CrilUi/EEKEM/^ÖpGED.GD0ni]&lA6vöÖRKZUID-HOaoiZCClJ^^ EltAMDEn V. Victorie N.V. Uitgeversmaatschappij „EILANDEN-NIEUWS" Buitenland STICHTELIJKE OVERDENKING De Kananeesche Vrouw. 14e Jaargang ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1941 No. 1266 Uit het Kykvenster Duitschland wint voor Europa op alle fronten. WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 19 3 5 OPGENOMEN HET BLAD .O N Z E E I LA ND" E N" 1 8E JAARGANG UITGAVE VAN Gevestigd te Mlddethamls i Film Hendiilcstr. 122 G i Giro 167930 i Postboy 8 k Tel. 17, ffl BOETE VOOR DEN AARTSBISSCHOP VAN UTRECHT. COLORADOKEVERS. EIIAnOEII lEUWS Abonnementsprijs 93 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling, Verschtint iederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week, Afzondermke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden per jaar, B^kantoor voor Zeeland: St. Blaarteiisdyk Markt, Telef. 69. Advertentie-prijs 20 cent per regel. Reclames 40 cent Hoofdredacteur TH. DE WAAL MIDDEOIARNIS C 122. (Mattheus 15 22—28). 6. De vrouw werd ondersteund gelijk Jacob in Pniël. Niet gezonden dan tot de verloren schapen van het huis Israël, maar... hoe komt Jezus dan hier in deze vreemde land palen? Zij wordt ten diepste verootmoedigd en zinkt neer aan Zijne voeten. Deze voeter. wandelden niet alleen over de zee, maar zijn ook genageld aan het kruis. En wie in het stof ligt neergebogon, v/ordt door Hem weer opgericht. Zij aanbad Hem, Hem noemende Heere, Is dit geen aangrijpend, hartinnemend ge zicht? Eene zondares, een ontbloote geloo- vige zondares aan Jezus' voeten in het stof? O, Hij kan zich terug trekken,, opdat wij onzen nood des te dieper zullen gevoe len, des te meer het besef zal opwaken, dat wij Hem niet kunne:i missen. Kan zij zijn woorden al niet verstaan en ontmoedi gen zij haar geheel, toch geeft zij den moed niet verloren, noch denkt har:! van Hem, maar... aanbidt, Zij zinkt in Hem weg. Bidden is zwemmen. Dan is aanbid den wegzinken. De vrouw erkent Zijr.e Messiasv/aardig' heid. Wij staan nu niet nader stil bij den aard dezer aanbidding maar stippen slechts aan, dat zij vertrouv/ensvol Hem erlient in hetgeen zij in H^rn ziet en gelooft, dat Hij doen kan tot redding van haar kind. Zij laat Hem niet los en zeidfe: Heere, help Zij valt als het ware neer op de waar heid, die haar afwees. Ze had de disöipelan tegen. Ze komt met in opspraak tegen de menschen, maar zinkt neer in gebed tot den Heere. Dat is de zekere weg om ge holpen te worden. Er was geen weg voor haar om tot Hem te komen, maar haar hart was zoo ingewonnen en de nood dreef haar zóó, dat ze een pad vond door de doornen hesn. Hij baande door de woeste baren en bvetde stroomen ons een pad, zelfs toen wij meenden, dat. Hij ons wilde doen omicomen in de watevea. Zoo wordt het wonder te grooter. Wonderlijk zijn, o God, Uw wegen, niemand spreke Uw hoog heid tegen. Zij schrijft Hem niet voor hoe Hij moet helpisn, want zij gelooft in Zijne wijsheid. Ze beval niet wat Hij doen moest, want zij geloofde in Zijn onfeilbaar oordeel. Alles wat zij zeide was: Heere, help mij. O, die dringende korte gebeden zonder omhaal van woorden, wat- zijn ze krachtig en vol uitwerking aan den troon. Hebt gij wel eens zóó gebeden: o God, bekeer .mij; o God, red mijn ziel, mijn leven van het ver derf. Zij kon niet gelooven, dat haar geval buiten Zijn macht lag, noch dat er geen mogelijkheid zou zijn hare redding in over eenstemming te brengen met dat woord: Ik ben niet gezonden dan tot de