(:HDWEEKEUADSpGED.GR(ftI]filA6^R^ZtJm-H0aB;ZEEl^^ BiATtDen N.V. nitgeversnaatsikaipü „ËILANDËN-NIEUWS" 14e JaargAM WOEMSÖAG 8 APRIL 1942 No. 1333 Het modernisme in de Ned. Herv. Kerk WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 19 35 OPGENOMEN HET B LA D ,0 N Z E E I L A N D E N" -* 1 8" JAAR4IANQ 0IZ6A%B VAR Geyesi^ te MsOadÜÊia^ BcJu Hendr^Mb;. JB» i Gim vmiO Kostbcx 8 i TaL 17. ^pBuikMiir voat Zeetaad: St. TSaaaltiBsSl^ Slaxtct, Telef. 08. Te vernietiöen" bonnen. Gouden appelen op zHver geheelde schalen. K1783 EUWS AbolmementspiTja 83 cent per 3 maanden bfl vooruitbetaling. Verscliflnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per wteJc AlBofadermke nummers 6 cent Buitenland 8 guldaa per iaax. *0 K. Kuenien en de Schrif tcritiek. Scholten en Opzoomer hadden bij het leggen van de grondslagen van het moder nisme als één hunner voornaamste stellin gen geponeerd, dat e3n geheel andere be schouwing van ,de Bijbel dan de traditio- neele door de moderne v^^ijsbegeerte gevor derd werd. Nietla.Ti^er werd.de Schrift beschouwd als een goddelijk Boek, op Bo vennatuurlijke wijze door de inspiratie des ■Heiligen G«estes tot stand gekomen, maar als een zuiver menschelijk product. De Bij bel waa in hun oogen niet langer de Open baring van Gods wil en waarheid aan de menschen, maar een verzameling geschrif ten, welker auteurs daarin hun eigen ge>- dachten hadden neergelegd omtrent God en de hoogere dingen. Hij verschilt daarom naar hu,n opvatting in niets van de heilige boeken der andere godsdiensten, zooals de Koran, de Talmud en de Veda's, doch staat daarmede principieel op één lijn. De historische gedeelten, di« Israels geschie denis behandelen, moeten vanuit hetzelfde gezichtspunt worden beschouwd als de overblijfselen van de Babylonische litera tuur.' De Bijbel is op hun standpunt dus een voortbrengsel van de menschelijke geest en kan derhalve voor ons geen nor matief karakter dragen. Een bindend Schriftgezag ontkennen ze. Niet langer kende men aan de Bijbel een geïsoleerde, een hoogere, een heilige, een goddelijke plaats toe. Zijn ontstaan is niet toe te schrijven aan goddelijke ingeving, doch is menschelijk-paychologisch te verklaren. Het ligt voor de hand, dat deze beschou wingen vanizelf moesten leiden tot Bijbelcri. tiek'. Immers, indien de Schrift een men- schenboek is als alle andere, is een critisch ondersteek, niet alleen naar de wijze en tijd van ontstaan, den persoon van den au teur en dergelijke, geoorloofd en zelfs plicht matig, maar ook naar het gezag en de be trouwbaarheid ervan. De negatie van het supra-itiiatureel karakter van Christendom en Schrift'voerde consequent tot het oefe nen van menschelijke critiek op een godde lijk boek, dat men niet meer als zoodanig erkende. Onvrallekeurig denkt men hier aan de Duitsche spreuk: „Die Consequenz führt zum Teufel'-'. (de consequentie voert naar den duivel). Eenmaal op de weg der ont kenning van Gods openbaring, wordt de mensoh voortgedreven door zijn heillooze beginselen naar een philosofie, die hij nog theologie noemt, doch dit niet meer is, naar een Christendom zonder Christus en een EvangeUe zonder blijde verlossingsbood schap. De grootmeester der Bijbelcritiek ,in ons land is geweest de moderne profesisor Abral^aim Kuenen, in 1828 geboren, die reeds op 24-jarige leeftijd door zijn groote geleerdheid één jaar na het beëindj- gi3n ziji^er studie lioogleeraaf werd te Lei den (in 1853). In theologisch opzicht leer ling van Scholten, werd hij spoedig diens, collega en paste de moderne' beginselen toe op een terrein, waar hij door zijn groote kenjiis goed thuis was, n.l. op het gebied van hef onderzoek