€HE}WECKfiLi^öpCiED.GR0nDSIA6vö^fHZyD-H0airiZEElA^^
N.V. üitgeTersmaatscbappü „EILANDËN-NIEUWS"
Buitenland
14e Jaargang
ZATERDAG 13 DECEMBER 1941
No. 1302
STiCHTELIJKE
OVERDENKING
Advent
De Waterleiding
WAARIN SEDERT 1 NO V EM B ER 19 35 OPGE NOMEN HET BLAD .ONZE EILANDEN" - 18E JAARGANG
UnCAVE VAN
EEN TREFFENDE
GENADEBRIEF.
MET DUITSCHLAND
VOOR
EEN VRIJ EUROPA.
K1783
ATID
HIEUW
Abonnementsprtjs 93 cent per 3 maanden bfl vooruitbetaling.
Verschijnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week.
Afzonderlflke nummers 5 centBuitenland 8 gulden per jaar.
Gevestigd te MiddeQutmls Frim HendrikstT. 122 O Giro 167930 i Postboy 8 Tel. 17<
BpLaotodT voor Zeeland: St. Maiartensdytc Markt, Telet. 6S.
Advertentie-prijs 20 cent per regel.
Reclames 40 cent
Hoofdredacteur
TH. DE WAAL MIDDBL<HAIl3Sas C 122.
DIT NTMMER BESTAAT UIT 2 BLADEN
Zoo is er d,an geene verdoemenis
voor degenen die in Christus Jezus
zijn, die niet naar het vlefisch wan
delen, maar naar den Geest.
Kom. 8 1.
Geen Wijder tijding-, geen krachtiger ver
troosting kan den waren geloovige ge
bracht, dan hetgeen de apostel ons in dit
vers en in dit hoofdstuk voorstelt. Het
mag genaamd: de triumph des geloofs en
de uitnemende staat van Gods volk. Dit
eerste -vers is een treffelijke genadebrief
Wat be-teekenisvolle aanvang:
„Zoo is er dan nu geen "verdoemenis"
Dat is een sluitrede op al hetgeen de
apostel tevoren heeft bewezen. Wlat heeft
hij bewezen? Is het niet dit, dat de geloo-
vigen uit kracht van ,de volmaakte gerech
tigheid van Christus, uit genade hun toe
gerekend en van hen door het geloof om
helsd, zijn gerechtvaardigd zonder de wer
ken der Wet? Eene weldaad, waaruit
voortvloeit de zaligste vrucht, zooals vrede
met God. En vrijgemaakt van de wet des
vleeschelijken gebods, wordt de ziel be
kwaamd om God te dienen in nieuwigheid
des Geestes. En is er nu' nog een gedurige
strijd tegwh de overgeblevene verdorven
heid, de wet der zonde strijd voert tegan
,de wet des gemoeda en de klacht doet sla
ken: „Ik ellendig mensch ,wie zal mij ver
lossen van het lichaam dezes doods", dit
neemt niet weg dat de geloovige zich mag
verheugen in den Heere, die hem aanvan
kelijk verlost heeft en nog verlossen zal.
Tegenover de moeite en den strijd in het
vorige hoofdstuk voorgesteld, stelt de apos
tel de rnacht en de heerlijkheid van het
nieuwe leven, de uitnemende gave'en kracht
der genade, welke de geloovigen in Chris
tus Jezus hebben. Zoo is er dan nu, hoeveel
gebrek, hoeveel inwendig verderf den
rechtvaardige in Christus Jezus nog aan
kleeft, welk een bange strijd hij te strij
den heeft, geen verdoemenis voor degenen
die in Christus Jezus zijn.
Welk een duidelijk sprekend
adres: „Die in Christus Jezus zijn." Kor
te uitdrukking, maar veelzeggend. Het is
niet de eenlge maal dat de apostel op deze
wijze spreekt om daardoor uit te drukken
de nauwe geestelijke yereeniging der ware
geloovigen met Christus „Zoo iemand in
Christus is," zegt hij elders, „die is' een
nieuw schepsel" En nog eens: „Gij zijt al
len één in Christus Jezus". Van hoeveel
kracht en waardij is dat: in Christus. Dat
we toch hierop letten. Het gaat op een
eeuwigheid aan. Wij moeten nooit meenen,
dat we hier te sterk op kunnen drukken.
