Ct1RWEEKBU^ÖpGED.GR0ril]l5IAG vöÖRHZUID-HOainZCElJWJCriE EHAHDErt
N.V. nitgerersmaatschapiili „EILANDEN-NIEÜWS"
V Victorie
Buitenland
STICHTELIJKE
OVERDENKING
Verschlllende berichten
14e Jaargang
ZATERDAG 4 OCTOBER 1941
No. 1282
Uit het
Kykvenster
Duitschland wint
voor Europa op
alle fronten.
WAARIN SEDERT 1 N O V EMBER 19 3 5 OPGENOMEN HET BLAD .ONZEEILANDEN" -- 18^ JAARGANG
UITGAVE VAN
K1783
mmÊmmmÊÊmmmimÊ
Gevesi^d te MjddelhaxUis Frins Hendijjisti;. 122 O Giro 167930 i Fostbox 8 TcL 17,
J^kantoox voor Zeeland: St. Maarteiisdyk Markt, Telel. 69.
Abonnementsprqs 93 cent per 3 maanden brj vooruitbetaling.
Versehgnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week.
Aizonderlijke nummers 5 cent Biiltenland 8 gulden per Jaar.
Advertentie-prös 20 cent per regel. Reclames-40 cent
Hoofdredacteur:
TH. DE WAAL MIDDBLHARNIS C 122.
„En u heeft Hij mede levend ge
maakt, daar gij dood waart door de
misdaden en de zonden."
Efeze 2 1.
In deze woorden beschrijft ons de Apos
tel:
de gelukkige staatsverwisseling van
Gods volk, en zegt ons
I, ,In welke staat ze geweest waren;
II. In welke staat ze gebracht zijn;
III. Dooir Wien ze in dien staat gebracht
zijn.
In de woorden van onzen tekst spreekt
de Apostel van de gelukkige staatsverwis
seling der Efeziërs.
Het is de grootste weldaad, welke een
mensch kan te beurt vallen, dat hij van
dood wordt levend gemaakt. Desie weldaad
was den heiligen en geloovigen- te Efeze
geschonken. Aan deze heiligen en gfeloovl-
gen in Christus Jezus heeft Paulus deze
brief gericht, zooals blijkt uit het eerste
vers van het eerste hoofdstuk. In dat eer
ste hoofdstuk wijst de apostel aan het diepe
fundament van de zaligheid der uitverko
renen, n.l. de vrijmachtige uitverkiezing
in Christus Jezus van al Zijn volk.
Van' die groote weldaad getuigt nu de
apostel; in onz.3n tekst waren de Efeziërs
mede deel,genoot geworden als hij zegt: En
u heeft Hij mede levend gemaakt daar gij
dood waart door dp misdaden en de zonden.
Die geloovige Efeziërs verkeerden dus
oorspronkelijke in een staat des doods. Dat
is de staat van alle menschen van nature.
Door de bondsbreuk in Adam zijn al zijn
nakomeïiugen met hem gevallen in de dood.
De staat van den mensch buiten God is
dus een staat des doods.
De mensch was zoo niet uit de hand van
zijn Maker voortgekomen, o neen. ïoen cte
gansche redelooze schepping was daarge-
steld en Gods eer en heerlijkheid zwijgend
verkondigde, zeide de Heere: Laat Ons
menschen maken naar Ons beeld en naar On
ze gelijkenis. Toen schiep de Heere de
mensch als het pronkjuweel van al het ge
schapene en versierde dien mensch met Zijn
beeld, dat stond in ware kennis, gerechtig
heid en heiligheid. De'redelijke ziel, welke
de mensch ontving, stelde hem verre bo\*3n
al het redeloos geschapene. Ja, doordat hij
beelddrager Gods was, kreeg die mensch
heeirschappij over de dieren als redelooze
schepselen.
Wlat een goedheid Gods om zich op die
wijze te openbaren en zich te verheerlijken
opdat de miansch zich in al de werken van
Gods hand verlustigen zoude en God daarin
ontmoeten. De heerlijkheid des Heeren zou
toch eeuwig dezelfde gebleven zijn indien
de Heere zich niet op deze wijze naar bui
ten had believen te openbaren.
