sel Uienmarkt CHR. WEEKBLAD OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG VOORDE ZUID-HOLLANDSCHE enZEEUWSCHEEILANDEN Zaterdag 25 Januari 1947 I9e Jaargang No. 1587 Vordering Vi/oon ruimte MEDITATIE Een hulp in benauwdheden- BEKENDMAKING EIIAI1D HIEUW Bureau: Prins Hendrikstraat 122 e Middelliamis, Telef. 17, Giro 167930 Postbox 8. Telefoon Drukkerij 19 Abonnementsprijs 1.50 p. kwartaal Advertentieprijs 12 et. p. millimeter. Bij contract speciaal tarief. ..Orgel" In het dagblad „Trouw" stond j.l. ["Vrijdag een artikel, waarin werd mede- i gedeeld, dat binnenkort door de regee ring een wetsontwerp tot doelmatige [verdeéling van de woongelegenheid brj Ide Tweede Kamer aanhangig zal wor dden gemaakt. De regeering acht een krachtig in- grijpen noodzakelijk om chaotische toe standen op het gebied van de volks, huisvesting te voorkomen. Bij deze wet, zal de bevoegdheid, die aan den burgemeester in bepaalde ge vallen is verleend, nader worden qm- schreven en uitgebreid- Woningen die zonder vergunning in gebruik genomen worden, kan de bur gemeester direct doen ontruimen, zon der dat een gerechtelijk bevel tot ont ruiming is v'ereischt. De burgemester is bevoegd al of niet bewoonde woningen, woonwagens en woonschepen of gedeelten daarvan te vorderen, zelfs met gebruik van de daarin zich bevindende noodzakelijlte meubileering. Gebouwen, die niet al^ woning worden gebruikt, kan hij voor bewoning in orde laten maken, ja zelfs kan hij inkwartiering gebieden. Hieruit ziet men, dat aan den bur gemeester een zeer verregaande en in grijpende bevoegdheid is gegeven. Onwillekeurig doet zich de vraag op, of de wetgever niet te ver Ingrijpt, in het recht van de particulieren eigen dom. Hier betreft het niet alleen ons stof felijk belang, maar hier raakt het ons huisrecht, en dat is van een zeer groot persoonlijk, maar ook nationaal belang. Als het gezin, waarvoor woonruimte wordt gevorderd, geheel afzonderlijk kan wonen, dan ig het niet zoo'n groot be zwaar, maar anders wordt het, als wij óns huiselijk, intieme gezinsleven, met vreemden moeten deelen, al is dit dan ook gedeeltelijk. Als wij niet meer vrij, ■geheel ons eigen kunnen zijn. In tijden van oorlog, bij ernstige brand of watersnood, stapt men er overheen «m zijn naaste te helpen in den bitteren '■p.ood. Nu het echter vrede is, en men de dringende noodzaak niet zoo aanvoelt ïen voor oogen ziet, wil men er vaak hiet aan, om zich voor mogelijk enkele jaren, zulk een inbreuk te laten wel gevallen. Jongelui, die willen gaan trouwen, moeten dan maar wat wachten. Het is heel niet noodig, dat wij daaraan onze vrijheid voor een gedeelte opofferen. Toch, als wij zoo oordeel^p, handeicn wij verkeerd. Door den vreeselijken bezettingstijd, liiet al het rooven van het aanwezige bouwmateriaal, is er een ontzaggelijk gebrek, aan woonruimte ontstaan. Wat is nu het ergste? Dit, dat hierin ^iet voorzien kan worden. Was er materiaal om in een gewoon (iorp één, hoogstens twee woningen per maand te bouwen, dan zou bij verstan dig overleg, nog heel wat bereikt kun nen worden. Deze mogelijkheid is echter nu na bijna twee jaren vrede, nog niet p,anwezig. Het leven is zeven jaren d'iorgegaan, zonder dat in den woning nood, iets kon worden voorzien. Dat de materialen, welke nog uit het buitenland kunnen worden betrokken, het eerst worden aangewend voor de dorr den oorlog geteisterde gebieden, zal toch niemand, welke een woning heeft, durven kwalijk nemen. Reeds twee irinters, woont nog menig oorlogsgetrof- Ene, in ruimten, welke niet voor be loning geschikt zijn, en waar men zich I grootste ontberingen getroosten moet. I Daardoor looptde regeering vast. ant het leven gaat door, en vraagt naar de omstandigheden van den Vij kwamen eens in een gezin, één „Want Hij zal den nooddruftigen redden die daar roept, mitsgaders den ellendige en die geen helper heeft." Psalm 72 vers 12. Dezen Psalm waarin dit vers voor komt kan wel genoemd worden een Ko ningslied. ,,Voor Salomo" zoo luidt het opschrift. Dat wil nu zeggen voor den meerderen Salomo van wien de zoon van David een type, een beeld was. Be zingt de dichter hier niet treffend al de deugden van het Middelaarshart van den meerderen Salomo, den Heere Je zus Christus? Jesaja zegt van Hem: „De heerschappij is op zijn schouderen, en men noemt zijn naam, wonderlijk, raad, sterke God, Vader der