CHDWEEK&IADSpGCD.GD0nQfilA6 vö^mZUID-HOaoiZEEU^^ CnAnom N.V. Uitgeversmaatseliapiin „ËILANDËN-NIËÜWS" STICHTELIJKE OVERDENKING Qitler oeemt bet opper bevel van bet leger op zicb. 14e Jaargang WOENSDAG"^24 DECEMBER 1941 No, 1305 Uit het Kpvenster MET DUITSGHLAND VOOREEN VRIJ NEDERLAND WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 19 35 OPGENOMEN HET BLAD ,0 N Z E E I L A N D E N" - 1 8Ej J A A R G A N G msGAvu vm Gevestigd te I4KMeU]^wn|« i Prins Heittdtilsftr. 122 Q i Gim 167930 i VmVcti 8 f Td. 17, Bpoi&tooi isme ZeelaaAs 3t. BSaartensd^^ WesSst, HeiM. 69. Advertenüe-prtls 20 cent per regel. -^ Rgglameg 49 ^ent 'Het doel van Chrisius' komst io bet TJeesch! /- K1783 iahdeh-iiieuws Abonnementsprijs 93 cent per 3 maanden bi) vooruitbetaling. Verachflnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. Afzondermke nummers 5 centBuitenland 8 gulden per Jaar. Hoofdredacteur: TH. DB WAAL MIDDEUHAENIS C 122. DIT NUMMER BESTAAT IHT 2 BLADEN Opdat Hij degenen, die onder de Wot waren verlossen zonde, en op dat wij de aanneming tot Jc^nde- ren verkrijgen zouden. (Galaten 4 5.) Zoo ziin we dan genaderd aan de feest dagen, die in het kerlïelijk Jaar ons gege ven worden. Hoe blijkt het echter meest in de viering, dat de natuurlijke mensch niet begrijpt de .dingen die des Geestes Gods zijn, en hoe gaan hier blinde leidsldeden der blinden voor. Hoe verandert satan zioli als een engel des lichts, hoe speelt zinnelijke 'godsdienst hier een rol, om door Kerst- 'boom. of verlichting,^ hetzij in kerk of kroeg, de zinnen te streelcri. Nu zal het er voor elk schepsel op aan komen, uit het Kerstfeest, wat vleesch en bloed niet leert en nimmer leeren kan. Hoe noodzakelijk hierbij stil te staan, op dat het met vleèsohelijlaan godsdienst niet gewaagd zou worden de reize naar de groote eeuwigheid voort te zetten. Degenen, die dit mogen leeren, zijn als alle andere schepselen van nature even ge lijk, dood in zonden en dood in misdaden. In Atlams bondsbrèuk blinde zonen van blinde vaders. Wat uit vleesch geboren wordt_ is vleesch, nochtans liggende onder een Goddelijken eisch, met een Majesueuse uitï^praak: „Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen dat in de Wet ge- schreven is." .Jjv-ds.4M3ptc-.dor val—ojjtkomt gcoK schep- scl aan deze Goddelijke sententie,' tenzij en hier staan we voor een eeuwigheids ge dachte, hier staan we voor een eeuwig plan, zóó diep; zóó hoog, dat geen engelen het kunnen doorgronden, maar aan, in zich zelf verloornen, zal worden geopenbaard, uit hoofde van, en gegrond in het éénzijdig. Goddelijk welbehagen. Hier toch geldt: ,,o diepte des rijkdoms, beide der wij.sheid en der kennisse Gods," nimmer te doorgronden, alleen bij zalige bediening, te aanbidden. Naar een eeuwig plan, naar egn vastgemaakt bestek, waar de dichter van uitjubelt: ,,Ik weet hoe 't vast gebouw, - van Uwe gunstbewijzen; Naar Uw gemaakt bestek in eeuwig heid zal rijzen." Dit eeuwig plan moest dus, met een God delijk moet«n geopenbaard worden. De eeuwige "Verbondsonderhandelingen moes ten uit het eeuwig Welbehagen geopen baard worden. Dit zou gelden en bewezen worden aan van eeuwigheid verordineer.de schepselen, die met alle schepselen gelijk, zich in hun verbondshoofd Adam, moed en vrijwillig hun Schepper en Formeerder den rug zouden toekeeren, maar uit 'de een, zijdighcid des ontfermers, van