De Heeire ging nog verder. In Zijn neder-
buigende goedheid kwam de"hooge God met
dien door Hem geschapen mensch in een
verbond, waarin dat redelijke schepsel de
gelegenheid gegeven werd om de grootheid
van zijn schepping te ontplooien daarin,
dat hij geheel vrijvi^llig dien God, waarin
al zijn vermaak was, .dienen en gehoorza
men zou. En bij volstandigheid in die ge
hoorzaamheid zou de mensch de eeuwige
gelukzaligheid deelachtig zijn geworden
door eigen werksn, die nu de uitverkorenen
ontvangen door Jezus Christus.
Dit was niet op wankele gronden gebouwd
o neen, want God had den mensch zoo ge-
maakt, dat hij dat doen kon. Adam kon
God gehoorzamen en geheel volbrengen,
hetgeen de Heelre van Hem eischte. Ziet,
zioo groot was de goedheid Gods, om Zich
te verheerlijken in den geschapen mensch.
Welk een gelukzalige en heerlijke staat
was die staat der rechtheid.
Maar het heeft den mensch niet goed ge
dacht. God in erkentenis te- houden. Een
verbod slechts had de Heere gezet, n.l.
dat de mensch niet mocht eten van den
boom der kennis des goeds en des kwaads.
Van al de andere boomen des hofs mocht
hij vrijelijk eten. Tegen dit verbod des
Heeren liet de mensch zich verleiden door
den duivel door middel van de slang en
geheel vrijwillig, zonder eenige noodzaak,
at Adam van den boom en zonk in de af
grond van disn dood.
Want in die ongehoorzaamheid, n.l. het
eten van dien verboden boom, ligt de ver
breking van het verbond de!r werken, en in
Adam, zijnde het hoofd van het gansche
menschelijke geslacht in dat verbond, stort,
te geheel zijn geslacht met hem in de dood.
Van de hooge staat van heerlijkheid en
gelukaaUgheid bestaande in de gemeen
schap met God, stortte hij, en met hem het
gansche geslacht der menschen, in de staat
des doods en vervreemding van God. In een
,st^t van de allerdie;pste ellende. O, welk
een ontzettende val, welk een rampzalig*
staat! Losgerukt vaJi God, de bron van
alle goed, stelde hij den Heere tot een leu-
genaalr en gaf den duivel gehoor en nu, nu
ligt die mensch gebonden in de bandsn en
klauwen van den duivel, de zonde en de
dood.
Drieërlei dood onderwierp zich de mensch
tijdelijke, geestelijke en eeuwige dood.
De tijdelijke dood, ze is de scheiding van
ziel en lichaam. De Heere zeide, toen de
mensch gevallen was: stof zijt gij en tot
stof zult gij wederkeeiisn. Als de mensch
geboren wordt, begint hij al te sterven, om
straks naar de groeve der vertering te
worden heengebracht.
De geestelijke dood, zij is de scheiding
van Gods gimst en een onmacht in de zonde
En bij die onmacht komt de onwil van den
mensch om daaruit verlost te worden. Als
van een lijk, dat ontbindt, alzoo gaat de
stank der zonde van den mensch uit. Het
kostelijke beeld Gods totaal verloren,
want we zdjn van nature verduisterd in het
verstand, ongeregeld in de hartstochten en
de gerechtigheid kennen wij niet. Doodelijk
onmachtig en vijanden van God.
De eeuwige dood, ze is een straflijden
in de hel. O, eeuwig te moeten liggen on
der de volle toorn Gods, het zal ontzettend
zijn! Daar ligt nu de mensch in zijn totale
doodstaat en door dien staat moet de
misnsch in de zonde leven en zonde doen,
want de dadelijke zonde, ze is een gevolg
van de verdorven staat des menschen. Zoo
zijn vrij menschen, ja, wij allen, van nature
dood in de misdaden en de zonden. Is het
niet een allerbeklagenswaardigste staat?
't Is zoo waar wat Heüsnbroek zegt, dat
er naast den duivel geen ongelukkiger
schepsel is als de mensch. En wat nu'nog
erger is: we .zijjn er van nature geheel blind
voor. Doodelijk gerust leven we daarheen.
We zien en kennen onze jammerstaat niet
en begeeren er niet uit verlost te worden.
