CHQWECKUADÖpGED.GQOnDSIAG voöösiZUID-HOairiZEEUWjaiC EHATIDEn V Victorie N J. üitgeveFsmaatsGhappü JILANOEN-NIÜWS" Het lied d€r liederen Buitenland STICHTELUKE OVERDENKING 14e Jaargang ZATERDAG 25 OCTOBER 1941 No 1288 Meti adverteert nu in „Eilanden-nieuws" Vit het Kijkvenster Duitschland wint voor Europa op alle frontend Zoek dsadvertsntiekGliimmen door. Er is iets voor hU- WAARIN SEDERT 1 N O V EMBER 19 35 O P G'E N O M E N HET BLAD ,ONZEE!LA!NlDEN" - 18E JAARGANG UITGAVE VAN Laman. K1783 AbonBementsprijs 93 cent per 3 maanden by vooruitbetaling. Veraeh^iiA lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. Afzonderlöke nummers 5 cfnt Buitenland 8 gulden per Jaar. Gevestigd te Middelhanils i Prins Hendtikstr. 122 C i Giro 167930 Fostbox 8 o Td. 17. B^kuitoor voor Zeeland: St. Ma»rtènsd^ Markt, Telet 69. Advertentie-prtjs 20 cent per regel. Reclames 40 cent Hoofdredacteur TH. DE WAAI. MIDDEUÏARNIS C 122. DIT NUMIHER BESTAAT UIT Z BLADEN Het hooglied, hetwelk vain Salomo Is. (Hoogl. 1 1.) Liederen zijn v/onderen! Niet in den echten staat, toen de ge meenschap tusachon den mensch en-Zijn Schepper ongerept was. Toen behoorden de liederen van den Koninklijken priester- profeet tot het wezen des levens, waren vanzelfheden. Gelijk het een. vanzelfheid is, dat de longen zich vullen met lucht, zoo vanzelf was het zingen tot Gods eer in het gelukkig leven van Edens bewoners. Daar daalde de donkerste nacht op aarde reder, als vrucht van 's menschen- onge hoorzaamheid, die stikdonkere nacht van Godsgemis. Niet meer deelen in Gods za lige gemeenschap beteekent dat de dishar monie daarvoor in de plaats trad. tJithet leven in den dood. In dezen staat zal nooit meer een lied gezon^n kunnen worden. Smartetoonen, die aangroeien tot klachtsn en in eeuwige verwanhoping zullen over gaan, daarmee zal de mensch zichzelf kv/ellen en zijn lotgenoot ifolteren. Wie zingt daar? Toch liederen? Hoe is dat mogelijk? Wel daiir heeft een wonder plaats ge had. De beleedigde Majesteit heeft zich niet van Zijn .beelddrager afgewend, met eeu wige aJfkeeringen, doch heeft hem opge zocht en in zijn nachtsdonkerheid eisn hel dere ster der belofte gegeven, n.l. de komst van den slangenvertreder, de Zon der ge rechtigheid, de Levensvorst! Hebben wij 't niet pas beluisterd, dat de dienaren van den hemeltroon bij de komst van den Beloofde in Jiet vleesch .zongen „EerQ zij God in de hoogste hemelen, vre de op aarde, in de menschen ccn welbeha gen!" Omdat de drieëenige God Zich geopen baard heeft tot zaUgheid'van ver'orenen, daarom zijn er weer liederen, is dit geen wonder? Maar dan ook uit en door en tot Hem. Zoo naderen wij tot het Hooglied van Salomo, of gelijk de Hebr. tekst zegt: „lied der liederen." Veel critiek is op dit schoone Bijbelboek uitgebracht. Zelfs verboden om zijn erotischen inhoud. Doch dit is het bekende onkruidzaad, dat de booze zaait, met geen ander oogmerk dan om hét hemelgraan te laten verstik ken. De kerk van den ouden dag heeft de die pe, geestelijke beteekenis van dit boek er-, kend. Zg zag in Salomo de personificatie van Jehova, in Sulammith Tiet volk Isra ël. Op dit voetspoor is de Christelijke Kerk gevolgd en hoort in dit lied der liefde beur telinga Christus tot Zijn bruid en weder- keerig de Bruid tot haar Bruidegom spre ken. "Wjilt gij iets van dit „hooge-lied" ver staan, dan moet gij een vreemdeling zijn van deze „geestelijke" liefde, yan haar zegt Johannes: „Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft." 