CrilUi/EEKEM/^ÖpGED.GD0ni]&lA6vöÖRKZUID-HOaoiZCClJ^^ EltAMDEn
V. Victorie
N.V. Uitgeversmaatschappij „EILANDEN-NIEUWS"
Buitenland
STICHTELIJKE
OVERDENKING
De Kananeesche Vrouw.
14e Jaargang
ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1941
No. 1266
Uit het
Kykvenster
Duitschland wint
voor Europa op
alle fronten.
WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 19 3 5 OPGENOMEN HET BLAD .O N Z E E I LA ND" E N" 1 8E JAARGANG
UITGAVE VAN
Gevestigd te Mlddethamls i Film Hendiilcstr. 122 G i Giro 167930 i Postboy 8 k Tel. 17,
ffl
BOETE VOOR DEN AARTSBISSCHOP
VAN UTRECHT.
COLORADOKEVERS.
EIIAnOEII
lEUWS
Abonnementsprijs 93 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling,
Verschtint iederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week,
Afzondermke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden per jaar,
B^kantoor voor Zeeland: St. Blaarteiisdyk Markt, Telef. 69.
Advertentie-prijs 20 cent per regel. Reclames 40 cent
Hoofdredacteur
TH. DE WAAL MIDDEOIARNIS C 122.
(Mattheus 15 22—28).
6.
De vrouw werd ondersteund gelijk Jacob
in Pniël. Niet gezonden dan tot de verloren
schapen van het huis Israël, maar... hoe
komt Jezus dan hier in deze vreemde land
palen? Zij wordt ten diepste verootmoedigd
en zinkt neer aan Zijne voeten. Deze voeter.
wandelden niet alleen over de zee, maar
zijn ook genageld aan het kruis. En wie
in het stof ligt neergebogon, v/ordt door
Hem weer opgericht.
Zij aanbad Hem, Hem noemende Heere,
Is dit geen aangrijpend, hartinnemend ge
zicht? Eene zondares, een ontbloote geloo-
vige zondares aan Jezus' voeten in het
stof? O, Hij kan zich terug trekken,, opdat
wij onzen nood des te dieper zullen gevoe
len, des te meer het besef zal opwaken,
dat wij Hem niet kunne:i missen. Kan zij
zijn woorden al niet verstaan en ontmoedi
gen zij haar geheel, toch geeft zij den
moed niet verloren, noch denkt har:! van
Hem, maar... aanbidt, Zij zinkt in Hem
weg. Bidden is zwemmen. Dan is aanbid
den wegzinken.
De vrouw erkent Zijr.e Messiasv/aardig'
heid. Wij staan nu niet nader stil bij den
aard dezer aanbidding maar stippen slechts
aan, dat zij vertrouv/ensvol Hem erlient in
hetgeen zij in H^rn ziet en gelooft, dat Hij
doen kan tot redding van haar kind. Zij
laat Hem niet los en zeidfe: Heere, help
Zij valt als het ware neer op de waar
heid, die haar afwees. Ze had de disöipelan
tegen. Ze komt met in opspraak tegen de
menschen, maar zinkt neer in gebed tot
den Heere. Dat is de zekere weg om ge
holpen te worden. Er was geen weg voor
haar om tot Hem te komen, maar haar
hart was zoo ingewonnen en de nood dreef
haar zóó, dat ze een pad vond door de
doornen hesn. Hij baande door de woeste
baren en bvetde stroomen ons een pad,
zelfs toen wij meenden, dat. Hij ons wilde
doen omicomen in de watevea. Zoo wordt
het wonder te grooter. Wonderlijk zijn, o
God, Uw wegen, niemand spreke Uw hoog
heid tegen.
Zij schrijft Hem niet voor hoe Hij moet
helpisn, want zij gelooft in Zijne wijsheid.
Ze beval niet wat Hij doen moest, want zij
geloofde in Zijn onfeilbaar oordeel. Alles
wat zij zeide was: Heere, help mij. O, die
dringende korte gebeden zonder omhaal
van woorden, wat- zijn ze krachtig en vol
uitwerking aan den troon. Hebt gij wel
eens zóó gebeden: o God, bekeer .mij; o
God, red mijn ziel, mijn leven van het ver
derf.
