Ct1IUi/EEKBIADÖpGED.GR0nE)lSIA6^ÖQplZUID-H0U1nZEEl^ EHAMDEn N.V. DitgeTersmaatschappü „EILANDEN-NIEUWS" VANDEEENHEIDDER GEREFORMEERDEN. V Victorie ROTTERDAM zwaar getroffen De Savoysche Pleegdochter Aan onze Ad?erteerders 14e Jaargang WOENSDAG 8 OCTOBER 1941 No. 1283 Duitschland wint voor Europa op alle fronten. II WAARIN SEDERT 1 N O V EMBER 19 35 OPGENOMEN HET BLAD .O NZ E EILAND EN" 18^ JAARGANG UHGAVE VAM Geves%d te MÜdsOtm^ Frjns HemdzU^. 122 C Gino 16792» losAhx 8 Tel. 17, BUkaotoor voor Zeebutd: gt. MaartoisdOk Markt, Telet 69. Advertentle-prgs 20 cent per regel. Reclames 40 cent K1783 lAIIDEn-tllEUWS ■-«a Aboimementsprrjs 93 cent per 3 maanden btj vooruitbetaling. Verschflnt lederen Woe»sdag en Zaterdag 2 maal per week. Afzonderligke niumners 5 cent Buitenland 8 gulden per jaar. Hoofdredacteur TH. DE WAAL, lODDKLHARNIS C 122. Het valt niet te ontkennen, dat er door het kerkelijk scheidingsproces der ISe eeuWj^ waardoor de aanvankelijk één-zijnde Gereformeerden in vier hoofdgroepen zijn uiteengegaan, ook dogmatische verschil punten zijn ontstaan. Te verwonderen is dit niet. Vóór 1834 immers was er slechts één stroom, waarin het Gereformeerde le ven zich voortbewoog, van 1834 tot 1886 waren het er twee, na 1886 .zlelfs drie en door de snelle uitbreiding der Gereformeer. de Gemeenten zijn het er nu vier. Elk de zer groepen heeft vanaf het oogenblik, dat ze zich zelfstandig institueerde,een eigen ontwikkeling doorgemaakt, die bij de Her vormde Kerk over 350 jaar, bij de Chr. Gereformeerden over 100 jaar, bij de Geref Kerken over 50 jaar en bij de Geref. Ge meenten over 35 jaar loopt. Hoe langer een kerk bestaat, hoe meer zij uit- en in wendig zal veranderen. Het geestelijk-dog- matisch groeiproces staat niet stil, gelijk de historie van alle kerken, overtuigend aantoont. De Roomsch-Katholieke en de Hervormde Kerken zijn ,daar wel zeer spre kende bewijzen voor. Het ligt dus voor de hand, dat ook de nieuwere kerkgroepen aan dit proces van noodwendige evolutie niet zullen of zijn ontkomisn. Wie in de Gereformeerd-kerkelijke pers geen vreemdeling is, kan dit gemakkelijk constateeren. Het feit, dat in 1892 een zeer groot deel der Afgescheidenen bewilligde in een kerkelijk samenwonsn met de man nen der Doleantie, die geestelijk niet ge heel identiek waren met de vaders der Separatie, bewijst, dat het meer piëtistisch karakter -der eerste Afgescheidenen ietwat gewijzigd was in intellectualistische rich ting. Met name ,de Verbonds- en Sacra-- mentsbeschouwingen van Dr. Knijper c.s. vormden eri vormen nog een zeer voor naam verschilpunt tusschen de kerkelijk- Gereformeerden en de drie andere groepen. Door zijn talrijke werken heeft Dr. Kuy- per op zijn kerkgroep een enorme invloed uitgeoefend, ook op dogmatisch gebied, maar het gevolg daarvan is geweest, dat de andere Kerken steeds meer van de zijne divergeerden. Een zeer groote rol in dit .divergeerings- proces hebben^de hoogescholen gespeeld. Het werd tenslotte zóó, dat elke groep haar eigen opleidingsinstituut voor predikanten had. De Hervormde Gereformeerden waren en zijn aangewezen op de Rijksuniversitei ten, waar de laatste 40 jaar wel enkele mannen van Geref. beginsel professor wa ren, maar waar toch de theologische op leiding een principieel zeer gemengd ka rakter droeg. De Kerkelijk Gereformeerden hebben hun Theologische Hoogeschool te Kam,pen en sedert 1880 de Vrije Universi teit te Amsterdam. Aanvankelijk was het Dr. Knijper, later Prof. Bavinck, die hun stempel drukten op de studenten en van zelfsprekend ook op de theologie der kerk. Vooral de eerste heeft