Ct1IUi/EEKEMADÖpGED.GnonDSIA6vöÖRolZUID-HOUIriZEC^^ EIIAnDEn
V Victorie
N.V. DitgeTersmaatscliappiJ „EILANDEN-NIEUWS"
Buitenland
STICHTELIJKE
OVERDENKING
De Kanaopcdie Vrouw.
14e Jaargang
ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1941
No. 1272
Uit het
Kijkvenster
Duitschland wint
voor Europa op
alle fronten.
Duitschland strijdt voor
Europa
WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 19 3 5 OPGENOMEN MET BLAD ONZE EILANDEN" - 18E JAARGANG
UITGA V£ VAN
niEuws
Abonnementsprijs 93 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling.
Ver30li;jnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week.
Afzonderlijke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden per Jaar.
Gevestigd te Middelhands Prins Hendrikstr. 122 C Giro 167930 Postbo? 8 TeL 17,
K 1783 BgkMoitoor Toor Zeeland: St. Maartensd^k Markt, Telet 59.
Advertentle-prgs 20 cent per regel.
Reclames 40 cent
Hoofdredacteur
TH. DE WAAI. MIDDELHARNIS C 122.
(Matth. 15 22—28.)
9.
En zij zeide: Ja Heere, doch de honde
kens eten ook van de brokskens, die daar
vallen van de tafel hunner heeren."
Hier is nu ,de wijsbegeerte des geloofs.
Hier is de gevatheid van het onderworpen
hart. Zij is teruggewezen, kwam in zware
verzoeking en wat doet zij, mag zij doen...
Zij trekt uit de verzoeking een bewijsvoe
ring te haren gunste. Zrj doet niets af van
hare onwaardigheid, maar verheft te hoo-
ger Christus' waardij. Laat ik ei3n hondeke
zijn, zoo denkt en spreekt zij, dan ben ik
er toch een onder de voeten van Christus
aan Zijne tafel. Hier is nu een dwaas, die
bij de opperste wijsheid ter schole gaat en
zinrijke gevatte antwoorden geeft. Genade
maakt schrander. Het geloof is naar zijn
eigen aard vindingrijk om zaligmakende ge
volgtrekkingen te maken uit moeilijke
grondstellingen, <3n om daaruit beloften af
te leiden. Een van Christus' verstootenen
kruipt naar Zijn voeten toe. Als de Geest
van Christus ons overreedt en zegt: gij zijt
een overtreder van de baarmoeder af, dan
zegt het geloof: dat beken ik, Heere^ maar
Gij zijt geslacht van voor de grondlegging
der wereld. Gij zijt onder den vloek. Ja
Heere, maar Gij dierbare Borg Hij ver
schijnt in Zijn bloed en wonden zijt een
vloek geworden. En dan is er toeëigisnde
kracht in het geloof. Ja Heere, doch de
hondekens...
Kom, 'bepaal nu eens de plaats, waar de
nederigheid zich neerzet. Zij zit in het 'stof.
Zij zit onder de bijl van het schavot en
durft nauwelijks zoeken een dorpelwachter
in den hemel te zijn. Zij zet zichzelven
in de hel en toch is zij van hooge geboorte,
verwant aan Christus zelf, die zeide:
Leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en
nederig van hart en gij zult ruste vinden
voor uwe zielen. Hoort gij het, waar de
nederigheid zich neerzet?
Wij mogen nooit vergeten, dat de genade
ons omzet in ons wezen. Het geloof vindt
zijn kracht in de onredelijkheid des Evan
gelies, dat ons onderwijst in het plaatsver-
vangsnde offer. Daarom is nu het dwa
ze Gods wijzer dan de menschen en het
zwakke Gods sterker dan de menschen.
Christus is het vrij-goed, waaruit de nede
righeid leeft. Veel hoovaardij, veel eigen
gerechtigheid dient zich'aan als ootmoed,
maar voor den Heere, die de geesten weegt
i3n de nieren proeft, kan zij niet bestaan.