verloren schapen van het huis Israels. Zou voor den Heere iets te wonderlijk zijn? Hoe dat in overeenstemming is te brengen? Zij weet het niet. Zij bidt! Heere, help my. Hoe grooter de nood wordt, hoe korter de gebeden worden. Zfl zijn als vuurpijlen, afgeschoten op ©3n zin kend schip bij het bulderen van den or kaan, in donkeren nacht. Eerst sprak ze over hare dochter, nu bidt zij: help mij. Ze vraagt alles met een enkel woord. Ze wil natuurlijk niet zeggen: doe het Uwe en ik zal het mijne eraan toevoegen, want zij stond volmaakt machteloos tegenover den nood van hare dochter. Zij kon niets doen, letterlijk niets. De Heere zal hel,pi3n met eene volkomene hulpe, door dezen Held, aan wiens voeten zij ligt neer geknield. Gij kent wel die bekende uitspraak: ik deed wat en God deed ook wat om mij zalig te maken. Ik stond tegen, maar de Heere brak ook dien tegenstand. E3n dan is de machtelooze een held in het worstelen, de krachtelooze sterk in het roepsn en smee- ken aan den troon der genade om gehol pen te worden met eene volkomen hulpe. Zijn naam is Verlosser ten tijde van be nauwdheid. Ik riep Hem aan met al m^jn hart, verhoor mij toch, o Heere, red mijn ziel, die angstvallig schreit. Haar bede omsloot alles, wat Hij wist, dat noodig was in het geval, waarin zij verkeerde. Roepende in de benauwdheid, die zij hadden, verloste Hij hen uit hunne angüsten. Het gebed bracht Christus en de vrouw bij elkander. Heere, help mij. Dat is toch nog zoo. Hij, die des nachts brood wilde hebben en bij zijn. vriend aanhield, werd geholpen om zijner onbeschaamdheid wil. Hier is heilige stoutmoedigheid. Hoe pas send is dit gebed. Zij geeft geen omstandig verhaal van haar nood, maar legt dien aan Jezus' voeten. Zalig als wij daar mogen komen. Dit gebed past op eiken nood. Heere, help mij, Heere, help mij. Hij, die het hart en de nieren proeft, weet wat aan heilig verlangen aan hon ger en dorst naar Hem leeft in ,de ziel van dsn zuchtenden en geloovig naderenden zondaar. De mond des geloofs kon niet worden gesloten. Zelfs niet door den ge sloten mond des Heeren, noch door Zijne afwijzing. Zeker wordt het zwaar, als het gebed zonder uitwerking blijft, maar ook onbeantwoorde gebeden doen niet zjwijgen; Waarom niet? Zijn wij daartoe dan niet geneigd? Zeker, maar de genade-wint het toch in kracht van de natuur. Zoo Hij mij doodde, zou ik nog hopen. Ook valt het ons op, dat het geloof niet twist, maar pleit. Wat zich in twist begeeft is ongeloof. Het gelooif sluit altijd in, dat het waar is wat God zegt en goed wat Hij wil, hoe vreemd het ons moge voorkomen. Zijn doen is en kel majesteit en aanbiddelijke heerlijkheid. Dit is alles waar, niet omdat het veel oï weinig is, aangenaam of onaangenaam voor ons is, maar omdat God God is. Dat moet Hij eeuwig blijven. Heere, Gij hebt het ge-wild en daarom is het recht. Zalig, als ons gebed leidt tot aanbidding en uit die aanbidding weer het gebed opkomt met vernieuwde kracht. Dit is de zekerste weg tot verhooring. Christus hoort dikwijls wanneer Hij niet antwoordt. Zijn niet antwoorden wil zeg gen: houd aan, kom nader tot Mij, want de Heere houdt Zijne deur ste-vig gegrendeld, niet om u buiten te houden, maar opdat ge te harder zoudt kloppen. Ik zal roepen en roepende sterven, al wierd ik nooit ver hoord. Maar neen, dat kan niet zijn! Wan neer iemand geoefend wordt in het worste. len wordt kracht toegevoegd aan armen en lichaam. Zoo versterkt aanhoudend ge bed het geloof. Het vele loopen verlengt den adem. Jacob