'snHeeren gunstelingen zingen wel eens mee. Zij zouden altijd wel van deze onuit sprekelijke liefde wilten zin.gen. Doch om te kunnen zingen zóó dat het-den naam van zingen dragen mag moet men „ge disponeerd" zijn, d.w.z. moet er harmo nie," „gemeenschap" zijn. Dat Sioiï dit mist, daarover moet het weenen. Gelukkig als het weer echt weenen Wordt. Want die uit zijn Godsgemis schreien mag, zal weldra ervaren, dat de Heere .den wensch geeft van allon, die Hem vreezen. Zou Hij laten schreien, die met hun weedom uitspreken, dat zij buiten Hem niet meer kunnen? In het weenen der gebrokenheid wordt het lied der opzoekende liefde Gods in Christus geboren. Is dit geen wonder? Leerden wij zóó wesnen, maar ook zóó zingen? zooals voorheen in de „Advertentie bode." Geeft Uw advertenties tijdig op s.v.p. dan is U van een goede plaatsing verzekerd.'" Vaii! de zoe en öe zee^iatlen I>s zee trekt Rc'rod-Jc-s Vraa,sf- stakikeïi vaji het Oosicn. Nederland ligt aan de .zee. Er zullen toch maar weinig bewoners van de westelijke helft van ons land zijn, die niet ten minste één maal per jaar de zes zien. En wie is er onder de inwoners onzer oosteHjke pro: vinciën, die niet "enkele malan in ziin leven den grootschen aaiSblik van onze Noordzee genoot? 't Is waar, de omstandigheden lok.. ken sedert het intrec''->n van 'den oorlog weinig tot reizen uit; ook zijn de stran den niet meer overal zoo toegankelijk aJs in vredestijd, maar, v/e hopen toch 'dat de vrede spoedig mag wederkeeren en dan is een tocht naar onze visscliersplaatsen aan .de zee een heerlijke afwisseling in óns da- golijksch leven. Komt ge aan zee, dan ziet gij .ze daar, onze trouwe, oude visschers, want zij slui ten zich niet in huis o,p, als zij niet meer ter vangst gaan! Ze kunnen niet laten maar weer naar ten zeekant te kuieren en dan... in zee te turen. Reeds als kind heb ik mij dikwijls afgevraagd, wat zoo'n oude man toch wel in die zee ziet, hij tuurt al maar in de verte! Waar echter iemands hart in ligt, daar kornt hij telkens op terug en wie zoo. een leven vol gevaren, en vol wederwaardigheden op die zee heeft ach ter zich liggen, is aan die .zee met sterke banden gebonden. Aan dat groote water, dat hem zoo vele reizen heeft gedragen, aan die immer aanstuwisnde golve^, die zoo vervaarlijk hoog kunnen oprijzen.' Die zee vertelt den oude ook van ooms en neefs en broers, ja van zoons, die in haren schoot voor immer rusten. Ja, naast .den stoer>3n, ouden visacherman, ziet ge immers óók de oude-vrouwtjes, die de zee immers óók kennen? Zij loopen toch niet zonder reden in haar zwarte kleed? In de jonge jaren vaak al in 't rouwklee'd gesto ken, leggen zij dat in haar ouderdom maar niet meer af. Ge zoudt .z»o zegg'en, hoe blij. ven die visscherfamilies dan toch dat vak zoo trouw en wagen zij zich telkens weer op die grillige zee? Hier schuilt evenwel het geheim van ons goddelijk" beroep. De msnsch wordt tot zekeren arbeid als van Godswege geroepen. Bewust of onbevsTist, maar allen volgen wij die roeping. Dragen we de vreugde en het leed van ons werk en is hierin Gods Voorzienigheid klaar te bemerken, dat alle menschen, elk op eigen terrein, arbeiden om zelve het brood te vin. den, maar ook om alzoo het lewansonder- houd in al zijn varieerende vormen voor ons allen te bereiden. Dat .de boeren niet meer zouden willen boer zijn en de via schejs zouden besluiten alten op 't land werk te zoeken, .zie, dat verhoedt God, op dat eiken dag voor ons al ons „dagelijksch