Het is rüet genoeg, met en voor Chris
tus te zijn, terwijl men niet in Hem is.
Hoe was het ten tijde van des Heeren Je
zus' omwajideling op aarde? Hoevelen der
Joden waren met Jezus, die Zijn gezel
schap zochten en toch niet waren-van van
Zijne schapen. Hoevelen wafen in zekeren
zin vóór Hem. Maar Vóór Hem te zijn
Hem te belijden met den mond, is nog
met met het hart met Hem vereenigd te
zijn. Zegt de Heilige Schrift niet, dat er
ten jongsten dage velen zullen zijn die zeg.
g3n zullen: „Heere, Heere, hebben wij niet
in Uwen Naam geprofeteerd en in Uwen
Naam vele krachten gedaan", tot wie ech
ter dat ontzettende woord zal geschieden
„Ik heb' u nooit gekend; gaat weg van
Mij, gij, die de ongerechtigheid werkt."
Wat is het in Hem te zijn, dan aifge-
sneden van den eersten Adam en deswe
ge niet meer onszelf te leven; afgesneden
van het leven der zonde en den Hfeere Je
zus als den tweeden Adam ingeplant. Hem
ingeënt, alzoo dat wij éSne plant gewor
den zijn met Hem, gelijk de wijnstok en
de ranken en alzoo Zijn leVen in ons ver
heerlijkt worde. Het is ons hart in Hem te
hebben om onze geheele zaligheid in Hem
te zoeken en te vinden, ons genot en esni-
ge vergenoeging, ons leven in Hem te heb
ben, teneinde niet meer onszelf te leven,
maar in Hem en wel zoodanig, dat, het
geen wij in het" vleeseh leven, wij leven
door het geloof des Zoons van God, Die
ons Uefgehad en Zichzelf -voor ons heeft
overgegeven.
Hieruit is dus blijkbaar, dat deze treffe
lijke genadebrief gericht is allen, die hun
ne zaUgheid gronden op het bloed en de
gerechtigheid van den Hieere Jezus Chris
tus. Allen die der wet gedood zijn door het
lichaam van Christus, om te worden eens
andensn, namelijk Desgeenen Die van de
dooden is opgewekt. De ware gel09vigen
zijn met Hem gekruist ééne plant met Hem
geworden in de gelijkmaking Zijns doods,
met Hem begraven, opgestaan en gezet in
den hemel. Hun- leven is met Christusver
borgen in God.
Maar nu deelen niet allen in de vaste
vertroosting dier weldaad. Daar .Öjn op
rechte kinderen Slons, de behoeftigen on
der de menschen, wien het licht ontbreekt
over wat de Heere in 'hen gewrocht heeft.
Die mert veel kommer in het hart vervuld
zijn of hun werk v/el in waarheid is.
O, dat in Christus zijn, welk een hooge
waardij kennen zij daaraan toe. Zij dur
ven het van zichzelf niet gelooven. Wel
daad als het licht doorbreken mag; In 's-
.Heeren licht zien -vsdj het Ucht om te zien
dingen die ons van God geschonken zijn.
Nochtans zullen zij deelen in den on-
schatbarën inhoud van de-
e n genadebrief.
„Er is geen verdoemenis voor die in
Christus Jezus zijn." Die met Christus ver
eenigd is is veilig voor alles wat zou kun
nen schaden. Verdoemenis. Ontzettend
woord. Het beteekisnd over iemand vonnis
vellen, hem schuldig bevinden en deswege
hem veroordeelen en straffen. Het geeft te
kennen den staat van veroordeeling, van
vloek en toorn, waarin alle kinderen van
Adam van nature zich bevinden. Dat we
toch dian staat niet ontkennen; niet weg
doezelen onder het masker van eigen in
beelding; daaTover niet gering denken. Het
is de schrikkelijkste staat die er zijn kan.