Zij kon niet gelooven, dat haar geval
buiten Zijn macht lag, noch dat er geen
mogelijkheid zou zijn hare redding in over
eenstemming te brengen met dat woord:
Ik ben niet gezonden dan tot de verloren
schapen van het huis Israels. Zou voor den
Heere iets te wonderlijk zijn? Hoe dat in
overeenstemming is te brengen? Zij weet
het niet. Zij bidt!
Heere, help my. Hoe grooter de nood
wordt, hoe korter de gebeden worden. Zfl
zijn als vuurpijlen, afgeschoten op ©3n zin
kend schip bij het bulderen van den or
kaan, in donkeren nacht. Eerst sprak ze
over hare dochter, nu bidt zij: help mij.
Ze vraagt alles met een enkel woord. Ze
wil natuurlijk niet zeggen: doe het Uwe en
ik zal het mijne eraan toevoegen, want zij
stond volmaakt machteloos tegenover den
nood van hare dochter. Zij kon niets doen,
letterlijk niets. De Heere zal hel,pi3n met
eene volkomene hulpe, door dezen Held,
aan wiens voeten zij ligt neer geknield. Gij
kent wel die bekende uitspraak: ik deed
wat en God deed ook wat om mij zalig te
maken. Ik stond tegen, maar de Heere
brak ook dien tegenstand. E3n dan is de
machtelooze een held in het worstelen, de
krachtelooze sterk in het roepsn en smee-
ken aan den troon der genade om gehol
pen te worden met eene volkomen hulpe.
Zijn naam is Verlosser ten tijde van be
nauwdheid. Ik riep Hem aan met al m^jn
hart, verhoor mij toch, o Heere, red mijn
ziel, die angstvallig schreit.
Haar bede omsloot alles, wat Hij wist,
dat noodig was in het geval, waarin zij
verkeerde. Roepende in de benauwdheid,
die zij hadden, verloste Hij hen uit hunne
angüsten.
Het gebed bracht Christus en de vrouw
bij elkander. Heere, help mij. Dat is toch
nog zoo. Hij, die des nachts brood wilde
hebben en bij zijn. vriend aanhield, werd
geholpen om zijner onbeschaamdheid wil.
Hier is heilige stoutmoedigheid. Hoe pas
send is dit gebed. Zij geeft geen omstandig
verhaal van haar nood, maar legt dien aan
Jezus' voeten. Zalig als wij daar mogen
komen. Dit gebed past op eiken nood.
Heere, help mij, Heere, help mij.
Hij, die het hart en de nieren proeft,
weet wat aan heilig verlangen aan hon
ger en dorst naar Hem leeft in ,de ziel van
dsn zuchtenden en geloovig naderenden
zondaar. De mond des geloofs kon niet
worden gesloten. Zelfs niet door den ge
sloten mond des Heeren, noch door Zijne
afwijzing. Zeker wordt het zwaar, als het
gebed zonder uitwerking blijft, maar ook
onbeantwoorde gebeden doen niet zjwijgen;
Waarom niet? Zijn wij daartoe dan niet
geneigd? Zeker, maar de genade-wint het
toch in kracht van de natuur. Zoo Hij mij
doodde, zou ik nog hopen. Ook valt het ons
op, dat het geloof niet twist, maar pleit.
Wat zich in twist begeeft is ongeloof. Het
gelooif sluit altijd in, dat het waar is wat
God zegt en goed wat Hij wil, hoe vreemd
het ons moge voorkomen. Zijn doen is en
kel majesteit en aanbiddelijke heerlijkheid.
Dit is alles waar, niet omdat het veel oï
weinig is, aangenaam of onaangenaam
voor ons is, maar omdat God God is. Dat
moet Hij eeuwig blijven. Heere, Gij hebt
het ge-wild en daarom is het recht. Zalig,
als ons gebed leidt tot aanbidding en uit
die aanbidding weer het gebed opkomt met
vernieuwde kracht. Dit is de zekerste weg
tot verhooring.