Alleen Gods eigen werk kan Hem beha
gen. Wij erkennen geen landheer dan
Christus en de nederige ziel is van de ge
nade de ootmoedige pachter. Zoo is er veel,
ja, de hoogste nederigheid in den hemel en
zij werpt de kroon aan Jezus' voeten. De
verheerlijkte rechtvaardigen zijn beschaamd
om osn kroon der eere op het hoofd te
hebbenj wanneer zij Zijn aangezicht zien,
werpen zij haar aan Zijne voeten. Meen
daarom nooit, dat ongeloof, willen blijven
buiten Christus, ootmoed zou zijn. De ver
nederde ziel verheft Christus. Ja, het is
zoo waar wat iemand heeft gezegd: Nede
righeid is de eigenschap der geëffende ziel,
die waterpas ligt met zichzelve, niet hoo-
ger dan God haar heeft gezet, maar de
hoogmoedige heeft vederen, die breeder zijn
dan zijn nest. De nederige ziel is de naaste
buur der genade. Zie, die ziel heeft een bed
in het hart van Christus.
Hij zal den nooddruftige reddisn, dié daar-
roept, mitsgaders den ellendige' en die gee-
nen helper heeft. God wederstaat den hoo-
vaardige, maar den nederjge geeft Hij ge
nade.
Hij kan niet hard denken of spreken van
den Heere, en zegt met David: Maar In
dien de Heere alzoo zal zeggen: Ik heb
geen lust tot u; zie, hier ben ik^ Hij doe
met mij wat goed is in Zijne oogen. En
terwijl David den Heere vrijlaat, grijpt hij
Hem sfen in Zijn sterkte Zoo doet ook deze
vrouw.
Ja Heere, doch.Hier is het doch des
geloofs. Zij sprak Jezus volstrekt niet te
gen. Zij zegt niet: ik ben geen hondeke,
niets daarvan. Zij stemt alles toe: Ja Hee
re, en dan pleit zij met een doch des ge
loofs. Het is waar, Heere, ik heb geen
kinderrgchten, ik ben goan bondelinge. Ner
gens heb ik recht of aanspraak op. Even
min komt over haar lippen, ja ook in haar
hart is die gedachte niet: gij zijt hard en
onvriendelijk. Neen, zij is slechts een hon
deke, en nog minder.
Lezer, als de Heere door Zijn Woord en
Geest met u onderhandelt over leven en
dood, zoekt Hem niet tegen te spreken,
geen zweem van weerspraak kome in uw
hart. Tegenspraak komt voort uit hoog
moed, die den Heere nooit behagen kan. Te
genspraak is een product der hel. Adam
vóór den val antwoordt niet tegen God,
maar zoodra zijn ziel werd verontreinigd
door de zonde stelt hij zich tegen zijn Ma
ker en durft Hem zelfs verwijten doen.
Maar hij moest ervaren de waarheid van
het woord: Bij den reine houdt Gij u rein,
maar b\j den verkeerde betoont Gij een
worstelaar. Jezus heeft het tegenspreken
der zondaren verdragen, opdat Hij ook
daarvoor zou boeten en verzoening ver
werven. Uit de kracht Zijner verdisnsten
alleen leeren wij het tegenspreken af. An
ders kunnen wij ons wel geveinsdelijk on
derwerpen, maar de opstand dezes harten
blijft. Gij zijt rechtvaardig en elkeen Uwer
oordeelen is recht. De hand op den mond,
de neus in het stof. Indien de Heere ons
herinnert aan onze onwaardigheid en on
bruikbaarheid zegt Hij toch alleen maar
wat waar is. De duivel kan hetzelfde doen
wanneer hij onzen hoogmoed niet kan prik
kelen, maar... hij sluit de deur der genade
dicht. Hij blaast ons op tot hoovaardij of
drijft ons in wanhoop. De Heere doet gegn
van beide. Hij maakt ons waar en oprecht.
Ja Heere... Murmureert niet tegen de
getrouwheid des Woords, dat nooit vleit
noch misleidt. Acht u niet beleedigd als
God u vernedert en uwe onwaardigheid
toont, want wie heeft zich tegen Hem ver
hard en vrede gehad? Door tegenspraak
onzer hoogmoedige natuur wordt de zonde
slechts vermeerderd. Zalig wie den gena
deslag ontvangt en vernederd wordt. Hoe
aantrekkelijk is de Kananeesche.
Zij stelt-zich niet onder de kinderen, maar
wel onder hunne tafel. Waarom? Omdat
de honger haar dreef. Ja Heere, doch de
hondekens eten ook van de brokskens, die
daar vallen van de tafel hunner heeren. Wij
moeten erop letten, dat zij spreekt van
,jheeren." Blijkbaar bedoelt zij de kinderen
van Hem, die heeren zijn der hondekens.
