar zou het zijn niet te erkennen dat deze noodtoestand goede vruchten heeft gedragen. Maar toch na de bevrijding, nu de proef op de som komt, staat het er niet zo mooi voor als sommige idealisten dachten en velen (schoon minder idealis tisch)' hoopten. Van nq.astenliefde (dus echt sociaal gevoel) is maar weinig te bespeuren. Maar wij hebben een surrogaat: Als dan het zedelijk besef ons in ons geza menlijk lot niet nationaal samenbindt, dan zullen allerlei regeringsmaatregelen dit besef moeten vervangen. De nood van ons land dwingt tot tweeërlei: Tot een zuinig verbruik en een verhoogde pro ductie. Tot zuinig verbruik. Daarvoor hebben wij distributiemaatregelen en rantsoene ringsbepalingen. Erkend moet: ze kun nen niet gemist. Maar deze van buiten opgelegde zuinigheid is onvoldoende. Zonder het besef dat ieder verplicht is de zuinigheid te betrachten en spaar zaam te zijn, en met alleen maar toe te steramen dat een ander zuinig moet zijn, komen wij er niet. Maar ook is, zeiden we, verhoging van de productie nodig. Dat ig_,de keerzijde van de medaille. Tot ijver en arbeidzaamheid moet wor den asmgespoord. Dat geldt voor de eenvoudige arbei der. Maar dat geldt ook voor anderen; dat geldt voor allen, in alle geledingen van het maatschappelijke leven. Als de ondernemingslust ontbreekt; als men het zich maar gemakkelijk maakt en maar van het goede geniet, in plaats van zich in te spannen en zodanig leiding te ge ven aan de arbeid, dat de productie ver hoogd wordt; als men maar redeneert: Mijn winst gaat toch niet omhoog, want prijsbeheersing en fiscale maatregelen stellen de grens, dan verzaakt men zijn plicht. Ook als de arbeider zegt: Wat baat me mijn inspanning; mijn loon is bepaald in een collectief contract, er is een ver bod van hoger loon. Wat ik meer pres teer komt mij toch niet ten goede. Mijn behoeften worden toch maar voor drie kwart voldaan, waarom zou ik meer dan drie kwart arbeid leveren? Ook dat is plichtsverzaking. De invloed der morele factoren op de arbeidsprestatie is zeer groot. Duidelijker'nog, dan wanneer het gaat over de zuinigheid bij het verbruik. Wijkt, dat deze morele factoren niet dan tot grote schade kunnen worden gemist. Steeds duidelijker zal het worden, dat ver doorgevoerde overheidsbemoeiing, met een topzwaar ambtenarenapparaat, naar haar aard de zaak wel kan rem men, maar niet stuwen. Als men meent het zonder God en Zijn Woord wel te kunnen stellen en genoeg zame menselijke maatregelen bij de hand te hebben voor het bestel van 's lands zaken, dan zal men bedrogen uitkomen. Men moge beginnen met een vrijheid af te kondigen, waarvan de inhoud geen andere is dan die van de revolutie, „geen God en geen meester", -na allerlei ver geefse proefnemingen en na vele onder vonden teleurstellingen, zal men in de hoogste nood belangen bij een dwangsys- teem, een staatsslavemij. Wij worden geroepen om met noeste vlijt te arbeiden. In deze weg zouden wij erlangen de vervulling van Gods belofte, dat Hij de vlijtige hand wil zegenen. Woensdagavond heeft de raad te Mid- delharnis met algemene stemmen de door B. en W. voorgestelde regeling schoolart sendienst aanvaard. Over de invoering van een schoolarts is voor de oorlog al heel wat geschreven en gewreven. 'Ontegenzeggelijk kan een schoolarts heel nuttig, ja noodzakelijk werk doen. Het bezwaar, dat hiertegen werd inge bracht, was niet het nut van de arts, maar wel het principe waarvan men bij de linkerzijde uitging. Het is algemeen bekend dat er tussen de rechtse en de liftkse partijen een groot principieel verschil bestaat omtrent het gezag. In dit onderhavige geval liep de vraag over de kwestie, wie draagt de verant woordelijkheid en de zorg voor de ge zondheid van het kind, de ouders of de Staat. E e rechterzijde ging steeds uit van het gezag, dat God onze Schepper aan de ouders verleent, de linkerzijde bracht dé staatszorg sterk naar voren. Bij de huidige regeling is echter aan de geopperde bezwaren tegemoet geko men. Een schoolbestuur dat geen toezicht van de arts wenst, kan niet gedwongen worden. Ouders, die bezwaren hebben tegen een dieper gaand onderzoek, kun nen dit eveneens kenbaar maken en mag de schoolarts dan niet verder gaan. Moet