Christus hoort dikwijls wanneer Hij niet
antwoordt. Zijn niet antwoorden wil zeg
gen: houd aan, kom nader tot Mij, want de
Heere houdt Zijne deur ste-vig gegrendeld,
niet om u buiten te houden, maar opdat ge
te harder zoudt kloppen. Ik zal roepen en
roepende sterven, al wierd ik nooit ver
hoord. Maar neen, dat kan niet zijn! Wan
neer iemand geoefend wordt in het worste.
len wordt kracht toegevoegd aan armen
en lichaam. Zoo versterkt aanhoudend ge
bed het geloof. Het vele loopen verlengt
den adem. Jacob is na een bangen nacht
van worsteten sterker dan hij des avonds
•was, zoódat hij kon zeggen: Ik laat U
niet gaan, tenzij Gij mij zegsnt. Zoo gaat
het ook met deze vrouw. Al worstelend
wordt zij sterker. Christus heeft geweigerd
haar voor de Zijne te erkennen-, maar zij
laat Hem niet los. Zij doet geweld op Hem.
Zij worstelt om een ander antwoord. Zij
houdt aan met bidden. Zij erkent hare el
lende en geeft aan Christus de plaats, die
Hem toekomt.
Zij blijft wachten in hope. De hoop geeft
een langen adem, is wel eens gezegd en
profeteert zelfs te middernacht goed van
God. Jona zegt: Ik zeide: ik ton uitgestoo-
ten van uwe oogen, nochtans zal ik den
tempel Uwer heiligiieid weder aanschou
wen. In deze hoop is een zaad des hemels.
Toen God zijn aangezicht voor Job ver
borg, sprak hij: Hij zal mij tot zaligheid
zijn. Wanneer de hoop omwolkt is, zegt de
dichter: ik ben afgesneden. Maar het was
in zijn haasten. Met smart zal hij dit bit
tere woord moeten terugnemen voor den
troon.
De Kananeesche zet Christus in Zijn ko
ninklijken stoel i3n aanbidt Hem. Het wordt
zoo bang voor het hart als er geen ver
troosting noch vertrouwen is. Wanneer dit
laatste maar wordt gevonden, dan kunnen
wij leven, al is de nood nog zoo groot. Wie
bij nacht moet reizen en den grond niet
vertrouwt, waarover hij gaat, is dubbel in
nood. Zij loopt niet weg van Christus, waar
overigeps gevaar genoeg voor is als de
donkerheid over onze ziel komt. Al doen
we nog niet als Saul, die den duivel ging
vertellen, dat God hem verlaten had, daar
om gebeurt het toch vaak, dat wij hem
meer laten merken dan betamelijk is, en
den Heere minder dan betaamt. We zien
hier bg de Kananeesche de wondere bedie
ning van den Heiligen Geest. Verlating is
zwaar, maar van Hem wegloopen is als
een tweede dood. Hoe menigmaal moet de
klacht van den dichter worden geslaakt:
duizend zorgen, duizend dooden kwellen
mijn angstvallig hart. Het is beter door
Christus' eigen hand te sterven, dan door
eene andere; beter dood en begraven te
liggen aan Zijne voeten, dan van Hem weg
te loopsn in zware verzoeking. Ontvang
een vuistslag en blijf in uws Meesters
dienst. Heere, help mij, zoo bedelt zij. Wat
zal de Heere Jezus antwoorden?
Het schijnt, dat Hij haar nog verder van
zich stoot. Luister maar naar ,Zijn ant
woord: Doch Hij antwoordde en zeide: Het
is niet betamelijk het brood der kinderen
te nemen en den hondekens voor te wer
pen.
B. Ds. K.
Soberheid en ztiiniigheid geboden De
algemeene menschelyke en de diriste^
lijke hoop Waiarop hopen wg t
De slagzin: Eet meer fruit, eet meer
visch, eet meer dit en eet meer dat, is nu
vervangen door „Zuinig zijn met alles."
Het is voor ons, Hollanders, inderdaad noo
dig, dat we tot zuinig zijii worden aange
spoord. Waren we nu niet direct verkwis
tend, we waren toch gewoon k-wistig met
onze voedingsproducten en materialen om
te gaan. En ook nu nog le-visn wij te veel
in de sfeer van den tijd, waarin ruimere
maatstaven dan die van thans golden. Dat
moet anders worden. De Nederlandsche
economie bevindt zich in zware moeilijk
heden en vrijwel ons geheele economische
leven draait om de acute schaarste welke
thans heerscht en welke het noodig maakt
met onvoldoende middelen in alle opzichten
te woekeren.