is na een bangen nacht van worsteten sterker dan hij des avonds •was, zoódat hij kon zeggen: Ik laat U niet gaan, tenzij Gij mij zegsnt. Zoo gaat het ook met deze vrouw. Al worstelend wordt zij sterker. Christus heeft geweigerd haar voor de Zijne te erkennen-, maar zij laat Hem niet los. Zij doet geweld op Hem. Zij worstelt om een ander antwoord. Zij houdt aan met bidden. Zij erkent hare el lende en geeft aan Christus de plaats, die Hem toekomt. Zij blijft wachten in hope. De hoop geeft een langen adem, is wel eens gezegd en profeteert zelfs te middernacht goed van God. Jona zegt: Ik zeide: ik ton uitgestoo- ten van uwe oogen, nochtans zal ik den tempel Uwer heiligiieid weder aanschou wen. In deze hoop is een zaad des hemels. Toen God zijn aangezicht voor Job ver borg, sprak hij: Hij zal mij tot zaligheid zijn. Wanneer de hoop omwolkt is, zegt de dichter: ik ben afgesneden. Maar het was in zijn haasten. Met smart zal hij dit bit tere woord moeten terugnemen voor den troon. De Kananeesche zet Christus in Zijn ko ninklijken stoel i3n aanbidt Hem. Het wordt zoo bang voor het hart als er geen ver troosting noch vertrouwen is. Wanneer dit laatste maar wordt gevonden, dan kunnen wij leven, al is de nood nog zoo groot. Wie bij nacht moet reizen en den grond niet vertrouwt, waarover hij gaat, is dubbel in nood. Zij loopt niet weg van Christus, waar overigeps gevaar genoeg voor is als de donkerheid over onze ziel komt. Al doen we nog niet als Saul, die den duivel ging vertellen, dat God hem verlaten had, daar om gebeurt het toch vaak, dat wij hem meer laten merken dan betamelijk is, en den Heere minder dan betaamt. We zien hier bg de Kananeesche de wondere bedie ning van den Heiligen Geest. Verlating is zwaar, maar van Hem wegloopen is als een tweede dood. Hoe menigmaal moet de klacht van den dichter worden geslaakt: duizend zorgen, duizend dooden kwellen mijn angstvallig hart. Het is beter door Christus' eigen hand te sterven, dan door eene andere; beter dood en begraven te liggen aan Zijne voeten, dan van Hem weg te loopsn in zware verzoeking. Ontvang een vuistslag en blijf in uws Meesters dienst. Heere, help mij, zoo bedelt zij. Wat zal de Heere Jezus antwoorden? Het schijnt, dat Hij haar nog verder van zich stoot. Luister maar naar ,Zijn ant woord: Doch Hij antwoordde en zeide: Het is niet betamelijk het brood der kinderen te nemen en den hondekens voor te wer pen. B. Ds. K. Soberheid en ztiiniigheid geboden De algemeene menschelyke en de diriste^ lijke hoop Waiarop hopen wg t De slagzin: Eet meer fruit, eet meer visch, eet meer dit en eet meer dat, is nu vervangen door „Zuinig zijn met alles." Het is voor ons, Hollanders, inderdaad noo dig, dat we tot zuinig zijii worden aange spoord. Waren we nu niet direct verkwis tend, we waren toch gewoon k-wistig met onze voedingsproducten en materialen om te gaan. En ook nu nog le-visn wij te veel in de sfeer van den tijd, waarin ruimere maatstaven dan die van thans golden. Dat moet anders worden. De Nederlandsche economie bevindt zich in zware moeilijk heden en vrijwel ons geheele economische leven draait om de acute schaarste welke thans heerscht en welke het noodig maakt met onvoldoende middelen in alle opzichten te woekeren. Niets is zoo sterk als de sleur, ontstaan uit tientallen jaren van levensgebruiken, welke tot levensgewoonten zijn geworden. Was iedereen er altijd en overal van door drongen, dat een toenemende schaarschte dwingt tot een economische benutting van den aanwezigen