CI1DWEEKB1M)SpGED.GR0I1DSIA6 vöë^ZtJID-HOaBÏZCE^^ EIIAnDÉn REDE VAN ADOLF HITLER Tl MÜNCHEN. N.T. UitgerecsmaatSQliappö JILANDEM-NIËDW Over de Godsrêgeering 15e Jaargang WOENSDAG 11 NOVEMBER 1942 No. 1399 WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 19 35 OPGENOMEN HET B LA D .O N 2 E E I L A N D E N"^ - 1 8S J A AR G A N IS^OAVI VAK Gevestigd t» M|ddeIU«iilt FtiM HcndtDsite. 122 G i Giro WSfSO r Fostbos I TA IZi mksmto«r ?«w ZeeUna! Bt. aisarteasdp: Vbalst, Sel0l. 69. vn. Het gaat om het zijij of het niet zijn van het Duitsehe volk „Er is maar' één mogelijkheid: de strijd tot aan de beslissi«g" DE HOOÏKIST IS UW SPAARPOT. K 1783 Abonnementsprye 93 cent pv 3 maaiiden bQ ToorultbetaOng. Verschgnt 2 maal pée- week. AfBon^lermkf u'ut "?era 5 centBultenlimA 8 goldai petr jaar. pewone regelpr^s 7 et. per in.m. Contracten belangrilke ï'eauctle. Prijsverhopglng toegestaan floor het Dept. van ^Handel, Nijverheid en Scheepv. onder No. 16236 N.P. 4.9. li'Zé Maart 1942. m^ÊÊmaÊÊmaan^mmaÊÊmÊmÊ^ÊÊÊamÊÊÈmmÊiÊÊtÊÊi^ De toelating-. Het probleem van ,de verhpuding, waar in God staat tot de zonde en het kwaad, is voor ons menschen, in absolute zin geno men, onoplosbaar. Wat wij aan de hand der Schrift en onze .logica daarvan kunnen vaststellen, is niets anders dan het trekken van enkele lijnen, waarbinnen het vraag, stuk wordt begrensd. Dit neemt niet w^g, dat men steeds ook in de theologie heeft gezegd, de diepte van dit mysterie zooveel mogelijk te peilen en daarbij is men meer.' malsn tot conclusies gekomen, die onjuist zijn. - Zoo zijn er godgeleerden geweest, .die oordeelden, dat de zonde in deze wereld wel niet omgaat buiten Gods kennis, maar dat ze wel staat buiten Gods wil. Zij stel den zich tevreden met het begrip der per. missie of toelatingi en redeneerden zóó: God heeft de zonde wel tevoren geweten, maar niet gewild; Hij liet ze alleen toe en heeft ze niet verhinderd. Dit was en is het stand,punt van enkele kerkvaders, zooalfl Origenes, (Augustinus niet) van 'de Pela. gianen. de Roomschen, de Remonstranten en de Lutherschen. Zij leeren dus een ne. gatieve daad Gods in Zijn voorzienigheid over de zonde. Op deze wijze wordt de wilsvrijheid van den mensch geproclameerd en practisch het bestuur der zonde geheel aan God ontnomen. Daarom heeft Augus tinus al ingezien, dat de toelating niet zui ver negatief kan zijn^ maar een daad rhoet !bijn van Gods wil. 'Wat er op de wereld ge schiedt, goed of kwaad, het geschiedt nim mer buiten Zijn wil. De terrn „toelating," die ook onder ons veel gebruikt wordt, is dus 'feitelijk niet geheel juist en verbergt Pelagiaansche dwalingen. Maar voor den eenvoudigen Christi3n was het steeds een vraagstuk, hoe men, verwerpende, dat God de auteur of bewerker der zonde is, kan begrijpen, dat deze nochtans onder zijn souverein bewind staat, terwijl niettemin de mensch de volle verantwoordelijkheid ervoor draagt. Het klassieke voorbeeld uit de Schrift, dat 2eer duidelijk zoowel de Gods- regeerjng als 's menschen verantwoorde lijkheid illustreert, is ,de zonde van judas' verraad, waarvan Jezus zeide: ,,De Zoon^ des menschen "gaat wel heen, gelijk van Hem geschreven is, maar wee dien mensch, door welken de Zoon des menschen verra den wordt; het ware hem goed, zoo die mensch- niet geboren ware geweest." (Matth. 