eeuwigheid. Vredevorst." In ons tekstwoord zien wij een van die grootheden die Hij doen zal, Hij zal den nooddruftigen, die daar roept, red den, den ellendigen, en dien, die geen helper heeft. Hij zal dat doen, en Hij heeft het ge daan de eeuwen door, en zal het blij ven doen, want Hij is gisteren en he den dezelfde en tot in alle eeuwigheid. Dien „Hij", dat is het vleesch gewor den Woord, dat is dat onuitsprekelijke wonder dat daar plaats gehad heeft, die uit den Hemel gekomen is, ons vleesch en ons bloed aangenomen hebbende, en onder ons gewoond heeft en Zich aan het kruishout heeft laten nagelen, op dat Hij voor de Zijnen een eeuwige ver lossing zou teweeg brengen. Dat is zulk een onuitsprekelijk wonder, dat is nooit te vatten en met geen menschentong weer te geven, dat kan alleen zalig worden ervaren, die in Hem is ingeplant. Hij nu, zoo zegt den dichter, „zal den nooddruftige redden, die daar roept." Wie zijn nu die nooddruftigen, die el lendigen, die roepen? Onder noodruftig hebben wij te ver staan, hij die iets mist, maar dan ook dat gemis gevoelt. Hier roept dus de zondaar die God kwijt is, en Hem niet kan missen. Zijn ziel gaat uit naar God, hij mist hem. Van nature zijn we allen God kwijt, maar we missen Hem niet. Er is wel veel nooddruft in het na tuurlijke leven, vooral nu in onze na- oorlogsche tijd, als kleeding, brandstof en andere grondstoffen, om het econo mische leven weer goed op gang te bren gen, maar er zijn geen nooddruften ten opzichte van God. Maar wanneer de Heere door Zijn Woord en Geest ons gevangen neemt, en wij krijgen te zien de ware stand van zaken, dan wordt geboren de ware nood druft, het verlangen om met God in verzoende betrekking te verkeeren. Wanneer de Heere Zich openbaart, is dat niet aanstonds in de volheid Zijner liefde en genade. Er staat zoo ontzag gelijk veel tusschen God en ons, wij dragen een hart in ons om, dat altijd anders wil dan God wil. Hij maakt ons eerst bekend 'zonde en schuld, gerech tigheid en oordeel, en dan krijgen wij te zien dat de Heere van ons een vol komen gerechtigheid vraagt, en daar kunnen wij nooit aan voldoen, en dan wordt de verlossing een onmogelijkheid» Maar nu zegt den Psalmdichter: „Hij zal den nooddruftige redden, die dEiar roept, mitsgaders den ellendige en die geen helper heeft." Dat is nu het werk der genade in Christus verworven. Hij be vestigt aan de ziel de belofte der ver vulling van den roepende. „Roept Mg aan in den dag der benauwdheid en Ik zal u er uit helpen en gij zult mij eeren Hij doet zelf die nooddruftige bidden, zoeken en roepen. Maar Hij is ook be sloten ze alles te geven wat tot de za ligheid noodig is. De nooddruftige wordt ook genoemd een ellendige en zulk een die geen helper heeft. Onze armoede is zoo groot, dat in de Heilige Schrift zij met vele namen genoemd wordt, be-- droefden, ongelukkigen, armen, verdruk* ten, dat is alles in dat enkel woordje begrepen. En nu wordt er nog bijge voegd „die geen helper heeft." Zulke nooddruftigen zulke ellendigen zoeken het eerst overal, behalve waar het te vinden is. Wij zoeken het in elgeat kracht of eigen wijsheid of eigen plan nen en daar komen wij altijd teleurge steld mee uit. Maar God die helpt in nood, is in Sion groot, en de dichter zegt: „Hij zal den nooddruftigen redden, die daar roept, mitsgaders den ellendi ge en die geen helper heeft." Maar Hij zal ze helpen. En daarom zal de Heere zelf de Zijnen het net doen werpen aan de zijde van het schip in de wateren van eeuwige liefde, in de wateren van vrije genade. „De Heere zal in dit moei lijk leven Zijn volk en erfdeel nooit be geven!" P. D. D. K, kamer, met heel kleine keuken en open zolder. Op deze zolder, sliepen op den grond veertien personen. Dat ééne ge zin, was tot drie gezinnen uitgegroeid terwijl bovendien twee kleibe wereld burgers, te wachten waren. Er zijn ernstige zieken, welke een zoodanige behuizing hebben, dat men zegt: „dat kan en mag zoo geen dag langer," en toch moet het want er is geen uitkomst. Zoodoende, ontstaat er een bevoor rechting, tusschen een groote groep bur gers, die voor den oorlog reeds een wo ning hadden, en een groep die door den oorlog alles kwijt is, of als gevolg van den oorlog aan geen woning kunnen ko men. Hierdoor, ontstaat niet alleen groote ontevredenheid, maar ook een toe stand, waarin ieder die tot regeeren ge roepen