Ct1IUi/EEKEMADÖpGED.GnonDSIA6vöÖRolZUID-HOUIriZEC^^ EIIAnDEn V Victorie N.V. DitgeTersmaatscliappiJ „EILANDEN-NIEUWS" Buitenland STICHTELIJKE OVERDENKING De Kanaopcdie Vrouw. 14e Jaargang ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1941 No. 1272 Uit het Kijkvenster Duitschland wint voor Europa op alle fronten. Duitschland strijdt voor Europa WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 19 3 5 OPGENOMEN MET BLAD ONZE EILANDEN" - 18E JAARGANG UITGA V£ VAN niEuws Abonnementsprijs 93 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling. Ver30li;jnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. Afzonderlijke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden per Jaar. Gevestigd te Middelhands Prins Hendrikstr. 122 C Giro 167930 Postbo? 8 TeL 17, K 1783 BgkMoitoor Toor Zeeland: St. Maartensd^k Markt, Telet 59. Advertentle-prgs 20 cent per regel. Reclames 40 cent Hoofdredacteur TH. DE WAAI. MIDDELHARNIS C 122. (Matth. 15 22—28.) 9. En zij zeide: Ja Heere, doch de honde kens eten ook van de brokskens, die daar vallen van de tafel hunner heeren." Hier is nu ,de wijsbegeerte des geloofs. Hier is de gevatheid van het onderworpen hart. Zij is teruggewezen, kwam in zware verzoeking en wat doet zij, mag zij doen... Zij trekt uit de verzoeking een bewijsvoe ring te haren gunste. Zrj doet niets af van hare onwaardigheid, maar verheft te hoo- ger Christus' waardij. Laat ik ei3n hondeke zijn, zoo denkt en spreekt zij, dan ben ik er toch een onder de voeten van Christus aan Zijne tafel. Hier is nu een dwaas, die bij de opperste wijsheid ter schole gaat en zinrijke gevatte antwoorden geeft. Genade maakt schrander. Het geloof is naar zijn eigen aard vindingrijk om zaligmakende ge volgtrekkingen te maken uit moeilijke grondstellingen, <3n om daaruit beloften af te leiden. Een van Christus' verstootenen kruipt naar Zijn voeten toe. Als de Geest van Christus ons overreedt en zegt: gij zijt een overtreder van de baarmoeder af, dan zegt het geloof: dat beken ik, Heere^ maar Gij zijt geslacht van voor de grondlegging der wereld. Gij zijt onder den vloek. Ja Heere, maar Gij dierbare Borg Hij ver schijnt in Zijn bloed en wonden zijt een vloek geworden. En dan is er toeëigisnde kracht in het geloof. Ja Heere, doch de hondekens... Kom, 'bepaal nu eens de plaats, waar de nederigheid zich neerzet. Zij zit in het 'stof. Zij zit onder de bijl van het schavot en durft nauwelijks zoeken een dorpelwachter in den hemel te zijn. Zij zet zichzelven in de hel en toch is zij van hooge geboorte, verwant aan Christus zelf, die zeide: Leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart en gij zult ruste vinden voor uwe zielen. Hoort gij het, waar de nederigheid zich neerzet? Wij mogen nooit vergeten, dat de genade ons omzet in ons wezen. Het geloof vindt zijn kracht in de onredelijkheid des Evan gelies, dat ons onderwijst in het plaatsver- vangsnde offer. Daarom is nu het dwa ze Gods wijzer dan de menschen en het zwakke Gods sterker dan de menschen. Christus is het vrij-goed, waaruit de nede righeid leeft. Veel hoovaardij, veel eigen gerechtigheid dient zich'aan als ootmoed, maar voor den Heere, die de geesten weegt i3n de nieren proeft, kan zij niet bestaan. Alleen Gods eigen werk kan Hem beha gen. Wij erkennen geen landheer dan Christus en de nederige ziel is van de ge nade de ootmoedige pachter. Zoo is er veel, ja, de hoogste nederigheid in den hemel en zij werpt de kroon aan Jezus' voeten. De verheerlijkte rechtvaardigen zijn beschaamd om osn kroon der eere op het hoofd te hebbenj wanneer zij Zijn aangezicht zien, werpen