CHQWCEKBLADÖpGED.GQ0nD5IAG vöonnZUID-HOIliiiZECUWJC^ EILAflDEri N.V. üitgeyersfflaatscliapDii „EILANDEN-NIEÜWS" Buitenland Der heiligen troost io bange tijden. 14e Jaargang ZATERDAG 14 FEBRUARI 1942 No. 13:8 STICHTELIJKE OVERDENKiNG Uit het Kijkvenster Distriöutie-nieuws K1783 WAARIN SÈDÊRT1 NÖVlpMBER19S5 OPGENOMEN HET BLAD .ONZE EILANDEN" - ISe jA AR GANG UITGAVE VAN t^ï M. piwwMiwiiii'iw iwi«iii——mini G«Te*tigd te Midddhamls Prins Hendrikstr. 122 C Giro 167930 PofOwx 8 Td. 17, AlBonnementsprös 93 cent per 3 maanden bfl vooruitbetaling. Verschflnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per weeK. A-CBoaderlöke nummers 6 cent Buitenland 8 gulden per Jaar. BQkantoor voor Zeeland: St. HsarteandSb Markt. TeleC. A.dvortentle-prt)s 30 cent per resrél. Reclames 40 eest Hoofdredacteur: TH. DE WAAL. MIDDELJïAR>aS C 122. prr NUMMER BESTAAT TJIT 2 BLADEN Want God de Heere is eene Zon en Schild; de Heer» zal genade en eere geven. (Ps. 84 12a.) (VERVOLG EN SLOT.) En wat la nu de troost van dat volk In de bange tijdon? Het is hun troost dat al de groo'-e ellende over de aarde de ver. vulling is van het Woord van hunnen Grooten Heere en Meester. Hij vooï;zeide het toen Hij op aarde was. Hij liet het voorzeggen van Zijne Apostelen na Hem en vele Zijner knechten die in latere tij den leefden. Hun overkomt dus niets vreemds. Een andere troost voor dat volk is; Zij ais de kinderen des lichts zien door de duistere wolken van gerichten het uit getrokken zwaard des Heeren dat Zijne te- genpartijders zal verteren, maar dat zij door genade mogen eerbiedigen ais dagen der wraak zoo rechtvaardig ontstoken van- we,ve de grifwelen .sn hemeltergende zon der, van de inwoners der aarde. Daarom mo? n zij bij tijden - als gezuiverd van eigenliefde en vleesche.ijke barmhartig heid dat Goddelijk recht aanvaarden en zich verheugen dat God, God is en Zich als God openbaard. Zijne wrekende ge rechtigheid wordt door, hun zoowel als Zijne barmhartigheid als een noodzakelij ke deugd in God geëerbiedigd en verheer lijkt. Het is nog hun troost in bange tijden, als Hij komt met allerlei gerichten: Als de breede wateren verstijfd worden door aanhoudende vorst; als H'ij door ver strooiende winden de koude op aarde brengt, waaronder mensch en beest zuch ten, aJs armoede en nood voor de deur staat, dat zij in duren tijd en hongersnood een God in den hemel hebben die voor hen beloofde te zorgen. Dat zij een Middelaar hebben aan 's Vaders Rechterhand die voor hen bidt en pleit. Dat zij 'n toevlucht hebben naar boven die de arme wereld niet kent. Bsn geopenbaarde Troon mogen vinden waar ze hunne nooden als bij een barmhartig God en een Almachtigen Vader mogen openleggen. En is 't ooit uitgekomen en in hun be vestigd dat God de Heere een Zon is, dan is het wel dan als de nood bij hun op het hoogste was. Wat heeft deze Zon dan Zijh arme volk die op een duistere aarde wo nen en zelfs dikwijls met zoovele duister nissen in- en uitwendig te kampen hebban, wat heeft dezia Zon dan wel een aange naam licht verspreid over hunne duistere ziele, over de duistere toestanden waaron der zij leefden. Wat heeft Hij wel licht laten vallen op hunne geestelijke onkunde, waar door hun verstand verlicht werd zoodat zij den weg der verlossing gansch anders za gen dan voorheen. Bij hun eigen duisternis hebben ae gewerkt, gewoeld om zich te verbeteren, maar onder de liefelijke stra len van dat licht zagen ze dat het groote Ijjks tot Zijne eer kon strekken, als ze kwamen met