CHQWEEKBLADÖpGËD.GD0n()lSIA6 vö^DËZUID-HOaBiZCaJWi^ EHAHDEn N.V. Uitgeversmaatscbappii „ËILANDEN-NIEUWS" Buitenland Geeft aan de Wioterholp! 14e Jaargang ZATERDAG iO JANUARI 1941 No. 1308 iTELIJKE OVERDENKING Redding naar lichaam en ziel. Uit het sKijkvenster WAARIN SEDERT 1 N O V EM B ER 19 35 OPGENOMEN HET BLAD ,ONZEE!LANDEN" UnCAVE VAN 18^ JAARGANG MET DUJTSCHLAND VOOR EEN VRIJ NEDERLAND K1783 HIEUW Abonnementsprijs 93 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling. Verschijnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 masd per week. Afzonderlijke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden per Jaar. Gev^tljd te MiddeUutmis Prins Hendrilcstr. 122 C Giio 167930 Fovtboz 8 Td. 17, Bykuitoor va4w Zeeland: St. Maartensdyfe Markt, Telet. 60. Advertentie-prfls 20 cent per regeL Reclames 40 cent Hoofdredacteur TH. DE WAAL AODDELHARNIS C 122. DIT NUMMER BESTAAT UIT 2 BLADEN Ziet, in vrede is my de bitterheid ge weest, maar Gy hebt mijne ziel liefe- lyk omhelsd dat ze in de groeve der vertering niet kwam. Want Gij hebt al mliJne zonden achter uwen iiug ge worpen. (Jes. 38 17.) Dit vers wijst op Hiskia's krankheid. Precies is niet den tijd aan te geven waar in deze Godvreezende koning met krank heid werd bezocht. Of dit in den tijd van de invallen van het Assyrisohe leger of onmid. dellijk daarna heeft plaats gehad, wotrdt door den eenen verklaarder bevestigd en door den ander ontkend, met argrumenten die belden berusten op tijdrekenkundige gronden. In elk geval is dit zeker, dat het in die dagen is geweest, dat staatkundige moeilijkheden en gevaren hoofd en hart van voïst en onderdanen in beslag nanusn. Er .zijn ook van die tijden dat bij den mensch de eene druk nauwelijks voorbij is, of een andere staat weer' voor de deur. Dat ervaart de wereld, de onherborene gods dienstige, maar ook ondervindt dit niet zel den Gods volk. Want eenerlei wedervaart in dit leven den goddelooze en don recht vaardige. De doornen eu distelen als vruch ten van 's menschen diepe val in Adam ontloopt op aarde niemand. Op zich zelif maakt Gods volk daarin geen onderscheid. Wel wordt dit heimelijk verwacht wanneer grond gesteld wordt in de vreeze Gods. Eri eik kind' des Heeren maakt ook daar kennis mee, zoodat die pere ontdekking aan eigen onwaarde nood zakelijk is en de belijdenis van alles ver beurd te hebben, zoo dikwijls voor God en m_enschen uitgesproken, in de ziel ook wordt doorleefd. Want onze mond kan heel wat belijden, waar ons hart nog zeer ver van is. Vreeze Gods is 'il genadegift des Heeren, vrucht van Jezus' vejrdienste, een werk v§n des Heeren Geest in het hart, dat ons wel waar borgt voor de uitwendige zonde, maar niet tegen de gevolgen er van, zooals tegenhe- den van allerlei aard. Hiskia dan was gewoon als elk waar kind des Heensn zijne benauwdheid in ban ge dagen zijnen God te klagen. De hoon- brieven uit des bodes hand ontvangen en opengelegd voor Gods aangezicht in den tempel, is er het bewijs van. Hiskia had hgt voorrecht gekregen met alle druk en moeite tot zijnen God te vluchten. Van dien God verwachtte hij steeds alle hulp en heil. Evenmin als elk andetr kind des Heeren is zij beschaamd uitgekomen. Hij wist het en ondervond het, dat bij den Heere uitkomst is, zelfs tegen den dood. Maar thans kwam hij in een zeer ernstig gevaar. Hij werd krank tot stervens toe. Alle verwachting op herstel werd hem ont nomen. Met