zij haar aan Zijne voeten. Meen daarom nooit, dat ongeloof, willen blijven buiten Christus, ootmoed zou zijn. De ver nederde ziel verheft Christus. Ja, het is zoo waar wat iemand heeft gezegd: Nede righeid is de eigenschap der geëffende ziel, die waterpas ligt met zichzelve, niet hoo- ger dan God haar heeft gezet, maar de hoogmoedige heeft vederen, die breeder zijn dan zijn nest. De nederige ziel is de naaste buur der genade. Zie, die ziel heeft een bed in het hart van Christus. Hij zal den nooddruftige reddisn, dié daar- roept, mitsgaders den ellendige' en die gee- nen helper heeft. God wederstaat den hoo- vaardige, maar den nederjge geeft Hij ge nade. Hij kan niet hard denken of spreken van den Heere, en zegt met David: Maar In dien de Heere alzoo zal zeggen: Ik heb geen lust tot u; zie, hier ben ik^ Hij doe met mij wat goed is in Zijne oogen. En terwijl David den Heere vrijlaat, grijpt hij Hem sfen in Zijn sterkte Zoo doet ook deze vrouw. Ja Heere, doch.Hier is het doch des geloofs. Zij sprak Jezus volstrekt niet te gen. Zij zegt niet: ik ben geen hondeke, niets daarvan. Zij stemt alles toe: Ja Hee re, en dan pleit zij met een doch des ge loofs. Het is waar, Heere, ik heb geen kinderrgchten, ik ben goan bondelinge. Ner gens heb ik recht of aanspraak op. Even min komt over haar lippen, ja ook in haar hart is die gedachte niet: gij zijt hard en onvriendelijk. Neen, zij is slechts een hon deke, en nog minder. Lezer, als de Heere door Zijn Woord en Geest met u onderhandelt over leven en dood, zoekt Hem niet tegen te spreken, geen zweem van weerspraak kome in uw hart. Tegenspraak komt voort uit hoog moed, die den Heere nooit behagen kan. Te genspraak is een product der hel. Adam vóór den val antwoordt niet tegen God, maar zoodra zijn ziel werd verontreinigd door de zonde stelt hij zich tegen zijn Ma ker en durft Hem zelfs verwijten doen. Maar hij moest ervaren de waarheid van het woord: Bij den reine houdt Gij u rein, maar b\j den verkeerde betoont Gij een worstelaar. Jezus heeft het tegenspreken der zondaren verdragen, opdat Hij ook daarvoor zou boeten en verzoening ver werven. Uit de kracht Zijner verdisnsten alleen leeren wij het tegenspreken af. An ders kunnen wij ons wel geveinsdelijk on derwerpen, maar de opstand dezes harten blijft. Gij zijt rechtvaardig en elkeen Uwer oordeelen is recht. De hand op den mond, de neus in het stof. Indien de Heere ons herinnert aan onze onwaardigheid en on bruikbaarheid zegt Hij toch alleen maar wat waar is. De duivel kan hetzelfde doen wanneer hij onzen hoogmoed niet kan prik kelen, maar... hij sluit de deur der genade dicht. Hij blaast ons op tot hoovaardij of drijft ons in wanhoop. De Heere doet gegn van beide. Hij maakt ons waar en oprecht. Ja Heere... Murmureert niet tegen de getrouwheid des Woords, dat nooit vleit noch misleidt. Acht u niet beleedigd als God u vernedert en uwe onwaardigheid toont, want wie heeft zich tegen Hem ver hard en vrede gehad? Door tegenspraak onzer hoogmoedige natuur wordt de zonde slechts vermeerderd. Zalig wie den gena deslag ontvangt en vernederd wordt. Hoe aantrekkelijk is de Kananeesche. Zij stelt-zich niet onder de kinderen, maar wel onder hunne tafel. Waarom? Omdat de honger haar dreef. Ja Heere, doch de hondekens eten ook van de brokskens, die daar vallen van de tafel hunner heeren. Wij moeten erop letten, dat zij spreekt van ,jheeren." Blijkbaar bedoelt zij de kinderen van Hem, die heeren zijn der hondekens. Zij wilde wel een hondeke zijn voor den Heere,.Jezus niet alleen. maar_ ook_j(oo£ de discipelen. En dan een vrouw van het hoogmoedig geslacht