is, het aanvoelt, dat hèt aller uiterste gedaan moet worden, om in den nood te voorzien. De noodzaak dringt meer en meer, en vandalar het ingrijpen van den wetgever. Nu laat het zich verstaan, dat al moet een ""Burgemeester onpartijdig oordeelen en ieder gelijkelijk behandelen, hij toch met tact en beleid, moet te werk gaan. Ais norm, wordt in den regel gesteld, per persoon één kamer, slaapkamer in begrepen. Gebruik van keuken moet sa men worden gedeeld, als het niet anders kan. De meerdere woonruimte zal moe ten worden afgestaan, als deze voor hulsvesting van een gezin geschikt is. Wat betreft Middelhamis en Som- melsdijk, kan men in ons blad lezen, dat de burgemeester zich genoodzaakt ziet, reeds nu al tot vordering van woon ruimte over te gaan. Personen, wier woning, daarvoor in aanmerking komt, zullen goed doen, vóór 15 Februari a.s. een gegadigde te kiezen, uit de lijsten, welke de woning commissies hebben samengesteld. Na dien datum volgt inkwartiering. Wij erkennen ten volle, het is een maatregel welke niet meevalt, voor die personen, welke daardoor getroffen worden. Door rustig overleg en gemeenschap pelijke samenwerking, kan echter nog veel van het leed worden verzacht. Het is ook op het gebied van den wo ningnood, een zwaar en moeilijk gebod: „Gij zult uw naaste liefhebben als uz«lven." DE NIE1JWE BEGRAAFPLAATS TE MEDDELHABNIS Deze week is voor de eerste maal een overledene op de nieuwe begraafplaats te Middelhamis ter aarde besteld. De eerste, die op de nieuwe begraaf plaats rust is de heer Krijn Schellius, Weduwnaar van Leentje HÜiberdina Breeman, overleden tn den ouderdom van ruim 79 jaren. Op de oude begraafplaats zal dus ^voortaan niet meer worden begraven, behalve dan In de gekochte graven. Veel herinneringen zijn er aan het oude kerkhof verbonden. Generaties rusten er onder de groene zoden. Die heeft er een vader, die een moe der, die een broer of zuster, die weer één, soms meer van zijn kinderen lig gen. Dierbare panden; dié men aan den dood moest afstaan. Er rusten ook stoffelijke overschotten van vreemde soldaten uit verre landen, van piloten, die liier op ons eiland den dood vonden. Wat al herinneringen zijn er aan, blij ven er aan, wat al tranen zijn er ge schreid! Nu is de eerste op het nieuwe terrein, dat er nog dor en kaal uitziet, ten grave gedaald. Daar gaat voor de Middelhamissers een sprake van uit. Ook daar zullen generaties .wordeü heengedragen, we ktinnen gerust zeggen, de meesten van de thans levenden te MJddelharnis zullen daar hun graf vin-" den. Staan we daar eens een oogenblik bij stil. Eén ligt er nu wie zal de volgende zijn? Ik zag eens op een kerkhofpoort staan: „Heden ik, morgen gij!" Wij stellen de dag des doods verre. Maar het graf zegt niet het is genoeg. Gedenkt te sterven. Memento mori. De BoTgemeester van Middelhamis Sommelsdijk. maakt bekend, dat het in het -voornemen ligt om binnen enkele weken in de gemeenten te doen nagaan waar zich woonruim? te bevindt welke als zoodanig niet of niet voldoende wordt benut. Ëigïenaai^ en gebruikers van zoo danige woonruimte, waaronder be- grepien worden bewoners van zoo danige wonilïgien welke voor het eigen gezin niet geheel benoodigd zijn, kunnen tot en met 15 Febr. a.s. gelegenheid laijgeft om voor henzelf overtollige woonruimte een gebruiker te kiezen. Zij moeten daartoe zich vervoegten tot de wo- ningconBnissie teneinde een keiuze te doen uit de lijst van gegadigdlen voor een woning. Op 15 Febr. wordt deze termijn gesloten en zal van gemeentewege worden nage gaan waar de improductieve ruimte kan worden gebruikt voor bewoning In verband met de enorme woning nood zal dan verplichte inkwartie ring moeten volgen. De Burgemeester van Middelhamis - Sonunelsdgk, A D. BEUNDEIIS Middelhamis, 23 Januari 1947. Het milde, mooie zonnige winterweer, heeft in den landbouw weer heel wat handen werk gegeven. Waar men op Flakkee ook kwam, overal zag men de arbeiders, ja zelfs hier en daar meisjes bezig, met het af- staarten van uien. Het weer werkte enkele dagen wel bijzonder mee, want niet alleen was het aangenaam om erin te werken, maar ook voor de uien was het bijzonder ge schikt. Bevroren uien, welke door de 'dooi vochtig' waren, droogden in het zonnetje èn windje, binnen enkele uren op. Vervolg pag. 2, Ie kolom

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1947 | | pagina 1