CHRWECK&IADopGED.GQ0nDSIAG^ÖRDlZUID-H0UEnZEElJW3CH^ EHAHDEn
V Victorie
N.V. DitgeversmaatSGhappü „EILANDEN-NIEÜWS"
DUITSCHLAND STRIJDT
VOOR EDROPA.
STICHTELIJKE
OVERDENKING
Verschillende berichten
14e Jaargang
ZATERDAG 27 SEPTEMBER 1941
No. 1280
Uit het
Kijkvenster
Duitschland wint
voor Europa op
alle fronten.
WAARIN SEDERT 1 N O V EM B ER 19 35 OPGENOMEN HET BLAD .ONZEE ILAND EN" 18E JAARGANG
iniGAVE VAN
Geves%d te MlddeUuanls i Fiins Hendiilbtr. 122 O i Giio 167930 i Fostbox 8 Tel. 17,
ffl
K1783
uws
Abonnementsprijs 93 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling.
Verschyat lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week.
Afzonderl^ke nummers 6 cent Buitenland 8 gulden per Jaar.
BykfuitooT Toor Zeeland: St. Maartensdyii Markt, Telef. 69.
Advertentle-priJs 20 cent per regel.
Reclames 40 cent
Hoofdredacteur
TH. DE WAAL MIDDBLHARNIS C 122.
„Alzoo zijn de paden van allen, die
God vergetan, en de verwachting
des huichelaars zal vergaan."
Job 8 13.
Een zeker spreekwoord zegt: „Schijn
bedriegt."
Dit wordt bevestigd op allerlei terrein.
Hoe vele voorbeelden zien vnj daaxvan niet
in het maatschappelijk leven,; dingen, die
sohoonsohijnend zijn en toch zoo bedriege-
lijk in werkelijkheid. Zij zijn gelijk aan So-
doms-appelen^ die heel schoon toonen, maar
van binnen niet meevallen.
Hoe dikwijls zijn wij jaloersch als men
voor groote gebouwen komt te staan, met
allerlei pracht, maar als ge wellicht eens
binnen kwaamt, hoe menige teleurstelling
zoudt ge aantreffen. Kortom, schijn be
driegt. En wel inzonderheid als gij een blik
slaat in het zoogenaamd godsdienstig leven.
Hoevelen, helaas, zijn de sjachtoffers ge
worden van godsdienstige woorden, lange
gebeden, een schijn-liefde voor God en Zijn
zaak, waarvan het einde soms allertreu-
rigst is. O, laten wij toch bedenken, dat de
Heere met geen schijn tevreden is, maar
alleen let op esn zijn." Niet, hoe wij ons
openbaren, maar wat Gods Geest uit ge
nade in onze harten werkt. Laten wij daar
mede rekening houden, want éénmaal zal
God ons en onze zaken onderzoeken; neen,
dan geen schijn, maar dan zal het aanko
men op het werkelijke,daar Gods Woord
ook in dezen tekst ons leert, dat
„de verwachting van den huichelaar
zal vergaan.
Letten wij allereerst op „verwachting van
den huichelaar."
Het grondwoord beteekent: „Een, die
kromme beenen heeft," en daardoor kwalijk
gaat. Dit is de zeer eigenaardige beschrij
ving van den huichelaar.
Hij -wil God en ,den Mammon dienen. Hij
vertoont 03n gedaante van Godzaligheid^
maar in zijn hart is hij een liefhebber der
wellusten. Hij gelaat zich vreemd met zijn
lippen en smeekt met zijn stem, maar ze
ven gruwelen zijn in zijn hart. Spr. 26 24
en 25.
Hij mist een inwendige godzaligheid,
neemt de uitwendige vorm aan en werkt
onder uitwendige schijn. Kort gezegd, het
is een godsdienst en godzaligheid zonder
hart. Zijn verwachting is op Go.ds zegenen
de gunst, vanwege zijn uitwendige vertoo
ning en nauwgezette godsdienstigheid.
Hij koestert een verwachting om eere,
aanzien en rijkdom te verwerven, want hij
vertoont zich vroom en oprecht, om van de
menschen bewonderd en toegejuichd te
worden, om hun vertrouwen te winnen en
daji dat gewonnen hebbende, ,dit te, misbrui
ken om ten koste van deze, zijn geld- of
eerzuchtige oogmerken te bereiken.