een kind ontkleed worden, dan moeten eerst de ouders toestemming ge geven hebben. Bovendien worden zij in de gelegenheid gesteld bij zulk een on derzoek tegewoordig te zijn. Moet hierop een verdere medische behandeling plaats hebben, dan deelt de schoolarts dit schriftelijk via de ouders aan de huisarts mede. Zelf behandelen mag hij niet. Heeft een ouder tegen een of andere handeling gewetensbezwaar, dan zullen deze bezwaren worden ontzien. Waar dus de verantwoordelijkheid der ouders blijft gehandhaafd en de schoolbe sturen ten volle zijn ingeschakeld, blijft er dus alleen over dat deze dienst een zuivere medische controledienst is en als zodanig kan niemand daartegen bezwa ren hebben, omdat de practijk aange toond heeft, dat zulk een controle beslist noodzakelijk is. Toch moet men hier weer niet al te vroeg juichen, want al zijn nu de rech ten der ouders en schoolbesturen geëer biedigd, bij een andere regeling tot we ring van besmettelijke ziekten treden de moeilijkheden op. Op medisch gebied krijgt de arts een zeer grote bevoegdheid. Ouders en bestu ren zijn leken. Acht de arts om bepaalde redenen wering van een kind, sluiting van een klas of van een school noodza kelijk, dan is hij daartoe bevoegd in over leg met de heer Inspecteur. Om slechts één énkel feit- te noemen. Ieder Christenouder weet van de strijd over het vaccine vraagstuk. Acht nu een arts een ongevaccineerd kind gevaarlijk voor de andere schoolgaande kinderen, dan staat men direct voor een grote moeilijkheid. Nu waren de doktoren er zijdelings bij betrokken, thans echter is de schoolarts de verantwoordelijke per soon op medisch gebied. Er zijn onder doktoren vaccine aan bidders, gematigden en tegenstanders. Teder voelt dat nu veel afhangt van het persoonlijke standpunt van de arts. Daarom, al is het aan de ene zijde toe te juichen dat het instituut in het leven geroepen is, aan de andere zijde Hopen wij, dat met voorzichtigheid en met tact zal worden opgetreden en dat deze dienst geen oorzaak zal worden, dat opnieuw een strijd over het vaccinatie vraagstuk nodeloos zal ontbranden. Zalig zijn die treuren; want zij zullen vertroost worden. (Matth. 5:4.) Wondere zaak hier vermeld. Treuren den zalig gesproken. Wie zijn ze, en wat is het karakter van hun treuren? Im mers niet alle treurigheid kan hieronder gerekend worden. Er is velerlei treurig heid op aarde. Wie zal de onbeschrijflijke smart kunnen vermelden welke er op aarde is. De een treurt omdat hij zijn bezittingen zich zag^ontvallen, een ander omdat zijn vroegere eer hem is voorbij gegaan. Weer een ander omdat zijn po sitie niet meer gelijk is aan de omstan digheid van voor de oorlog. Weer ande ren tretiren om het verdriet dat hun kinderen hen aandoen. Ge kunt voort gaan in deze uiteenzetting. iËr zijn ouders welke hun leven lang treuren over het verlies van hun dier bare panden. Hoe zeer dat laatste te ver staan is en we daar niet licht overheen moeten stappen, toch valt ook dat treu ren niet onder het door den Heere be doelde treuren. We zijn tot treurigheid niet geschapen. Immers alle treurigheid op aarde vindt uiteindelijk zijn oorzEtak in de zonde. O was ér geen zonde, er zou geen treurigheid zijn. Wat is dan wel het treuren hier bedoeld. Wel, de Heere heeft het oog op een volk dat be kend gemaakt wordt inet die diepe oor zaak van alle ellende en treurigheid n.l. de zonde. Zij ontvangen die hartelijke droefheid over de zonde. Ze treuren over het gemis van de gemeenschap met God. Zij treuren over de hardheid van hun hart. De aankleving van de menigvuldige verdorvenheden. Hun onverenigdheid met Gods handelingen met hen in tijden van tegenspoed. Over hun af- en om- zwerven van den Heere. Zij treuren over de verlatingen van den Heere door land en volk en Vorstenhuis. David stortte hete tranenbeken omdat ze Gods wet verlieten. Niet alleen van hinnen maar ook van buiten. Dat is het karakter van dit treuren. Geen gerechtigheid, noch heiligheid vinden ze bij zich, en dat alles door eigen schuld omdat ze zichzelf van alle kostelijke gaven beroofd hebben, n.l. van dat kostelijke beeld Gods in het Paradijs. Ziet zo is het treuren van het volk van God. Ik heb ze gekend die zich dood getreurd