brood" zou worden bereid. Da,ppere menschen, die daar zoo gere geld met hun scheepje zee kiezen. Zij zijn met die zee vertrouwd, ze kennen haar, zijn dus niet spoedig bevreesd, maar, als de storm goed opsteekt dan ontstaat er het geweld der baren en dan, ja dan voelt de moedigste man zich ten slotte toch maar klein. Wat dat iS, in eisn kokende zee den dood voor oogen te hebben, weten echter alleen zij die het hebben medegemaakt. Ik geloof gaarne dat de man, die uit zulk een ziedende watermassa w^er gered wordt, in zijn gevoel plj>tseling ouder geworden is! En toch gaat hij er weer op uit. Die zee, die zee, ze kan zoo trekken. Letterlijk, maar ook figuurlijk. Tante in Amsterdam genoot heerlijke da. gen wanneer oom, osn zestiger, als kapi tein weer van een reis van bijna "een jaar, van 't andere eind der wereld thuis was. Het inkomen was goed en tante sprak er wel eens van, dat oom nu maar aan den wal moest blijven. Waar hij meestal maar weinig op terugzei. De eerste weken na de thuiskomst waren dus aangenaam. Tot dat, kan je d'r mét je verstand bij, die man telkens de kamer uit is, weg! Over al zoeken, en jawel, dan staat hij op zol der voor 't zolderraam naar 't IJ te tu- nsn, naar z'n Oostinjevaarder, Nu, als die verschijnselen bij óom openbaar werden begon tante maar vast zijn' uitzet op sta peltjes te leggen, want dan duurde 't niet lang meer.af „die man" moest en zou naar .zee. Met dat al, .de gevaarlijke zijde van het zeevaren laat niemand onbewo'gen. Door wettelijk toezicht wordt ,de veiligheid aan boord zoo hoog mogelijk opgevoerd. En langs geheel de kust vinden wij de red dingsstations, toegerust met roei-, maar ook met motorreddingsbooten, die bemand Opnieuw is een der oudste en mooiste molens van Nederland voor ondergang beljoed; nl. de steenen korenmolen „De l,eeuw" te Bathem. (Foto Polygoon-Zeylemaker) met stoere zeelieden, in stormgetij uitva ren om de met .den dood worstelende be manningen nog met Gods htfp te redden". In- 1824 verging het Nederlandsche fregat „"Vrede" bij Huisduinen. Op één na be kochten toen de iuoedige. redders én alle geredden dit m.et hun leven. Toen we'rden nog datzelfde jaar opgericht de N.-Z. HoU. Reddingsmij. te Amsterdam en deZ.-H. Mij. tot redding van schipbreukelingen te Rot terdam. In de 117 jaar nadien verloopen, zijn meer dan 9000 schipbreukelingen be houden aan wal gebrapht. Van Oostmahorn in Groningen tot Cadzand in Zeeland vindt men de" reddingsstations. De meest mo derne middelen vinden op de reddingsboot, die gemotoriseerd is, toepassing. Evenwel komt het ook hier aan op de mannetjes," de levende krachten die zich beschikbaar stellen om met gevaar voor eigen leven, anderen van een vreeselijken verdrinkings- .dood te redden. Dit werk verdient in nog meerdere mate den steun van het Nederlandsche volk. 't Is een edel, manhaftig -pogen om, wat landslui 't ook zijn, ze van hun schi,p door de kokende zee naar land te brengen. Me nig staal van heldhaftige redding staat in de annalen van het reddingswezen opge- teekend en van tij.d tot tijd worden nieuwe reddingen daaraan toegevoegd. Wat niet wegneemt, dat ook menige blad.zijde don ker gekleurd is, want niet immer mag de mensch over de elementen triumfeeren. Dit is de georganiseei'de redding. Dan is er nog de ongeorganiseerde. Dat zijn .de „Self-madé man." Uit vroeger eeuw stamt de klacht, dat die redders ook wel eens,als strandjutters optraden. Best mo gelijk, ze hebben wel «ens nioeite met de vraag, wie nu