Niets is zoo sterk als de sleur, ontstaan
uit tientallen jaren van levensgebruiken,
welke tot levensgewoonten zijn geworden.
Was iedereen er altijd en overal van door
drongen, dat een toenemende schaarschte
dwingt tot een economische benutting van
den aanwezigen voorraad en handelde ieder
ö3n daar bij wijze van spreken instinctief
naar, dan waren allerlei dwang, en straf
maatregelen feitelijk niet noodig. Door
straf en^ dwang wordt hij, die den nieuwen
vorm van .zuinigheid schendt, er aan her
innerd, dat hij verkeerd handelde. Neem
b.v. wanneer men méér gas oif electrici-
teit gebruikt dan men is toegewezen, Dan
ontvangen we of een groote boete óf, in
dien we het al te bont maken, wordt de
toevoer afgesneden.
We krijgen géén straf, w-anneér we onze
kleeren, ons huisraad enz. onnoodig laten
slijten, of wanneer we slordig omgaan, met
wat ons In een zorgvuldig en consentieüs
distributiesysteem is toegewezen. Dan straf
fen we ons zelf, doordat we in het gemis
raken van waardevolle objecf)3n, waarmede
we lichtzinnig of gedachtenloos hebben om
gesprongen.
Steeds meer producten worden in het
distributie-systeem opgenomen en ook niet-
gedistribueerde goederen worden schaar-
scher. Verordeningen en voorschriften
dwingsn en verbieden ons daarbij, maar
ze voeden niet op. Noodzakelijk is dus, dat
we meer en meer een besef krijgen van so
berheid en zuinigheid en volledig inzien,,
dat andere tijden ook andere levensomstan.
digheden meebrengen. Het is dus niet: Zui
nig 'zijn met dit en met dat, maar zuinig
zijn met alles, want dlles heeft nu waarde.
H: 4:
Ja, het .zijn nu zoo geheel andere tijden
dan vroeger. En als men zoo zijn oor te
luisteren legt, denkt het meerendeel, dat
die goede oude tijd weer terugkomt. Waar
nemer is van meening, dat dit niet het
geval zal zijn. De massa echter hoopt," en
hoop doet leven, zegt men dan.
Sedert de oorlog aan den gang is, is er
al verbazend veel „hoop" geweest, die fa-
likant anders uitkwam, dan men had ge
hoopt. Daaraan kan men zien, dat het een
algemeen menschelijke hoop is. Een hopen
zonder grond.
Schrijver dezes heeft kort geleden een
zeer mooi boek gelezen,*) waarin de auteur
de algemeen menschelijke hoop afschilder
de als sterfelijk, gebouwd op e.3n moeras-
grond.
„Het menschenleven" zoo schrijft hij,
„kan niet verder zonder hoop. Zij is de sti
mulans van het leven: Indien de onderzoe
ker der wetjsnschap geen hoop heeft op
ontdekken en vinden, zoo zal h^j vandaag
nog ophouden met zijn moeilijk werk. In
dien de zieke geen verwachting meer heeft
beter te worden, zoo werkt hij niet meer
mee. Indien de mannen van de evolutie en
de revolutie op allerlei gebied geen sterke
hoop hadden op een betei»3n toestand, zoo
zou de gloed uit hun streven zijn. Elke we
reld- en levensbeschouwing moet een
„eschatalogisch" moment hebben, moet
zich richten op een leven, dat uitstijgt bo
ven het levi3n van heden, wil zij niet ver
welken en sterven!"
Daar zet de auteur nu een andere hoop
tegenover. Dat is de Christelijke hoop.
„De christelijke hoop is niet zulk een
onzekere wissel op de toekomst, omdat zij
niet gevoed wordt door een menschelijk
ideaal, maar door een goddelijke, verlos
sende werkelijkheid.
Wanneer een Christen zegt: „Ik hoop,"
dan heeft dat niets te mak)3n met het ver
zwakte algemeen menschelijke: „ik hoop."
Ook niet, wanneer dit hopen zich voordoet
als een vurig begeerde wensch, of als een
fanatieke verwachting, die subjectief zóó
sterk kan zijn, dat zij binnen een bepaalden
kring koninkrijto3n overwint, maar die ob
jectief altijd gevangen blijft binnen dien
kring om daarin eenmaal te sterven.