aan gezwel werd hij aangetast, dat doodelijk was. Of het builenpest ge weest is of wat anders, is niet met zeker heid' te zeggen. Maar dit wel, dat de groote Heelmeester Zelf de diagnoze vaststelde. Het beslissend woord moest Jesaja bren gen: Voor uw kwaal bestaat geen hoop meer door middel van het een of ander ge neesmiddel. Hiskia, uw toestand is, naar den mensch gesproken, hopeloos. Gij moet daaraan sterven. Daarom moest hij bevel geven aan zijn huis. Deze tekst wordt dikwijls met woorden uitgesproken die er gelukkig,niet staan. In den volksmond luidt: Bereidt uw huis, want gij moet sterven. Men bedoelt er dan mee, dat Hiskia zich moest voorbereiden op zijn einde. Wie kan het? Niemand. Zal 't wel zijn moeten wij ter bestemder tijd voorbereid worden, voor Hem, Die ook in de ure van sterven Zijne kinderen niet begeeft noch verlaat. Maar Hiskia moest zijn huis, d.i. huis gezin, bevelen geven. Als hij nog wat te beschikken had, hetzij van staatkundige, financieele ol famiUeaangelegenheden, dan moest hij dat spoedig afwerken, omdat zij ne dagen op aarde maar een enkele meer zou zijn. Zoo heeft Hiskia het ook begrepen en bovendien nog, dat de aanzegging van zijn dood geen openbaring was van het be sluit Go.ds, maar van de ongeneeslijkheid zijner ziekte. Wbs het esn besluit des Hee ren geweest, Hlskia^ zou niet gebeden heb ben om uitkomst, wijl de besluiten onver anderlijk zgn. Bovendien zou eï van een verlengfing van zgn leven op aarde inzake de 15 beloofde jaren geen sprake kunnen zijn. Maar Hiskia wist het, waar menschelij- ke hulp geheel uijgesloten was, daar was zijn God nog de machtige om hem uit dit gevaar des doods te verlossen. In den vre de was hem de bitterheid bitter. Wellicht is het in een tijd geweest dat uitwendige zorgen inzake zijne regeeïing een wijle hem ontnomen waren. Even uit den druk het hoofd kunnende opheffsn en niet gerekend dat er zoo spoedig een bange zorg hem zou overvallen. Gods volk maakt dat ook zeer dikwijls mee. Er kunnen tijden zijn waarin' niets ons heil verontrust. Er is dan een soort vrede ingetreden, d.w.z. rust. En zie daar! Onverwachts doet zich wat op dat al onze zielsrust wég neemt en de angst inzake gevaar dat dreigt ze&: groot wordt. Dan is in de vrede de bitterheid ontzettend bitter. Maar ook dan weet Gods volk dat de Heere nog helpen kan. Voorrecht is het wanneer wij dan ver waardigd worden het gansche hart uit te storten in het verborgen voor den Heere" Want dan ervaart men, dat de nood, hoe hoog gestegen, geheiligd zijnde, gepaard gaat met een geschonken gebed. Als de Heere in den nood gebedsworstelingen geeft, geeft Hij straks ook de uitkomst. En dan een uikomst zoo rijk en heerlijk, dat men, er achter staande, ,deze zaak nu niet gaarne gemist zou willen hebben. Wat ondervond Hiskia dan? Zalige Gods ontmoeting.' Gij hebt mijne ziej iieifelijk omhelsd, zoo spreekt hij in kinderlijksn ootmoed tot zijnen God. Deze belijdenis kunnen wij tweeëlrlei ^bezien. Met „zijne ziel" heeft hij oolc bedoeld zijn persoon. Dus niet de ziel losgedacht van het li chaam. Want zijne ziel liep geen gevaar straks in de groeve ,der verteering te ko men. Wel'zijn persoon, zooals hij zich nu wist wegens zijne krankheid nabij den dood. Vv^ij vinden in het Oude Testament die veretóizelviging van ziel met persoon meer vermeld. Als er staat dat destijds Ja kob m.et 75 zielen naar Egypte ging wil dit toch ook zeggen: petrsonen. Zelfs in onze Hollandsche uitspraak hebben wij hetzelf de. Een stad telt'b.v. zooveel zielen, d.w.z. personen. Genoeg daarover. Hiskia heeft in zijne krankheid de-zalige nabijheid des Heeren gesmaakt. Vaderlijk kwam de Heere in de kastijding, hoe zwaar deze ook was, mee. Een dierbare toezeg ging van volkomen te zullen genezen werd hem geschonken. Een teeken zelfs aan den hemel werd er bijgevoegd. De zon zou op hare schreden tien graden terug keeren. Geen kleinigheid! Wtaar lezen wij het nog meer? Nergens. Bij Jozua stond de zon tijdens den strijd tegen de vijanden stil. Zij ging niet verder onder, totdat dé vijan den volkomen overgewonnen waren. Maar hier is nog meer. Terugkeeren 'zelfs op hare schreden. Welk een rijke bemoeienis sen Gods toch met een nietig menschen- kind. Een eenvoudig bij de hand zijnd middel werd hem voorgeschreven. Een klomp vij gen. Hij woonde in het vijgenland. Dus geen buitenlandsch duur middel. Want allicht zal daar de verwachting van gemaakt wor den. Als God middellijk werkt tot verlos sing, doet Hij 't zöo» dat het middel als middel geheel wegvalt en de Heere van alles de eere ontvangt. Met drie dagen volkomen genezen. Al weer zoo- -wonder lijk. De Heere in Israël geprezen, doet wonderen. Hij alleen, zong eens de dichter en wij zingen het vaak mee. Maar bij on dervinding krijgen zulke verzen veelvuldige waarde. Hiskia genoot niet alleen een redding naar het lichaam, maar ook naar de ziel. De Heere had zijn ziel, n.l. zijn persoon, liefelijk omhelsd. Doch dat liefelijk omhel zen natuurlijk geestelijk verstaan, gold ook zijn zieleleven. De vertroostingen, de dier bare beloften waren voor hem 't bewijs dat de Heere meer aan hem deed dan zijn li chaam genezen. Immers in het laatste ge deelte van de tekstwoorden komt dit zbo heerlijk tot uiting. Hij zegt: „Gij hebt al mijne zonden achter Uwen rug geworpen." Hiskia mocht dus deelen tijdsns ziekte en herstel in de vergeving zijner zonden. Het komt in dezen er niet op aan oif dit uit wendig bedreven kwaad is, of de innerlijke zonden en ongerechtigheid. Zonde is over treding van Gods wet. Zonde verdient God delijke straf. Met het oog op de. eeuwigheid' lag daar Hiskia doodelijk krank op zijn leger. Ze ker, hij vreesde den Heere. Doch het is de wedergeborene die zijn schuld in waarheid voor God beseft en belijdt. Het is de God vreezende die niet gerust kan leven bij een openstaande schuld. Toen Hiskia dan ook lag voor de poorten des doods, kwam bij al het andere, inzake regeering, inzake troonopvolger, ook zijn zondénregister op hem af. En zoo lag hij daajr Inderdaad in ba,nden van den dood. Hoe kostelijk, hoe onuitsprekelijk groot wa§ het voori hem rfat hij onder de yer- troostingen en beloften, ook mocht deelen in de vergevende liefde des Heeren., In ootmoed dankte hij zijn God. Hij wist het, geen zonde maakte ip.eer scheiding. Al zij ne zonde had de Heere achter - Zijn rug geworpen. Natuurlijk moet dit weer figuur, lijk verstaanworden, dewijl God geen li chaam heeft en dus ook geen rug, in dien zin zooals wij zulk een lichaams,deel heb ben. De gedaehte in die beeldspraak is rijk. Wat wij achter onzen rug werpen, zien wij niet meer naar om. ,I)e Heere gedenkt de zonde in der eeuwigheid niet meer. Men schen komen vaak op vergeving terug. De Heere nooit meer. Zalig die het zoo mag ondervinden als Hiskia. In de uitredding voor den tijd tevens een redding der ziel te