26 24.) Hierin ligt uitgedrukt, 'dat het Gods wil was, dat de Christus'lij den en sterven moest en dat de wijze, waar op dit zou geschieden, door God was voor beschikt, dus ook de rol, die Judas spelen' zou, maar eveneens, dat al wat deze verra der- deed voor zijn eigen rekening kwam, in weerwil van het feit, dat hij er Gods verborgen raad mee uitvoerde. Om nu uit te drukken, dat God niet de oorzaak van het kwaad is, maar het toch bestuurt, spraken de theologen van oudsher van toe- lating. "Volgens Ds. Knap is deze term aan de'Schrift ontleend, waar ze op .enkele plaatsen voorkomt. Zoo lezen we vaii Ja cob, dat hij tot zijn vrouwen zegt, dat hun vader Laban bedrieglijk met hem gehan deld had, doch dat God hem niet toegelaten had hem kwaad te doen. (Gen. 31 7.) Ons dunkt echter, dat hier en.elders de term toelating Gods zóó opvatten als we dat bij de theologen eraan hechten, want hij drukt hier uit een positief verhinderen van het kwaad, terwijl het begrip „toelating" juist ziet op een negatief niet-beletten van de zonde. Het gebruik van het woord „toelating" is aerhalve aan bedenking onderhevig. Be- za schreef terecht, dat wie een kwaad ver hinderen kan en het toch stil -toeziende laat gebeur 211, even schuldig staat als wie het zelf begrijpt, m.a.vv. we mogen nimmer de toelaiing Gods zóó opvaten als we dat bij menschen doen en toch is deze simplisti sche l,eschouwing ervan de gangbare. Ze is echter foutief Men niag de zonde niet plaatseri buiten de wil van God. Hij heeft zonfJer twijfel gewild, dat de zonde er zijn zou, maar toch weer op een andere wijze dan Hij het goede wilde^ God wilde, dat Simei David vloekte, dat die Satan Job be zocht, dat de Joden Jezus overleverdsn aan de dood en toch staan in al deze onge rechtigheden dè schepselen schuldig en gaat God vrijuit. God gebruikt het kwaad tot ^een~ heilig doel. Hij regeert erover op absoluut souvereine wijze, en heeft ze ge heel in Zijn m»eht. Maar we moeten.ons dat niet zóó voorstellen, alsof satan en mensch met eigsn krachten kunnen agee- ren op een terrein, dat God huh toestaat zonder dat Hij zich verder met de ontwik- Verantwóoideip: Hoofdredactenr: Ui. de Waal BUddelbainik keling' en de resultaten dezer zondemacht bemoeit. Cal-v-ijn behandelt deze materie in het eerste boelc (18e hoofdstuk), zijner Institu tie. Hij spreekt daarin van het onderscheid lusschen doen en toelaten van God. „Deze knoop," zegt hij, scheen naar het oordeel van velen niet te kunnen worden ontbon den, dat de satan en alle goddeloozen al- zoo staan onder de macht en heerschappij Gods, dat Hij hun boosheid stuurt tot zulk een einde als Hem goeddunkt én hun schelmstukken gebruikt om zijn oordeelen uit te voeren. Zij'nem-sn een uitvlucht, zeg gende, dat zulks alleen geschiedt door Gods toelating, niet ook door zijn wil. Maar uit het boek Job weten wij, dat al schijnt het een bloote toelating Gods om den hei ligen man te verdrukken, toch God auteur is geweest van die beproeving, waarvan de satan en de booze roovers dj^fnaars wa ren. Job komt ervoor uit, dat hij door öod van al zijn rijkdom is beroofd; diensvol- gens- v^t de menschen|*edrijven of satan, 'ZOO -houdt God -nochtans he'c stuur in de hand om hun voornemens te leiden tot uit voering van zijn oordeelen. Indien ook de verblinding Van Achab zijn oorspi'ong heeft in Gods oordeel, dan verdwijnt immers heel het verzinsel van de bloote en naakte toe lating Cnuda" permissio.) Het voornemen der Joden is Christus van de aarde te ver delgen, nochtans bekennen de discipelen in hun gebed, dat alie goddeloozen niet anders