Neen, de christelijke hoop is onbegrensd
en onbepaald. Aan deze volmaaktheid is
geen einde te zien. Zij is een onsterfelijke
hoo,p, die over ondergang en teleurstelling,
over gevangenschap en ziekte, over dood
en graf, ja over Gods gericht en heiligheid
heen blijft hopen. Niemand anders dan Je
zus Christus, Die gisteren en heden en tot
in der eeuwigheid Dezelfde is, voedt deze
hoop.
In de christelijke hoop heerscht een to
taal andere levenswet dan in de algemeen
menschelijke hoop. Naarmate het leven don
kerder wordt, naar die mate sterft ook de
menschelijke verwachting.In de christelij
ke hoop is het juist omgekeerd. Want hoe
minder perspectief dit leven ons biedt, des
te meer het eigenlijke leven.
Gij moet eens opletten, hoe de verwach
ting van den natuurlijken mensch geheel af.
hankelijk is van de zichtbare feiten en om
standigheden. Wie zijn hoop alleen op dit
leven heeft, mist de vertroosting der hoop,
juist wanneer die zoo onmisbaar is.
Voordat wij in den oorlog meegesleept
waren, troostte de mensch .zich als volgt:
Als het maar bij de mobilisatie blijift en wij
buiten den oorlog blijven. Toen ,die hoop
vervlogen was, stelde ,de mensch zijn ver
wachting al lager door te zeggen: Als je
huis maar gespaard mag blijven. En wan
neer het huis wèl verwoest werd, hoopte
men, dat het leven van man, vrouw en
kinderen maar gespaard mocht blijven al
moest men dan verder o zoo veel missen.
En als deze hoop ook beschaamd was, wat
moet men dan nog van het leven verwach
ten? Menschen, die van nature een sterk
aanpasslngsvermogisn hebben, zullen zich
zoo goed en zoo kwaad als het kan door
het gebroken leven heen slaan. Het is nu
eenmaal niet anders. Ons verstand en ons
instinct tot levensbehoud, maken er nog
van, wat er van te maken is
Maar in zulk „natuurlijk" hopen zit toch
wel een bitter schijntje troost. Zulk een
hoop verlost oijs niet uit den engen cirkel
van dit vervloekte leven. Zulk een hoop
brengt ons niet over het doode punt en
over de „fatale streep." Hoe meer het le
ven en het geluk afbrokkelt, hoe meer ook
de hoop ineenschrompelt. Die hoop^doet
niet leven, maar dit lewsn doet hopen.
J)ie hoop schept niet levensfeiten, maar
loopt ze achterna. En als het leven graif-
waarts neigt, neigt de hoop mee ten on
der. Zoo staat of valt de hoop met het
leven.'
Zoo is het.
Eilieve, wij hebben wel eens na te gaan,
waarop onze hoop en verwachting gebouwd
is. Zooveel;, hooggespannen verwachtingen
.dien we al gekoesterd hebben, zijn geble
ken niets anders te .zijn geweest dan een
zich vleien met een ijdele, troostelooze
hoop.
Daartegenover staat, dat die op den Hee.
re vertrouwt, niet beschaamd zal uitko
men.
Zalig hij, die in dit leven
Jacobs God ter hulpe heeft;
Hij, die door den nood gedreven.
Zich tot H e m om t r o o s t begeeft
Die zijn hoop in 't hachlijkst lot
Vestigt op den Heer, Zijn God.
Waarop hopen wij?
Het Onaantastbare. J. Pverduin. J. H,
Kok N.V., Kam,pen, 1941
WAARNEMER.
's GRAVENHAGE, 6 Aug. Van be
voegde zijde wordt medegedeeld:
Aan den Aartsbisschop van Utrecht,
mgr. De Jong, is door de Duitsche politie
wegens het niet opvolgen Van een hem
verstrekte lastgeving een boete van f 500.-
opgelegd.
WELL, 6 Aug. In een aarda,ppelveld
gelegen tusschen Well en Welterlooi in de
gemeente Bergen (L.) zijn niet alleen en
kele larven, maar ook volwassen exem
plaren van den Coloradokever gevonden.
Maatregelen tot het tegengaan van ver
spreiding van het schadelijke insect zijn
genomen. De gevonden kevers en larven
zijn door de politie in beslag genomen.