voorraad en handelde ieder ö3n daar bij wijze van spreken instinctief naar, dan waren allerlei dwang, en straf maatregelen feitelijk niet noodig. Door straf en^ dwang wordt hij, die den nieuwen vorm van .zuinigheid schendt, er aan her innerd, dat hij verkeerd handelde. Neem b.v. wanneer men méér gas oif electrici- teit gebruikt dan men is toegewezen, Dan ontvangen we of een groote boete óf, in dien we het al te bont maken, wordt de toevoer afgesneden. We krijgen géén straf, w-anneér we onze kleeren, ons huisraad enz. onnoodig laten slijten, of wanneer we slordig omgaan, met wat ons In een zorgvuldig en consentieüs distributiesysteem is toegewezen. Dan straf fen we ons zelf, doordat we in het gemis raken van waardevolle objecf)3n, waarmede we lichtzinnig of gedachtenloos hebben om gesprongen. Steeds meer producten worden in het distributie-systeem opgenomen en ook niet- gedistribueerde goederen worden schaar- scher. Verordeningen en voorschriften dwingsn en verbieden ons daarbij, maar ze voeden niet op. Noodzakelijk is dus, dat we meer en meer een besef krijgen van so berheid en zuinigheid en volledig inzien,, dat andere tijden ook andere levensomstan. digheden meebrengen. Het is dus niet: Zui nig 'zijn met dit en met dat, maar zuinig zijn met alles, want dlles heeft nu waarde. H: 4: Ja, het .zijn nu zoo geheel andere tijden dan vroeger. En als men zoo zijn oor te luisteren legt, denkt het meerendeel, dat die goede oude tijd weer terugkomt. Waar nemer is van meening, dat dit niet het geval zal zijn. De massa echter hoopt," en hoop doet leven, zegt men dan. Sedert de oorlog aan den gang is, is er al verbazend veel „hoop" geweest, die fa- likant anders uitkwam, dan men had ge hoopt. Daaraan kan men zien, dat het een algemeen menschelijke hoop is. Een hopen zonder grond. Schrijver dezes heeft kort geleden een zeer mooi boek gelezen,*) waarin de auteur de algemeen menschelijke hoop afschilder de als sterfelijk, gebouwd op e.3n moeras- grond. „Het menschenleven" zoo schrijft hij, „kan niet verder zonder hoop. Zij is de sti mulans van het leven: Indien de onderzoe ker der wetjsnschap geen hoop heeft op ontdekken en vinden, zoo zal h^j vandaag nog ophouden met zijn moeilijk werk. In dien de zieke geen verwachting meer heeft beter te worden, zoo werkt hij niet meer mee. Indien de mannen van de evolutie en de revolutie op allerlei gebied geen sterke hoop hadden op een betei»3n toestand, zoo zou de gloed uit hun streven zijn. Elke we reld- en levensbeschouwing moet een „eschatalogisch" moment hebben, moet zich richten op een leven, dat uitstijgt bo ven het levi3n van heden, wil zij niet ver welken en sterven!" Daar zet de auteur nu een andere hoop tegenover. Dat is de Christelijke hoop. „De christelijke hoop is niet zulk een onzekere wissel op de toekomst, omdat zij niet gevoed wordt door een menschelijk ideaal, maar door een goddelijke, verlos sende werkelijkheid. Wanneer een Christen zegt: „Ik hoop," dan heeft dat niets te mak)3n met het ver zwakte algemeen menschelijke: „ik hoop." Ook niet, wanneer dit hopen zich voordoet als een vurig begeerde wensch, of als een fanatieke verwachting, die subjectief zóó sterk kan zijn, dat zij binnen een bepaalden kring koninkrijto3n overwint, maar die ob jectief altijd gevangen blijft binnen dien kring om daarin eenmaal te sterven. Neen, de christelijke hoop is onbegrensd en onbepaald. Aan deze volmaaktheid is geen einde te zien. Zij is een onsterfelijke hoo,p, die over ondergang en teleurstelling, over