al hunne "zonden èn dwaas heden zooals ze waren aan Zijn geze gende voeten. In de duisternis -staren ze op- en in zichzelf maar in het licht zien ze op de weergalooze liefde Gods in Zijnen beminden Zoon en komen ze met een ledi ge geloofshand tot 'n rijken en vollen Mid delaar en presenteeren hunne naakte en onreine ziele Hem aan om kleederen en schoeisel uit Zijne hand te ontvangen. O dat harte, dat ontsloten hart van den Hee re Jezus dat altijd tintelt van zuivere liefde omtrent een in zichzelf aoo ontbloot en el lendig schepsel, dat liefde hart wordt al. leen gezien onder de bestraling van Zijn eigen licht. Schamen moesten ze zich van achteren gedurig, dat ze zoo dikwijls gaan tot hunne gebroken bakken en Hem in vergetelheid stellen; dat ze door het aan kleven van hunne boelen Hem uit het oog verliezen; dat ze door vertrouwen en leu nen op hebbelijke genadens, de gemeisn- schap met den Persoon des Middelaars tij delijk moeten verliezen. Hl Deüie Zon verspreidt ook licht over de duistere toestanden waarin -de volkeren der aarde en ons eigen land verkeert. Hij belicht de ziele hoe alles gaat rijpen voor dien grooten dag dat Hij van Zijnsn Vader het koninkrijk en de macht en de eere en de heerlijkheid ontvangen zal. Hij, die nu verzaakt, verloochend, ja onteerd en ge lasterd wordt, wacht op Zijn laatste ver hooging als Rechter op de wolken des he mels, wanneer al Zijne vijanden onder Zij ne voeten gebracht zullen worden. En aan dien dag gaan vreeselijke tijden vooraf: benauwdheid der volken met twijfelmoe- digheid, als de zee en de watergolven groot geluid zullen geven. Oorlogen, aardbevin gen, bewegingen van de krachten der he melen. Zonden en boosheid der menschen- kinderen: zware tijden,, liefdeloosheid en slaperigheid onder Gods volk; geldgierig- heid, laatdunkendheid, hoovaardigheid, O volk van God, zie als kinderen des lichts al deze Schriiffesn in uwe ooren vervuld. Zie in- en onder de bestraling van deze Zon de kinderen der duisternis wandelen, de ongerechtigheid vermenigvuldigen. Zie de wereld in een eindelooze maalstroom van verwarring hun ondergajig tegemoet gaan. Zie Gods volk kwijnen, beroofd van himne vorige heerlijkheid. O zoek toch on der die liefde stralen van dezie Zon, op een duistere aarde te wandelen en zoo de komst van uwen Heere te verbeiden die het u zoo waarschuwisnd toeroept: Waakt en bidt opdat gij moogt waardig geacht worden te ontvlieden al die dingen en te staan yoor den Zoon des menschen. Ds. H. Wintepgedachten -^ In 't Geldersche Dé begrafenis Janus op den A^ceopagus. Er kan veel bekoring uitgaan aan een schilderij, die ons een winterlandscjiap uit beeldt. Hoe statig verrijst dan de groote buitenplaats uit haar grachten, hoe lustig zwieren de schaatsenrijders als zwarte fi guurtjes over de gladde ijsvlakte. Ook van den naan in zijn tentje, die een warmen ^onk verkoopt, gaat iets gezel- ligs uit; 't is of ge zijn anijsmelk ruikt! En de baanveger, zie hem eens ijverig ve gen en hoe gelukkig, dat degene die er hun baantje maken, hena iets in de hand duwen. In gedachten zien wij hem des avonds bij zijn vrouw bij 't vuur 2itten, na dat hij vol vreugde een handvol geldstuk ken op tafel heeft gestort. Ja, de winter is toch wel aangenaam! Nu wij echter enkele weken aaneen te midden van sneeuw en ijs verkeeren, ga ik de schilderij toch met een ander oog bezien. Immers, als de schaatsenrijders zoo genoeglijk op het ijs zwieren, is het meestal windstil weer met ^en zonnetje. En dat is ditmaal naaar een enkele dag het geval geweest.