yan het Oude Testament Hij was een kna,p oriëntalisjt en kenner van de Semietische talen (Hebreeuwsch Syrisch Babylonisch, Arabisch). Zijn theologisch standpunt was.: „Van de godsdiensten is de Israëlietische er één, ,niets meer en niets minder. Zonder, een zvveem van aarzeling onthsn ik, dat er een soortelijk verschil be staat tusschen.de Israëlitische godsdienst en hare zusteren. Tussohen de oorsprong van Israels godsdienst en die van andere volken mag geen onderscheid worden aan genomen. De profetie is een menschelijk verschijnsel." Derhalve moest het Oude Testament onder het ontleedmes der cri tiek. In ons land had men daaraan weten schappelijk nog niets gedaan, ook de G-ro- Aingers niet. Aan de betrouwbaarheid der Bijbelboeken werd in 't algemeen niet ge twijfeld, al had men vreemde opvattingen van hun inhoud. In Duitschland echter was men al sedert lang ermee begonnen en tot radicale resultaten gekomen. Inzonderheid het Oude Testament had men onder ham- den genomen en met name de vijf boeken vari Mozes. In deze richting ging Kuenen voort en na omvangrijke studiën begon hij in 1861 de 3 deelen te pubUceeren van zijn beroemdste werk: „Historisch-critisch on^ derzoek naar het ontstaan en de'verzame ling van de boeken des Ouden Verbonds", waarin hij tot opzienbarende conclusies kwam, zoodat het'buiten de kring det mo dernen groote ergernis verwekte. Samen met een tweetal Duitsche .professoren kwam hö tot de opstelling van een hypo- Nu het hal uit den grond is, is men wee^^bezig jnet het scheuren der weidegronden, waarop dan later aardappelen, en graan verbouwd kan worden. Het scheuren van de weidegronden geschiedt met een speciaal hiervoor geconstrueerde machine. (Polygoon-Kuiper) these over het ontstaan, van dePentateuch (de vijiE boeken van Mozes), die tientallen van jan3h in breede kringen als de'-eenig wetenschappelijke gegolden heeft en die be kend staat onder de naam: ,,Graf-Küenen- Wellhausen-hypothese". De moderne critici waren van meening, dat zij inderdaad onbevooroordeeld tegen over de Schrift stonden en dat daarentegen de oude theologen door hun, niet te bewij zen openbariftgsgeloof onwetenschappelijk waren. In werkelijkheid gingen echter ook de moderne geleerden van vooropgezette theorlën uit, die hét resultaat hunner cri tiek ten zeerste hebben beïnvloed. Hun ra tionalisme, en vooral hun toepassitijg van de ontwikkelingsleer op de godsdiensten, ook op de Israëlietische en Christelijke, speelden hun parten en verleidden hen tot het opstellen van hypothesen, waarvoor de uitkomsten hunner critische onderzoekingen de grondslag naoesten vormen. De hypothe. se ging echter meestal aan de resultaten der studie vooraf, hetgeen zeer onweten schappelijk moet worden genoemd en van zelfsprekend tot gevolg had, dat men niet tof bevwjsbare conclusies kwam en dat bo vendien latere onderzoekingen ,de hypothe- ^n omverwierpen. De moderne Schriftbescho.uwing houdt ca. in, dat de verhalen v.an Ge,i5,esis niet historisch, doch legendarisch zijn. Daarom moest de critiek ei'voor -zorgen, aan te toonen, dat .de Pentateuch niet van Mozes is, doch van veel later datum. Verder, dat de Tien Geboden en de Devietische" wetten niet van goddelijke oorsprong zijn en ook niet door Mozes', bemiddeling ontvangen. Ook om die reden werd de Pentateuch ge steld als na de ballingschap pas ontsta,an. En om de theorie van de langzame re ligieuze ontwikkeling van Israël te kuimen staven, moesbsn de Psalmen ,njet langer aan David worden toegeschreven. Zoo men, ziet, werden ,de constructies der critiek dienstbaar gemaakt aan godsdiensthistori- sche theoriën op moderne grondslag. We zullen hier niet