Zij wilde wel een hondeke zijn voor den
Heere,.Jezus niet alleen. maar_ ook_j(oo£
de discipelen. En dan een vrouw van het
hoogmoedig geslacht der Sidoniërs. Zend
haar weg, hadden de kinderen gezegd, en
zie, zij legt zich neer onder hunne tafel.
Gij zijt altijd nog veel erger en slechter dan
gij denken kunt. Gij weet nog niet ten
halve wat er in ons hart huist.
Zonder vrije genade staat onze zaak vol
strekt hopeloos. Waart gij thans in de hel,
gij zoudt geen reden hebben u te beklagen
over Gods rechtvaardigheid. Neen Heere,
dan zou ik mijn verdiende loon hebben en
nu leef ik door onverdiende genade. Im
mers wij verdienden daar te zijn, waar de
worm niet sterft en het vuur niet wordt
gebluscht.
Geen woord te mijner verdediging heb ik
in te brengen, Heere. Vrije erbarmende ge
nade lacht mij evenwel toe. Van nature zijn
wij vooringenomen tegen onszelven. Wij
denlosn in ons hart allerminst laag van eigen
bestaan. En achter minderwaardigheids
gevoel verbergt zich dikwijls waardigheids.
begeerte.
Daarom wordt het ons zoo bang als God
zelf onze onwaarheid ons voorhoudt. Waar
achtig vernederd door Gods Geest vinden
wij ons niet vernederd, maar naar ver
dienste getaxeerd. Als een bedelaar wil
twisten, laat hij dan niet langer bedelen.
Gebruik geen spitsvondigheden tegen den
rechter, gij kunt er uw dwaasheid en ver-
keerdheid slechts door openbaren, maar
werp u neer aan den troon der genade.
Ja Heere... doch...
B. - Ds. K.
(Wordt vervolgd.)
iïl
De Secte der Hebreen. Convene
tlbel en gezelschaip Ds. H. H.
Middel in Aimsterdam.
Had ik langen tijd geleden het genoe
gen een enkel woordje te schrijven over de
Zwijndrechtsche Nieuwlichters, die onder
leiding van Stoffel Muller in ,de jaren na
1816 een secte vormdsn, welker leden als
wet-bestrijders een ordeloos leven leidden
nog wel onder den schijn van innige vroom,
heidj nu werd mijn aandacht getrokken
door de ,,Verschoristen" meer bekend als
de Secte der Hebreen." In Kok's Christe
lijke Encyclopaedic wordt van die He
breen een beschrijving gegeven. Terloops
dit, dat in evengenoemd werk menig per
soon beschreven wordt, dien ik zelve nog
gekend heb en, daar het veelal predikan
ten betreft, ook nog gehoord heb. Voor
zoover ik echter geen persoonlijke heuge
nis van hen heb, herinner ik mij toch hunne
beoordeeling in den kring, waarin ik op
groeide, een beoordeeling die -niet minder
vleiend was en nu nog vaak tot een pot-
loodaanteekenig in den encyclopaedie aan
leiding geeft.
Maar, ter zake! Traden de Nieuwlichters
op circa een eeuw geleden, de Secte der
Hebreen werd omstreeks 1675 bekend.
Haar leider was Jacobus Verschoor, die in
Leiden theologie studeerde en lid was van
de Waalsche Kerk. Wegens wangedrag
stond hij onder censuur. Toen hij dan ook
predikant wilde worden in de Ned. Herv.
Kerk weigerden de classes Leiden, Walche
ren en Zuid Beveland hem achtereenvol
gend, daar hij eerst moest zorgen van de
censuur ontslagen te worden. Zooals dat
meer voorkomt, van terugkeer of schuld
erkennen was geen sprake en nu begon
Verschoor een Genootschap op te richten
in Vlissingen, hield vergaderingen of Con-
ventikels, onder ons j,gezelschappen" ge
noemd, waar hij predikte, en leiding gnf.