toen door zijn on derricht en later door zijn boeken, de Geref. Kerken haar neo-calvinistisch type gegeven. De Chr. Gereformeerdsn kregen hun Theologische School in Apeldoorn, ter wijl de Geref. Gemeenten een opleidings school hebben in Rotterdam. Met alle res pect voor heeren professoren zij vastge steld, dat niet weinigen hunner ,de eigen aardigheid hebben er stokpaardjes op na te houden, ook theologische stokpaardjes. Daarbij zijn ze ,2^00 gewoon in abstracties te denken, dat ze soms tot de wonderlijkste „webanschappelijke" conclusies komen. Ook op het terrein der godgeleerdheid is onder de geleerde heeren veel „Spielerei" met woorden en teksten, waardoor sommi gen tot nieuwe systemen komen en afwij kende meeningen gaan verkondigen op grond van zulke subtiele onderscheidingen, dat een eenvoudige leek er niets van be grijpt en een gestudeerde leek de indruk krijgt, dat het niets anders is dan woon- denspel, in elkaar gezet om zoogenaamd wetenschappelijk de theologie te beoefe nen en verder te brengen. Wij kunnen nim mer de idéé van ons afzetten, dat de Chris, lelijke Keyk er wél bij gevaren zou zijn, wanneer de theologen zich wat dichter ge- houd>2n hadden bij de eenvoudigheid' der Schriit. Door de heeren theologen is in de loop der eeuwen dikwijls groote verwarring gesticht, zijn vele ketterijen in de kerk ge komen en is de verscheuring en versplin tering in vele gevallen bevorderd. Ook on der de Gereformeerde gezindheid is dit zoo. Zoowat iedere professor houdt er zijn eigen theologie op na, ,die wel Gereformeerd moet blijven, doch vanwege de „weten schappelijkheid" nader ontwikkeld moet worden, wat tot osn dorre systematiek voert, wanneer de heeren felle polemieken voeren in hun lijfbladen, allesbehalve tot stichting der gemeente. Door dit alles zijn niet alleen- de Controversen tusschen de verschillende groepen vergroot, doch ook in de boezem der groepen zelf begonnen zich dii/erse' stroomingen te openbaren, meestal zich groepeerend rondom een pro minent theoloog. Namen jsehoeven we hier niet te noemen, ieder kan dit op het kerke lijk erf constateeren. Zoo heerscht er onder degenen, die zich tot de Gereformeerde Gezindheid rekensn, een groote verdeeldheid, strijd en verwart- ring. En toch zijn allen het er eigenlijk roe rend o"ver eens, dat zij, die eenzelfde geloof hebben en dezelfde belijdenis aanhangen, één behoonsn te zijn ook in kerkelijk opzicht. Het is toch immers eigenlijk diep treurig, dat menschen, die hetzeker voor 95% eens zijn met elkaar, terwille van een verschil in geestelijke ligging, een verschil van on dergeschikt belang in-dogmatisch opzicht, ja soms om heel kinderachtige .dingen, die tot geweldige principiëele kwesties worden opgeblazen, uiteengaan en elkander ver ketteren op een verschrikkelijke manier. Het schijnt nu eenmaal onafscheidelijk aan het kerkelijk-godsdienstig leven verbonden te zijn, dat de menschelijke hartstochten op dit gebied soms nog grooter rol ^pe len dan erbuiten. Geestelijke hoogmoed, heerschzucht, laatdunkendheid en fariaeïs- me zijn geworden, die welig tieren op ker kelijk erf. Ieder acht zijn kerk zooal niet theoretisch, dan toch practisch zoo onge veer de alleenzaligmakende. En wel durft men niet te zeggen, dat buiten eigen kerk geen kinderen Gods zijn, maar hoe weinig wordt er interkerkelijk contact tusschen Het plukken van vlierbessen. Het plukken van vlierbessen, waarvai een üeerlijke siroop tegen verkoudheid en jam gemaakt kan worden is «9 Ixet opgenblik in vollen gang. Nadat de bessen van de struikei geplukt zijn, worden zij „afgeritst". (Foto Polygoon-Kuiper .degenen, die den Heere vreezen, gevon-* den. Wanneer er dan ook sprake is Van de éénwording van alle Gereformeerdisn, kan men steeds eenerzijds allerlei schoone en Schriftuurlijke klanken beluisteren over de eenheid der geloovige-ï, de gemeenschap der heiligen en de-nwiaïiakelijkheid om bij een te bnsngen, wat in wezen bijeen hoort. Maar anderzijds volgt er dan een opeen^ stapeling van menschelijke argumenten, die alle tezamen zóó zwaar wegen, dat ineen- smelting voor onmogelijk moet worden ge houden. Dan worden de verschilpunten zoo uitgesponnen, dat er dingen naar -voren komen, waarvan velen het bestaan zelfs niet hebben vermoed. En dan spelen ook een aantal factoren een voorname rol, die in het publiek gesprek niet worctsn ge noemd. Het is misschien wel hard om te zeggen, maar vooral het zitting hebben in kerkelijke colleges en het „dienend heer- schen" over of „heerschend dienen" van de gemeente schijnt bijzondere bekoring te hebben voor velen, waaruit het verschijnsel te verklaren is van de levenslang zittende kerkeraadsleden. Het valt dan wel zeer moeilijk, eigen positie en kerk op te geven en in één kerkelijke gemeenschap te moe ten leven met menschen, die men altijd als concurrenten, zelfs veelal als tegenstan ders heeft beschouwd. Hoe langer de ker ken naast elkaar hebben voortgeleefd, hoe moeilijker, hereeniging wordt. Ze hebben zich heel knusjes ingericht, gezellig onder ons, met eigen véreenigingen, eigvsn bla den, eig2n organisatie, soms ook eigen school. En dan Is het inderdaad heel moei lijk, van dit alles afstand te moeten doen terwille van de eenheid. Dit is echter zeker, dat het altemet men schelijke instellingen zijn en menschelijke .ziwakheden en zonden, waardoor de eenheid wordt tegengehouden. Wij ontveinzen ons niet, dat er inderdaad zeer groote moeilijk heden zijn: de Syn. Organisatie staat in de weg, de verbondsleer der Gereformeer den is een bezwaar, het exclusivisme der groepen en het gebrek aan broederliefde vormen beletselen en dit,allÊa_±fizam©E doet ons weinig optimistisch zijn ten opzichte van een éénwording aller Gereformeerden. Van onzen kant bezien schijnt de weg tot de eenheid aan alle zijden gebarricadeerd. Maar we mogen toch nimmer ons hierbij neerleggen. Het is onze gemeenschappelij ke schuld, dat zij, die zich naar Christus noemen, zoo weinig aan de wereld het beeld vertoonen der ware Christelijke ge meente. Daarom stijge onzfe bede op tot God om verlevendiging van het eenheidsbe- sef, om de werking des Geestes, die de broederstrijd kan doen ophouden en om verdieping van het geloof in de gemeen schap der heiligen, opdat zóó de geeste lijke basis worde gelegd voor een eenheid, die naar Gods Wloord geboden is. TTw advertentiën, die U voorheen in de Advertentiebode plaatste, kunt U nu voor ons blad „Eilanden-nieuw^" opge ven. Ook Uw PamiUe-berichten kunnen nu alle in „Eilanden-nieuws" worden ge plaatst. U kunt ze óf voor ons Dinsdag avond óf voor ons Vrijdagavondhummer opgeven. Wij verzoeken wel, in verband met het gereedmaken van ons Blad, dè copy zooveel mogelijk- daags voor de verschijning in te zenden. Ite bonnen voor een gratis aidvertentie die' no|g in ontloop zijn, kojnen te ver vallen. Hierop mogen geen iadvertenties meer wordien geplaatst. Wiij vertrouwen dat van ons veelgelezen. Blad met een sterk toenemend aantal abonné's, door H.H. Adverteerders veel gebruik zal worden gemaakt. DE DIRECTIE. ABONNEMENTEN Wij attendeeren er ^op, aan hen die per giro hun abonnementsprijs betaalden, dat de prijs inclusief, omzetbelasting is ■93 cent per kwartaal. ADMINISTRATIE Bpim 