Daarvan zijn verlost allen die in Christus
Jezus zijn. Onuitsprekelijke weldaad. Hoe
kan dat, vraagt ge? Omdat Christus Jezus
alle oorzaak der verdoemenis voor al
de Zijnen heeft weggenomen, namelijk de
schuld der zonde. Hij heeft volkomen be
taald voor Slons schuld en deswege het
oordeel der verdoemenis weggedragen.
Geen enkele beschuldiging kan meer
worden ingebracht; want: wie zalbeschul-
idiging inbrengen tegen de uitverkorenen
Gods? God is het, die rechtvaardig maakt
Wie is het die verdoemt? Christus is het.
Die gestorven is, ja wat meer is. Die ook
opgewekt Is. Gods recht is gansch voldaan.
Om het bloed v^n Christus zwijgt de Va
der in Zijne liefde. De wet heeft niets meer
te eischen, want haar vloek is gedragen en
volle gehoorzaamheid is haar opgebracht
door den plaatsbekleedenden Borg. Zij is
verhoogd en verheerlijktop de volmaaktste
wijze. Al moet dan Sion hier nog klagen:
indien ik het goede wil doen, ligt het kwade
mij bij; al is het, dat hier nog veel verdoe-
melijks in hen woont, toch in Christus zijn
zij vrij; is er geen oordeel, geen verdoeme
nis voor hen, noch hier in dit leven, noch
in den dag des groóten gerichts. Onuit
sprekelijke weldaad, ,die allen, doch ook die
alleen geldt, die in Christus Jezus, zijn,
door het geloof Hem ingeplant. Maar dat
inzijn in Christus drage zijn eigene vrucht,
heeft een wezenlijk onderscheidingsteeken.
Bedriegen we onze zielen niet. Hoeveel zelf
bedrog is er.
Daarom voegt hij aan dezen genadebrief
toe: een onmisbaar slotwoord:
„Die nietnaar het vleeseh wandelen, maar
naar den Geest." Hoe droevig die naar het
vleeseh wandelt, die leeft nog naar het
vleeseh om de begeerlijkheden des vleesches
te gehoorzamen; dan dragen wij den dood
vruchten. Maar het wandelen naar den
Geest is het kenmerk der reehtvaardig-
making en een ontwijfelbaar gevolg van
het inzijn in Christus, om Gode vruchten
te dragen. Dit volk heb ik Mij gelformeerd,
zïj zullen Mijnen lof vertellen. Verlost van
de zonde, gereinigd door het geloof, heeft
Sion 'n'goede hoop der genade; verwachten
de verschijning van Christus, zijn ijverig in
goede werken, wetende hun verluezing van
God en dat zij Hem een eigen volk zijn.
Onderzoeken we ons nauwkeurig.
Hoe ernstig is deze zaak. Hoe nauw is
de weg ten hemel. Weten wij wat het zegt
verloren te liggen en der Verdoemenis
waardig? Wat weten wij van verlossing?
Snakke onze ziel, dat we in dezelve mogen
deelen! Wat weten wij van het geloof en
deszelfs reinigende kracht? Die van Chris
tus zijn, hebben het vleeseh gekruist met
de bewegingen en de begeerlijkheden; te
gen de zoodanigen Is de wet niet.
Volk van God, wat voorrecht u ge
schonken. Geen verdoemenis voor u. Wie
kan het verstaan. Roemt in Hem, Diè u
heeft vrijgekocht, als de Hfojre uwer heer
lijkheid. Laat dit in hart en mond en wan
del worden betracht, opdat de Heere worde
groot gemaakt.
Zij wisten wel dat Hij zou komen,
Maar ach, wanneer brak 't tijdstip aan?
Zo klein was 't aantal van de vromen
En met hun vrijheid was 't gedaan.
Hij zou de ware Koning heten,
Zijn Rijk zou eeu-v^iglijk bestaan.
Hij zou de ware ■^K''ij3he^d weten,
Bij Hem kon men te rade gaan.
Hij zou de durend' onrust binnen
Verstillen, daar Hij vrede brengt.