gevangenschap en ziekte, over dood en graf, ja over Gods gericht en heiligheid heen blijft hopen. Niemand anders dan Je zus Christus, Die gisteren en heden en tot in der eeuwigheid Dezelfde is, voedt deze hoop. In de christelijke hoop heerscht een to taal andere levenswet dan in de algemeen menschelijke hoop. Naarmate het leven don kerder wordt, naar die mate sterft ook de menschelijke verwachting.In de christelij ke hoop is het juist omgekeerd. Want hoe minder perspectief dit leven ons biedt, des te meer het eigenlijke leven. Gij moet eens opletten, hoe de verwach ting van den natuurlijken mensch geheel af. hankelijk is van de zichtbare feiten en om standigheden. Wie zijn hoop alleen op dit leven heeft, mist de vertroosting der hoop, juist wanneer die zoo onmisbaar is. Voordat wij in den oorlog meegesleept waren, troostte de mensch .zich als volgt: Als het maar bij de mobilisatie blijift en wij buiten den oorlog blijven. Toen ,die hoop vervlogen was, stelde ,de mensch zijn ver wachting al lager door te zeggen: Als je huis maar gespaard mag blijven. En wan neer het huis wèl verwoest werd, hoopte men, dat het leven van man, vrouw en kinderen maar gespaard mocht blijven al moest men dan verder o zoo veel missen. En als deze hoop ook beschaamd was, wat moet men dan nog van het leven verwach ten? Menschen, die van nature een sterk aanpasslngsvermogisn hebben, zullen zich zoo goed en zoo kwaad als het kan door het gebroken leven heen slaan. Het is nu eenmaal niet anders. Ons verstand en ons instinct tot levensbehoud, maken er nog van, wat er van te maken is Maar in zulk „natuurlijk" hopen zit toch wel een bitter schijntje troost. Zulk een hoop verlost oijs niet uit den engen cirkel van dit vervloekte leven. Zulk een hoop brengt ons niet over het doode punt en over de „fatale streep." Hoe meer het le ven en het geluk afbrokkelt, hoe meer ook de hoop ineenschrompelt. Die hoop^doet niet leven, maar dit lewsn doet hopen. J)ie hoop schept niet levensfeiten, maar loopt ze achterna. En als het leven graif- waarts neigt, neigt de hoop mee ten on der. Zoo staat of valt de hoop met het leven.' Zoo is het. Eilieve, wij hebben wel eens na te gaan, waarop onze hoop en verwachting gebouwd is. Zooveel;, hooggespannen verwachtingen .dien we al gekoesterd hebben, zijn geble ken niets anders te .zijn geweest dan een zich vleien met een ijdele, troostelooze hoop. Daartegenover staat, dat die op den Hee. re vertrouwt, niet beschaamd zal uitko men. Zalig hij, die in dit leven Jacobs God ter hulpe heeft; Hij, die door den nood gedreven. Zich tot H e m om t r o o s t begeeft Die zijn hoop in 't hachlijkst lot Vestigt op den Heer, Zijn God. Waarop hopen wij? Het Onaantastbare. J. Pverduin. J. H, Kok N.V., Kam,pen, 1941 WAARNEMER. 's GRAVENHAGE, 6 Aug. Van be voegde zijde wordt medegedeeld: Aan den Aartsbisschop van Utrecht, mgr. De Jong, is door de Duitsche politie wegens het niet opvolgen Van een hem verstrekte lastgeving een boete van f 500.- opgelegd. WELL, 6 Aug. In een aarda,ppelveld gelegen tusschen Well en Welterlooi in de gemeente Bergen (L.) zijn niet alleen en kele larven, maar ook volwassen exem plaren van den Coloradokever gevonden. Maatregelen tot het tegengaan van ver spreiding van het schadelijke insect zijn genomen. De gevonden kevers en larven zijn door de politie in beslag genomen. A. N. P. Vorige week gaven wij aan de vier voornaamste operatieriohtingen der Duit- schers aan het groote Sovjet-front, n.l.: 1. Door de Baltische landen naar Le ningrad. 