- Ik heb maar weinig menschen op de bevroren wateren gezien. Er stond zulk een fijn-koud Noord-Oostan windje! Dat gaat je door de jas heen. Moet ge dan een flink eind daardoor den polder in, dan zijn de gedachten veel bij 't kacheltje, dat ge hebt achtergelaten. Deze koude en sneeuw berokkenen ons veel moeite. De veerboot heesft winterva- cantie. Het verkeer per trein en tram is zeer ongeregeld, paard en wagen kunnen soms niet door de sneeuwbergen heen ko men en al wie met de kar rondgaat, pro beert een slee te krijgen of blijft noodge dwongen thuis. Niet allen kunnen thuis blijven. De dokter moet er door, 't koste wat 't kost. En zoo zïjn er meer, die in zieke dagen hulp moeten verleenen. Nood breekt wetten, zegt het spreekwoord. Ziekte en dood storen zich niet aan sneeuw en ijs. Zoo zegt ook de groeve nim- met „het is genoeg." Juist in 't Geldersche verkeerend zag ik enkele malen een lange zwarte stoet, over den witbesneeuwden weg naar den doodenakker trekken. Vrijwel zonder uitzondering hebben alle mannen den hoogen hoed op. De vrouwen zijn thuis- gebleven. 't Is nog beneden de Waal, van. daar de hooge hoed. Boven de Waal is 't allemaal „pettenwerk" ziegt de bedienaar. Nu dat doet er ook weinig toe. Ofschoon 't vinnig "koud is, houdt "een der broeders toch bij de begrafenis van de oude Mina een toespraak. Tot hun verbazing hooren de omstanders dat Mina „in .den hemel wordt gezet." En Mina heeft nooit onder „'t volkje" verkeerd; dat zij de Waarheid innerlijk was toegedaan. Is uit haar mond niet gehoord. En een begeerte, in 't ster vensuur, ja, wie die onder het Woord is oud geworden, zou geen „begeerte" heb ben? Of,' zooals ik den dominé al eens hoorde zeggen: Wie heeft er nu nimmer in de kerk een traan gestort? 't Ware be ter geweest om dit punt niet aldus aan te roeren; hij had" Mina „moeten laten lig gen", ëionder nu bij 't geopende graf te twisten of dogmatische verhandelingen te houden, merkte een tweede spreker toch op, dat er geen goed einde kan ziJn zoo wij ook niet een begin kennen, een begin dat God door Zijn Geest in ons werkt en dat niet verborgen kan blijven. En dat het hier staande, minder daarover moet gaan, w;aar Mina is, maar waar wij zelf zijn. De ze sprake gaat van dit graf tot ons uit en geen andere. Met enkele woorden van troost tot de nabestaanden besluit dezle vriend en allen keenan terug. Wieder in het huis gekomen wordt nog wat gespro ken, waarbij de eerst bedoelde vriend nog wat praat over „inleving met oude Mina", maar de aanwezigen laten deze „inleving" maar voor rekening van .den spreker. Wat men ook moge zeggen van onze plat-' telandsbewoners, een zekere mate van op rechtheid, van openhartigheid kan men hun niet betwisten, 'k Vind er nog het aller meest terug het type van onze yoorvade- ren uit de 17e en 18e eeuw, die veel over de dingen des geestes spraken, wien, de re formatorische Waarheid een kostbaar goed was, waard verdedigd te worden. Daarvan spraken zij, vooral wanneer dwalingen de kerk verontrustten, in trekschuit en her berg, op de markt en In hunne huiaan. Het afwijken van,de leer!door de Remonstran ten beroerde (met de politieke worsteling dier. dagen) heel hetS land. En ook nadien behielden de leerstukken en hun verdedi ging nog lang- de belangstelling van het overgroote deel des vblks. Het volk leefde in dien strijd intens i'iede. Men kan dit nu van ons volk niet mtfer zeggen, de religie staat niet m^nT: in Ijiet centrum van het