300 dooldien en igewondlen. Rotterdam is Vrijdagavond door een bombardement van Bngelsche vliegtuigen, zwaar getroffen. B3n zinnelooze bommen regen die ruim 2 uren duurde, heeft een verwoesting aangericht, die zich nauwe lijks laat beschrijven. Honderden huizen zijn geheel of gedeeltelijk vernield, ontelbare puinhoopen en ruines vullen heele straten. Zondagavond had de politie 118 dooden geregistreerd, er waren ruim 90 zwaar, en 120 minder zwaar gewonden, terwijl er nog een tiental personen worden vermist. Vijftig voltreffers Men heeft geschat, dat er 50 voltreffers op huizen zijn gevallen; waardoor min stens 3 of 4 belendende huizen werden mee gesleept. Bij paketten van 25 tegelijk zijn de brandbommen uitgewoi^pen; waardoor grootere en kleine branden ontstonden. Ook werden er tijdbommen geworpen, waarvan er Zaterdagavond één ontplofte, helaas opnieuw met ernstige gevolgt3n. Het Westelijk deel is zwaar getroffen, maar het Zuidelijkst stadsdeel veel erger, daar is het een en al vernieling. In één huizenrij vielen b.v. 40 dooden en minstens 100 gewonden, wat zich daar heeft afgespeeld kan men zich nauwelijks voorstellen. Ontzettende nacht. Wie deze nacht heeft meegemaakt en ■wie de verwoestingen heeft aanschouwd Een verhaal uit de dagen Van Calvgn's strijd te Oenève door DKBOBAH AH>OCK 29. Er wansn nog wel lastige vragen; bij voorbeeld: waar moest het rantsoen van daan komen? Dat alleen kon reeds een zeer moeilijk, ja onoverkomelijk bezwaar z:ijn, maar daair wilde hij nu niet aan denken. Een ambtenaar kwam uit, een schrijver met een bril op den neus en een pen achter 't oor. „Bnang dat paard naar De 'VS^ldeman," Zei hij, „de eigenaar komt straks." NorbeH sprong op den ambtenaar toe met angstige vragen, maar werd deftig af- gewe2ten: „Ik sta onder eede en kan niets zeggen. Maar je zult het bij gelegenheid wel hoa- ren." „Kom mee, Norbert!" zeiden een paar andere jongens. „Daar is geen wachten naar! We kunnen hier ui>3n staan voordat de Raad goedvindt de zitting te sluiten." Maar Norbért bleef: hij kon niet van de plek wegkomen. Een half uur later kwam de ambtenaar weer naar buiten. j „Ik geloof dat u naast meester Ami Ber. thelier woont. Wilt u hem even gaan roe pen?" j,Ja, mijnheer!" riep Norbert gretig. „Is er een brief voor hem? Mag ik hem bren gen?" „Neen; ga hem zoo gauw mogelijk roe pen." Norbert rende de straat door en vertelde bijna buiten adem zijn boodschap „O mijnheer, vlug, vlug! Er is nieuws van mijn vadetr!" Een oproeping van den kleinen Raad op zichzelf zou Ami Berthelier, zooals we we ten, niet verwonderd hebben; hij verwacht te vroeg of laat wel eens gedaagd te wor den als vijand van het gemeenebest. Maar een oproeping in verband met den afge zant van Lormayeur? Wat kon dat be- teekenen? M5.ar wat het ook beteekende: hij moest den Raad gehoorzamen en alle eer be-wijzen. Hij kleedde zich dus op z'n Zondags en gespte zelfs .zijn oude zwaard, dat hij nooit had kunnen gebruiken, aan zijn zijde. „Ik ga mee!" zei hij Norbert. De arme jongen had veel moeite onx Zijn sta,p te matigsn zoo.dat de kreupele man hem kon bijhouden. Er scheen naar zijn gevoelen geen eind aan de wandeling te komen. Aan het stadhuis werd hem gezegd dat hij terug kon gaan hetgeen hij niet .deed en Ami Berthelier werd toegela^ ten in tegenwoordigheid van vijf en twin tig -heeren. Hij boog, met de muts in de hand, en bleef eerbiedig afwachtend staan. Daar aan .de grosne tafel zaten de vier syndici en de overigen, hem allen van ge laat en bij naam goed bekend. Zij zaten met gedekte hoofden en waren allen een voudig, maar in keurig