hebben over die hierge noemde zaken en toch met volle ruimte de eeuwige heerlijkheid zijn ingegaan. Utr. Ds. v. d. B. (Slot volgt) Indonesië Onze Minister President Dr. L. J. M. Beel is met Minister Jonltman Dinsdag middag op Schiphol teruggekeerd uit Ba tavia. Direct na zijn aankomst legde Dr. Beel een verklaring af. Hij zeide dat zij beiden naar Indonesië waren gegaan om zich ter plaatse te oriënteren omtrent verschillende drin gende vraagstukken, in hoofdzaak de uitvoering van het accoord Linggadjati. De Min. Pres. zeide, dat zij verschil lende ontmoetingen hebben gehad met de republikeinse delagatie, vooral met de heer Sjahrir. Verder met vele ingezete nen van onderscheidene landaarden en werkkring. De Malinostaten waren op den goeden weg. Wat betreft de houding tot de republiek, werd betreurd dat een onbevredigende stand van zaken werd aangetroffen. Te Makassar heeft de Mi nister zich genoopt gevoelt, ernstige twij fel uit te spreken over de bereidheid tot samenwerken van de republiek met de andere gedeelten van Indonesië en Ne derland. Aan deze twijfel moet spoe digst een einde komen. Tot zover de verklaring. Nadere mededelingen melden, dat Dr. v. Mook aan Sjahrir een schriftelijke ver klaring heeft 'overhandigd, waarin het Nederlandse standpunt nader is omschre ven. Dit standpunt vraagt 1. iEen gemengde interimregering, waarin ook vertegenwoordigers van Oost Indonesië zijn opgeno men. 2. Vaststelling van een algemene va luta. 3. Onmiddellijke verscheping van rijst naar de overige delen van Indo nesië, waar voedselschaarste heerst. 4. Het vestigen van wet en orde. 5. Een gemeenschappelijke controle op de in- en uitvoer. Op verschillende vragen aan Dr. Beel gesteld, wilde hij niet antwoorden, daar hij eerst de regering met de indrukken en resultaten van zijn rede, moest in ken nis stellen. Wanneer wij nu het resumé van Dr. Beel leggen naast de voorspellingen, wel ke door de oppositie indertijd zijn' ge daan, dan zal een ieder, die oprecht oor deelt, tot de erkenning komen, dat droe vig genoeg, de oppositie in het gelijk .wordt gesteld. Daarmede wordt dan tevens bewezen, dat de visie op de republiek van de hui dige functionarissen niet juist is en dus veel kostbare tijd en veel geld verloren zijn gegaan, terwijl, wat het ergste is, de bevolking van Indonesië er zo ernstig onder lijdt. Is het niet een aanklacht, dat twee jaar na de bevrijding de concentratie kampen nog niet ontruimd zijn Wij mo gen hierover oordelen zo wij willen, maar iedereen zal erkennen, dat het vreselijk is voor de personen die gevangen zitten, dat men zich van hun lot niet veel meer aantrekt dan praten. De toestand in Indië baart grote zorg. De republiek zal hoogstwaarschijnlijk wel weer een zodanig antwoord geven, dat onze regering niets kan doen. Ja zeg gen en niet volbrengen en zodra er op daden wordt aangedrongen, allerlei uit vluchten zoeken en voorwendsels in het midden brengen. Nederland kan zo'n duur legerappa raat niet lang meer staande houden, dus is vanzelf de beste handelwijze, traineren zoveel als mogelijk is. Daarbij komt, dat warmeer Nederland met de wapens enig recht zou willen afdwingen, 'er gerekend moet worden op binnenlandse onlusten. Tot hiertoe is de regering daarvoor doodsbenauwd geweest, inplaats van té topen dat zij ruggegraat bezit. Het is te verstaan dat ons Nederland se volk meer en meer gaat begrijpen, dat het probleem Indonesië niet zo maar ons voorbijgaat, doch dat er een groot volksbelang op het spel staat. Wat betreft de Soendanezen en de Ma- doerezen, is de houding van onze Neder landse regering nog niet duidelijk. Beide bevolkingsgroepen willen zich afscheiden van de republiek en Volgens Linggadjati hebben zij daartoe het recht. De repu bliek wü dit recht niet erkennen en Ne derland kan niet toelaten dat geweld dadig wordt opgetreden door de groepen, die zich willen afscheiden, want dan vloeit er bloed. Naar het heet, zou Dr. V. Mook pogingen in het werk willen stellen om beide groepen aan de con- ferentietafel te krijgen en te trachten langs vredelievende weg de moeilijkhe den op te lossen. Wegens plaatsgebrek verkort (Red.)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1947 | | pagina 1