uitvoerig op de' resul taten der Bijbelcritiek ingaan. Het is een tamelijk ingevrikkelde vakstudie en zeer omvangrijk. Wanneer vrtj in het laatste ge. deelte dezer serie het modernisme op de cardinale punbsn principieel gaan bestrij'- den, zullen we gelegenheid hebben er nog nader op in te gaan. Hier dienen we echter in het kort samen te vatten, tot welke con. clusies de moderne Bijbelcritici in het alge meen ze waren en zijn het lang niet al tijd eens, daar de één radicaler is dan de ander gekomen zijn. Prof. Bavinck somt in 73jn Dogmatiek de volgende hoofdpunten op: Jehova is niet de ééne ware God, de va der van Christus, maar een Israëlitische volksgpd, die oorspronkelijk zonnegod was. Het volk van Israël was niet het eenig uit verkoren volk, maar een horde van ver schillende stammen, die polytheïstisch wa ren. De verhalen, vap schepping, val, zond vloed, aartsvaders en richters zijn mytlian en aagen, die ten deele aan andere volken zijn ontleend. De Oud-Testamentische heili. gen; zooals Abraham en David, zijn die .naam niet waard; ze hebben nooit bestaan of zijn door het volk geïdealiseerd. Het on derscheid tusschen ware an valsche prof&r ten is geheel subjectief. Het Christendom is evenzeer door het heidendom als door het Jodendom voorbereid. Dit.betreft het Oude Testament^ Het Spreekt vanzelf, dat ook het Nieuwe aan de beurt kvvam. De critiek daarop óntstó.Tid eveneens in Duitschland door de zoogenaa,m de nieuwere Tübinger school onder leiding vau prof. Baur ongeveer 1850. Ook deze ging van een vooropgezette idee uit en (fatsoe neerde daarnaar haar uitkomsten. Van de 27 boeken van het N.T. werden er slechts 5 ec^t verklaard! ScJiolten loochende- in 1856 nog slechts de ^j^chtbeid van enkele hoofdstukken, doch in 1864 verwierp hij ook het Evangelie* van Johannes. Om streeks 1880 leerden radicaler modernen, dat alle Evangeliën onbetrouwbaar zijn en één huiiner, Loman, betwijfelde zelfs, of Jezus wel een historisch persoon is ge weest. Missohi<3n is er, be.weerde hij, wel een „Joodsch agitator" van die naam ge weest, maar van een historischen Jezus weet men eigenlijk niets' niet zekerheid Het verhaal der opstanding is slechts een symbool. Alle boeken van het N.T. zijn pas ontstaan na de verwoesting van Jeru zalem, en heel de zoogenaamde Paulinische literatuur zou dateeren uit de 2e eeuw, dus niet van Paulus zijn. Deze heeft zelf in 't geheel geen geschriften nagelaten, zoo werd gedecreteerd. Nu waren en zijn niet alle modernen zoo radicaal als Loman, maar Prof. Roessingh moet toch consta- teeren, dat er „als wezenlijke trek van het modernisme acherbleef een principëele twij fel betreffende de historische gegevens der eerste eeuw." Zoo heeft het modernisme door zijn on barmhartige critiek in breede kringen, voor al van .intellectueelen,' die gaarne aan de dualgenaamde wetenschap 'de tol hunner eerbied walden betuigen, het geloof in de goddelijkheid, de onfeilbaarheid en het ge zag der Heilige Schrift ondermijnd en ten slotte geheel vernietigd. Met de verwer ping van Gods Woord stortte de gaiïsche geloofsinhoud ineen, werd Christus' werk geloochend en de weg der zaligheid veracht. Meenende met zijn critiek de 'waarheid te dienen, heefthet modernisrhe inderdaa,d de Waarheid gekruisigd. (Wordt vervolgd.) DISTRIBUTIE VAN SERVIEZEN. Veiikoop-en aflevering verboden van S tot en met 2S April. De secretaris-generaal van handel, nij verheid en scheepvaart maakt, bekend, dat ter voorbereiding van een desbetreffende distributieregellng hetkoopen, verkoopen en afleveren van thee-, tafgl, en ontbijtser viezen en aardewerk en porselein of on- derdeelen daarvan, gedurende het tijdvak