ontvangen. Hier is van toepassing ,dat de Heere .nimmet half werk doet. Bij het na deren van den dood- volkomen uitkomst verkregen. Zoo moeten alle dingen medewerken ten goede die naar des Keeren voornemen ge roepen zijn. Lezer, is 'dat door genade ook uw deel R. Ds. Gr. Terugblik In 4» leer bij de GeIoofs-< bank Bucephalus, het steigerende ros vam Alexander Het hoofd naar de Zmi! Zoo is eir weer een jaar heengesneld, dat "zich rijgde aan den keten des tijds. We "Zijn den hoek om, lïef'^ieuwe ingegaan. En wat achter ligt, komt niet weer terug." ,,Ik vind niets nieuws ^an 't Nieuwe jaar" zong zeker dichter. En inderdaad, al le dagen zijn in zeker opzicht eender! Be steedden we ze maar Gode en onzen rede lijken Godsdienst! Wat geweest is, dat is nu en wat wezen zal, dat is aireede geweest, las ik deze week in mijn Bijbel. De Prediker wist het wel. Voor hem was het leven een leer school. Door ons moest het verledene ook meer worden getaxeerd en gewogen en het resultaat- zou- moeten zijn nederigheid en dankbaa|rheid. Maar dit groeit op onzen akker niet of het resultaat m.oet eerst zijn: gewogen en te licht bevonden. Het oorlogsjaar 1941 is in der eeuw,3n tijdkring verzwolgen. En het moet gezegd, dat het gelijkmatiger verliep, dan het eer ste qprlogsjaar 1940. Toen stapelden de ge beurtenissen zich'aan ons op in een tempo, .4at ieder de schrik om het hart sloeg. Thans gaat. het in rustiger bedding. W]ij weten evenwel de uitkomst niet. Bilderdijk zong et van: Kort is 't leven ons gegeven Daarom neemt het wel in acht; ,_Want het heden te verlengen Of het gist'ren weer te brengen, Staat niet in des menschsn macht. En het morgen is verborgen In een ondoorzichtb'ren nacht. En toch voor den Christen is niet alles duisternis! Bij tijden streeft hij bewust het einddoel tegen. Noch hoogte, noch diepte scheidt hem van de liefde van Christus! Door ravijnen en woestijnen werkt hij heen naar de eeuwigheid, geleid door de Hand van Hem, die alles neigt tot wat Hij wil. Wat gelooft gij van de Voorzienigheid Gods? Die vraag zou wel van ons murmu- reeren stoppen. Ons klagen en ons morren, 't is al ongeloof. Zal een zaag zich beroe men tegen Dien, die daarmede zaagt? God houdt de zaag in Zijn Hand .en Hij zaagt zeer wel. 't Ware goed, d^t murmureérders eens in .de leer gingen bij den prediker, kolen^ drageir wijlen William Huntington. Wat blinkt Gods voorzienigheid klaar uit in zijn boek: „de Geloofsbank". 't Is geschreven tot Gods eer en troost voor Zijn arm volk, dat op Hem moet vertrouwen en an ders omkomen. ,,Ik ben langer dan twintig'jaren gehuwd geweest zoo schrijft hij en had 13 kinderen (juist Jacobs' getal) en inplaats «^an een Aiedelaar, ben ik rijker dan ooit te voren; terwijl ik geloof, dat indien ik heden moest sterven en al mijn zaken geregeld werden, ik vrij van wereldsche schuld zou heengaan. Daarbij b3n ik zeker, aldus Hun tington, ,dat G e 1 o o f tevreden is met een eerlijken doortocht door de wereld; doch indien wij aan de begeerte van Onge loof willen voldoen, dan is de gansche wereld niet in staat zijne eischen te ver vullen." Gezegend Voorwerp van het Geloof! -Al ons ve^rtrouwen waardig! Keensn we daarom ons ''fioofd naar .de Zon in 1942. Net als het wilde paard Bucephalus, dat daardoor handelbaar werd. De geschied schrijver verhaalt, dat Pilippus van Mace donië ten aanschouwe van al zijn veld- heeren en hofhouding er verlegen mee stond. Het