laken, geklee,d. Ieder der syndici had zijn zwartan ambts- stok voor zich op tafel liggen. Zij hadden het voorkomen van een vergadering van eerlijke, maar harde en gestrenge, mis schien bekrompen mannen. De gedachte kwam in Berthelier op terwijl hij daar stond, dat de droom van zijn jeugd ge weest was te helpen dat zulke mannen zijn Geneve zouden regeeren inplaats van een trotschen hertog en een verwaanden prins-bisschop. Zijn droom was vervuld; maar was Geneve er beter op gewor den? „Ga ziten, meester Berthelier," sprak de eerste syndicus met verrassende beleefd heid. „Dat is een beter begin dan ik verwacht had," dacht Berthelier, terwijl hij plaats nam. „Wij hebben u ontboden," vervolgde <de syndicus, genaamd Amblarde Corne, „naar aanleiding van een mededeeling, die Wij zoo even ontvangen hebben van den graaf De Lormayeur.'' Berthelier keek den spreker verwonderd aan. „De notaris zal het u voorlezen," ver volgde de syndicus. Een man in notarlsgewad stond o,pi aan het einde van de tafel en begon te lezen: „Philip Manuel Jozef, bij ,de gratie Gods graaif De Lormayeur." Zoo begon de brief, welken de hooghartige Savoyaard 5uch ver vaardigd had aan de ketters van Geneve te schrijven. Een geheele reeks van an dere titels volgde met een korte aanwij zing: „Aan die van Geneve." De graaf deed blijkbaar zijn best om de eenvoudige regelen van hoffelijkheid te overtreden. De graaf boog zich zoozeer neder, dat hij „die van Geneve" mededeelde, dat hij in gevan genschap had een zekeren Germain de Caulaincourt, van geboorte Franschman, maar burger van Geneve. Deze onbetrouw bare man was in het gebied van den graaf er op betrapt dat hij kettersche leeringen verspreidde en zich dus aan voorbeeldige straf blootstelde. Twee anderen. Geneve zen van geboorte, waren ook in 's graven gevangenis, een zekere Jacques de Maison- neuve, of Baudichon, die afstammeling van een voornaam geslacht scheen te zijn, en Jean Ardenot, Ud van het gild der hoe denmakers. Ook dezen haddan zich, als ketters, aan zware straf blootgesteld. Maar de graaf in zijn goedertierenheid was ge negen om hen alle .drie als krijgsgevan genen te beschouwen en tegen behoorlijk rantsoen vrij te laten. De notaris zïweeg even, en Berthelier, zeer verblijd, kon zich niet weerhoudisn te zeggen: „Goed! Wij aullen den laatsten penning geven, en dat zullen alle Pranschen doen, voor het rantsoen van mijnheer De Caulain court. Maisonneuve zal wel voor zijn bloed verwant zorgen, en de hoedenmakers labsn hun gildebroeder niet in den steek." „Geduld, mijn vriend!" zei de eerste syndicus ernstig. „Er wordt geen geld ge vraagd. Mijnheer de notaris, lees verder." De notaris boog en vervolgde: „Er is thans in uwe stad een jonge da me, bloedverwante van den graaf, welke Zijne Excellentie verlangt terug te krij gen." Berthelier hief het hoofd op en -wierp op den notaris een blik, waardoor deze blijkbaar ontstemd werd „terug te krij gen," ging hij met nadruk voort, „omdat hij over haar het recht van voogdijschap heeft en zij dus onder zijn leiding behoort te zijn, om behoorlijk opgevoed te worden en in bezit te komen van ,de goederen, die haar rechtmatige erfenis zijn." Er volgde nog een lange reeks van hoog dravende woordisn, maar de bedoeling was zoo helder als glas: „Geef nu de jonge da me en gij krijgt uw drie keters gezond en onbeschadigd terug. Ik bied u aan Germain de Caulaincourt, Jacques de Maisonneuve en Jean Ardenot in ruil voor Jonkvrouwe de Castelar, die bij u doorgaat onder den naam van Ga- brielle Berthelier." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1941 | | pagina 1