Hij zou des Bozen macht verwinnen,
De vijandschap, die smart'lijk zengt.
De dagen komen staê,g en keren.
De nachten volgen onverpoosd...
Waarom vertoeft Gij, Heer der Ijpren?'
Waar vindt Uw smachtend volk nog troost
Een Heiland zou tot Sion komen,
Dat hebt Gij eertijds toegezegd!..,
O, wil ons ongeduld betomen
En houd ons wakend als een knecht.
M, NIJSSB
Geeft Uw
NIEUWJAABSAOVEKTENTIE
tijdig op. Zij, die verleden jaar in de „AD-
VBRTENTIEBODE" hun Nieuwjaarsgroet
brachten, doen het nu door middel van
„EILANDENNIEUWS"
De Id'onkere dagen voor Kerst
feest 5 Willem Sluij-ter: een
-woordspel over de mis Het
wonderbare I/lcht.
De donkere dagan voor Kerstfeest.
Daar zitten we midden an.
Donker, in dubbelen zin: donker in de
natuur, omdat we alle licht verduisteren
moeten, donker in de toekomst.
En toch, hoe donker alles om ons heen,
het naderend Kerstfeest brengt ons een
boodschap van vrede, een boödchap van
licht. Ontroerende, benauwende tegenstel
ling, tusschen de donkerheid van deze aar
de en het Licht, dat van den hemel a)f-
straalt. Of is het geen tegenstelling, om
sraks weer te zingen van: Vrede op
aarde?"
Door de menschheidsziel van alle eeuwen
onzer gesQhiedenis gaat een heimwee uit
naar verlossing; de gevallen menschheid
worstelt, om haar geluk te mogen hervin
den. Ook nu is de worsteling, der volkeren
daar een voorbeeld van. Zal er nu waar
lijk -vrede gevonden worden? Dan .zou Hij,
de Christus uit Bethlehems' kribbe moeten
heerschen; gerechtigheid en waarheid zal
bevestigd worden, als Hij heerschappij zal
voeren alom.
Dit is naar den Woorde Gods. Dwaas
zijn we, als we op een duurzanaisn vrede
hopen, zonder en buiten Hem.
Als een onbekende staat Jezus, de Chris
tus der Schriften, midden in de wereld.
De duisternis, beschenen door het Lacht,
heeft hetzelve niet begrepen.
Wij vieren straks Kerstfeest, maar be
grijpen -wij er iets van? Hebben we iets
van den Kerstgeest?
Er ligt iets treffends in, dat in de
donkerste uren des jaars, het Kerstfeest
komt, het feest van vrede en licht. Tref
fend dèS,rom, omdat de Kerke Gods in den
nacht der verdrukking het Licht wordt
gebracht, dat nieuwen levensmoed brengt.
De herdenking van Zijn komst in het
vleeseh is immers de afschaduwing van Zijn
heerlijke komst ten oordeel. Zal er volgens
de Schrift niet oan geweldige wereldcrisis
aan. voorafgaan?
Heft dan Uwe hoofden op, gij Volk, het
aannadèrend Kerstfeest vertolkt, dat Hij
komt. Die eenmaal de wereld in recht en
gerechtigheid richten zal.
Kerstfeest, feest van de geboorte van
Christus.
Geen Kerstmis, maar Kerstfeest, want
alles, wat naar de mis riekt, daar moeten
wij immers niets van hebben.
Of belijden we niet meer in Zondag 30:
„en alzoo is de mis in den grond anders
niet, dan een verloochening der eenige
offerande en des lijdens van Jezus Christus
en een vervloekte afgoderij?"
Ai, wat durfden onze vaderen het -vroe
ger scherp .zeggen! Teganwoor'dig zijn we
wat soepeler, ziet U. Maar het ging bij hen
om de Waarheid.
Daar is b.v, Willem Sluijter, anno 1627,
ei3n predikant-dichter, die een compleet ge
dicht op de mis maakte. Een woordspel,
waarin hij op geduchte wijze de paepsche
mis hekelt. Het is te lang om het in zijn
geheel weer te geven, ik volsta slechts met
enkele strophen. Er staat boven: „Op de
MIS-geloovige MISSE.