Men 2iet dat in de Farizeeërs. Zij waren
groote huichelaars. Zij baden op ,de hoeken
der straten. Zij deelden aalmoeasn uit op
het geklank der trompetten en hadden hier
van een groote verwachting. Zij hadden die
verbeelding, dat zij in de oogen Gods recht,
vaardiger waren dan andere menschen.
Hun bedoeling met dat alles was, om van
de menschen gezien en geprezen te worden
want zij beminden de vooraanzitting in
den maaltijd, en in de Synagoge en de be
groeting op de markten. -En niet alleen dit,
maar om van alles een misbruik te 'maken
tot verrijking van zichzelf en dat alles on
der den schijn van godsdienst.
Van buiten waren zij gelijk aan ge
schuurde en si^oonblinkende schotelen,
maar van binnen waren zij vol roof en on
matigheid.
Men leest het verwijt, dat Christus tot
hen zegt in Math. 23 2—32:
,,die verwachting zal vergaan."
En wel, ten aanzien Van het tijdelijk ge
bruik. Tijdelijk gelukt het hen, dat zij Hun
oogmerk bereiken, maar dikwijls wordt
door Gods straffende hand hun boosheid
ontdekt en hun verwachting teleurgesteld.
Tot een groot voorbeeld is de geschiedenis
van Absalom. Hij was een huichelaar; hij
vleidde het volk om zich door een voorgeven
de goedhartigheid en gedienstigheid on,der
hen een aanhang te maken. Hij misleidde
zijn Vader en vroeg verlof om naar He-
bron te gaan, onder voorwendsel van Gods
dienstigheid, om zijn belofte, aan den Heere
gedaan, te betalen. Maar zijn toeleg was,
om het volk achter zich aif te trekken en
een gevaarlijke \3pstand te verwekken. Het
scheen hem te gelukken en er faalde niet
veel aan, naar het zich liet aanzien, of
zijn vader zou van kroon en scepter beroofd
zijn en hijzelf zou als koning gezet worden
op zïjn troon. Maar de kans keerde, zijn
aanhang werd geslagen en verstrooid en
hijzelf schoot er het leven bij in op een
ellendige wijze. 2 Sam. 18 15.
En schoon het al eens gebeu!rt, dat de
huichelaar het vermogen vermenigvuldigd
en rust heeft in de vVereld en geen banden
heeft tot zijn dood toe, evenwel zal zijn
verwachting vergaan ten aanzien van het
eeuwige. De huichelaar zal voor Gods aan
gezicht niet komen. Alzoo zal hij beschaamd
uitkomen voor den tijd en de eeuwigheid.
Letten wij nu nog even op de verkeerde
toepassing van Bildad in dit hooifdstuk.
Bildad paste zulks toe op Job de knecht
des Heeiren. Hij werd door zijn vrienden
voor een huichelaar gehouden. De grond
van hun liefdeloos vermoeden was de hoog
gaande rampen, ,die hem troffen. Zij merk
ten deze aan als nchterlijke straffen,
waardoor God zlijn bedekte goddeloosheid
voor het oog der gansche wereld in het
licht stelde. Maar zoo liefdeloos dit vermoe
den was, evenzoo verkeerd en ongegrond
was het ook. Want hoewel het waar is, dat
God ,den huichelaar straft en zijn verwach
ting doet vergaan, zoo geeft dit evenwel
geen gevolg, dat elk, die van den Heere
getuchtigd wordt, een huichelaar is. Had,
Bildad dit behoorlijk onderscheiden en daar
bij overwogen: ,,dat de tegenspoeden ,der
Rechtvaardigen vele zijn." Dat de Heere
dikwijls kastijdt, dien Hij liefheeft, ter hun
ner verbetering en beproeving van hun ge
loof en lijdzaamheid.
M.
Üs. V.
Herfsttijid Wiaiter Nova Zemblia!