eeuwigheid zouden ingesloten worden in het „bundelke .der levenden." Dit besluit moet bij per soonlijke beleving baren. Het doel van Christus' komst geldt nu dezen, bij den Heere beksnde creaturen. Zij .zullen onder den Tuchtmeester ge bracht worden. Elk schepsel ligt daar wel onder, maar weet er niet van, al zou het ook met den rijken jongeling zeggen: „ik heb alle deze dingen onderhouden, van mijn jonkheid af." De mensch is zonder onder scheid, ook met kerkelrjken godsdienst blind, dood in zondsn en dood is misdaden, en mist in zich eiken gang, om uit dien ellendestaat te geraken, hoewel de Godde lijke eisch op elk schepsel rust: „Doet dit en gij'zult leven." Doet God onrecht in dezen eisch? Hier kan alleen Geestesbedisnning leeren zeg gen: ,,Neen." Laat het geen betrachten zijn, om ons met historische kennis te be vredigen. Geen studieclubs en geene ver- eenigingeh kunnen er ons brengen. Wijs heid is alleen dan goed, als het erfdeel niet onthouden wordt! Het levendgemaakt schepsel, in het uur der minne, zal naar het eeuwi,g program bearbeid wordsn, langs paden en wegen niet gekend en niet geweten. Maar 't heil- geheim zal alleen ook aan hen worden be kend gemaakt. Deze liggen onder ,den tuchtmeester, maar hoe vreemd het ook klinke: zij worden er onder gebracht. Wondarlijke gangen, persoonlijke erva-- ringen. Immers bij den aanvang krijgon zij die Wiet zó. lief, dat het op den bodem van het hart ligt: Hoe lief heb ik Uw Wet, het is mijn doel, die ijverig te betrachten. Hier valt een vrijwillige keuze. O, als de proloog voor de Wet gelegen in hunne zi,elen afdaalt: „Ik ben de Heere Uw God, die u uit' Egypteland uit het diensthuis heb uitgeleid" dan wordt die Goddelijke Wet in het kort geschreven. Maar welk een contrast, als dit volk der contrasten, geestelijk bevindelijk leert, dat contrarie, zij hun schuld dagelijks meerder maken .Als dit nu waarachtig werk zijn mag, en geen bespiegelingen van het na tuurlijk verstand, want o,p de echtheid hier van komt het aan, is dit bearbeiding des H. Geestes, om te worden gebracht, bij per soonlijke beleving onder den Tuchtmeester, en mitsdien onder den vloek. Hier, perst het, uit het beangst gemoed, geleerd door de bediening des H. Geesteg, al kan de benauwde ziel het er niet "voor houden, dat zulks de leiding des Heeren is voor zulk een, die leert: „'k Ben door Uwe Wet te schendan Krom van lenden." Hier is de vraag beleving: Is er nog eeriig middel om ,deze straf te ontgaan 'en wederom in genade te worden aangeno men Zoo een kent geen Jezus, kent.geen Za ligmaker. Wat getuigt Pilatus' woord_,nog tegsn de mannen van dat geslacht. Hij. sprak nog: Wat wilt gij .dan, dat ik met Hem doen zal! Maar de aanpakkers dezer dagen spelen met den Naam van den ge- zegenden. Middelaar, alsof het niet hier geldt: „De verborgenheid der Godzaligheid is groot." Verlossing in den Verlosser, om hen uit de wreede kaken van den doqd weer los te maki3n. Daarom zou volgens het eeuwig verbond der verlossing in de volheid des tijds. Hij afdalen, die schaduwaohting was afgebeeld, van Wien de Kerk reeds zong; Brandofferen noch offer voor de schuld, Voldedeii aan Uw eisch noch eer. Toen zeid' Ik, zie Ik Itom o Heer' De rol des boeks is met Mijn Naam vervuld. Verlossing, o woord, rijk van inhoud, diep van betee'kenis, zalig bij ervaren, waar in de ;najestueuse, ontzaglijke deugden Gods zijn bevredigd voor den uitverkoren, verloren zondaar. Zalige beleving, in de üit- ■drukking Zijner.Namen, als Jezus en Chris, tus, de ware Zone Gods en de ware Zoon des mensclj^n. Zulks met het verstand niet te bevatten, maar als waarachtigheid in de ziel verklaard. Bij het onmogelijke van het herstel in de gangen uit een, door den mensch gebrokeii- W.erkverbond, na de waarachtigheid in Hiem, die Zich onder de verdoemenis der Zijnen boog. Sion zal .door recht verlost worden, en de wederkeeren- dijn door Gerechtigheid. Verlossing, in de eeuwigheid uitgedacht, in de velden van Bfratha, door het Enge lenkoor uitgejubeld, maar met uw woorden uit te drukken zalige exvaring in het hart verklaard, door den Heiligen Geest, bij geestelijke bevinding. Hij droeg toch die Heilige Wet, aan den sterveling gezet, in het binnenst ingewand. - Welk een heilgeheim, in de ziel ont sluierd, hoe dat Heilige, Heerlijke, Oneindi ge Wezen, weer met een, in zich zelf ver- doemelijk schepsel wil komen in zalige ge- mesnschap. Het dichtbij komende werk spreekt over een kan komen, en de macht daartoe wordt in de hand van den mensch gelegd, om door eigen werk zich dit toe te eigenen, maar o eeuwig, éénzijdig wonder des ont- fermens hem of haar bewezen, die het den Apostel nazeggen mag: „Het heeft Gode behkagd- Zijnen Zoon, geworden uit eene vrouw, geworden onder de Wet, in mij te openbaren," en alzoo de Verlossing in dien éénigen Verlosser en Zaligmaker te mogen ervaren, hetzij bij den aanvang als bij den voortgang. Want immers .deze uitgedachte en be leefde verlossing heeft een doel, een eeu- wigheidsdoel, opdat de van eeuwigheid gOT kenden, de aanneming tot kinderen ver krijgen zouden. De aanneming tot kinderen dus de doel stelling in den arbeid der verlossing. Van vondeling in den doodstaat neerliggend, tot bondeling verkoren. Hier gaat het om de kern, om het merg, gelijk een onzer oude vadepsn het uitdrukt, Christus' ver- dienenden oorzaak der zaligheid, liggende in het vrijmachtig souverein Welbehagen, heeft een persoonlijke doelstelling. Hij droeg de vloek voor een van eeuwig heid gekend volk, opdat het voornemen Gods, dat naar ,de verkiezing is vast zou blijven. Bij levende bediening uit het vrij machtig Welbehagen, moet die Kerk, die ééne Kerkuitroepen: O God! waarom was ;t op mij» gemunt Daar zoovelen gartn verloren. Die Gij geen ontfo^ming gunt? Immers dat volk nioet iii, dat mysterie ingeleid worden, oni s.chter den dood het leven te leeren vindeii. De weg der ver.doe- melijkheid moeten z^ leeren betreden om de aanneming tot kind, uit den mond in het harte des Vaders is mogen beleven. Over Behtlehem, Gethsemané, Golgotha, het te leeren voor zulk ei3n kindschap, zulk een duren prijs aangebracht. Gekocht niet met goud noch zliver^ maar door het ge storte bloed. Tegenover de eeuwige ver vloeking, de eeuwige liefde van den God delijken eisch, de eenzijdige beleving: „Al leen als Ik het bloed ?;ie, dan voorbijgaan." De behoefte naar herstelling wordt bij de wedergeboorte in het harte gelegd, maar dit bevoorrechte schepsel, waarvan de en gelen in den hemel hebben gezongen, moet als ei3n blinde geleid worden om met be-" wustzijn te leeren verkrijgen zouden. Daar voor moest de van c^en Vader Gegevene Borg voor'hen worden tot Wijsheid. Recht- vaardigmaking, Heiligmaking en