der Sidoniërs. Zend haar weg, hadden de kinderen gezegd, en zie, zij legt zich neer onder hunne tafel. Gij zijt altijd nog veel erger en slechter dan gij denken kunt. Gij weet nog niet ten halve wat er in ons hart huist. Zonder vrije genade staat onze zaak vol strekt hopeloos. Waart gij thans in de hel, gij zoudt geen reden hebben u te beklagen over Gods rechtvaardigheid. Neen Heere, dan zou ik mijn verdiende loon hebben en nu leef ik door onverdiende genade. Im mers wij verdienden daar te zijn, waar de worm niet sterft en het vuur niet wordt gebluscht. Geen woord te mijner verdediging heb ik in te brengen, Heere. Vrije erbarmende ge nade lacht mij evenwel toe. Van nature zijn wij vooringenomen tegen onszelven. Wij denlosn in ons hart allerminst laag van eigen bestaan. En achter minderwaardigheids gevoel verbergt zich dikwijls waardigheids. begeerte. Daarom wordt het ons zoo bang als God zelf onze onwaarheid ons voorhoudt. Waar achtig vernederd door Gods Geest vinden wij ons niet vernederd, maar naar ver dienste getaxeerd. Als een bedelaar wil twisten, laat hij dan niet langer bedelen. Gebruik geen spitsvondigheden tegen den rechter, gij kunt er uw dwaasheid en ver- keerdheid slechts door openbaren, maar werp u neer aan den troon der genade. Ja Heere... doch... B. - Ds. K. (Wordt vervolgd.) iïl De Secte der Hebreen. Convene tlbel en gezelschaip Ds. H. H. Middel in Aimsterdam. Had ik langen tijd geleden het genoe gen een enkel woordje te schrijven over de Zwijndrechtsche Nieuwlichters, die onder leiding van Stoffel Muller in ,de jaren na 1816 een secte vormdsn, welker leden als wet-bestrijders een ordeloos leven leidden nog wel onder den schijn van innige vroom, heidj nu werd mijn aandacht getrokken door de ,,Verschoristen" meer bekend als de Secte der Hebreen." In Kok's Christe lijke Encyclopaedic wordt van die He breen een beschrijving gegeven. Terloops dit, dat in evengenoemd werk menig per soon beschreven wordt, dien ik zelve nog gekend heb en, daar het veelal predikan ten betreft, ook nog gehoord heb. Voor zoover ik echter geen persoonlijke heuge nis van hen heb, herinner ik mij toch hunne beoordeeling in den kring, waarin ik op groeide, een beoordeeling die -niet minder vleiend was en nu nog vaak tot een pot- loodaanteekenig in den encyclopaedie aan leiding geeft. Maar, ter zake! Traden de Nieuwlichters op circa een eeuw geleden, de Secte der Hebreen werd omstreeks 1675 bekend. Haar leider was Jacobus Verschoor, die in Leiden theologie studeerde en lid was van de Waalsche Kerk. Wegens wangedrag stond hij onder censuur. Toen hij dan ook predikant wilde worden in de Ned. Herv. Kerk weigerden de classes Leiden, Walche ren en Zuid Beveland hem achtereenvol gend, daar hij eerst moest zorgen van de censuur ontslagen te worden. Zooals dat meer voorkomt, van terugkeer of schuld erkennen was geen sprake en nu begon Verschoor een Genootschap op te richten in Vlissingen, hield vergaderingen of Con- ventikels, onder ons j,gezelschappen" ge noemd, waar hij predikte, en leiding gnf. Hij verwierf veel aanhang onder de WJalen en in de stedelijke regeering van Middel burg, maar de classis aldaar bleef op haar hoede. De bekende Vijf Artikelen van de Walchersche Classis, in 1693 opgesteld, bleken ook voor dezen Verschoor een slag boom om op het terrein der Kerk zijn dwaalleer te brengen. Teekenend is, dat de stadsregeering van Middelburg' toestem ming gaf tot een openbaar dispuut tus- schen de predikanten Fruitier en Schorer ter eene zijde tegenover Verschoor en Griet, je van Dijk ter andere zijde. Opmerkelijk is, dat evenals bij de latere