De zome/r is doende afscheid^ van ons te
nemen. In de natuur is het stil, .droomend
staan boom en struik langs den weg, in
dommelend in den» groöten winterslaap,
wanneer stormen komen, die met doode
takken en bladeren hun aloud spel zullen
spelen. Het korten der dagen en de intre-
d.ende kilte doen ook den mensch den win
ter verwachten. De avonden worden langer
en dan zoeken wij de gezelligheid in huis,
meer nog dan in andere winters. Volstrek
te duisternis houdt ons nu binnen. Soms
komt er tóch nog een „buurtertje," die een
uurtje, eigen stulpje ontvlucht om wat van
gedachten te wisselen. Straks zitten we
weer irond de kachel en we praten over
den oogst, die zoo .zOrgenvol is binnenge
haald, over den oorlog, die heel de wereld
in spanning houdt en over wat al niet
meer
Er gaal nu eed groote beproeving over
het Nederlandsche volk. Met den dag
groeien de moeilijkheden en met den dag
worden wij geoefend in het verdragen van
versobering en het ons ontzeggen van veel,
wat wij gaarne zouden behouden hebben.
Dan gaan toch de gedachten wel eens te
rug naar de vorige geslachten, die ook zoo
veel oorlogen doormaakten en op vrie de
slagen zeker niet min,der hard aankwa
men dan thans op ons. Men moet zeggen,
dat het volk immer met bewonderenswaao'-
dlgo.i naocd dien nood der tijden heeft door
staan. Niet vergeten mag worden, dat in
vorige eeuwen de godsvrucht meer het deel
van heel het volk was, dat de kerk door
hare prediking meer beslag op het volk
legde dan in cnzen tijd. En waaruit komt
ons meer troost tegen dan uit den Woorde
Gods, hetweik ons onze nietigheid predikt
tegenover Gods alwijs bestier en de belof
ten Zijner genadige hulp aan e<en volk dat
zich voor Hem verootmoedigt?
WTie onze geschiedenis nagaat, ontmoet
naast de diepste beproevingen de heerlijk
ste uitreddingen. De mensch def- twintig
ste eeuw waant zich door zijn ontdekkingen
meea- onafhankelijk van God; de natuur
predikt hem Gods Almacht minder, althans
hij verstaat die prediking niet meer in haar
diepsten grond. Bewust otf niet bewust steu
nen wij op onze techniek, die ons van de
natuur minder afhankelijk maakt. Het ver
schil met de mentaliteit van vroegere ge
slachten springt uit onze geschiedenis dui-'
delijk in het oog.
Het is opmerkelijk hoe 2!elfs in .den tijd
van ,den 80-jarigen oorlog nog de moed be
stond om handel en verkeer uit te breiden.
Kon men niet ongehinderd handel drijven
op de Middellandsche Zee en Indië, welnu,
men zocht den weg naar het Zuiden en
Oosten door de Noordpool!
Nova Zembla! D^e naam is de samen
vatting van holl^|HSien moed en vertrou
wen op God; van'^^^pe menschelijke ellende
en Van klaar - doorleefde uitredding Gods.
Reeds enkele malen was beproefd door dat
onbekende koude Noorden naar China en
Indië te varen. Tevergeefs. De Staten van
Holland Wilden er nu geen geld meer aan
wagen. De groote Ds. Planclus, die óók
sterrekundige was en menige zeekaart had
geteekend, bleef aandringen om door te zet-
tei. De stad Amsterdam rustte nu in 1596
twee schepen uit onder bevel van Jacob van
Heemskerk en Jan Cornells de Rijp. Bij van
Heemskerk was Barentsz als opperstuur
man aan boord. De Rijp keerde bij Spits
bergen terug, maar van Heemskerk en
Bartensz gingen verder en het is aan .deze
twee namen dat de geschiedenis van .de reis
naar Nova Zembla het innigst verbonden
is. Het relaas van dien tocht is bekend ge
worden uit het dagboek van den matroos de
Veer, terwijl men in 1871 op Nova Zembla
het ingestort Behouden Huijs", vond, dat
de rnai?nen er in 1596 gebouwd hadden als.
mede boeken, kaarten en diverse gebruiks
voorwerpen, in het Huys achtergelaten. In
het Pijk? Museum te Amsterdam zijn deze
voorwerpen te bezichtigen.