volksleven. Ook is er veel meer een valsche schaamte om van de dingen des eeuwigen levens buitenshuis te jspreken. Zou het niet mede verklaard wor|lea uit de geringe dogmatische keïinis?"iün zoo komt het mij voor, dat ten plattenlandé, al is het dan ook maar op 't kerkhof waar immers zóó veel onwaarheid pleegt gezegd te worden nog al eens recht gezet wordt wat scheef getrokken is. Ik benijd deze eerlijkheid en vrijmoedigheid. Blijkbaar geeft ook de markt gelegen heid voor een ernstig woord. Waarom ook niet? Staat er niet geschreven: zaait aan alle wateren? Hoe werd ik daar herin nerd aan den Apostel Paulus op den Areo pagus te Athena (Hand. 17). Hij immers handelde over Jezus en de opstaSding op de markten en streed tegen de wijsgeeren zijner dagen. En op den Areopagus, een openbare spreekplaats, verkondigt hij hun den Onbekenden God. Wel is Paulus er niet meer, ook is het getal der Apostelen vol, maar toch is het één en dezelfde Geest die in Gods Kerk werkt van het begin der dagen tot den einde toe. JZiehier hoe 't was. Janus de vischboer is nu „in ruste." Visch komt er in dat stadje niet meer en Janus kan, gelukkig, toch wel leven. Kuiert dan ook de markt op om de bedrijvigheid van anderen nog eens ga te slaan. Twee mannen praten over de tabak, die er niet is, betrekken Janus er ook in en eindigen hun gesprek met te zeggen: „We zullen maar hopen op 't eind van den oorlog" Ho, zegt de vischboer met zijn vervaarlijke stem, ho, dat gaat zóó niét! Wat "is dat voor hoop die jullie hebben? Weet je wel dat de ware hope alleen Christus is? Buiten Deaen is alles dood hoor, volslagen dood en zonder eenig uitzicht." Hij is voor mij miJn Hoop, mijn Leven, mijn Toevlucht, ja, nooddruftigen zal HiJ verschoonen, aan armen uit gena Zijn hulpe ter verlossing toonen, Hij slaat hun zieten gè. Daar ben ik d6or genade geen vreemleding meer van. En jullie? Onder dat al js een kring van men schen om Janus gevormd. Dat deert hem niets en hij gaat voort hun onverschrokken ösn waren dienst des Heeren aan te prij zen. Vele omstanders kennen hem, voor anderen is het een vreemde beleving. En zoo 't Paulus verging zoo was het ook hier: Men ging uiteen, dezen spottend en anderen zeggend, ja, hij heeift gelijk, zloo is het! 'k Zal geen vergelijking meer trekken tus- sch)3n den grooten Paulus en dezen man, dan deze: beiden als arme zondaren zalig geworden, beiden veywaardigd te midden van 't rumoer der wereld een Woord ter eere van den Koning der Koningen te spre ken. Ons ter beschaming. WAARNEMER. De val van Singapore Wilt U op de hoogte big ven met'alle abonneert IT dan op dit Blad. Vlug, accuraat, voUetdUg. kan leder oogenblik worden verwacht of heeft reeds plaats gehad. Tijdens de onlangs uitgesproken Lager, huiprede, zeide de minister Churchill, dat iedere duim grond op Singapore zou wor den verdedigd. Zulke uitlatingen, welke hij er meerdere heeft gebruikt, staan tegisn. Waarom? Wel, omreden dergelijke uitdrukkingen geen steun vinden in de daden welke dien overeenkomstig worden verricht. De soldaten welke strijden, daar kan men respect voor hebben, doch wat hebben hun regeeringen gedaan tot versterking en hulp verleening? Volgens de berichten waren op het eiland Singapore nog 28.000 man om het te verdedigen. Wat beteekent het nu voor Engeland en Amerika om naar Ma- lakka tienmaal zooveel manschappen te zenden? Weken was het reeds te voorzien dat deJSe zeevesting zou vallen, en daar mede de poort 'tot Nederlandsch-Indië in handen der vijand zou vallen. Te Tokio is de vreugde groot, hetgeen te verklaren is, want de val van Singapore is een enorm prestige verlies, vooral omdat er van Engelsche en Amerikaansche zijde zoo bitter weinig gedaan wordt. Daarom is de zorg voor Nederl.