Niemand, hetzij we opsnbaar in de we
reld leven, in de allergrofste goddeloosheid
of dat we verkeeren mogen onder de bedie
ning van Gods woord. Leven met de kerke
Gods, ja, door belijdenis ons gevoegd heb
ben bij de gemeente, o neen, het maakt
geen verschil in onze staat. Van nature
zijn wij vijanden van God en dragen de dood
vruchten. We kunnen niet en willen niet
hetgeen God wil en het hoogste goed, n.l.
de gemeenschap met God kunnen we niet
begeeren.
O, wat een ongelukkige, wat een deer-
jiiswekkende staat is het waarin de mensch
ligt. En daarin nu zal de mensch eeuwig
moeten blijvisn, want onmogelijk kan eenig
schepsel zich daaruit verlossen." Wat zal
een doode doen? Immers niets! En toch, uit
dien staat des doods en der zonde, zijn de
Efeziërs' verlost. Neen, niet allen, die in
Efeze woonden, 'Het waren die heiligen en
geloovigi3n in Christus Jezus in den aanhef
van den brief genoemd-en aan wien de brief
geïicht was. Dezie waren levend gemaakt
waarover we in een volgende overdenking
■sJullen handelen. -
Kr.
Ds. V. d. B.
Dopherte voor den dlag Mopppren
of „een goed toevoorzioht" Hun
tington en ö'e Cteloofshante Ons blad
blflft.
Hebt U wel eens opgemerkt, dat het
nooit zoo donker is, dan vlak voor. de sche
mering en kort voor de morgen daagt?
Dat is ook zoo op maatschappelijk en
geestelijk gebied. Niet zonder reden is er
het spreekwoord: ,,als de nood op het hoog.
ste is, is de redding nabij."
Ieder, die ooit eens in maatschappelij-
ken of anderen nood heeft gezeten zal .dit
wellicht hebben ervaren. In de grootste
benauwenis, in het uiterste gevaar, kwam
er plotseling redding. Bij. een doodelijk
kranke b.v. teen de ziekte op z'n hoogte
punt was, werd plots het doodsgevaar ge
wend en trad er verandering in. Dat is
geen speling der natuur, wij gelooven en
belijden toch, dat Gods Voorzienig bestel
over alles en alle dingen gaat.
Gods volk inzonderheid weet mee te spre.
ken van zoo'n plotselinge wending van
hun lot; in het doodelijkst tijdsgewricht,
toen zij der wanhoop nabij waren, werden
zij g0red van dood en hel, die zij voor
oogen zagen.
Dit zou nu dat volk en evengoed alle
belijders der Waarheid naar Zondag 10,
een „goed toevoörzicht" moeten doen heb
ben op dien getrouwen God en Vader, die
alle omstandigheden, die wij in dit leven
doormaken, ons ten beste keeren kan. He
laas-, het is er verre vandaan. Vooral nu.
Wij mopperen en schelden wat aif.
De gevolgen van den grooten Europee-
schen oorlog doen zich meer en meer ge
voelen; Inzake onze voedselpositie worden
de rantsoenen ingekrompan: minder brood,
minder vet, minder brandstoffen enz. wij
vrillen er niet aan. En ^óoh, het moet. Wij
zullen de harde feiten hebben te aanvaar
den.
Wij zijn allen te nuchter om niet te be
grijpen, dat er een moeilijke, bange vdnter
voor de deur staat. Het is heusch ,geen
prettig vooruitzicht. Vooral niet voor de
huismoeders met de groote gezimnan.
Wat baat echter onze toomigheid en bit
terheid? Wij .zoeken naar de neven-oor
zaak, wij bijten in den steen, wij gaan er
verder mee van het pad af, wij krijgen
het er niet beter door.
Al meer hebben we geschreven dat er
een gemeenschappelijke, nationale schuld is
en dat we nu gemeenschappelijk in hetzelf
de lot deei3n. Wij staan allen voor dezelfde
zorgen en moeiten. Dat verzacht eenigszins.