de baas is over iets .dat de 2ee aanspoelt. Maar overigens, edele kerels, ze vechten met de zee om een menschenle- ven. Hoe velen heeft b.v. wijlen Dprus Rij kers, van den Helder er uit zee gehaald? Dan is daar nu nog in leven de redder Ja nus Kuiper, de Gorrel, „Tabbie" en hoe men ze ook meer mocht heeten? Het Dorus Rijkersfonds steunt overal in den lande de oud geworden vrijwillige redders, mannen, die vaak ongelooiflijken moed aan den dag legden. Aan dezen mocht toch in den lande ook meer gedacht worden. Hun krachten raken eens ten einde, niet immer kunnen zij nog iets verdienen. Als men ver in de zeventig is, dan raak je toch op nietwaar? En in aanmerking genomen dat deze man nen met 's Heeren hulp zoovelen van den dood mcichten redden, zou het geen weelde zijn als hun oude dag eens van financieele zorgen werd bevrijd. Ik ,laat in het midden of het wér juist .was met wijlen Dorus Rij kers een reis naar Parijs te gaan maken, waarvoor de oude man zelf niets voelde, maar overigens verdient dit D. Rijkers fonds wel onze sympathie. Ook voor het fonds zijn de tijden moeilijk. Het Hoofdbe stuur zetelt Koninginnegracht 16 te 's- Gravenhage. Het maandblad de Stormklok onderhoudt den- band tusschen de belang stellenden en onze oude zeeridders. Dat is dan Holland, met de Hollandsche kust. En wat er zich dan nog elders in de wereld afspeelt? Waar men óók reddings stations heeft en ook sleepbooten gereed houdt. Als ge met een vrachtschip, gela den met Mekkagangers, in de Roo.de Zee omhoog loopt en. het schip wil er maar niet a!f, dan beleef je Wat. Eigen leven raakt in gevaar. De sleepbooten kunnen geen uitkomst meer brengen, de boot zit zoo vast als esn muur. De Mohamedanen worden onrustig en willen_er af. Velen hun» nèr, hoog bejaard, bekoopen de emoties met hun leven; de anderen nernen de doo- d>3n op den rug en dragen ze over op de sleepbooten. Makkelijke passagiers, zij .zijn niet veeleischend. Op tijd wat rijst-in-water in hun hoedje en ze bevinden zich daar best in de groote ruimen. Allah is groot en Mohammed is Zijn profeet! Wie zoo het Oosten bereist, of er ook maar vluchtig mede in aanraking komt, ziet iets van de groote wereld problemen, denkt aan .de vele milUoenen menschen, die den naam des Heeren niet kennen en hoe zullen zij gelooven zonder die hun predikt, vraagt de Apostel. Uw Koninkrijk kome! Dat is, bewaar en vermeerder Uw kerk. In die bede ligt ook de roeping der kerk om het evangelie uit te dragen. Gelukkig .dat God voor Zijn kerk zorgt. Dat er niemand achterblijven zal die tot het eeuwige leven is verordineerd. Het welk toch ons niet..van onze roeping ont slaat het evangelie des Koninkrijks over al té dö3n prediken. De gansche aarde worde van Uw heerlijkheid vol! Ja de lief de is mededeelzaam. Paulus was dermate verheugd en verzekerd in .zijn „gelukkig lot" dat hij, voor Festus staande zeide, „ik wenschte wel vÉin God dat èn bijna en ge- heellijk niet alleen gij maar ook allen die mij heden hooren, zoodanigen werden gelijk als ik ben, uitgenomen deze banden". (Toen de oude juffrouw dit gelezen had en haar Bijbel sloot, zeide zij: ja, Ueve Paulus ,.dat versta ik.) WAARNEMER. De val van Odessa is voor .de Sovjet-Unie een groot .verlies. Odessa was in vredestijd de voornaamste 'havenplaats der Zwarte Zee, omdat zij als uitvoerhaven dienst deed van het vrucht baarste gebied der Sovjet-Unie, de Oekraï ne, alsmede van een zeer belangrijke "in dustrie centra. Waar nu de Duitschess reeds zoo ver