-Indië, Australië en Nieuw-Zeeland aoo groot. De Amerikaansche, Engelsche en Nederland- sche vloot hebben ernstige verliezen gele den. Komt er geen verandering, dan zijn de Amerikaansche, Nederlandsche en Engel sche bezittingen als verloren te beschou wen. Mogelijk vindt Iemand dit te pessimis tisch, het is heel goed mogelijk, doch hoe kunnen de aldaar aanwezige verdedigers het nu uithouden tegen zoo'n doortasten de, veel sterkere vijand? Japan bereid een landing ernstig voor, valt krachtig aan, en laat parachutisten neer, die de verdedigers in de rug aan vallen. Voor zich artillerie en een vijand die be proeft te landen, boven zich de bommen werpers en de jagers met mitrailleurvuur en in den rug een aanvallende vijand, die een bres tracht te schieten in de verdedi ging. Wanneer nu hiertegenover geen zelif- ,de of sterkere afweer gesteld wordt, dan is het te verstaan, dat zelfs de stoutmoedig ste verdedigfing nioet worden opgegeven. Er is geen verdediging mogelijk. Het eenig- ste succes bij blijven doorvechten is, dat men eigen leven verliest en tracht de vijand -uaaq o^ 80^ uazavtJOA xÖl^Soui xaoAOOz gen. Dit laatste is echter zoo'n onbelangrijk resultaat, dat het te verstaan is, dat men den moed opgeeft. In de twee maanden oorlog met Japan, wat heeft Amerika nu voor versterkingen gezonden? Is het met schepen te gevaar lijk, waarom dan niet door de lucht? Dwaas, zal iemand zeggenom zoo te spreken of te schrijven, doch wg stellen hiertegenover, als Dultschland en Japan er wel kans toe zien, waarom dan het groote Amerika niet? Wij vermoeden, dat hier een tactiek ge volgd wordt, welke wij niet kunnen beoor- deelen o,p dit oogenblik. Doch dan is de vrees gewettigd, of Engeland en Amerika niet te laat zullen inzien, dat hun inzicht heeft gefaald. Want niet alleen met Indië, maar ook met Gbina wil Japan aifrekenen. Wy wezen laatst op de toenadering welke van Japansche zijde werd betoo;id. Gelukt het nu de Birma-weg geheel af te snijden, en China daardoor te beroven van de zioo broodnoodige hulp aan materiaal, wat gaat er dan gebeuren? Het verloop in Indië, heeft op China ontegen zeggelijk zijn weerslag. Als nu Tsiang Kai Sjek ziet, \dat Enge land en Amerika in de Zuid-Chineesche Zee niets meer te vertellen hebben, de Sov- jet-Unle ernstig door Dultschland wordt bedreigd en straks als de Kaukasug eens zou vallen, Dultschland en Japan elkander de hand reiken in Achter-Indië, wat moet China dan beginnen. Daarom is het zeer opmerkelijk, dat de gisneraal inplaats vjp.n te vechten, thans een reis naar Britschr Indië maakt, om een ontmoeting te hebben met Jehwharlal Nehru, de leider van het Congres en met Ohandl Welke deze besprekingen zullen hebben, laat zich niet voorspellen. Japan echter gaat door, jyraat niet, ma^r rukt op naar Biangoon. Zoo er tegen aanziende, aijn de perspec tieven niet rooskleurig. Hiervan nu wil Japan gebruik maken, om terwijl' er aanhangers zijn van Tsiang Kal Sjek die naar vrede verlangen, de hand uit te steken, en te adviseeren el kander eens te polsen. Komt het tot een spreken met elkander, wie weet, valt het dan nog niet mee. Zou nu, mede door de toestand in Eu- opa, en de successen in Indië, de oorlffg met China kunnen worden opgeheven, dan zou dit voor Japan