volkomen verlossing. Door Hem totden Vader.. jVoor hen, door de banden dfs doods, tot redding in Hem om in 't doodlijkst tijdgewricht de volle ervaring van dat worden te mo gen beleven. Hoe staat hier de bekom merde Kerk van verre: ,,die van verre heb ban gezien en gelqpfd en omhelsd.,, Maar toch, de Heere voleindt. De doelstelling kan niet missen. Godvruchte schaar houdt moed Uw schuld zij alleen Uwe aanbeveling om als een doemschuldige te mogen worden behouden. De aanneming tot kinderen verkrijgen. De hoogst beweldadigste, met wetenschap te hebben beleefd, het- Abba te hebben mo gen uitspreken, het |:i.,ft hier tsn deele, het is uitstrekken in a.7^vreemdeling.schap nier Beneden, uaajr ïsSi* sciaks in liet eeuwig' verkrijgen dé vervulling zijn: door den. Christus tot .den Vader, om de zalige er varing te mogen beleven, hfer dan de voor smaken, om zich (Jg,ar eeuwig in een Drie- eonig Wezen te mogen verliezen. Daar geen nacht meer. Noodzakelijke beleving aan deze zijde: en Ik zal geven, dat hunlieder werk een werk zal zijn in der Waarheid. Dit wonder gaat de menschelijke stem te boven. De Ileei'e schenke uit~ Zijne volheid genade voor genade. Ds. V. Br. DE 'WIJZEN. Zijn teken naochten zij aanschouwen Aan 's hemels baan' Niets kon hun ijver meer verflauwen Om heen__te gaan. Zij ondernamen vastberaden, Hoe 't lopen mocht, Langs woest' en onbegaanb're paden Die verre tocht. De stad ontroerde toen zij vroegen: Leidt ons tot Hem! En niemand wou zich bij hen voegen Naar Bethlehem Toen praalde plots in felle klaarheid De ster omhoog l En werd hun blijde hoop bewaarheid, Die hen'bewoog. Zij kwamen in de kleine woning En knielden neer. Zij zagen daar de Groote Koning Nu als hüu: Heer! M. NIJS'SE. Propagandial voor de kerk per adver- tentiie De veerschipper en de doiminé Wat dunkt U van "den Christus? Verleden week had ik het over propa ganda na e t de Waarheid op postzegels voor een liefdadig doel. Ik sprak daar in afkeunsnden zin over. Deze week was er iets anders dat mijn aandacht trok, n.l. een groote propaganda in de kranten vóór de Waarheid. In de Amsterdamsche kranten staat tegenwoordig .des Zaterdags een groote, in het oog loopende advertentie, om de menschen dés Zondags naar de kerk te roepen. Er wordt in die advertentie ge publiceerd, dat er in de Nederl. Herv,. Ker ken, over die en die tekst, zal gesproken worden, zoodat men vooruit weet, waar- o.ver wordt gepreekt. Ik sta tegenover deze propaganda iet wat anders, als die, welke ik vorige week tor sprake bracht. Het doel dezer adver tenties is m.i. hoofdzakelijk hen te berei ken, die de kerk de rug hebben toege keerd en hen er aan te herinneren, dat er nog een kerk is, ei3n Godsgebouw, waarin de -weg ter zaligheid verkondigd wordt. Ik zie dergelijke advertenties liever, .dan dat men de breede massa oproept naar cinema en bioscoop, al moet ik er tevens van zeg gen, dat het het diepe verval van ons volk teekent, de geestelijke inzinking van ons k e r k e 1 ij k Nederland, dat zoover is weg gezonken, dat zij er per advertentie aan moeten worden herinnerd, dat er nog een kerk is! Volgens de statistiek immers, zijn er duizenden Hervormden, die wèl in ,de kerk zijn gedoopt, maar' voorts .de kerk van binnen nog nooit gezien hebben! Ik weet niet, of deze advertenties suc ces hebben, doch het kan, dat ze volk trek ken. Al is de vnjze waarop