En als we nu eens zien wat ons nog gelaten
is, dat in de oo'rlogsróne tienduizenden jon
ge, mannen en vaders sterven, verminkt of
gewond zijn, dat we voor veel oorlogs-ellen.
de worden gespaard waarin anderen moe
ten deelen dan zullen we het beetje leed
dat ons treft gem.akkelijker .dragen. En we
zullen heelemaal zwijgen, indien we God
mochten toevallen in Zijn Rechtvaardig
heid en .zieggenhet is om ons, dat ons dit
kwaad overkomt. Indien we eenigszins be
seffen dat
„op den bodem aller vragen
„ligt .des menschen' zonde-schuld,
dan is alle mond gestopt. Dan is de weg
gebaand voor vernedering en keeren we
ons in waarachtig schuldbesef tot' Hem, die
uitkomst kan geven in de grootste nooden.
Doen we dat, met eerbied uitgedrukt, daar
kan God niet tegen, want Hij wendt Zich
tot dien, die gansch ontbloot is, d.iw.z. die
afziet van alles en van i3fim .alleen .hulp en
heil verwacht.
Geloof nu m.aar niet, dat zulken hun oor
tê luisteren leggen aan esn Engelschen zen
der, en aan'dien kajit de óplos-ïing zoe
ken. Weineen! Daarvoor zullen ze niet in
het cachot geraken. Zijn ze zoo gesteld,
dan zeggen ze met David: „Mijn hope die is
op U!"
H: H:
Ik denk in dezen tijd nogal eens aan wij.
len Ds. Huntington, de schrijver van het
boekje: ,,God, de kassier der Armen, of ,de
Geloofsbank." Daarin heeft hij de wonder
lijke zorg, die de Heere over hem gehouden
heeft, op ongekunstelde wijZe beschreven.
Tientalleii wonderlijke uitreddingen komen
er in voor, zoodat een totaal ongeloovige
die het eens las moest uitroepen: „als dat
waar is, kan men het wel op God wagen!"
God geve, zoo schrijft Huntington, dat de
lezer uit deze verhalen moed moge schep
pen, om toch aan te houden in het gebed
en te wachten op Gods hand in lederen tijd
van nood, zoo lang, tot hij ondervindt, dat
de Heere naar Zijn beloften, al Zijn goed
heid voor hem henen laat gaan. Och, hoe^
zoet is de kleinste weldaad, wanneer die
zc;>o recht tijdig en naar de behoefte gepast
komt! Wat wordt God dan dierbaar voor
de zielj Toen de arme weduwe van Sa-
repta bezig was met het oplezen van die
paar houbsn, om de laatste koeken voor
haar en haar .sioon te bakken, komt de
profeet Gods en zweert dat het meel van
de kruik niet zal verteerd worden en de olie
der flesch niet zal ontbreken!" En dat
kan nog: want dezelfde God leeft nog.
Ik hoorde eens een tijdrede van een be
kend predikant het was vóór de oorlog
over Openb. 6 6. „Een maatje tarwe
voor een penning en drie maatjes gerst
voor een penning; en beschadig de olie en
de wijn niet." De tarwe en de gerst was.
veel te weinig om van te leven, maar God
liet de olie en de wijnmede voorname
producten voor den Oosterling onbe
schadigd. In den toorn gedenkt Hij des
ontfermens.
H: H:
Zoo mag nu „Eilanden-nieuws" blijven
verschijnen en zal er weer papier voor
worden verstrekt. Ook ten deze zag het er
donker uit: wij schreven al, dat ons Woens-
dagnummer waarschijnlijk het laatste zou
zijn. Gelukkig mag voor de streek ons Blad
blijven en we weten, dat dit wordt gewaar
deerd. Van vele zijden ontvingen wij felici
taties, waaruit de redactie bemerkte, ,dat
men ons Blad niet gaarne missen wil. Wij
hopen voort te gaan met U zoo veelzijdig
mogelijk nieuws te verschaffen en U voor
te lichten zoowel op maatschappelijk als
geestelijk gebied. Waarnemer mag zijn post
blijven bezetten en hoopt zijn pen te blij
ven hanteeren door kwaad gerucht en goed
gerucht.
■WAARNEMER.
DOODSTRAFFEN WEGENS
MISDRIJVEN TEGEN DE
DUITSCHE WEERMACHT.
De weennachtsbeveihiebber in Nederland
deelt mede:
„Een Dultsch ïlriegsgericht moest weder
om een zaak tegen d<e aanstlcliters van ©en
in Nederlamd ontdekte sabota|ge- en spion-
nagie^oirganlsatie behamflelen.