heelemaa-l een meevaller zijn. Tot zoo'n besluit zal ook veel bij- dragsn, hoe de verhouding is tot de Sov- jet-Unie. Uit een en ander zien wij dat de toe stand in het Verre Oosten voor de demo cratische landen er niet gunstig- uitziet, vooral niet als Amerika sn Engeland hetzij wegens onmacht of met opzet zoo afzijdig blijven. In de afgeloopen week werd van DuJt- sche zijde de mededeeling gedaan dat Rijks minister Dr. Ing. Todt door een vliegtuig ongeluk om het leven was gekomen. Minister Todt was Rijksminister voor be. •wapening en munitie, inspecteur generaal voor het wegennet, en. inspecteur generaal voor water en energie. Minister Todt was op het gebied van wegenbouw, hier in ons lajid, geen onbekende. Hij was de bouwer van de Duitsche Wiestwall, en heeft zich vooral in de Sovjet Unie zeer verdienstelijk gemaakt. Door zijn groot organisatietalent, heeft hij veel bij gedragen tot de successen in Rusland. Zijn doode lichaam is naar Berlijn ver voerd, alwaar het op Rijkskosten zal wor den "begraven. Over het komende voorjaars offensief wordt reeds veel,geschreven en gesproken. Dultschland organiseert en reorganiseert, zijn troepen en roept alle weerbare mannen die het missen kan op tot den strijd. Omreden vele mannen vervangen kunnen worden door arbeidskrachten uit de bezet te gebieden, heeft Rijksmaarschalk Goring den directeur generaal van den Arbeid, Dr. Mansfeld opdracht gegeven, deze te mobi- liseeren. Woensdag j,l. hebben wij hierover reeds een artikel opgenomen. Of dit komende voorjaarsoffensief zich alleen bepalen zal tot de Sovjet-Unie, dan wel of er andere fronten mede -in betrok ken zuli3n worden, durven wij niet voor spellen. Wel zal het, als God de Heere het toe laat, een zeer hevige strijd worden, waar mede Dultschland beoogt een" beslissing te behalen. Een beslissing behoeft altijd nog niet het einde te zijn. Indien met de Sov jet Unie zou kunnen worden afgerekend of aoo terug gedrongen, dat ee^i vast front werd gevormd, en Europa zich uit Azië en Afrika zou kunnen behel,pen, met de noo- dige grondstoffen, plantaardige vetten en veevoeder, dat kan de oorlog met Enge land en Amerika nog vele jaren duren. WiJ zullen hierop thans niet vooruitloo- pen en den loop der gebeurtenissen afwach- ban. JACHTWET 1923 Maatieg«len ter bescherming van enkele diersoóirten. In de Nederlandsche Staatscourant van 16 dezer is afgekondigd een besluit van de Secretarissen-peneraal van de Departemen ten van Landbouw en Visscherij en van Justitie, waarbij in de jachtwet 1923, voor zooveel noodig in aifwijking van artikel 1 dier wet, onder wild mede wordt verstaan grof wild: moefflons en wilde zwijnen; klein wild: fazanten; pels wild: dassi3n, steenmarters, boommarters, zeehonden en otters. Voorts is afgekondigd een besluit van den Secretaris-Generaal van het De partement van Landbouw en Visscherij,, waarbij het Koninklijk Besluit van 14 Fe bruari 1924, Staatsblad no. 45, is gewij zigd met dien verstande, ,dat voor de toe passing van de artikelen 54, 55 en 56 der Jachtwet 1923, thans onder schadelijk ge dierte wordan verstaan, konijnen, vossen, bunzings,"hermelijnen, wezels en verwilder de katten. De aandacht wórdt er op gevestlg^l, dat, nu moefflons, wilde zwijnen, fazlanten, das sen, steenmarters, boommarters, zeehonden en otters in het geheele land tot wid wor den gerekend, zij onderhevig zijn aan de bepalingen van de opening en sluiting van de jacht.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1942 | | pagina 1