Hij verwierf veel aanhang onder de WJalen
en in de stedelijke regeering van Middel
burg, maar de classis aldaar bleef op haar
hoede. De bekende Vijf Artikelen van de
Walchersche Classis, in 1693 opgesteld,
bleken ook voor dezen Verschoor een slag
boom om op het terrein der Kerk zijn
dwaalleer te brengen. Teekenend is, dat de
stadsregeering van Middelburg' toestem
ming gaf tot een openbaar dispuut tus-
schen de predikanten Fruitier en Schorer
ter eene zijde tegenover Verschoor en Griet,
je van Dijk ter andere zijde. Opmerkelijk
is, dat evenals bij de latere Zwijndrechtsche
Nieuwlichters ook Verschoor den zoeten
bijstand genoot van éen vrouw. Grietje
voornoemd. Men disputeerde maar even
van 4 tot 11 uur! Voor Verschoor mocht
het niet baten, hij bleef veroordeeld. Hij
ging nu in Souburg wonen nota bene op
het vroeger buitenverblijf van MarnixHeer
van St. Aldegonde en i hield aldaar zijn ge
zelschappen. De genoeimde Grietje van Dijk
oefende" ook, soms voor een gehoor van
meer dan 300 m.enscll?n.
Immer heeft de kerk tegen deze en an
dere „conventikelen" gewaarschuwd. En
nog heden ten dage mogen de „gezelschap
pen" zich maar matig in de liefde van pre
dikant en kerkeraad verheugen In de groo.
te steden vindt men ze trouwens niet meer.
Nu is er tusschen conventikel en gezel
schap wel onderscheid. Het conventikel is
een vergadering van leden der kerk, die
als regel door een of meer bepaalde per
sonen geleid wordt^ en waar de leiding wel
eens afwijkt van wat door de predikanten
naar de Schriften en de belijdenis .der kerk
wordt geleerd. Dè vrijheid welke het con
ventikel kenmerkt, leidt niet zelden tot
geestdrijverij, zooals de geschiedenis over
duidelijk heeft geleerd. Met de gezelschap
pen staat dat anders. Onze lezers weten
ongetwijfeld, dat deze dienen ter verster
king van den onderlingen band der liefde,
ter oefening in de praktijk der godzalig
heid, ter onderrichting van de jeugdige
vromen en daarin tot eere van 's Heeren
Naam. Naarmate het liefdevuur des Gees-
tes brandt is er behoefte om elkander te
"ontmoeten en van 's Heeren wegen te spre
ken. Dat Uefdevuur is in Waarnemer's om
geving vrijwel verdoofd, althans, van gezel,
schappen f hoor ik niet meer en wie er een
zou willen instellen, is al te voren, om al
lerlei schijnredenen, veroordeeld. Maar dit
zoo in 't voorbijgaan.
Dat de kerk van eeuwen terug beducht
is voor conventikelen" ligt evenwel daar
in, dat men op die samenkomsten van de
zuivere leer. der kerk af\Veek, ketterijen
verkondigde, vreemde stellingen dreef, enz.
In vrijwel elk geval dat in de geschiedenis
bewaard is, speelden vrouwen een groote
rol, ofschoon zij in de gemeente behoorden te
zwijgen. Maar men meende dan den „Geest"
te hebben en dus van alle band en regel
ontslagen te zijn. Een losbandig, zedeloQS
leven was hiervan een direct gevolg. Na
tuur en genade werden vereenzelvigd, het
onderscheid tusschen den ouden en nieuwen
mensch uitgewischt en dan lagen voorgsin-
ger en volgelingen voor alle zonden bloot.
Antinomlanisme, een verachten van de wet,
was een der grondtrekken vanode conven
tikelen. .Daarnaast lag direct een in zijn
gevolgen welbewust verachten van de kerk
als instelling des Heeren. Waar het_ conven.
tikel dus bloeide, werd in de kerk e'en groo.
te verwoesting aangericht. Het is te ver.
staan, ja zeer te prijzen, dat de Dienaars
des Woords als trouwe herders, de con
ventikelen ten sterkste bestreden. Het is
ook de groote Wilhelmus Brakel die in
zijn „Redelijke Godsdienst" de secte der
Hebreen bestrijdt en teekent als een rich
ting, die de genade Gods misbruikt als een
deksel voor het booze vleesch.
Een eigenaardig spraakgebruik scheen
op de conventikelen te heerschen. Naardien
men de zonde, als nu vergeven, niet meer
in haar schrikwekkend karakter meende te
behoeven zien, aarzelde men niet, eigen
zonden luchthartig breed uit te meten, als
of alle dingen maar oorbaar waren. Met al
de bijbelheiligen en hun misslagen, was
men zóó familiaar, dat men sprak van Da-
vidje en zijn zondetje^ van Petrusje en zijn
leugentje, van de vrouwtjes van Salomootje
enzoovöorts.