2. Van Minsk via Smolensk naar Mos kou. 3. Uit Galicië naar Kiew. 4. Uit Moldavië en Boekowina naar den benedenloop van den Dnjestr. Wanneer men nu een groote oorlogskaart raadpleegt, dan ziet men heel duidelijk het groote hoofddoel der Duitsche Weermacht. Vergelijkt men nu de weerstandskracht van het Sovjet-leger met de veldslag in Vlaanderen en in Frankrijk, dan moet men zoowel voor de Duitschers als de Sovjets respect hebben. Het is een feit hetwelk wij allen hebben kunn!3n constateeren, dat het Duitsche le ger bijna volmaakt is uitgerust. Van de Duitsche soldaat is .door perfecte oefening en training een prestatie verkregen welke bewondering afdwingt, terwijl de organisa tie en samenwerking der legerafdeelingen in een woord „af" is. "Deze superioriteit van het Duitsche leger is middelijk gespro ken, oorzaak van het overwicht aan het Sovjet front. Was het Sovjet-leger ook zoo goed georganiseerd en werd het ook zoo beleidvol aangevoerd, de Duitschers zouden een nog hardnekkiger strijd te strij den hebben. W^ij lezen weleens weekoverzichten waarin het wordt voorgesteld als of de ge vechtswaarde van het Sovjet leger bijna beneden „nul" is. Zulke Voorstellingen zijn o.i. minderwaardig -voor het Duitsche leger. Wanneer het Duitsche hoofdkwartier meldt dat rondom Smolensk nu bijna vier wek3n hardnekkig gevochten wordt, en de operaties hun succesvol einde naderen, is het toch kleinerend voor de Duitschers nu net te doen, alsof de Russische gevangenen en het materiaal hun zoomaar in den schoot, werden geworpen. Neen, al blijven wij leeken, dan toch heb ben wij zoo getrouw en eerlijk mogelijk de toestand weer te geven, en zullen juist daardoor de prestaties van het Duitsche le ger temeer worden begrepen. Wat is toch de tactiek der Duitschers ge^ weest in dezen oorlog, welke zij in Polen; België, Frankrijk, Joogo-Slavië en Grieken land hebben toegepast? Bij den aanvang vielen op bepaalde pun ten, stoottroepen den vijand onweerstaan baar aan. Bij een aanval is de verdediger In de gunstigste positie. Door echter te vechti3n met een ongekende stoutmoedig heid en aanvalskracht, zoowel te land als in de lucht, werd de verdediger aan het wankelen gebracht, en werd een bres ge slagen. Direct werd dit gat dan aangevuld met andere legerafdeelingen die het werk overnamen. Want is eerst een verdediger in het voor deel, dit keert direct zoodra de verdedi ging ineen stort. Het aanvankelijke voor deel weegt dan niet tegen het nadeel op. Daarom tracht osn aanvaller dan zooveel mogelgk zijn slag te slaan. De achtervolg de vijand moet geen rust gelaten wordian noch gelegenheid gegeven zich o,pnieuw in staat van tegenweer te stellen. Hoe hefti ger, ja doldriftiger achtervolgd, hoe groo ter de buit aan gevangenen en materiaal. Zie maar in Frankrijk en Joego-Slavië. Ge heele legercorpsen werden van de hoofd macht afgesneden, omsingeld en tot weer- looze hoop3n gemakat. Deze methode wordt nu ook In de Sovjet-Unie toegepast. De Unie heeft echter zeer veel man schappen en eveneens behoorlijk materiaal. De beste troepen zijn In den strijd gewor pen. Gedurig trachten ook de Duitschers de Sovjets te' omsingelen en/of gevangen te nemen of te vernietigen. Na zjware ge vechten werd echter de Sovjet hoofdmacht gedwongen te -wijken en trok zich terug. Ditzelfde zien -wij ook nu weer. Ruim drie 4 vier weken werd stand gehouden, althans van een oprollen van het front

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1941 | | pagina 1