wilde ros was niet te berijden. Trappelend en snuivend stond het daar, schuimend van woede. Voert het voor goed weg," riep de koning. Maar de jeugdige, 12-jarige Alexander (later: den Groeten) riep: ,,neen, gij laat U een prachtig paard ontglippen bij gebrek aan verstand, durf en moed. Houdt het liever in bedwang!" Toornig antwoordde .de Vader: „Hebt gij aanmerking op ons, ouderen? Kunt gij het wèl?" ,,Ik kan het bed'wlngen", riep de stoutmoedige knaap. Welke boete betaalt gij, als het U mislukt?" riep de koning. „Den prijs van het paard!" luidde het ant woord. Nu was Alexander vanzelf niet zoo be kwaam in het paardrijden als de ouderen.. Maar hij had ontdekt, dat de berijders het dier hadden laten loopen van de zon afge wend. Daardoor schrok het telkens van zijn eigen schaduw, die over den grond gleed. Alexander draaide eerst den kopvan het ros om, aaide het, sprak o3n liefkoo- zend woord, sprong op zijn rug en rende weg. En Bucephalus liet 'zich berijden! De jeugdige held toonde" al vroeg wat er in in hem zat. Schoon beeld! Het hoofd gericht naar de Zon! Ds.n vallen de schaduwen achter ons! Voor elk, die in het duister dwaalt. Verstrekt deez' Zon, een helder licht. Dat hem in scha'dv/ des doods bestraEtlt, Op 't vredepad zijn voeten richt! WAARNEMER. Wjegens plaatsgebrek kon het artikel „Buitenland" enkele malen niet worden op genomen. Sedert wij echter ons vorige over zicht schreven, hebben er niet' veel gebeur tenissen plaats gehad, die groote wijzigin gen hebben ge'Bracht. Op het Oostelijk front bepalen de Duit- schers er zich toe, hun stellingen te conso- lideereii en aanvallen der Sovjets te weer staan. Volgens Engelsche mededeelingen, zouden de Duitschers hier en daar terug trekken. Wanneer wij echter een landkaart ne men, en de plaatsen nagaan waar thans gestreden wordt, dan zullen wij opmerken, dat de frontlijn tamelijk recht loopt en er geen vooruitspringende bochten zijn. De Duitsche Wehrmacht heeft reeds weken ge leden zelf toegegeven, dat zij alle vooruit springende oneffenheden zooveel mogelijk recht heeft gemaakt, om den vijand geen plaatselijk succes te gunnen. Omgekeerd vertoont de frontlijn geen bijzondere deu ken, welke zouden zijn ontstaan door het achteruit'wijken der Duitschers. Men moet niet vergeten, dat tenge volge van den strengen vorst, de Duitsche opmarschrichtingen stilstaan. De Sovjets zijn dooi? het weer momenteel in het voor- .deel. Dit keert, zoodra het weer omslaat en het Duitsche leger weder zijn militaire kracht ontwikkelen kan. Nemen 'wij het laatste bericht tot voor beeld, zoo zieU wij dat'gestredien wordt ten Noord-Oosten van Charkow, een belangrijke fabrieksstad, welke nog 800 km van de grens verwijderd ligt. Van de grens naat Kiew is ongeveer 400 km en van Kieuw naar Charkow ook 400 km. Zoo is het ook rondom Moskou. Hier hebben de Duitschers wat achterwaarts ge legen stellingen ingenomen, en doen de Sovjets herhaaldelijk krachtige aanvallen Ook hier is de afstand Grodnó tot front rondom Moskou ongeveer 700 km. Steeds nog respectabele afstanden, terwijl de win ter zachtjesaan verder gaat en straks zijn koudste punt heeft bereikt. Zoudan de Sovjets werkelijk een belang rijk succes behalen, dan zal dit spoedig moeten plaats hebben (militair gesproken) anders keeren de kansen. Op het schiereiland de BMm wordt hard gevochten. Hier hebben de Duitschers de Sovjets nog niet/geheel kunnen verdrijven