De verkleinende vorm, op alle namen
en zaken toegepast, moest getuigen van
diepe kennis aan die personen en zaken,
maar was inderdaad een gruwelijke hoog
moed; in het schertsen over het kwaad
trachtte men elkander te overvleugelen.
Zoo kwam men, zooals voor de hand ligt,
alras tot kwade samensprekingen en deze
verderven de goede zeden. De wetenschap
van deze dingen moet ons een baken zijn
om in elkanders gezelschap nooit meer
dan strikt noodig is eigen gebreken en
zonden uit te meten. Wie met eenig Gees-
teslicht bedeeld is kent ook iets van de
onpeilbare diepte van aller verlorenheid;
te roemen in de verlossing, <Joor Christus
bereid is beter dan te wroeten in het wal
gelijk .zwart onzer eigen zonden. Dat blijft
tusschen God en onze ziel alleen.
De secte der Hebreen nu leerde onder
meer: Dat het geloof geenerlei twijfel meer
toelaat; dat de geloovige in de eeuwigheid
gerechtvaardigd werd en daarom geen zon.
de meer doen kan; dat hij dus ook geen be
rouw meer kent en men onder het Nieuwe
Testament niet meer om vergeving be-
haeft te bidden, kortom, zij waren volstrek
te antinomianen, die met Gods Wet hadden
afgedaan. Ten slotte, zij hielden er geen
Statenbijbel op na, maar de voorganger
had alleen te maken met de oorspronkelijke
Grieksche of Hebreeuwsche tekst.
Genoeg om te doen zien, dat de kerk
hier wel zeer op haar hoede moest wezen
om de kudde niet te laten verderven. Van
elk dezer kettersche richtingen geldt, dat
zij met het sterven der leiders zijn uitge
bloeid en verdwenen. Hoor ik nu, gelijk
onlangs, een achtenswaardig man nog spre.
ken over Davidje", dan bekruipt mij
toch angst of medelijden; lieve vriend, blijf
toch maar bijbelsch en zie hoog' tegen den
man naar Gods hart op, want ge kunt on
getwijfeld nog veel van hem leeren.
Ben ik alzoo wars van het conventikel,
het gezelschap dervromen kan ik maar
niet afkeuren. De groote Voetius liet er
zich zelfs vinden; naast de prediking is
het velen zielen tot leering en troost ge
weest. Dat het er niet meer is en men er
niet meer toe schijnt te kunnen komen
moet wel worden toegeschreven aan den
winterschen tijd, in welken Gods kerk nu
gekomen is.
Er is dus ei3n tijd geweest, waarin het
gezelschap der vromen tn eere en bloei
was. Zegenrijk is het geweest meest in
tijden van druk en vervolging. Wlp.ar in die
samenkomsten al eens een predikant aan
wezig was, kreeg zij het karakter van kerk.
dienst. Onder andere kan men van dezen
gang van zaken een beschrijving vinden bij
Ds. H. H. Middel, Gods menigvuldige red
dingen. In 1836 woonde Ds. Middel, toen
nog ouderling, te Amsterdam, alwaar de
predikantisn de Cock, van Raalte, Scholte
en Brummelkamp wel eens te zijnen huize
predikten. Dan ontstond groot oproer op
de straat. Een die gevallen beschrijft Ds.
M. aldus:
„Ds. H. de Cock komt, vergezeld van
Ds. Brummelkamp en een menigte vrienden
Doch nu brak de hel los. Satan werkte
krachtig in die" kinderen der ongehoor
zaamheid de straat werd gevuld met cir
ca 2000 nrssnschen, die duivelsche boosheid
uitschuimden en beraadslaagden om de
fijnen te verdelgen. Zij braken de keien
uit de straat om die door de glazen te wer
pen. Doch wat deed de Heere? Luister
eens. De ramen waren 12 14 voet hoog
van de 'grond en als de keisteenen met
reuzenkracht geworpen werden, deed God
die op een voet afstand van de glazen plot
seling nedervallen en zij, die zich op de
stoep bevonden, bekwamen van de vallende
keisteenen bloedige wonden. De laatsten nu
gfingen vechten met hen, die ze geworpen
hadden
Dergelijk groot tumult bleef niet zonder
gevolgen. Er volgde proces-verbaal en
boete, waarvan de schrijver een zeer dui
delijk relaas geeft. Alleszins waard gele
zen te worden. Hier is een man aan het
woord, die wel zeer bijzonder in velerlei
strijd geoefend werd, geoefend en ook ge
louterd! Had de kerk niet mannen als deze
gehad, begenadigd en begaafd, voorzien
van moed en krachten, dan had de histo
rie der kerk in Nederland een gansch an
der beloop gehad.