Steeds Noordelijker varend, raakten de
schepen al spoedig in het ijs bekneld. De
mannen, niet wetend wat het barre noor
den verborgen hield, bleven zoo lang moge
lijk aan boord. Totdat op zekenen Zondag,
„toen wij in het gebed waren, het ijs begon
te schuiven en het schip wel twee voet om
hoog rees." Toen is hun duidelijk geworden,
'dat langer aan boord blijven levensgevaar
lijk was en onder hevige sneeuwstormen be
gon men het schip te lossen en werd van
planken en balken een houten huis ge
bouwd. Als uit Gods hand ontvangen, deelt
het dagboek de vondst mede van twee boo-
men, met wortel en al, boomen die hun zoo
goed van pas kwamen in dat boomlooze
barre oord. Ja zij grijpen nieuwen moed en
hopen dat „Godt ons nog wijders zijn ghe-
nade verleenen soude." Dat het er koud
was blijkt, als zelfs het zoute water be
vriest! En die koude zou nog zeer toene
men. Daar zaten zij dan in hun huis Van
één kamer. Nu nam de koude toe en, de zon
scheen steeds korter, tot eindelijk geen
licht meer verrees: het was en bleef nacht!
Sneeuwstormen gieren om de houten wo
ning, beeren en vossen ."-besnuffelen het to
taal ingesneeuwde huif,', voorwaair, zij heb
ben daar wel vaak gédach<(;, zouden wij
Amsterdam, zouden wij vrouw en kind wel
ooit terugzien? Koude, zoo erg, dat men
van 't vuur geen warmte kreeg, dat wel
schoenen en kousen verbrandden aan de
voeten, hetwelk zij konden ruiken, maar
nog niet voelen!
Het niet meer opkomen van de zon, op
(Jen 4en November, luidde ook voor onze
kloeke zeelieden de distributie in. Niet we
tend, hoelang zij het zouden moeten of
kunnen uithouden, werden spijs en. drank
gerantsoeneerd. Toch vindt men in het
Journaal van den matroos geen enkele
klacht. Zij hadden niet veel te ,,bicken,"
dankbaar waren zij dus als God hun een,
vos ter jacht beschikte. Het vleesch aten
-zij en van de vachten maaktpn zij zich mut
sen en schoenen. De koude nam nu dermate
toe, dat de klok, hun „horlogerie" genoemd,
bleef stilstaan en er 2 vinger dik ijs op de
planken van hun kooien stond, 't Zag er
nu somber uit en elks gedachten waren aan
dezelfde vraag gewijd: Zouden wij hier ooit
vandaan komen? Maar men sprak dat niet
uit. Het vuur, hoe 'fel gestookt, kon hen
niet meer verwarmen, zoodat zij van tijd
tot tijd genoodzaakt waren ,,naloopertje" te
doen om warm te worden; .daar loopen de
manmen elkander in dat eene, groote ver
trek, als kinderen achterna. Wie .aich bui
ten waagt om een vossenvaJ na te zien,
komt met blaren op het gelaat weer bin
nen. Gevaren zijn er vele doorleefd, dan in
gevecht met een grooten, witten beer, dan
door de rook, in den slaap, als zij alle na
den van het hout en den schoorsteen had
den .dichtgemaakt. Gelukkig dat één hun-
ner nog in staat is op 't laatste moment
don prop uit den schoorsteen te trekken...
Zoo tobben zjj voort, tot kort na Nieuw,
jaar de stormen gaan liggen en men zich
weder even buiten de deur waagt. Nu
wordt fluks al wat vuil' is naar buiten ge
worpen en nieuw hakhout binnengedragen.
Als de vorst iets wijkt, zoodat het ijs bin
nenkamers van de planken valt, wagen
zij een wandelingetje en zien korten tijd
een lichtstreep aan den horözon. Dat is de
wederkeerende zon! 't Is nu 23 Januari.
Met dat al is het nog hard vrinter. Ook
zijn er zieken geweest, één man is er over
leden. Bewogen stonden ,de maats aan zijn
sponde, vertroostten hem en „zeggen hem
wat goets voor.'' Des nachts sterft hij.
Men delft in de sneeuw een graf, maar men
doet dit werk in ploegen, omdat blijkt, dat
veler krachten .^eer zijn afgenornen. Er
werd een lijkpredikatie gedaan eenige psal.
men gezongen en toen begroef men den
doode. Tollens, die aan. Nova Zembla een
vers gewijd heeft, zegt er van... en Nova
Zembla hoorf de psalmen van Datheen."
Dat is het wat deze zeelieden van de men-,
schen van thans onderscheidt; waar zal
men van onze zeelui aan 't einde der aarde
^en psalm hoonen?