Zwijndrechtsche Nieuwlichters ook Verschoor den zoeten bijstand genoot van éen vrouw. Grietje voornoemd. Men disputeerde maar even van 4 tot 11 uur! Voor Verschoor mocht het niet baten, hij bleef veroordeeld. Hij ging nu in Souburg wonen nota bene op het vroeger buitenverblijf van MarnixHeer van St. Aldegonde en i hield aldaar zijn ge zelschappen. De genoeimde Grietje van Dijk oefende" ook, soms voor een gehoor van meer dan 300 m.enscll?n. Immer heeft de kerk tegen deze en an dere „conventikelen" gewaarschuwd. En nog heden ten dage mogen de „gezelschap pen" zich maar matig in de liefde van pre dikant en kerkeraad verheugen In de groo. te steden vindt men ze trouwens niet meer. Nu is er tusschen conventikel en gezel schap wel onderscheid. Het conventikel is een vergadering van leden der kerk, die als regel door een of meer bepaalde per sonen geleid wordt^ en waar de leiding wel eens afwijkt van wat door de predikanten naar de Schriften en de belijdenis .der kerk wordt geleerd. Dè vrijheid welke het con ventikel kenmerkt, leidt niet zelden tot geestdrijverij, zooals de geschiedenis over duidelijk heeft geleerd. Met de gezelschap pen staat dat anders. Onze lezers weten ongetwijfeld, dat deze dienen ter verster king van den onderlingen band der liefde, ter oefening in de praktijk der godzalig heid, ter onderrichting van de jeugdige vromen en daarin tot eere van 's Heeren Naam. Naarmate het liefdevuur des Gees- tes brandt is er behoefte om elkander te "ontmoeten en van 's Heeren wegen te spre ken. Dat Uefdevuur is in Waarnemer's om geving vrijwel verdoofd, althans, van gezel, schappen f hoor ik niet meer en wie er een zou willen instellen, is al te voren, om al lerlei schijnredenen, veroordeeld. Maar dit zoo in 't voorbijgaan. Dat de kerk van eeuwen terug beducht is voor conventikelen" ligt evenwel daar in, dat men op die samenkomsten van de zuivere leer. der kerk af\Veek, ketterijen verkondigde, vreemde stellingen dreef, enz. In vrijwel elk geval dat in de geschiedenis bewaard is, speelden vrouwen een groote rol, ofschoon zij in de gemeente behoorden te zwijgen. Maar men meende dan den „Geest" te hebben en dus van alle band en regel ontslagen te zijn. Een losbandig, zedeloQS leven was hiervan een direct gevolg. Na tuur en genade werden vereenzelvigd, het onderscheid tusschen den ouden en nieuwen mensch uitgewischt en dan lagen voorgsin- ger en volgelingen voor alle zonden bloot. Antinomlanisme, een verachten van de wet, was een der grondtrekken vanode conven tikelen. .Daarnaast lag direct een in zijn gevolgen welbewust verachten van de kerk als instelling des Heeren. Waar het_ conven. tikel dus bloeide, werd in de kerk e'en groo. te verwoesting aangericht. Het is te ver. staan, ja zeer te prijzen, dat de Dienaars des Woords als trouwe herders, de con ventikelen ten sterkste bestreden. Het is ook de groote Wilhelmus Brakel die in zijn „Redelijke Godsdienst" de secte der Hebreen bestrijdt en teekent als een rich ting, die de genade Gods misbruikt als een deksel voor het booze vleesch. Een eigenaardig spraakgebruik scheen op de conventikelen te heerschen. Naardien men de zonde, als nu vergeven, niet meer in haar schrikwekkend karakter meende te behoeven zien, aarzelde men niet, eigen zonden luchthartig breed uit te meten, als of alle dingen maar oorbaar waren. Met al de bijbelheiligen en hun misslagen, was men zóó familiaar, dat men sprak van Da- vidje en zijn zondetje^ van Petrusje en zijn leugentje, van de vrouwtjes van Salomootje enzoovöorts. De verkleinende vorm, op alle namen en zaken toegepast, moest getuigen van diepe kennis