CI1QWEEKBlADopCiED.GR0nD5IAGvöö7ölZUID-H0a»iZCElJ^^ T er N.V. nitgeYersmaatscbappiJ „EILANDEN-NIEDWS" Jaarwisseling UK 1 Redactie en üileeef^ter Verschillende berichten 14e Jaargang DONDERDAG 1 JANUARI 1942 No. 1306 S ïiCr^rELIJKE OVERDENKING Uit het Kijkvenster MET DUITSCHLAND VOOR EEN VRIJ NEDERLAND RP ELËN rAARI N SEDERT 1 NOV EM B ER 19 35 OPGENOMEN HET BLAD .ONZEEilamdEN" - 18E jaARöamG CniGAVE VAN ^- ;role ten n.in. .'rdag JUR. •leiding, ijd tus- ie JEN Ace.) ior lUER 1 Jan. '42 5ELDIG I K1783 lIJMIDEn uws kbonnementsprös 93 cent per 3 maanden Vewsctmnt lederen Woensdag en Zaterdag Afzohwerlöke nummers 5 cent ^tiltenlan^ bt) vooruitbetaling. 2 maal per «(eek. 8 gulden per Jaar. Gevestigd te Middelliani]! Prins Hendrikstt. 122 C Giro 167930 Fostbox 8 TeL 17. Bttbantoor voor Zeeland: St. UaartensdUk Markt. Telef. 69. Advenentle-prfls 20 cent per re^el. Reclames 40 cent Hoofdredacteur: TH. DE WAAL MIDDEUIARNIS C 122. Ons e.v. numm^za' D.V. uitkomen DINSDAGAVOND .6 JAN. 1942. DIT NUMMER BESTAAT UIT 3 "BLADEN Tekst: HOM. 8 35—39. Wie zal ons schelden van de liefde van Christus? Verdrukking of benauwd heid, of vervolging, oif honger, of naaktheid of gevaar, of zwaard? (Gelijk geschreven is: Want om Uwent' wil worden wij den ganschen dag ge dood, wij zijn geacht als schapen ter slachting.) Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem die ons liefge. had heeft. Want ik bsn verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch Overhe den, noch machten, noch tegenwoordi- gen noch toekomende dingen, noch hoogte, noch diepte, noch e^anig ander schepsel ons zal kunnen scheiden, van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus onzen Heere. Wij noemen de wereld een woestijn en het leven een reis. Als we bij de jaarwisseling weer een mijlpaal hebben bereikt, hebben Gods kin deren behoefte om even te rusten' en stil te staöi om een terugblik te slaan op dien Sen weg éSfvan'üén Héëï'e "nieuwe atgêie] kracht te vragen om de reis door Mesech voort te zetten. Wat kunnen de zorgen en de beslomme ringen van het leven ons vermoeden en afmatten. Met het oog op de beroeringen der tij den, terwijl de wereld wankelt op hare grondvestsn kan het Gods volk wel eens wee om het hart worden a^s ze luisteren naar den donder van Gods oordeelen en als ze letten op de teekenen van Zijn ongenoe gen, Als ze dan met het oog op de groote af val rondom hen, en met het oog op de me nigvuldige zondisn in hen, met Elia moede loos dreigen neer te zinken is het zoo zalig als de Heere hen bemoedigt, door de amechtige pelgrim te doen drinken uit die eeuwige krachtbron waarvan Jesaja zegt: dat de eeuwige God, de Schepper van de einden 'der aarde nooit moede of mat wordt, en dat Hij den moeden kracht geeft en de sterkten vermenigvuldigt van hen die geen krachten hebban. Hij kan immers' de kracht vernieuwen van hen die den Heere verwachten, zoodat ze opvaren, met vleugelen gelijk de arenden, zoadat ze loopen zonder moede, wandelen zonder mat te worden. Daarom zouden we U willen- bepalen bij het geloofsvertrouwen van God^ Kerk in donkere tijden. i|et geloof ziet de verschrikkingen van den kruisweg die dat vertrouwen bedreigen. Het geloof roemt te 'midden van die ver schrikkingen in een volkomen overwinning. Het geloof komt door die verschrikkin gen tot de volle verzekerdheid. Vooral in dezen geweldigen tijd hebben we licht noodig om twee dingen te zien. Ten eerste, dat niet den mensch, maar dat God regeert. Ten tweede, dat de Heere ook in deze tijd Zijn Kerk en werk in stand houdt. Terecht heeft de dichter gezongen in Psalm 118 8: „Gode rechterhand is hoog verheven; „Des Heenan sterke rechterhand, „Doet door haar daan de wereld beven. „Houdt door haar kracht Gods volk in stand." Het ware geloof kan door de omstandig heden wel worden beïnvloed, maar is van die omstandigheden niet afhankelijk omdat het steun en sterkte zoekt