men .dan in de kerk komt ietwat uitzonderlijk en niet aan te bevelen, men is onder het vischnet, men kan gevangen wor den! Want God werkt middelijki; het geloof is uit gehoor, en het gehoor uit het Woord Gods! Ik ga hier nu niet ziften of er .dan ook wel gepredikt wordt, zooals 'wij dat zouden willen.'Vanzelf is het noodza kelijk, dat het Woord recht gesneden wordt, maar God kan een kromme stok gebrui ken, om iets recht te maken. Er zijn voor beelden, dat God, zelfs onder moderne pre dikanten menschen arresteerde, ze indach tig maakte wie en wat .ze waren, dat ze moesten uitroepen: wat mOet ik doen, op dat ik zalig zal worden? En Hij voert de zijnen op Zijn tijd dan wel onder der rechte bediening, maakt ze er hongerig naar, leidt Zijn schapen in de grazige weiden van de zuivere verkondiging v.an Zijn Woord. Ik rtenli in dit geval aan die veerman ergehff op onze Zeeuwscüe stroomen, die' eens zijn dominé naar een ander eiland moest overbrengen. De veerschipper was op jeugdigen leeftijd in het hart gegrepen en had het zoo men dat noemt goed van den Heere geleerd. Met de dominé's in zijn kerk convenieerde hij nadien niet erg, hij ging het af en toe wel eens probeeren, maar hij vond niet wat hij er zocht. Dies bleef hij vaak met ,,een boekske in een hoekske." Nu moest hij zijn dominé vervoeren. En dominé moest toch -eep. praatje met zijn niet-zoo-trouw kerklid zi)sn temaken. Hij was vol belangstelling voor een verankerde ton in de vaargeul en vroeg dan schipper wat ,dit voor dingen waren. De veerman antwoordde gevat: „die bin' net as 'n onbekeerde dominie ,,die wiezze je de weg' én ze weten 'm zellef nie!" Ik geloof niet, dat het gesprek verder vlotte. En toch was de veerman niet per- sonlijk geweest, hij had in't algemeen 'ge sproken! Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest .zal het geschieden. Daarmee wordt alle menschelijk werk on- derstboven gegooid. Wij maken wat laweit voor onze kerk, voor onze dominé, en dik wijls voor ons .zelf, voor onze ervaringen en bevindingen!! Maar God was in den storm niet, maar in het suizen van een zachte stilte. Dit maakt het wonder des te grooter. Daar is nu weer groot rumoer om het Christuskind. Maar 't is een eigen gefabri- briceerde Christus bij kerstboom en inistle- toe en twinkelende lichtjes!Wanneer er eens een .hand aan den muur kwam die in het feestgeroes de groote vraag van den Evan gelie-catechismus op den muur schreef: Wat dunkt u van den Christus mij dunkt, wij zouden verstommen! Daar is, zoo schrijft Ralph Erskine In zijn beroemde preek over deze woorden geen kortere of meer wezenlijke vraag in den ganschen Bijbel, waaraan gij u beproe- Vian kunt. Zooals gij in Uwe ziel denkt, inzonder heid zoo als ^ij van Christus denkt, zoo is Uw staat voor God. Bij de Kerstfeest-viering inogen 'wij ons deze vraag wel voorleggen, wat denken 'wij van Hem, van den Christus in de kribbe? In, die preek van Erskine worden om trent deze vraag vele vragen gesteld, waar van ik er enkele wil noemen. Wat .dunkt U van Hem? Wat plaats geeft gij Hem? Op welk een waarde stelt gfl Hem? Wat hoogachting hebt'gij voor Hem? Hoe is Uw gevoeleii >3n bevatting van Hem? Hoe zijn Uw genegendheden omtrent Hem? Welke overdenkingen hebt gij van Hem? Wat dunkt U van Zijn Gerechtigheid Wat dunkt U van Zijn afkomst Wat dunkt U van Zijn Persoon? Wat dunkt U van Zijn zalving? Wat dunkt U van Zijn profetisch ambt? Van Zijn Priesterambt? Van Zijn Koninklijk ambt? Van Zijn sc{joonheid en heerlijkheid? Beteekenisvolle vragen, die Uit deze eene vraag voortvloeien.