Als ten slotte de zon weder schijnt, dan
ken zij God Die hun deze heerlijke gave
bereid heeft. ïn Mei beginnen zij ernstig
over den terugtocht te denken, welken zij
op hun s.-hip, dat deeiJijk geleden had, den
13 Juni aanvangen. Ea,rentz, .die ziek is,
schrijft een relaas van hun wedervaren,
doet dit in een „cedelken" en hangt het in
den schoorsteen van het Behouden Huys
op, voor wie ooit na hen daar mochten ko
men.
Earentz sterft op de terugreis. Hij komt
in 't Vaderland niet weder. Er zSjn mee|r
zieken. Het dagboek meldt: „Godt de Heere
heeft ons dikwijls op 't onversienste gehol-
p.en en verlost, Zijn arm is niet verkort dat
Hij ons noch wel con helpen als het Zijn
liefste wil ware.'' Onder veel wederwaar
digheden komt men ten slotte toch in Am
sterdam en wandelt weer langs den Schrei-
erstoren vanwaar men vertrokken was.
Men had de mannen al lang dood gewaand.
Ze gaan over den Dam en melden zich
plichtgetrouw bij den Schout. De Ambassa.
deur van Denemarken, die in Amsterdam
is, laat hen ook bij zich komen om verslag
te doen en daarna zijn zij naalr huis
gegftan.
Zoo eindigde een vergeefsche tocht, die
echter van den moed, de eenvoud en de
godsvrucht van ons volk getuigde. Men
moet over dergelijke prestaties niet gering
denkon. Het Calvinisme, door ons volk be
leden, staalde het in het vervullen van zijn
taak, te werken voor de welvaart des volks.
Met een oog r-aar den Hemel, vanwaar de
hulpe alleen komen kon. Welnu, in ,de troos
teloo.sheid onzer dagen mogen wij overwe
gen dat God nog onveranderd is de ver
anderingen liggen bij ons'! Laat ons weder-
l.eeren tot den Heere.
Hij heeft den hoorn Zijns volks verhoogd,
den roem aller Zijner gunstgenooten;
der kinderen Israels;
des volks, dat nabij Hem is
Hallelujah!
WAARNEMER.
BCPER OP BON
EN 37.
's-GRAVENHAGE, 24 September. -^ De
secretaris-generaal van het departement
van landbouw en visscherij maakt bekend
,dat, zooals reeds eerder werd aangekon
digd, in den vervolge gedurende een tijd
vak van 19 daigen twee bonnen voor het
koopen van boter zuUenv worden geldig ver
klaard.
Gedurende het tijdvak van Donderdag
25 September tot en met Maandag 13 Oc-
tob^ a.s. geven de met „36" en „37" ge
nummerde bonnen van de boter- en vetv
kaart elk recht op het koopen van 250 gr.
boter.
Op de bonnen van de vetkaart zal per
250 gram boter 22% cent reductie worden
verleend.
AFBONDING VERKOOPKIJZEN
DOOR KRUIDENIERS.
Met lingang van 1 Juli 1941 is de omzet-
belastin,g, welke de kruideniers zijn ver
schuldigd, verlaagd van 2%-2% van dien ver
koopprijs. Deze verlaging heeft ten gevolge,-
dat de regeling, die per 1 April 1941 voor
,de kruideniers is getroffen ter zake van
de aifronding der verkoopprijzen, niet kan
v/orden gehandhaafd. Deze regeling toch,
die inhoudt, dat in afwijking van ,de gel
dende voorschriften de kruideniers de nood
zakelijke afronding der verkoopprijzen naar
boven mogen uitvoeren voor artikelen met
een verkoopprijs van 10 cent of meer, doch
minder dan 20 cent, was gebaseerd op het
oude heffingspercentage van 2%%.
De Secretaris-Generaal van het Depar-
tementvan Handel, Nijverheid en Scheep,
vaart heeft nu evenwel beslist, dat in af
wachting van een nieuwe regeling het ,den
kruideniers is to^estaan tot nadere aan
kondiging nog de per 1 April 1941 getrof
fen regejing toe te passen.
Doorberekening Molestverzekering.
De Gemachtigde voor de Prijzen deelt
mede, ,dat het niet geoorloofd is aan afne
mers kosten voor molestverzekering door
te berekenen. Dit geldt in het bijzonder bij
jnolestverzekering voor het vervoer van
goederen binnenslands.