aan die personen en zaken, maar was inderdaad een gruwelijke hoog moed; in het schertsen over het kwaad trachtte men elkander te overvleugelen. Zoo kwam men, zooals voor de hand ligt, alras tot kwade samensprekingen en deze verderven de goede zeden. De wetenschap van deze dingen moet ons een baken zijn om in elkanders gezelschap nooit meer dan strikt noodig is eigen gebreken en zonden uit te meten. Wie met eenig Gees- teslicht bedeeld is kent ook iets van de onpeilbare diepte van aller verlorenheid; te roemen in de verlossing, <Joor Christus bereid is beter dan te wroeten in het wal gelijk .zwart onzer eigen zonden. Dat blijft tusschen God en onze ziel alleen. De secte der Hebreen nu leerde onder meer: Dat het geloof geenerlei twijfel meer toelaat; dat de geloovige in de eeuwigheid gerechtvaardigd werd en daarom geen zon. de meer doen kan; dat hij dus ook geen be rouw meer kent en men onder het Nieuwe Testament niet meer om vergeving be- haeft te bidden, kortom, zij waren volstrek te antinomianen, die met Gods Wet hadden afgedaan. Ten slotte, zij hielden er geen Statenbijbel op na, maar de voorganger had alleen te maken met de oorspronkelijke Grieksche of Hebreeuwsche tekst. Genoeg om te doen zien, dat de kerk hier wel zeer op haar hoede moest wezen om de kudde niet te laten verderven. Van elk dezer kettersche richtingen geldt, dat zij met het sterven der leiders zijn uitge bloeid en verdwenen. Hoor ik nu, gelijk onlangs, een achtenswaardig man nog spre. ken over Davidje", dan bekruipt mij toch angst of medelijden; lieve vriend, blijf toch maar bijbelsch en zie hoog' tegen den man naar Gods hart op, want ge kunt on getwijfeld nog veel van hem leeren. Ben ik alzoo wars van het conventikel, het gezelschap dervromen kan ik maar niet afkeuren. De groote Voetius liet er zich zelfs vinden; naast de prediking is het velen zielen tot leering en troost ge weest. Dat het er niet meer is en men er niet meer toe schijnt te kunnen komen moet wel worden toegeschreven aan den winterschen tijd, in welken Gods kerk nu gekomen is. Er is dus ei3n tijd geweest, waarin het gezelschap der vromen tn eere en bloei was. Zegenrijk is het geweest meest in tijden van druk en vervolging. Wlp.ar in die samenkomsten al eens een predikant aan wezig was, kreeg zij het karakter van kerk. dienst. Onder andere kan men van dezen gang van zaken een beschrijving vinden bij Ds. H. H. Middel, Gods menigvuldige red dingen. In 1836 woonde Ds. Middel, toen nog ouderling, te Amsterdam, alwaar de predikantisn de Cock, van Raalte, Scholte en Brummelkamp wel eens te zijnen huize predikten. Dan ontstond groot oproer op de straat. Een die gevallen beschrijft Ds. M. aldus: „Ds. H. de Cock komt, vergezeld van Ds. Brummelkamp en een menigte vrienden Doch nu brak de hel los. Satan werkte krachtig in die" kinderen der ongehoor zaamheid de straat werd gevuld met cir ca 2000 nrssnschen, die duivelsche boosheid uitschuimden en beraadslaagden om de fijnen te verdelgen. Zij braken de keien uit de straat om die door de glazen te wer pen. Doch wat deed de Heere? Luister eens. De ramen waren 12 14 voet hoog van de 'grond en als de keisteenen met reuzenkracht geworpen werden, deed God die op een voet afstand van de glazen plot seling nedervallen en zij, die zich op de stoep bevonden, bekwamen van de vallende keisteenen bloedige wonden. De laatsten nu gfingen vechten met hen, die ze geworpen hadden Dergelijk groot tumult bleef niet zonder gevolgen. Er volgde proces-verbaal en boete, waarvan de schrijver een zeer dui delijk relaas geeft. Alleszins waard gele zen te worden. Hier is een man