bij Hem die zeg gen kan: Mij is gegeven alle macht in he mel en op aarde. Een naambelijder kan zin gen in dagen van voorspoed, maar een kind des Heeren wordt verwaardig,t om Zijn tof. te zingen zelfs in den nacht van tegenspoed. Habakuk kon bij de kale velden en leege stallen nog van vreugde opspringen in den God Ztins heils, en Job mocht bij de puln- hoopen van zijn verloren geluk het loflied aanheffen: „De Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen, de Naam des Heeren zij geloofd'." We wilten, dan ook even luisteren naar het slotaocoord vah het geloofslied dat Paulus in Rom. 8 gezongen heeft. Die stof is wel veel te rijk voor ééne overdenking, maar we willen de schoone harmonie niet verbreken. Er is in dezen tijd moed noodig om zulk een stof te kiezen, en moed noodig om er onbevangen naa», te luisteren. Gaat het U als mij lezers, dan worden we door dit Woord ontroerd en beschaamd en als God wil ook vertroost. Vele men- schen leven in een waan en missen het ver mogen om de nuchtere werkelijkheid te zien. Missen we het'echte geloof dan worden we uit ons even'^icht geslagen on dobbe ren met de golven der. omstandigheden op en neer. Velen zijn aangetast door de besmette lijke ziekte van murmureering en opstand en men spreekt bijna nergens anders over dan OTijer voedsel en deksel en klee ding. Zoolang we niet van de hoogte van onze ijdele waan zijn afgestooten en de breuk bij ons zelf hebben gevonden, zal er geen bui gen gevonden worden onder de roede van Hem die de aard', alom met Zijn gericht vervaard. Dan kunnen we ook het wereldleven niet zien in het licht van het profetisch Woord dat zeer vast is. Als er één geleefd heeft in bange tijden, dan is het Paulus. De .bodem waarin de kerk geplant was, werd doordrenkt met het bloed der martelansn. Roemen in dagen van druk en kruis kan alleen hij, die met Paulus mocht staan op de rots van het geloofsvertrouwen. Van de hoogte mogen we dan een blik slaan op de verschrikkingen van den Kruis weg En bij alle ellende, en bij wat voorbij gaat, en bij alles wat wankelt, roemen: \-,'iie zal ons scheidisn van de liefde van Christus. Neen, niet de lief de van ons dit tot Hem uitgaat, maar de liefde van Hem die in on ze harten wordt uitgestort. Onze liefde kan verflauwen en de Ge meente van Efeze kan haar eerste liefde verlaten, maar Zijne liefde is eeuwig en onveranderlijk. Die liefde openbaart zich niet alleen in woorden maar is gegrond in dat groote offer van Hem die Zijn eigen Zoon niet heeft gespaard. Die liefde vloeit uit de Bron van Gods eeuwig welbehagen. In vroeger tijden kon eeu' man die in zijn vrouw iets schandelijka gevonden had, haar wegzenden met een scheldbrief. Dat doet de Heere Zijn volk nooit. Hij handelt nooit met ons naar onze zonden, hoe zwaar,' hoe lang wij ook Zijn wetten schonden. Hij straft ons wel, maar naar ónze zonden niet. Als dat volk klaagt over ide verlatingen des Heeren, dan vraagt de Heere: waar is de scheldbrief, waarmee ik Uw moeder hebt weggezonden? i. Neen, hoe menigmaal zi;} het verbond hebton verbroken, een scheiibrief gaf de Heere aan Zijn volk nooit, Vooral in dagen van str|d en ellende wordt aan de liefde Gods g^twijfelt. Dan fluistert de vijand-: Wiar is God op wien Gij bouwdet, maar als 4xn het geloof weer werkzaam wordt door da liefde, mag het roemer,: Wie zal ons scïsiden van de liefde van Christus. Neen den apostel zegt nie; „wat" zal ons scheiden, maar „w i e" z il ons schei den. Hij ziet verdrukking en penauwdheid, vervolging, honger, naaktheid, gevaar en zwaard als levende en persoonlijke vijan den die zijp geloofsvertrouwen bedreigen. En dat ziet hij in hét licnv 'van Gods Woord. De prediking van Paulus is echt schrif tuurlijk. Psalm 44 werpt een helder 1 oht over de kruisweg van Gods kinderen. In deze wereld zijn ze immer; geacht als schapen ter slachting. Neen vis zijn geen martelaars om dat we