van Vrijdag 3 April tot en met Donderdag 23 April 1042^ verboden is, tenzijhiertoe door den directeur van de sectie ceïamische industrie van het rijksbureau voor verwer kende industrieën (Juliana van Stolberg- laan 2729, Den Haag) schriftelijk ver gunning is verleend. Dit verbod geldt voor een ieder, dus even et3ns voor die ondernemingen, die momen teel beschikken over een vergunning tot verkoop en aflevering van laatstgenoemde instantie. De secretaris-generaal van handel, nij- veidieid en scheepvaart en van landbouw en VlsscRerij maakt bekend, dat alle niet aan gewezen bonnen van alle levensmiddelen kaarten, die op het oogenblik niet,meer in gebruik zijn, vernietigd kunnen worden. Dit zijn dus de bonnen van alle kaarten, die uit gereikt zijn vóór de uitreiking, welke plaats had in het tijdvak van 2 tot en met 21- Maart. Verder kunni3n de met „21c.v." en „22 c.v.". gemerkte bonnen van de brandstóf- fenkaart (voor centrale verwarming) even eens worden vernietigd. Met nadruk wordt er op gewezen, dat de textiélkaartenen de brandstoffenkaar- ten zorgvuldig moeten worden bewaard en dus met uitzondering van de beide boven genoemde bonnen der brandstofifenkaart L in geen geval vernietigd mogen worden. LIST TEGEN LIST. In een café te Hoorn zou een ^partijtje smokkelwaar verhandeld worden en daar het uit gangbare artikelen bestond, o.a. sigaren en vet, waren er tal van liefheb bers opgekomen. Onder de gegadigden be vonden zich drie heeren, die zich sterk voor de partij interesseerden. Na den voorraad te hebten bekeken, deden zij een bod, dat bij de smokkelaars argwaan wekte. Vijf tienduizend gulden voor een partij, die zelfs in dèn zwarten handel met f 4000 fUnk be taald was, dat kwam hun verdacht voor. Toch werd echter na eenig praten de koop gesloten. Doch nu ontpopten de koopers zich als drie rechercheurs uit Den Haag! Het eer ste wat zij deden, was de 15000 gulden terugvorderen. Maar hoe men ook zocht, het geld was nergens te vinden en bij fouil. leering van de smokkelaars kwam het niet voor den dag. De rechercheurs stonden per plex. Het geld moest tereohtkomeh. Het ge- heele gezelschap- ging naar het politiebu reau. Hier werden allen grondig gefouilleerd en ondervraagd, doch hoe m>3n ook zocht, het geld bleef weg. Alleen een list kon hen nog redden! Met de woorden: „Heeren, geef ons het geld terug en wij stoppen de zaak in den doofpot," trachtte men de smokkelaars te vermurwen. Zij wilden deze verklaring zwart op witvastleggen. Ben advocaat kwam en maakte een verklaring op, waar- 'bij werd overeengekomen,'dat de smokke laars hun waren en de rechercheurs hun geld terugkregen. Nadat allen hun handtee- kening hadden geplaatst, hadden de smok kelaars nog één verzoek: het geld zou te rugbezorgd worden, doch de rechercheurs moestsn hun vrijen aiftocht verleenen. En om van dezen aftoch verzekerd te ,zrjn, werd verlangd, dat de drie rechercheurs een tijdje in het fietsenhok werden opgesloten. Ook deze vernedering moesten de heeren gelaten ondergaan. Het geld werd daarna opgehaald uit het café, waar één der smok kelaars het op nog niet opgehelderde wijze in de g'ang had gedeponeerd. D,e bank biljetten v/erden aan den advocaat over handigd en eerst 03nigen tijd nadat de smokkelaars het bureau hadden verlaten, werden d.e rechercheurs in vrijheid gesteld. Met het geld in den zak, maar zonder smok keiaars en zonder smokkelwaar bliezen zij den af tocht aldus de „Tel." (Gedachten uit boek en blad.) Van twee kwaden moeten we- het beste kiezen. VaTv twee zonden moeten we geen van beiden kiezen. Het is niet van God dat er zonde is, maar wel van Hem, dat er niet meer zonde is. - God verzoekt, teneinde