Ik stip uit het hier bedoelde boekje nog
aan, dat Ds. Middel op het examen ter toe
lating tot den Dienst des Woords kon
verklaren, „dat God zijn achtjarigen dienst
als leerend ouderling te Amsterdam had
willen gebruiken tot verlichting of tot
krachtdadige bekeering van meer ,dan ze
ventig menschen behalve vele anderen^ die
nog geen duidelijk leesbare brieven van
Christus zijn, maar waarvoor veel hoop is."
Dat is een sprake, die als uit een ver
verleden tot ons komt. Toen schreef men
1843. Nu 1941. Toen was er strijd In de
kerk, nu is er rust. Het eerste schijnt
vruchtbaarder
WAARNEMER.
DUITSCH WEEB3IACHTBEBICHT
TVMEE SOVJETS-DIVISIES AAN PET
FINSCHE FRONT VERSLAGEN.
Gisteren 137 Sovjet-vUegtuigen
neeijgeschoten.
Bommen op Britsche vllegivelden
Aanrvial op' gebied Inj MannlieinL.
Hoofdkwartier van den Führer, 28 Aug.
(D.N.B.) Het opperbevel der weermacht
deelt mede:
„Aan het geheele Oostelijke front ont
wikkelden zich de operaties ook gisteren
volgens de plannen. Aan het Finsche ifront
hebben Duitsche en Finsche troepen in
ng,uwe samenwerking ean belangrijk succes
behaald. Na onder de moeilijkste terreins-
en weersgesteldheid gevoerde gevechten,
die dagen duurden, is ten Oosten van Salla
een vijandelijke strijdmacht ter sterkte van
twee divisies vernietigend geslagen. Slechts
kleine afdeelingen slaagden er in, met ach
terlating van vrijwel -alle oorlpgsmateriaal
te ontkomen.
Afdeelingian der Duitsche luchtmacht
hebben gisteren overdag 109 Sovjet-vlieg-
tuigen verijietigd. Bovendien werden door
Hongaarsche jagers tien en door Italiaan-
sche jagers acht Sovjet-toestellen neerge
schoten.
In de Engelsche wateren heeft een ge
vechtsvliegtuig overdag bij de Faroer een
vrachtschip van 4000 ton tot zinken ge
bracht.
Op verscheidene Engelsche vliegvelden
zijn geslaagde nachtelijke aanvallen gedaan
Aan de kust van Het Kanaal verloor de
Britsche luchtmacht gisteren elf vliegtui
gen bij luchtgevechten en twee door afweer
geschut.
Duitsche gevechtsvliegtuigen hebben in
den nacht van 26 op 27 Augustus bomtref-
fers geplaatst op de installaties van het
vliegveld Ismalia aan het Suezkanaal.
Britsche vliegtuigen hebben in den afge-
loopen nacht het gebied rondom Mannheim
aangevalten. De schade in onaanzienlijk.
Een der aanvallende bommenwerpers is
door aifweergeschut neergehaald."
In de afgeloopen week hebben de Duit-
schers in de
Oedirainie
de Dnjepr sector meer en meer gemiverd.
Daarbij hebben zij de belangrijke knoop
punten Kriwoirogen Dnjepropetrowsk ver
overd en bijna alle brughoofden. van den
Dnje,pr rivier in bezit genomen. Omtrent
Odessa waren nog geen nadere gegevens
bekend.
De voorsteden worden hardnekkig door
de Sovjets verdedigd.
Ten Noorden van Smolensk hebben de
Dultschers de 'plaats Welikje-Luki geno
men. Op de kaart Ugt deze plaats precies
boven Witebsk.
In de richting van
St. Petersburg
zijn de Duitschers tot aan Lüga opgerukt,
welk stadje hun in handen gevallen is. Die
lezers welke een kaart in hun bezit hebben
moeten eens zien, welk een rechte lijn het
front momenteel heeft vanaf Luga tot aan
Kiew, een bewijs dat de Sovjets hardnek
kig tegenstand bieden en de Duitsche troe
pen terrein voor terrein en plaats voor
plaatsstrijdend moeten nemen. St. Peters
burg of Leningrad wordt meer en meer