gedaan hadden dan hetgeen-,de raad Gods had besloten. Jeremia verklaart, dat al de wreedheden, die dè Babyloniërs bedreven in het Joodsche land, Gods wel-k is; daarom wordt Nebucadnezar Gods dienaar ge noemd. De Heere noemt den Koning van, Assyrië ee^n roede zijns toorns. Uit deze g;etuigenissen blijkt geno'egzaam, dat on verstandig en dwaas zijn degenen, die in de piaats van Gods voorzienigheid stellen een bloote toelating, alsof Hij in een wachtto ren zat en de onzekere en toevallige uit komsten- afwachtte en Zijn "oordeelen diens- volgens hingen aan het goeddunken der menschen." In fjeze woorden betoogt dus Calvijn, dat de goddelijke wjl niet mag worden uitge schakeld. Zoiidef Gods wil kunnen Satan noch mensch een vinger roeren. Gods wil is ook bij de zond© in actie, zij het met ande re bedoelingen dan die der menschen. 'Wil men dus van toelating spreken,' dan is dat' in ieder geval een werkzame toelating, een pei'missio efficax. Zoo zegt Paulus, dat God de men£cb3n wel. overgeeft in een verkeer de zin, wat we zóó te verstaan hebben, dat God de auteur is van Zijn rechtvaardige' wraak, maar de satan niet meer dan de dienstknecht God volbrengt Zijn goede wil door de kwade wil der booze menschen. En het is niet gelijk sommigen gezegd heb ben, dat Gods verborgen wil in strijd komt met Zijn geopenbaarde wil, als zou God in Zijn raa,^ het kwade in de;*lfde zin willen als Hij het in Zijn "Wet verbiedt aan den mensch. Dit is een ongerijmdheid, welke Calvijn uitvoerig bespreekt'en verwerpt. Als we tenslotte de vraag moeten beant woordt n, waarom God dan de zonde in Zijn wereldplan heef opgenomen„.dan kan daar op slechts geantwoord worden, dat Hij daardoor Zijn deugden .aan het licht wilde brengen. God verplettert de zonde niet door'Zijn macht, maar opsnbaart door haar bestaan de rijkdom Zijner genade, de diepte van ontferming, -de onveranderlijkheid'Zij ner trouw, de grootheid Zijner liefde en de heerlijkheid van Zijn wijsheid en macht. ("Wordt Vervolgd.) In een herdienkingsreitSe te München geeselt de FiUirer fle pcflltieb eji het optreden, ya,n Duitschlands tegenstanders en wijst op de gi'oot.sche successen door het Nationaal- Socialisfmle behaald. DUITSCHE XJITVINDEBSGEEST ZAT NIET STIL,. München, de hoofdstad d^r beweging, eerde Zondiag die nagedachtenis Idfir 16 NïitionaaJ- Socialisten, dïe op 9 Nov. 1923 voor het Nationaal-SociialiStJsohe lójk hun leven heb ben gtejaten. De Führerj, die dezen daig doorbracht temidden van zijn oude strijd- genooten, hield ©en rede, die door den Grootduitschen Omroep werd uitgezonden. De Fuehrer zeide, dat Duitschland, wan neer in 1'923 de partij niet in het binnen land de Overwinning had behaald, een mach telooze staat zou zijn gebleven met een le ger van 100.000 man en onvermijdelijk ge doemd om in .zichzelf te verk-wijnen. In dienzelfden tijd was er in het Oosten reeds een kolos opgestaan, die slechts een ge dachte had: dit^-ycakke, luie, defaitistische en verscheurde Europa onder den voet te loopen. Indien onze strijd toen niet verloo- pen was, zooals hij- verloopen is, zou niet de macht in de wereldgeschiedenis, zijn op gestaan, die' in staat kon zijn zich tegen over dezen kolos te plaatsen. Thans weten wij, dat er dan waarschijnlijk geen Europa meer zou zijn. Het sprak toen voor ons vanzelf, .dat deze overwinning onder alle omstandigheden moet komen en zal ko men. Dat is de overtuiging, waarmee ik thans voor u sta,- de overtuiging