Zijn genade te doen uitkomen. Satan verzoekt, teneinde de mensch t^ doen zondigen.' Izaak is: Abrahams' lieveling, Sara's lachen, De hoop der Kerk, De erfgenamen der belofte. (M. Henry.) Judas was een uitverkore,riie, doch alleen wat betreft het Ambt van' Apostel. (Calvijn.) DE PEI.JSBEHEEKSCHING IN HET EERSTE KWARTAAL 1942. De activiteit der Prijsbeheerschlngsorga- nen neemt .nog steeds toé. Een scherpe con trole op de naleving der prijsvoorschriften,. uitgeoefend door een groeiend opsporings apparaat, verschaft de Inspecties voor de Prijsbeheersching steeds meer werk. In het eerste kwartaal van dit jaar wer den dan ook niet minder .dan 8632 perso- ijen enondeimemingeu wegiens prijsdelicten veroordeelden wel tot betaling van boeten tot een totaal-bedrag van 2.245.068.88. Hierbij waren 31 boeten van 10.000. en hooger, de zwaarste opgelegde boete' be droeg 250.000. In óie gevallen, waarin een zeer lichte ■overtreding werd begaan, 2893 in getal, werd volstaan met schikking van de zaak voordat de 'berechtingsprocedure was be- go.nnen. Bij 205 overtredingen stelde de Inspecteur voor de Prijsbeheersching eerst gedurende, de behandeling een berustings- overeenkomst voor. Hierbij werd de beta ling van in totaal 437.920.bedongen. In deze 3 maanden w'efden verder 1317 partijen inbeslaggenomen goederen met een normale handelswaarde van 293.332. 49 verbeurdverklaard. Als brjkomiende straf is nbg in 60 geval len de sluiting en stillegging van het be drijf van den veroordeelde gedurende korte, ren of langeren tijd gelast, terwijl aan 61 personen de uitoefening van een bepaald beroe,p werd verboden. Tenslotte hebben de Inspecteurs voor de Prijsbeheersching nog van 116 vonnissen de openbaarmaking in de pers met vermel ding: van den naam van den overtreder bevolen.' DE HUtpiGE FÏNANCIEELE POSITffi VAN DE B.T.M. -Het spreekt vanzelf, dat de daling van het vervoer de bedrijfsuitkomsten der maatschappij nadeelig influenceerde. Vóór 1930 leverde het bedrijf nog een behoor lijk rendement op: jaarlijks konden aan deelhouders 5 pet. dividend worden uit gekeerd. Daarna begon evenwel een snelle daling der ontvangsten. De aandeel houders ontvingen spoedig niets meer en van 1933 af waren de ontvangsten zelifs onvoldoende om de expolitaitekosten te dekken. In-3 jaar tijds was het rendee- rende bedrijf der R.T.M, noodlijdend gewor den en .nog zou het dieper zinken. De ont vangsten, die in 1928 nog f 2.2 millioen bedroegen, waren 10 jaar later gedaald tot f 1.1 millioen, d.wj;. mei 50 pet: De exploi tatiekosten daalden in diezelfde periode echter slechts met 37 pet., n.l. van f 1.9 millioen in 1928, tot f 1.2 millioen jn 1938. Het gevolg van een en ander was, dat de R.T.M. sedert 1934'aan de obliga- tiehouders, die tezamen 'n schuld be drag van f 2.880.000 vertegeflwoordigen geen rente meer kon betalen. Inmiddels is de achterstallige rente reeds opgelóopen tot plm. f 800.000 en het is niet te voor zien dat deze binnen aifzienbanen tijd zal kunnen worden voldaan. De obligatighóu- ders zijn echter niet de eenige schuld- eischers; bij een eventueele liquidatie van het bedrijf zouden ook de rentelooze voor schotten opvorderbaar worden, welke het Rijk en de provincie Zuid-Holland bij den aanleg der tramwegen aan de R.T.M, ver leenden. Tezamen beloopen deze yoor- ichotten een bedrag van f 4.271.664.88. Om tot een financieele reorga nisatie te komen; die alle partijen bevredigt, is niet gemakkei ij k. Het is bekend, schi-ijft mr. D. van Setten in de N.R.C., dat de pogingen, die het bestuur der 11.T.M. daartoe heeft aangewend, tot

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1942 | | pagina 1