aan het woord, die wel zeer bijzonder in velerlei strijd geoefend werd, geoefend en ook ge louterd! Had de kerk niet mannen als deze gehad, begenadigd en begaafd, voorzien van moed en krachten, dan had de histo rie der kerk in Nederland een gansch an der beloop gehad. Ik stip uit het hier bedoelde boekje nog aan, dat Ds. Middel op het examen ter toe lating tot den Dienst des Woords kon verklaren, „dat God zijn achtjarigen dienst als leerend ouderling te Amsterdam had willen gebruiken tot verlichting of tot krachtdadige bekeering van meer ,dan ze ventig menschen behalve vele anderen^ die nog geen duidelijk leesbare brieven van Christus zijn, maar waarvoor veel hoop is." Dat is een sprake, die als uit een ver verleden tot ons komt. Toen schreef men 1843. Nu 1941. Toen was er strijd In de kerk, nu is er rust. Het eerste schijnt vruchtbaarder WAARNEMER. DUITSCH WEEB3IACHTBEBICHT TVMEE SOVJETS-DIVISIES AAN PET FINSCHE FRONT VERSLAGEN. Gisteren 137 Sovjet-vUegtuigen neeijgeschoten. Bommen op Britsche vllegivelden Aanrvial op' gebied Inj MannlieinL. Hoofdkwartier van den Führer, 28 Aug. (D.N.B.) Het opperbevel der weermacht deelt mede: „Aan het geheele Oostelijke front ont wikkelden zich de operaties ook gisteren volgens de plannen. Aan het Finsche ifront hebben Duitsche en Finsche troepen in ng,uwe samenwerking ean belangrijk succes behaald. Na onder de moeilijkste terreins- en weersgesteldheid gevoerde gevechten, die dagen duurden, is ten Oosten van Salla een vijandelijke strijdmacht ter sterkte van twee divisies vernietigend geslagen. Slechts kleine afdeelingen slaagden er in, met ach terlating van vrijwel -alle oorlpgsmateriaal te ontkomen. Afdeelingian der Duitsche luchtmacht hebben gisteren overdag 109 Sovjet-vlieg- tuigen verijietigd. Bovendien werden door Hongaarsche jagers tien en door Italiaan- sche jagers acht Sovjet-toestellen neerge schoten. In de Engelsche wateren heeft een ge vechtsvliegtuig overdag bij de Faroer een vrachtschip van 4000 ton tot zinken ge bracht. Op verscheidene Engelsche vliegvelden zijn geslaagde nachtelijke aanvallen gedaan Aan de kust van Het Kanaal verloor de Britsche luchtmacht gisteren elf vliegtui gen bij luchtgevechten en twee door afweer geschut. Duitsche gevechtsvliegtuigen hebben in den nacht van 26 op 27 Augustus bomtref- fers geplaatst op de installaties van het vliegveld Ismalia aan het Suezkanaal. Britsche vliegtuigen hebben in den afge- loopen nacht het gebied rondom Mannheim aangevalten. De schade in onaanzienlijk. Een der aanvallende bommenwerpers is door aifweergeschut neergehaald." In de afgeloopen week hebben de Duit- schers in de Oedirainie de Dnjepr sector meer en meer gemiverd. Daarbij hebben zij de belangrijke knoop punten Kriwoirogen Dnjepropetrowsk ver overd en bijna alle brughoofden. van den Dnje,pr rivier in bezit genomen. Omtrent Odessa waren nog geen nadere gegevens bekend. De voorsteden worden hardnekkig door de Sovjets verdedigd. Ten Noorden van Smolensk hebben de Dultschers de 'plaats Welikje-Luki geno men. Op de kaart Ugt deze plaats precies boven Witebsk. In de richting van St. Petersburg zijn de Duitschers tot aan Lüga opgerukt, welk stadje hun in handen gevallen is. Die lezers welke een kaart in hun bezit hebben moeten eens zien, welk een rechte lijn het front momenteel heeft vanaf Luga tot aan Kiew, een bewijs dat de Sovjets hardnek kig tegenstand bieden en de Duitsche troe pen terrein voor terrein en plaats voor plaatsstrijdend moeten nemen. St. Peters burg of Leningrad wordt meer en meer

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1941 | | pagina 1