die mij nooit heeft verlaten, sedert ik als onbekend man den strijd aanvaardde voor de ziel van deze stad en daarna voor de ziel van mijn volk. En thans sta ik op precies hetzelfde standpunt: het lot of de voorzienigheid zal de overwinning geven aan degenen die haar het meest verdienen. "Wij hadden die overwinning reeds in 1918 kunnefl behalen, maar toen had het Duitsehe volk haar niet verdiend; het had zichzelf verloren en was zichzelf ontrouw geworden. De Duitsehe successen Hitler verklaarde,- dat van een compro mis of van een vredesaanbod geen sprake kan zijn. Er is maar een mogelijkheid: de strijd tot aan de beslissing. Geen volk, aldus zeide hij, heeft meer sucessen kunnen boeken dan het onze. 'Wat wij in de laatste drie jaar tegenover een geheele wereld van vijanden aan wonder- baarlijks tot stand hebben gebracht, is éenïg in degeschiedenis. Daaraan wordt ook niets veranderd door het feit, dat er in die jarsn natuurlijk meermalen crises zijn geweest. Ik herinner aan de groote crisis in Noorwegen, toen wij ons moesten afvragen, of Narvik gehouden kon wor den. Wij hadden een grenzeloos vertrouwen noodig om toen niet te verslagen en dit ver trouwen is belpond. 'Ver van 't vaderland, nauwelijks door een veilige verbinding ver- bonden, streed de kleine groep Duitsehe helden. Tenslotte moest Narvik zelifs ont ruimen. De tegenstanders jubelden, maar dank zij de dapperheid en .den fanatieken wil kwam aan 't eind toch de zege. 'Wan neer wij dezen geheelisn tijd nog eens voor bij ^ns geestesoog laten gaan, zijn wij be wust van één feit: wij staan tegenover dezelfde 'tegenstanders, die -wij steeds reeds-tegenover ons hadden. De tegenstan ders in den grooten oorlog waren dezelfde van thans. Slechts één ding onderscheidt den huldigen tijd van dien van,toen: het duidelijke begrip van den achtergrond van de handelwijze dezer tegenstanders en de intusschen behaalde successen, die in de wereldgeschiedenis eenig ?ijn. "Waarom strij den wjj thans op zoo grooten afstand? Om dat wij het' eigen vaderland willen bescher. m.en, omdat -wij den oorlog zoover moge lijk van de grenzen van het Duitsehe rijk .verwijderd willen houden en het willen be sparen, wat thans enkele Diiitsche steden moeten doormaken. De tegenstanders ech ter zijn dezelfde. Achter hem staat nog steeds dezelfde macht, de internationale jood. Het is wederom geen toeval, dat deze krachten, die indertijd in het binnenland te gen ons samenspanden, ook thans in het buitenland elkander hebben gevonden.. Te 'beginnen met het hoofd van' dit inter nationale vrijmetselaarslegioen, Roosevelt en zijn joodsche braintrust, tot aan het jo- disndomi in ,,relncultuur" in het bolsjewisti sche Rusland. Het is eveneens geen toeval, dat dezelfde staat, die toen g-eloofde Duitsoh land door een golf- van leugenpropaganda tót ineenstorting te kunnen brengen, ook thans weer een man met dezelfde opdracht naar voren brengt. Toen heette hij "Wilson, thans is het Roosevelt. Het toenmalige Duitschland,''zonder krachtige nationaal- politieke opvoeding' en eenheid, zonder eenig besef van het joodsche probleem en zijn gevolgen, is aan dien aanval ten offer gevallen. Het Is échter de groote_ vergissing van onze tegenstanders, dat zij zich thans voorstellen, dat dit zich zal herhalen. "Wan neer wij toen -wellicht het best georganiseer de volk ter wereld waren, dan is dat thans zonder twijfel in nog sterkere mate waar. De 4kraiclit van het Nat.