voorbij Odessa gevorderd wa. xen, en het gehoe'e gebied tusschen Dnjepr eu Donez van vijandon gezuiverd is, vorm de het bezit van deze plaats door de Sov jets eenig bezwaar. Zij zqud^n door troe- penvert;terkingcn vanoverzee, kleine «uit vallen kunen doen, en uit voorzorg moest daartoe een behoorlijke troepen macht, het terrein rondom de stad bezet houden. De Roemenen hebben hier een. einde aan gemaakt. Het vierde Roemeensche leger dat tot voor de uiterste linies lag, heeft het laatste verzet gebroken en de stad stormender hand genomen. Odessa is ingelijfd bij het Roemeensche bestuurs gebied aan de overzijde van den Dnjestr, het is tot hoofdstad gemaakt van Transnistrië. Tevens ■'is deze week ook de belangrijke havenplaats aan de Zee van Azof in Duitsehe handen gevallen. Ta)gianrog Rondom iMoskou woedt een hevige-strijd. De buitenlandsche vertegenwoordigers wel ke nog in de hooifdstad vertoefden zijn al len vertrokken. Ook de vaste Britsche mili taire missie heeft de stad verlaten. De re geering is eveneens vertrokken en heeft haar bivak opgeslagen in Koeibisjef.. (Samara) plm. 800 K.M. ten Oosten van Moskou gelegen. De voornaamste regee- ringspersonen moeten echter nog te Mos kou vertoeven. Waar Stalin verblijf houdt is niet met zekerheid te zeggen, het eene gerucht wil dat ook hij de hoofdstald ver laten heeft, het andere daarentegen dat hij zelf het bevel over de verdediging van Moskou voert. De hoofdstad der Sovjet Unie is hersoha,p3n in vestingstad. Hoelang de Bolsjewisten in sta'at zullen zijn de Duitschers buiten de stad te houden, durven wij niet voorspellen. Dit zal in hoofdzaak afhangen van de verdedigings kracht- en mogelijkheid der Bolsjewisten, alsmede van de plannen van het Duitsehe Hoofdkwartier. Een groote troepenmacht zit geheel ingesloten zoowel te Leningrad als te Moskou. Zij kunnen aan de verdere operaties niet deelnemen en hun lot is na korteren of langeren tijd beslist. Van Duitsehe zijde is er reeds eerder op gewezen dat het in hoofdzaak niet gaat om de steden, maar meer om de kracht van de Sovjets te breken. Het gebied wat nu het meeste in gevaar gaat komen en waarover men ,zich' in En- gelsche en Amerikaansche kringen onge rust maakt, is, de Kaukasfus. Vanaf de HongaarsQhe gnans naar Ta ganrog is de afstand henielsbreed gemeten ruim 900 K.M., geen kleine afstand dus. Nu is .de afstand naar het hart van het Kaukasus gebergte n.l. Tiflis ongeveer 800 K.M. dus eveneens nog een behoorlijke lengte. Wie kan echter zeggen, welke ver dedigingskracht, de troepen we^ke daar ge stationeerd .zijn, nog kunnen ontwikkelen, en welke bezwaren de winter nog zal bren gen? Zie van deze factoren hangt veel af," hoewel in Engelsche kringsn er rekening mede gehouden wordt, dat voordat het len te weer in aantocht is, de Kaukasus in Duitsehe handen is, en de Duitschers en Engelschen elkander ontmoeten aan de grens van Iran of e.v. eerder. Geen won-. der dat overwogen wordt of Engeland niet op een andere plaats een ontlastingsoffen sief kan beginn>3n. Zou dit mogelijk zijn, dan zouden de versche reserve troepen, die het nu bij een aanval den vijand zoo moei lijk maken, wat meer gebonden zijn. Hoe wenschelijk dit ook ware met het oog op den ernst van den toestand, men ziet in Engeland .de onmogelijkheid ervan in. pen tweede Duinkerker zou hiervan het gevolg zijni omdat men erkent, dat het Duitsehe luchtwa^n zeer sterk is. Dit zou de zoo

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1941 | | pagina 1