VERMINDERING VAN PRESTATIE
NIET TOEGESTAAN.
Aankoopen of ^.fbetaling.
Reeds eenige malen deelde de Gemachtig.
de voor de Prijzen mede, dat iedere direc
te of indirecte vermindering van de presta
tie bij een transactie wordt beschouwd als
een verka,pte prijsverhooging, die uiteraard
verbeiden is. Dit beteekent, dat ook het la
ten vervallen van aan de koopers verleen
de .raciliteiten, zonder dat hiermede een
prijsverlaging gepaard gaat, is verboden.
Wanneer ,dus b.v. een winkelier op 9 Mei
1940 bereid was zijn afnen.ers zekere cre-
.diet-faciliteiten toe te staan (afbetaling
b.v.) en hij dit thans niet mee(r doet, is hij
v^i plicht een prijsverlaging toe te passen.
Hij moet de prijzen der op 9 Mei 1940 on
der dergelijke voorwaarden verkochte arti-
Icelen brengen op den prijs, die op 9 Mei
1940 voor contante betaling gold.
PRIJSREGELING VOOR CICHOREI-, EN
WITLOFWORTELEN.
De Gemachtigde voor de Prijzen maakt
bekend, dat binnenkort prijzen zullen wor
den vastgesteld, waartegen .de telers groe
ne cichoreiwortelen en versche getrokken
wit'ofwortelen aan daartoe door de N.A.C,
erkende drogerijen mogen verkoopen. Even
eens zal een prijs worden vastgesteld voor
versche witlofwortelen, welke voor vee
voeder worden verkocht.
De prijs van groene cichoreiwortelen zal
eenige verhooging ondergaan in vergelij
king met die van het vorige jaar, terwijl
de prijs van witlofwortelen, bij verkoop aan
drogerijen, hieraan ongeveer gelijk zal zijn.
De prijs van de tot veevoeder bestemde wit
lofwortelen zal lager liggen.
Nadrukkelijk wordt er op gewezen, dat
ongemotiveerde prijsopdrijving slechts tot
groote'teleurstelling zal kunnen leiden.
In dit verband wordt onder de aandacht
gebracht, dat het drogen van deze produc
ten slechts zal zijn toegestaan aan droge
rijen, die daartoe een vergunning van de
Nederlandsche Akkerbouw-Centrale hebben
ontvangen.
DUITSCH WEERMAOHTBERICÖT.
KONVOOI TOT ZINKEN GEBRACHT
'piN W. VAN AFRIKA.
tJitvalspoglngen der SoiVjets ten O.
van Klef ai^geslajgen.
Haven ivan Dover bestookt.
Hoofdkwartier van ,den Führer, 25 Sept.
Het opperbevel van de weermacht
maakt bekend:
„Wanhopige uitvalspogingen van de laat.
ste nog in het gebieü- ten Oosten van Klef
ingesloten vijandelijke strijdkrachten wer
den met bloedige verliezen voor dien vijand
afgeslagen.
Bij de zuivering van het slagveld werd
het lijk van den in den strijd gesneuvelden
opperbevelhebber van het Zuidwestelijke
'front der Sovjets, kolonel-generaal Kirpo-
nos .gevonden. Zijn staf, alsmede de staven
van het vijfde en 21ste Sovjet-legercorps
werden in dé pan gehakt.
De luchtmacht bombardeerde in den af-
geloopen nacht met goede uitwerking mili
taire installaties in Moskou en bewapenings
bedrijven bij Tula.
Zooals in een extra-bericht is medege
deeld, hebben duikbooten ten westen van
Afrika een naar Engeland varend konvooi
van twaalf schepen aangevallen en het on
danks de krachtige bescherming .door tor-
pedojagérs vernietigd. Elf schepen met te
zamen 78.000 B.R.T. werden tot zinken ge
bracht.
Aan de Schotsche Oostkust plaatste de
luchtmacht overdag bomtrefifers op ver
schillende spoorlijnen. Gevechtsvliegtuigen
vielen in den afgeloopen nacht het haven
gebied van Dover aan.
In Noord-Afrika schoten Duitsche jagers
ten Oosten van SoUoém zonder eigen ver
liezen zeven Britsche jachtvliegtuigen en
een bommenwerper neer.
De vijand heeft overdag noch des nachts
militaire acties boven het Duitsche Rijks
gebied ondernomen.