-Socjalismet. Indien iemand zich verbeeld,^ dat de^ an dere wereld dit volk aan het wankelen kan brengen, dan kent hij niet de dragende kracht, de nationaal-socialistische partij en haar geweldige organisatie. Hij heeft er Een aantal oudere werkloozen te Rotterda m is belast met het pellen van .garnalen. De daarvoor vereischte handgrepen leeren zij van op dit gebied deskundige meisjes uit visschersplaatsen. Het ligt in de ÏTCdoeling het aantal pellers uit te breiden tot ongeveer 1000 man, -zoodat de verkregen hoeveelheid ook onder de winkeliers kan worden verdeeld. - (Polygoon Hof Pax Holland m. s.) ook geen begrip van wat deze be-vveging sindsdien gepresteerd heeft, hoe zij door haar prestatie ons volk heeft gewonnen en socialistische gedachten, vrij van allen be- langenzwendel en alle leugentirades, heeft verwezenlijkt, zooals geen andere staat dat ook maar bij benadering aangevat. Iaat staan bereikt heeft. Ik 'ben gerust ovieir eiken Duiisoher die thans in heit Oosten strijdt en terugkeert. Ik kan hem (vraigen: Jbezie onze ins'teUingAi vergelijk onze haiardstedien en onz» sociale insteUinigen met hetgeen g'ij daar geaisni hebt, het lot van den Duitsehen boer jtniet dat van den Sowjeit-boer, en zeg vc&^ dan uw oordeel:" wi© heeft het heter gedaan en wie heeft het eerlijker bedoeld? Nog nie mand is teruggeikeeiia, die uiting' heeft kun nen geven a.an een andere opvatting- dan deze: als er één nationaal-sociaUsti-sche stajat verwezenlflkt wordt, dan is dat alleen in Duitschland. Uitbuiters Dat is ook een reden., waarom de andere -wereld, voor zoover zij in het bijzonder liapitalistische belangen vertegenwoordigt, tegen ons oi)trekt. Het is een concern, dat zich thans nog aanmatigt dé wereld te kun nen regeeren volgens zijn privé-kapitalisti- sche belangen en haar zoo noodig ook te kuhnen mishandelen. Als eenige dagen ge leden Eden verklaarde: wij Engelschen heb ben ervaring in het regeeren, dan kan men. daarop slechts antwoorden: niet -in het re geeren, maar wel in het uitbuiten en het uitplunderen, Als er in een' land, dat met 46 millioen zielen over een oppervlakte van 40 millioen vierkanten km. beschikt, bij het begin van den oorlog 2% millioen werk loozen zijn, waar blijft dan de kunst van het regeeren? En als Eden verder zegt: wij Engelschen hebben een fijn instinct voor -^deeële en materieele waarden, dan kan men daarop antwoorden: de ideeële waar- ,den hebt gij .vermeld ^en de niaterieele ge stolen. Staat na staat, volk na volk, stam na stam wordt onderdrukt en tot onder daan gemaakt en daarin zijn zij het volko men eens, deze uitplunderaars, of zij nu met den marxistischen of met den kapita- listischen mantel rondloopen. Een handvol zéér rijke lieden van joodschen en niet- joodschen afkomst bepalen het lot der we reld. Duitschland heeft een voorbeeld gezien van de capaciteit'dezer lieden in het re geeren. "Want toen in 19^8 het Duitsehe Rijk ineenstortte, wendde zich het Duit sehe volk in zijn verblinde hoop tot hen. Zij konden het misschien een weg wijzen, die het uit zijn nood zou bevrijden. Dat was het democratische Duitschlaiid, niet het na tionaal-socialistische. "Want wij zouden im mers niet gekomen zijn als'niet Duitsch land op deze wijze was uitgeplunderd. Zij hebben immers getracht,,ook, van Duitsch land. een Indië te maken, .zij hebben het immers ook bij ons klaargespeeld dat 7 millioen menschen geen verdiensten hadden dat 7 millioen anderen slechts voor de helft van een tijd werkten, dat tietiduizen- .