Mist gij den hemel niet,
soo JVnSt gij niet met al,
't Is MIS, al wat de MIS
U .dan nog geven sal.
■Maer soo gij MISt alhier
U MISdaed te verlaten,
Soo staet gij Misselijk,
goan MIS zal namaels baten!
Mistroostig suit gij srjn,
al maekt gij 't MISbaer groot.
Als Satans MISgunst U
in helsche MISt verstoot.
O, MISSE, MIS-lijck dier,
O MIS dracht zonder weerga,
Hoe werden sij MISleijd,
die volgen Uwe leer na!
O, MISverstandig volk..
Uw Misdoen is MISdoen,
Uw oogen sijn be-MIST,
dies kont gij 't niet bevroen!
En dan staat er aan 't slot onderaan:
„Soo 't MISdicht is MISdicht,
„Segt, waer de MISgreep ligt."
Ja, onze ouden waren lang niet malsch!
En toch was Willem Sluijter een eenvoudig
man, die vele gedichten maakte op het
eenvoudig land- en buitenleven. Maar hij
was in de leer geweest in de Stichtsche
Hoogeschool, bij den beroemden Hoog
leeraar Gijsbertus Voetius, de man, die de
Dordtsche Synode 1618 en '19 heeft mee
gemaakt.
Ook was hij vriend van den bekenden
Jodocus van Lo.densteiJn. Deze achtens
waardige mannen wansn zoo soepel niet
tegenover de leer van Rome als wij in'
onzen tijd!
Kerstfeest vieren we dus in donker.
Dat wil zeggen: geen verlichte etalages
geen naar buiten licht uitstralende Kerst-
boonnen.
Maar dat hoeft ook niet!
Het Liicht dat van Boven komt, en naar
binnen straalt, behoeven we niet te ver
duisteren. Dat is een Wonderbaar Licht.
Pavilus werd er door getroffen op klaar
lichten dag, terwijl zijn mannen er niets
van zagen!
Dat licht mag Vrij uitstralen.' Daar ge
nieten ook de andensn van! Als het volkje
bij dat Licht over het Kind in de kribbe
spreekt, dan steken ze elkaar aan en be
ginnen te zingen:
„Een Licht, zoo groot, zoo schoon,
Gedaald van 's Hemels troon
Straalt volk bij volk in d' oogen
Ja ze zijn gunnend hoor! Ze willen niet
alles alleen hebben. Volk bij volk, over de
geheele wereld!
WAARNEMER.
Behoeden tegen 'bevriezlngsgevaar.
Het bevriezingsgevaar is toegenomen.
Het is noodzakelijk goed toe te zien, dat de
waterleiding niet bevriest. Door de brand-
stoffenschaarschte neemt het bevriezings
gevaar toe. Lood voor reparatiedoeleinden
isbijna niet meer te krijgen. De transport-
moeilljkheden en verduisteringsbepalingen
maken het uiterst moeilijk bij lekkage tij
dig in te grijpen. Neem dus nu maatre
gelen.
Controleer of de Hoofdkraan goed af
sluit, open de tapkranen en zie of de lei
ding door het aftapkraantje bij de Hoofd
kraan leegloopt als alle tapkranen geo
pend zijn. Zie toe, of het aftapkraantje ge
heel ophoudt water te geven als de binnen'
leiding geheel leeg is.
Blazen in de tapkranen bevordert het leeg-
loopen van ,de binnenleiding. Daarna alle
kranen weder sluiten.
Sluit de kelderramèn en kelderluiken bij
tijds. Stop de ventilatieroosters in de bui
tenmuren dicht.
Dek .de meterputten binnenshuis goed af
met papier, matten of zakken en om-wikkel
zoo mogelijk, de Hoofdkraan en watermeter
met droog materiaal.
bok pa,pier kan daarvoor dienst doen. De
bediening van' de Hoofdkraan mag niet
wor.ósn gehinderd.
Stop bijtijds tusschen. de beide deksels
van de buitenputten hooi of stroo en .dek
het buitenste deksel nog zooveel mogelijk
af.