^Wat zullen 'wij .van Hem denken, nü, met het Kerstfeest? Uit ons zelf zijn wij niet bekwaam, iets te dan- ken zooals het behoort. (2 Kor. 3:5). Hoe zullen wij dan van Christus denken? Gelijk niemand recht van Christus spre ken of Hem Heere noemen kan, dan door den Heiligen Geest, kunnen wij ook niet recht van Hem denken zonder Zijnen Geest. Waaruit volgt, dat wij ook niet recht Kerstfeest vieren kunnen zonder Zijriian Geest. WAARNEMER. Bï;R^.lf.TN, ?1 nep, Tip Führer he«ft. met ingang vaii 19 dezer het opperbevel van het leger op zich geiuomen. - In verband met het feit, dat de Führer zelf het opperbevel van het leger op zich heeft genomen, wordt het volgende com munique gepubliceerd: Toen de Führer 4 Februari 1938 het bevel over de geheele weermacht zelf op zich nam, geschiedde, dit uit voorzorg jegans het reeds destij,ds dreigende militaire con flict, waarbij het om de vrijheid van het Duitsche volk zou gaan. De staatsraison eischte gebiedend concentratie van alle krachten in één hand. Slechts zoo kon de voorbereiding tot succesvollen tegenstand slagen, waarbij men wist, dat dit nog veel meer dan in den wereldoorlog van 1914- 1918, die het Duitsche volk door dezelfde tegenstanders was opgê,drongen, zou leiden, tot een „totalen oorlog." Toen de Staats man Adolf Hitler besloot zijn eigeu veld heer te zijn, spfak bovendien nog het be- •wustzijn van zijn innerlijke roeping en de hem eigen bereidheid tot aanvaarding van verantwoordelijkheid mee. Het verloop van dezen oorlog heeft de juistheid van deze'opvatting meer en meer bevestigd. In vele opzichten drong zij even wel eefst door, toen bij den veldtocht in het Oosten .de oorlog afmetingen aannam, die alle vorige voorstellingen te boven gingen. De uitgestrektheid van het oorlogs- tooneel, de nauwe verbondenheid van de operatieve oorlogvoering te land met de politieke en oorlogseconomische doeleinden benevens de numerieke omvang van het leger in verhouding tot de andere deelen der weermacht noopten den Führer de operaties en de bewapening van het leger volgtans zijn intuïtie ten kracstigste te influenceeren en zich a!le essentiëele beslui.', ten op dit gebied persoonligk voor te be houden. De Führer heeft derhalve als consequente voortzetting van zijn besluit van 4 Februa ri 1938 19 December 1941 besloten met volle waardeering voor de verdiensten van den thans afgetreden opperbe'\^elhebber van het leger, genraal-veldmaarschalk 'Vón Brauchtisch, de leiding' van de geheele weermacht met het opperbevel van het leger in zijn hand te vereenigen. OPROEP VAN HITLER AAN DE SOLDATEN. BERLIJN, 21 Deo. (DNB.) - Ter gele genheid van het feit, dat de Führer het opperbevel van- het leger op zich heeft gei- nomen, heeft hij den volgenden oproep aan de soldaten van leger en Waffen S.S. uiti- gevaardigd. Soldaten en leger van Waffen S.S., de strijd voor de vrijheid van óns volk, ter beveiliging van zijn bestaansvoorwaarden voor de toekomst, ter afwending van de mogelijkheid, om ons om de 20 of 25 jaar onder oan nieuw voorwendsel - maar In den diepsten grond steeds als gevolg van

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1941 | | pagina 1