en het schijnt, dat beide partijen elkander wat in even"w/icht hoiiden. Van het front in Noord-Afrlka eveneens weinig be'.angrijk nieuws. De En- gelschen welke toch numeriek in de meer derheid zijn, hebben de Duitschers nog steeds niet l^unnen verdrijven. Orci nu eens doortastend op te treden, zooals vrij dat van het Duitsche leger in Europa gezien hebben, dat schijnt Enge land niet.te kunnen, of het denkt door zoo langzaam te vorderen, meer menschen te sparen. Dit is echter altijd niet het geval, gelijk de veldslagen in Europa geleerd heb ben. -Sf. ■Se. In het Verre Oosten is de strategie welke Engeland toepast ook onduidelijk. Een week of drie geleden werd de zeevesting Singapore nog als on neembaar of althans buitengewoon ver sterkt aangemerlit, en wij spraken toen reeds de vrees uit als dit maar geen ijdele woorden .zijn, wejke straks worden gelo genstraft door de Japansche feiten. Zegt het niet veel, dat generaal Wavell zijn hocifdkwartlcr te Batavia heeft geves tigd? Het is hnogelijk ,dat 'door een krachtig ingrijpen de positie te Singapore nog wordt gered, doch heeft dit niet plaats of mis lukt deze poging, dan is het lot dezer vesting beslist. De Japansche Stille Zuidzee vloot be schikt over 14 slagschepen, 13 vliegtuig- moederschepen, 52 kruisers, 150 'torpedo- bootjagers en 65 duikbooten. Bovendr'en beschikt Japan over ruim 5000 vliegtuigen. Een enorme sterkte, dat is ontegsn- zeggelijk waar, doch hier komen de Engel- schen en Amerikanen toch nu niet pas ach ter? Direct van het begin van den oorlog af, had Engeland Singapore alle mogelijke ver sterking moeten geven, teneinde Japan het initiatief niet te laten. Dit had ver liezen gekost, zoowel aan menschen als aan materiaal, doch passen Engeland en Ame rika niet op, en durven zij niet eens een keer wat te wagen, en flink wat materiaal en manschappen inzetten, dan gaat de strijd net als in Europa, Japan bezet dan het eene punt na het andeire. Het verlies van Hongkong moge niet prettig .zijn, doch het had geen doorslag gevende beteekenis. De val van Singapore daarentegen zou heel wat ernstiger zijn, van groote be teekenis voor Japan en een ernstig pres tige verlies voor Engeland. Want valt .Sin gapore, dan is het net als of de moed erbij de verdedigers uitgaat, terwijl de Japan ners tot in het onstuimige toe worden aan gemoedigd. Engelands positie als groote koloniale zeemogendheid heeft dan zeer veel aan invloed ingeboet. Kten kan gerust zegg&:i, dat het in het Verre Oosten dan heeft aifgedaan. Als Amerika, de netelige positie niet tij dig redt, ziet het er voor Nederl. Indië en Australië alles behalve gunstig uit. Pat generaal Wavell, belast is met het opperbevel moge belangrijk zijn; dat de Engelsche Amerikaansche, Ned. Indische en Australische vloot onder een commando staan eveneens; dat Amerika en Australië nauw samenwerken moge noodig en nut tig zijn, doch het zijn geen oorlogsdaden waarmede men de Japanners verdrijft. Niet die berichten, besprekingen of die personen zijn, het die de oorlog doen 'win nen, maar de resultaten die daardoor tot stand worden gebracht, en als die uitblij ven, 'wat hebban al die mededeelingen dan vooir waarde? Daarom is het wachten, of er tegenover de Japansche aanvallen - een verdediging kan worden gevormd, die hun aanvalskracht breekt. Dat zou het eerste resultaat moeten- zijn.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1942 | | pagina 1