De vier hoofdbeMaagden werden tot den
iflkMKl veroordeeld. Aaai drie ivan hen werd
het ivoninis met den kogel voltrolcken. De
vierde werö wegens geestelijke minderwaar-
digheid miet Jevenslajiige tuchthuisstraf be-
genadigld.
Een aantal anderp beklaagden toeeg veel
jarige vrijheidsstraffen."
's-GRAVENHAGE, 30 Sept. De weer-
mlachtsbeveHiebber in NederlfflMd öeelt me
de: „Een Nedjerlaiiltiier, die. i&eri üi dienst van
de beaettende macht s'taanden Duitschen
spoorwegbeam'bte zcsiöer ^eenige aanleiding
van achteren neergeschoten had, werd door
een Duitscli Kriegagerioht ter idood veroor
deeld. Het vonnis is mét den kogel ten uit-
voier geleigd.
5.000 NAGEMAAKTE KOLENBONNEN
IN BESLAG GENOMEN.
De Haagsche af deeling van den. Centra-
len Opsporingsdienst is dezer dagen een be.
langrijke vervalsching van kolenbonnen op
het spoor gekomen. Als resultaat daarvan
konden worden aangehouden een 18-jarige
typograaf en diens 47-ijarige vader, in wiens
drukkerij beslag is gelegd op een electri-
sche drukpers, een cliché en een zetproef
voor het vervaardigen van valsche kolen-
bonnen, benevens eenige andere drukkers-
benoodigdheden. Het cliché was -veryaarr.
digd door een 25-parige typograaf.
Eveneens werd de opdrachtgever, een 28-
jarige boekbinder, en een drietal tusschen-
- personen, die tal van bonman in omloop
hadden gebracht, in bewaring gesteld. In
de drukkerij werden nog 5.000 valsche ko
lenbonnen aangetroffen.
SIGARENWINKELIERS EN
05IZETBELASTING.
Geen heffjing over het 3e kwartaal
's-GRAVENHAGE, 30 Sept. De wnd.
secretaris Generaal van het Departement
van financiën heeft bepaald, dat betaling-
van door winkeliers in tabaksfabrikaten
over het derde kwartaal 1941 verschuldigde
omzetbelasting achtervege kan'blijven. Be
langhebbenden dienen ermede rekening te
houden, dat van 1 October 1941 af de hef
fing op de gewone wijze zal plaats vinden
VARKEN GESLACHT.
Een landbouwer van Oude Tonge had in
Mei van dit jaar een varken geslacht,
waarvan het bestaan aan de Veehouderij-
Centrale onbekend was. Voorts bewaarde
hij het vfeesch in een vat in den tuin;
later in een kast in de slaapkamer. De of
ficier eischte twee maanden gevangenis
straf. Het vonnis was vier weken gevan-
genisstraif, met verbeurdverklaring van het
vleesch.
Deze keer is er van het
Sovjet-Russische
ONTSMETTING VAN TARWE MET
WARM WATER.
Bij enkele oriënteerende proeven is ge
bleken, dat dit jaar verschillende partijen
tarwe warmwaterbehandeling niet verdra-
,gen. Kiemkracht-verlagingen van 75 pro
cent en meer kwamen voor. "-
Vandaar, dat de Plantenziektenkundigen
pienst er nogmaals de aandacht op vestigt
om, alvorens tot behandeling van een partij
over te gaan, een klein monster te behan
delen en hiervan de kiemkracht te be,pa-
len. Verder kan aangenomen worden, dat
partijen,-waarin schot optreedt, zeer gevoe.
lig ,?|ijn, zoodat het aanbeveling verdient
deze direct reeds van de behandeling uit
te sluiten. Geschiedt,, dit niet, dan moet in
ieder geval vooraf onderzocht worden of
ze een behandeling kunnen verdragisn.
front geen bijzonder nieuws te melden.
Dit vril niet zeggen dat er niet gevochten
wordt,, of de Duitschers geisn vorderingen
maken, want er wordt voortdurend slag ge
leverd. Doch deze plaatselijke gevechten
zijn niet van zoo'n overwegenden inyloed,
dat hiermede een groote strategische over
winning bevochten wordt.