lijden, rr|i,ar we zijn martelaars om de zaak waan^ior we lij den. Als we met Mozes de versmaja-dheid van Christus meerdere rijkdom achten dan al les wat de wereld biedt, dan U'orden we om Zijnentwil gehaat en veracht Als ons domicilie Boven en ni«t beneden is, dan kan de wereld ons niet jebruiken, dan zijn we het vijfde 'wlel aan ile vlagen. Dan moeten we 'de wereld ve-oordeelen en .zeggen, vooral bij .de jaarwisseling, dat God in het mené tekél Ufarsin,'het dood vonnis op de wanden der werelt geschre ven heeft; dat de gedaante defer wereld voorbijgaat. Geve dé Heere dat '^ve bij de wisseling der jaren,' op de rots van dat vertrouwen, alle vijanden mogen uitdagen en zeggen, wie zal ons scheiden van de lief de van Christus. Dan behoeven we niet bevreesd te zijn' voor benauwdheid, want de Heere zal Zijn volk voor benauwdheid trouw bewaren. Dan behoeven we niet te vreezen voor vervolging, honger, naaktheid of gevaar want de Heere regeert en doet voor Zijn volk alle dingen,, m!,ar dan ook alle din gen, medewerken tan goede. De strijdende volken kunnen roemen als ze hun tegenstander hebben verplettert, als dé strijd 'voorbij is, maar het wereldover- winnend geloof roemt middian in den strijd.' In dit alles zijn we niet alleen overwin naars, maar meer dan overwinnaars. Christus heeft alle vijanden overwon nen en de omstandigheden zijn in Zijn hand, en daarom kunnen zij ons niet alleen niet schaden, maar zijn ze'fs nuttig en pro fijtelijk. De dichter heeft gezongen, het is goed voor mij verdrukt te zijn geweest, opdat ik dus Uw Goddelijk recht zou leeren. Gods kinderen strijden tegen overwonnen vijanden en Zijn overwinnaars in dit alles; midden in den strijd, niet in eigen kracht maar door HJem die ons heeft liefgehad. .De oude slang strij,dt nog wel, maar met een vermorzeldenkop. De wereld ligt in haar laatste stuiptrek kingen en is op sterven na, dood. De oude mensch kan nog woelen en woeden, maar ontving toch de doodsteek en zal van die wonde in eeuwigheid niet herstellen. En als ge eindelijk vraagt, waarom laat de Heere al die vijanden los op Zijn volk, waarom moet dat volk op ,dien kruisweg zoo zuchten en tobben? Dan is ons antwoord, omdat de Heere Zijn eigen werk beproefd opdat het in een weg van geloofsoefening zou komen tot de volle verzekerdheid. Daarmee wordt dan ook dit geloofslied besloten; Want ik ben ver.zekerd, dat noch dood ,noch leven, noch engelen, noch over heden, noch tegenwoordige, noch toeko mende dingen ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods welke is in Christus Jezus onzten Heei^e. Alle machten .die in deze schepping slui- mensn Zijn niet in staat om de Bruid van haar Bruidegom af te trekken. Zalig de mensch wiens geloof in de vuur oven werd 'gelouterd, en in den strijd werd beproefd. Dan doen we niet mee met de opstandige en murmureerende schare die met al haar godsdienstigheid niet bukken kan onder dien hoogen Gód, maar dan mogen we met de nagtegaal zingen als het donker is en instemmen: „'k Zal Zijn lof zelfs in den nacht „Zingen daar ik Hem verwacht „En mijn hart wat.mij moog trefifen, „Tot den God mijns levens heffen." Het was mij een voorrecht om langs de zen weg in contact te komen met de vrien den en vrfendinnen op Flakkee. Vooral vanuit Dirksland ontving ik vele doodsberichten van menschen die ik van nabij heb gekend. 