DE DIRECTIE.
Maandagomrgen vroeg werd de tijding
vernomen,
Japan
heeft aan Engeland en Amerika den oorlog
verklaart.
Naar aanleiding van de besprekingen
welke de laatste weken werden gevoerd
tusschen Japan en Amerika, kwamen de
berichten door, dat de spanning tusschen
die landen steeds grooter werd.
Door de combinatie der A. B, C. D.-lan-
den (Amerika - British Engeland);, China,
en Dutch-Holland) was Japan geïsoleerd
en werd het van de noodige grondstoffen
beroofd, vooral van die, welke het noodig
had voor de voedselvoorziening alsmede
voor leger en vloot. Daardoor dus in zijn
bestaan bedreigd, moest Japan hét een of
het ander doen en heeft na vergeefsche
onderhandelingen met Nederl. Indië, op
nieuw besprekingen aangevraagd te Wasi-
hlngton,
Of nu Amerika gedacht heeft dat Jajpan
geen oorlog kon of durfde riskeeren, dan
wel of men van gedachte was, nu maar
ineens .zeggen waar het op staat, er komt
van wat er van komt, weten wij niet
Wel is dit waar, de eischen aan Japan
waren zeer zwaar.
Ie. Alle troepen 150.000 man moest
Japan uit Indo-China terugtrekken. De
directe bedreiging van Singapore en daar
me.de ook van Sumatra en Borneo zou
daardoor worden opgeheven.
2e. Japan moest zich uit China terug
trekken en de Nankingregeering in het
veroverd? gebied niet erkennen. De troe
pen in Indo-China hadden dan ook geen
belang meer bij den Birmaweg om de le
veranties van -Tsiang-Kai-Sjek stop te
zetten.
3e. Japan moest het driemogendheden-
pact opzeggen, gesloten met Duitschiand
en Italië.
Van Amerikaansch standpunt bezien,
wasi het net alsof men zeide: „Japan -wil
het Chineesche coniflict beëindigen, welnu,
dat kan, laat het zich geheel uit China te
rugtrekken".
Ja,pan verklaart geen vijandelijke bedoe
lingen te hebben tegen eenig land, welnu
laat het zijn troepen, die thans een der
belangrijkste toegangswegen bedreigen te
rugroepen.
Japan -wil voedsel- en grondstoffen heb
ben, welnu, het kan die krijgen, als het ge
heel neutraal wil zijn en zijn verbinding en
politiek met de as verbreekt.
Zoo stonden in groote trekken de zaksn
en Japan jnoest nu kiezen of deelen.
Zelf had het verklaart, dat de omsin-
gelingspolitiek der A.B.C.D.-landen een
ernstige bedreiging vormde en daarom
moest Japan Inwilligen of door oorlog zich
uit de keten losrukken.
Japan heeft het laatste gekozen en
de oorlog verkfeiart
Wanneer men' een landkaart heeft, waar-
~op de Groote of Stille Oceaan voorkomt,
krijgt men een duidelijk beeld van het ope
ratiegebied. Aan de eene zijde der Oceaan
de kust van
Siberië Mandsjoekwo - Japan - het
overwonnen Indo-China - Malakka met
Singapore Ned. Indië en Australië.
en aan de andere zijde de kust van
Canada Noord-Amerka - Mexico en
Zuld-Amerika.
De aifstand Jokohama (Japan)'naar San
Fransisco (Amerika) duurt 13 dagen varen
Amerika heeft ten Noorden van de Eve-
naiar over de geheele b;:'eedte der Oceaan
sterke steunpunten; deze loopen van de
kust van Amerika naar de kust' van China
n.I.' Haiwaii Eilanden - Honoloeloe (7 dag
gen varen) Midway Eilanden (10 dagen
van3n); Wake (13 dagen varen) Goeam
(20 dagen varen); Manilla of Phiippijrien
(23 dagen varen).
Vanaf Manilla naar San Fransisco loopt
een vliegroute, welke ook al deze Eilanden
aandoet. Amerika moet hier een sterke
strijdkracht hebben verzameld, men zegt