A. N. P.
Vorige week gaven wij aan de vier
voornaamste operatieriohtingen der Duit-
schers aan het groote Sovjet-front, n.l.:
1. Door de Baltische landen naar Le
ningrad.
2. Van Minsk via Smolensk naar Mos
kou.
3. Uit Galicië naar Kiew.
4. Uit Moldavië en Boekowina naar den
benedenloop van den Dnjestr.
Wanneer men nu een groote oorlogskaart
raadpleegt, dan ziet men heel duidelijk het
groote hoofddoel der Duitsche Weermacht.
Vergelijkt men nu de weerstandskracht
van het Sovjet-leger met de veldslag in
Vlaanderen en in Frankrijk, dan moet men
zoowel voor de Duitschers als de Sovjets
respect hebben.
Het is een feit hetwelk wij allen hebben
kunn!3n constateeren, dat het Duitsche le
ger bijna volmaakt is uitgerust. Van de
Duitsche soldaat is .door perfecte oefening
en training een prestatie verkregen welke
bewondering afdwingt, terwijl de organisa
tie en samenwerking der legerafdeelingen
in een woord „af" is. "Deze superioriteit
van het Duitsche leger is middelijk gespro
ken, oorzaak van het overwicht aan het
Sovjet front.
Was het
Sovjet-leger
ook zoo goed georganiseerd en werd het
ook zoo beleidvol aangevoerd, de Duitschers
zouden een nog hardnekkiger strijd te strij
den hebben.
W^ij lezen weleens weekoverzichten
waarin het wordt voorgesteld als of de ge
vechtswaarde van het Sovjet leger bijna
beneden „nul" is. Zulke Voorstellingen zijn
o.i. minderwaardig -voor het Duitsche leger.
Wanneer het Duitsche hoofdkwartier
meldt dat rondom Smolensk nu bijna vier
wek3n hardnekkig gevochten wordt, en de
operaties hun succesvol einde naderen, is
het toch kleinerend voor de Duitschers nu
net te doen, alsof de Russische gevangenen
en het materiaal hun zoomaar in den
schoot, werden geworpen.
Neen, al blijven wij leeken, dan toch heb
ben wij zoo getrouw en eerlijk mogelijk de
toestand weer te geven, en zullen juist
daardoor de prestaties van het Duitsche le
ger temeer worden begrepen.
Wat is toch de tactiek der Duitschers ge^
weest in dezen oorlog, welke zij in Polen;
België, Frankrijk, Joogo-Slavië en Grieken
land hebben toegepast?
Bij den aanvang vielen op bepaalde pun
ten, stoottroepen den vijand onweerstaan
baar aan. Bij een aanval is de verdediger
In de gunstigste positie. Door echter te
vechti3n met een ongekende stoutmoedig
heid en aanvalskracht, zoowel te land als
in de lucht, werd de verdediger aan het
wankelen gebracht, en werd een bres ge
slagen. Direct werd dit gat dan aangevuld
met andere legerafdeelingen die het werk
overnamen.
Want is eerst een verdediger in het voor
deel, dit keert direct zoodra de verdedi
ging ineen stort. Het aanvankelijke voor
deel weegt dan niet tegen het nadeel op.
Daarom tracht osn aanvaller dan zooveel
mogelgk zijn slag te slaan. De achtervolg
de vijand moet geen rust gelaten wordian
noch gelegenheid gegeven zich o,pnieuw in
staat van tegenweer te stellen. Hoe hefti
ger, ja doldriftiger achtervolgd, hoe groo
ter de buit aan gevangenen en materiaal.
Zie maar in Frankrijk en Joego-Slavië. Ge
heele legercorpsen werden van de hoofd
macht afgesneden, omsingeld en tot weer-
looze hoop3n gemakat.
Deze methode wordt nu ook In de
Sovjet-Unie
toegepast.
De Unie heeft echter zeer veel man
schappen en eveneens behoorlijk materiaal.
De beste troepen zijn In den strijd gewor
pen. Gedurig trachten ook de Duitschers
de Sovjets te' omsingelen en/of gevangen
te nemen of te vernietigen. Na zjware ge
vechten werd echter de Sovjet hoofdmacht
gedwongen te -wijken en trok zich terug.
Ditzelfde zien -wij ook nu weer. Ruim
drie 4 vier weken werd stand gehouden,
althans van een oprollen van het front