'Staande bij de mijlpaal van 19411942, gaan onze gedachten uit naar hen die van ons heengingen. Geve de Heere aan die bedroefde betrek kingen genade om met Da\jid in te stem men: „Zoo ik niet had geloofd, dat in dit leven, „Mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou, ,,Mijn God waar waa mijn hoop, mijn .moed gebleven, „Ik was vergaan in al mijn smart en rouw." De tijden zijn ernstig, de omstandigheden bang, maar a's we met Paulus een even dierbaar geloof hebben verkregen, al is het niet zoo groot en niet zoo geoefend,, mogen we toch bij oogenblikken ons in dat licht verheugen. Er is vooral in dezen tijd veel historisch ■geloof, dat buiten het hart omgaat. Veel tijdgeloof dat zich openbaart in veel wettische vroomheid en gevoelige bewogen heid, maar geen behoefte heeft aan een schuldovememende Borg. Het ware geloof vindt in de liefde haar verborgen stuwkracht en zoekt bij alles wat ons verlaat en bij alles wat we moeten missen, gemeenschap met Hem die giste ren en heden, ja tot in eeu-wigheid Dezelf de blijft. Indien iemand den Heere Jezus Christus niet leefheeft, die zij een vervloeking, „M a. rana(tha. Ds. A. DE BLOIS. GOUDA. wenschen abonné's en relaties bij de wisseling des jaars, zoowel stofifelijk als geestelijk, Gods onmisbaren zegen toe. Middelharnis, 1 Januari 1942. ffl Oudejaarsavond Niet klagen over slechte tijden Eind goeiai, al goed'. Eind goed, al goed! Zoo plachten onze ouden te zeggen. Een Latijnsch spreekwoord luidt: „Finis coronat opus: het einde kroont het werk." En Salomo zei: „Het einde van een ding is beter dan zijn begin" (Pred. 7.) Dat klinkt wat vreemd, het einde stemt zoo triestig, zoo somber, 'wij hebben liever het nieuwe, het begin van iets. Ook de Oudejaars-avond kan ons zoo droef stemmen, dat we klagelijk .zingien: Uren, dagen maanden jaren Vlieden als^een schaduw heen. Waar -wij vinden, waar wij staren Niets bestendigs hier beneên.' En inderdaad! de verloren tijd komt niet weer terug. Dit jaar ligt weer achter ons, verzwolgen in de tijdkring der eeuwen. Hoe hebben we onze tijd besteedt Zijn we nader in kennis gekomen met onzen Schepper en Formeerder, hebben we ook nader kennis genomen van ons zelf? Of hebben we 't gansche jaar door gemopperd en geklaagd over de slechte en dure tijden, óver dit niet te krijgen en dat niet óf, dat we wat luxe en gemak moesten laten varen! Wellicht toen we het jaar begonnen, in de mee ning verkeerd, dat we van alles berooid, verkommerd en verhongerd het jaar zou den eindigen? Beschaamdheid des aangezichts! Dat moest er bij ons zijn. We hebben nog zoo veel dat ons gelaten is én we zijn er nog. Van vele dingan schijnt het begin schoo ner en beter, maar naar Gods oordeel is het einde het beste. Bad David niet: Och, dat ik op mijn einde merkte? En hij mur mureerde niet, ook niet over de slechte tij den, want zoo zegt hij ergens: Mijne tij den zijn in Uwe hand." .Het is eigenaardig, dat in hetzelfde ver band, dat de Spreukendichter er van spreekt, dat het einde beter is dan hét be gin, er ook over slechte tijden gesproken wordt. ,Zeg niet, (Pred. 7 10) wat is er, dat de vorige dagen beter geweest zijn deze? Want gij zoudt naar zulks niet uit -wijsheid vragen." Hij noemt ze dwazen, die de vorige tijden béter noemden. Dat vragen zij, die niets van 's werelds loop weten. Waar wij God nog voor zooveel goeds te danken heb ben, mogen wij niet zeggen dat de vorige tijden beter, ofschoon zij anders waren dan deze. Wij hebben alle reden, dankbaar te zijn, dat -wij in de slechtste tijden nog zoo veel goedertierenheden Gods genieten, waar door de tijd dragelijk wordt. De zegen in het verleden genoten, mag niet éoo hoog verheven, dat men de goedheid Gods in het heden voorbij .ziet en klein acht. God was altijd goed en zal het eeuwig zijn, maar de mensch is kwaad en zal het blij ven zoolang de aarde bestaat. Het is zeer eenzijdig, hét heden donker, het verleden licht te noemen. Het einde van iets, 'we zouden het wel direct willen weten. Stappen we het nieu we jaar in, we wisten graag wat de toe komst ons brengen zal. Maar God houdt het toekomende in Zijn Wijs beleid met een sluier voor ons bedekt. Waarom? Omdat we ons op Hem zouden verlaten. Omdat we met lijdzaamheid onze weg .zouden loo pen en op Hem wachten. Zijt dan lankmoe dig broeders, tot de toekomst des Heeren. Ware het dan, dat het verledene beter voor ons was dan het heden, zoo is er nog geen reden tot klagen, want de tij.den