Door de val van de plaats Kiew zijn beide
partijen genoodziaakt hun legers te reorga-
niseeren. De Russen moeten tengevolge van
de groote verliezen welke zij geledan heb
ben, zich terugtrekken op achterwaarts ge.
legen stellingen v/aar zij weer in staat zijn
de vijand op te wachten. Vooral door de
verliezen moet men hier niet gering over
denken. Gedesorganiseerd met achterlating
van veel materiaal, trekken de troepen te
rug, achtervolgd door hun vijand of anders
overtuigd, dat binnen één twee vteken een
goed georganiseerde vijand ze weer op
nieuw zal aanpakken. Daarom na zulke
nederlagen als te-Kiew kunnen ze niet an
ders, dan op een achterwaarts gelegen linie
terug trekken, waar nieuwe, versche troe
pen voorloopig het werk van de vermoeide
en verslagen manschappen overnemen.
Evenoans zijn ook de Duitschers gedwon.
gen zich te reorganiseeren. De verbindingen
moeten worden uitgebreid; de gevangenen
weggebracht, het materiaal verzameld en
vervoerd enz.
3ovendien moet door de staf de ontstane
toestand worden bestudeerd om na te gaan
op welk punt van het front weer de krach
ten .zlullen worden verzameld. Blijven de
troepen naar het Zuiden oprukken, en is
het Kaukasus gebergte het gebied, waar
over de strijd zal gaan, of zullen nu de le
gers bevel-krijgen verder op te rukken naar
Moskou Dit zijn vragen waarop geen ant.
woord te geven is, omreden wij van de
sterkte verhoudingen en de juiste posities
weinig of niets af weten. Uit de weermacht
berichten moet men trachten na te gaan,'
wat het beoogde doel is.
Rondom
Leningrad
woedt de strijd onverminderd voort. Zwajre
artillerie neemt de stad des nachts onder
■vuur, terwijl de bombardementsvUegtuigen
er het hunne toe bijdragen. Wij voor ons
meenen, dat wij ons zulk een toestand niet
kunnen indenkan. Men moet voor zijn leven
geen respect meer hebben, en met doods
verachting zichzelf opofferen, wil men in
zoo'n toestand niet aan den wanhoop wor
den overgegeven en nog stand houden. Om.,
trent de verwachtingen durven wij niets te
schrijven.
Leningrad zal het moeten opgeven, doch
of dit zeer spoedig zal gebeuren, dan wel
of de stad het nog weken of langer zelfs
zal kunnen uithouden, kunnen wij niet zeg
gen.
Van de strijd rondom
Odessa
geen nieuws.
De Rijksprotector in Bohemen en Mora,
vië rijksminister
von Neurath
heeft dian Führer een langdurig verlof ge
vraagd tot herstel v^n Zijn aangetaste ge
zondheid.
In zijn plaats is nu benoemd de S.S..
Obergruppenfiïhrer Heydrich, welke op 26
Septembejr zijn functie op den Burcht te
Praag heeft aanvaard.
Op last van den nieuwen Rijksprotector
Heydrich is de minister-president van ,de
autonome protectoraatsregeering ing. Elias
wegens hoog en landverraad gearresteerd
en uit zijn functie ontheven. Een tvwntig-
tal personen is reeds ter dood veroordeeld
en hun vonnis door middel van den kogel
voltrokken.
Verder zijn twee Tsjechische generaals
ter dood veroordeeld. Beiden behoorden tot
de leiders van een Tsjechische groep van
verzet, die zich ten doel gesteld had het
herstel van een'zelfstandigen Tsjecho-'Slo-
waakschen staa.t door middel van een ge
welddadige losscheuring van* het Duitsche
Rijk.
Het schijnt dus dat er in het voormalige
Tsjecho-Solwakije ongeregeldheden plaats
hebben, en rijkminister von Neurath gelet
op zijn gezondheidstoestand, het beter oor
deelde, thans verlof te nemen. Wanneer §r
iets broeit, eischen de omstandigheden den
volian persoon op, en moet als het noodig
is, krachtig worden ingegrepen.
Volgens betrouwbare berichten zou ech
ter de groote massa van het volk, aan deze
onlusten geen deel hebben genomen.