öan boeren van hun oude hofsteden verdre ven .werden, dat handel en bedrijf tofstil- stand kwamen, dat van soicale maatrege. len geeft sprake meer kon zijn. Als nu Roo sevelt komt verklaren', dat Europa met Amerikaansche methoden gered moeten worden, dan kan ik slechts zeggen; hij had zijn eigen land moeten redden en dan had hij niet aan dezen oorlog moeten ^beginnen. Het was .doelmatiger geweest, wanneer hij ,de 13 millioen Amerikaansche werkloozen had gered, Inplaats van de wereld in de zen oorlog te storten. Maar hij deed,dat, omdat hij het met zijn eigen problemen niet kla?r kon spelen en omdat hij evenals zijn Engelschen bondge noot op roof uit ging om materieele re denen. "Want ideeële -waarden kent hij even min als de Engelschen. - "Uit deze regeerkunst van onzen tegen stander en uit ,de afschuwelijke gevolgen in ons Lmitschland is de nationaal-socialisti sche beweging langzamerhand ontstaan. Omsingeling^ Indien zij Duitsohlandtoen namelijk wer kelijk gelukkig gemaakt zouden hebben, zou ik geen reden gehad hebben om mij- dag aan dag, week aan week, maand na maand en jaar na jaar aan dezen arbeid te wijden. Nauwelijks was de samenzwe ring van joden, kapitalisten en bolsjewis- ten in Duitschland uit den weg geruimd, of de andere wereld begon weer met een omsingeling. "Voor den wereldoorlog was het de keizer' en thans ben ik het die moet worden omsingeld. Br is slechts-één,onder scheid: het keizerlijke Duitschland was In zichzelf volkomen vervallen, de keizer was een man, die bij het verzet tegen de vijan den elke kracht miste. -In mij hebben zij thans osn tegenstander, die aan het wooi'.d ,„capituleeren" in het geheel niet denkt. Het was altijd reeds zoo sinds ik een jon gen was. Toen was het wellicht een on deugd, maar over het algemeen was het toch wellicht een deugd van mij om de ge woonte te hebben, altijd het laatste woord aan mij te houden. Mijn --tegenstanders kunn)3n er van overtuigd zijn, dat ik deze gewoonte nog bezit. Het Duitschland van vroeger heeft 3 kwartier na twaalven de wapens neergelegd, ik heb principieel al tijd vijf minuten na twaalven opgehouden. Dat hebben tien jaar geleden mijn binnen- landsche-vijanden gemerkt. Natuurlijk was^ de positie van mijn -binnenlandsche vijan. den teen anders dan de positie van mijn buitenlandsche vijanden van heden. Thans wordt de strijd militair gevoerd. De Engel schen zeggen: wij hebben nog geen oorlog verloren. Zij hebben echter reeds vele oor logen verloren, maar zij hebben eiken oor log uitgestreden tot aan^hun laatsten bMid- genoöt. Zoo staan .de zaken en dat onder scheidt wellicht de Engelsche -wijze van oorlogvoering van die van ons. Bijziende tegenstanders. De Führer herinnerde in .dit verband aan de geweldige geschiedenis die Duitschland achter zich heeft en wekte hierbij de her innering op aan Frederik ,de Groote,, wiens positie naar hij .zeide, met disn toestand van heden vergeleken kan worden. "Wij bezitten thans, zoo verklaarde hij o.a., na den toe stand te hebben vermeld, waarin Frederik de Groote zich vaak bevonden heeft, ver aan de grenzen -WJoruitgeschovan oVeral onze bolwerken en onze troepen en daarom móet ik nu reeds zeggen, dat onze tegen standers bijziende zijn wanneer zij zich in beelden, dat zij mij door iets, wat dan ook, zouden kunnen imponeeren. Ik weet he»l V

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1942 | | pagina 1