wisselen naar Gods beschikking. Blind in de toekomst, ziende in het ge bod, zullen we dan het nieuwe jaar aan vangen. Eind goed, al goed! Eten vraag, die ook Uw Waarnemer geldt. Een geheel jaar door is de krant weer versohenen. Week in week uit stond het Kijkvenster er in, werd het zoeklicht ge zet op verschillende kerkelijke en maat schappelijke toestanden. Telkenmale waren het weer andere problemen die de aandacht ■vroegen: het eene kon in gunstigen zin worden bekeken, bij het andere moest het mes er worden ingezet. Nog een paar krab bels, de laatste van dit jaar, en ik leg mijn pen neer. Terugziende, zou ik met Beets kunnen .zeggen: ,Mïjn meeste lezers waren „Mij welgezind naar 't scheen „En mijn beoordeelaren, „Zacht, over 't algemeen" Maar eilieve, is er nu vrucht op dien ar beid? Is er vergeefs, tot schamens toe gebeid? En de schrijver zelf? Ging hij U voor met de lamp van Gods Woord en stond hij zelf in duisternis? Wleet ge wel, dat wie het zoeklicht richt, zelf in 't donker staat? Alleen de weerkaatsing geeft eén beetje licht. Al wie de naam van Jezus Christus noemt, sta af van ongerechtigheid. Wie komt er dan niet met schuld uit? Schrij ver en lezer beide, we mochten aan 't eind van 't jaar recht schuld belijden. Verzoe ning zoeken bij het Christuskind van Beth lehem waarvan wij het heilsfeit, .zijn komst in het vleesch, vorige week hebben her dacht. Die toch het Een en het Al is. Ootmoed en een verslagen hart! Dat al leen is toch kostelijk voor God! HSebben we dat, zullen we met recht kunnen zeggen: eind goed, al goed! WAARNEMER. DE NEDERLANDSCHE ARBEIDSRS IN DUITSCHLAND. Het oordeel van Ministerialrat Timm. Het Nede'rlandsch Perskantoor meldt uit Berlijn: Aan een overzicht, dat Ministerialrat Timm van het Duitsche rijksarbeidsminis- terie over de buitenlandsche arbeiders in Duitschland heeft gegeven, ontleenen wij de volgende opmerkingen over de Ne- derlandsche werklieden; De Nederlandsche arbeiders zijn een vast met hun grond verbonden menschenslag. Hun gezondheidstoestand is dikwijls niet zeer gunstig, in het bijzonder bij de vrou wen. Vooral komen veel tand- en maag ziekten voor. Op het oogenblik bevinden zich 150.000 Nederlandsche arbeiders in Duitschland. maar dit aantal kan zonder bezwaar voor de Nederlandsche nijver heid worden verhoogd. Zeer belangrijk is het werken van geheele Nederlandsche be drijven in het Duitsche Rijk, waarbij het bouwbedrijf de eerste plaats Inneemt. De Nederlandsche aannemers beschikken in het algemeen over goede machines en over rijke ervaring op het gebied van fabrieks- en woningbouw. Voor ,Iiet werken van ge heele bedrijven op andere gebieden bestaan bezwaren, daar het Nederlandsche ambacht niet zoo goed georganiseerd is als het Duitsche. HONÖKONG GEVALLEN. OapituXajtie op Eei^ten Kerstdag. De afdeelingen voor leger en marine in het Japansche keizerlijke hoofdk-wartier hebben Donderdag den val van Hongkong bekend gemaqikt in een communiqué van den volgenden inhoud: Op 25 December om 17 uur 50 heeft de vijand, die-Hongkong bezet hield, ztjn over gave aangeboden, aangezien hij niet verder in staat is weerstand te bieden aan onze voortdurende aanvallen. Dientengevolge hebben de troepsn om 19 uur 30 bevel ge kregen het -vuren te staken. De val van Honkong, na Slngajpore ■Engeland's stekste vesting in Oost-Azië. H. H. VAKKENSHOÜDERS! Men lette op de nieuwe bepalingen ■voor het houden van varkens en voor de hulsslachtingen. Men zie elders in dit blad de nieuwe rege ling dienaangaande! No. S2t JfVSASR THEB- .•der nog ken enz. h.g. A. K.) Eenheid week veken KG. Gram Gram Rants Gram Gram Gram Gram Gram Liter r.itT lagen n Gram Gram Oram i Gram 'en met - i i Mrt. '42 Jan. '42 Dec. '41 Jan. '41 APr. '42 Deo. '41 Jan. '42 Apr. '42 A.pr. '42 Deo. '41 1 Dec. '41 i; Dec. 1941" !len, 150 dstoffen, 1 1

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1942 | | pagina 1