CHDWECKBIADÖpGED.GD0nSl5IA6 vöÖRÜZUID-HOLLöiZEEUWSaiC EltATIDEn Victorie N.T. UitgeTersmaatschitppü „EILANDEN-NIEUWS" De oorlog in Vlaanderen. De Savoysche Pleegdochter 14e Jaargang WOENSDAG 6 AUGUSTUS 1941 No. 1265 Middelharnis Duitschland wint voor Europa op alle fronten. Duitschland strijdt voor Europa WAARI N SEDERT 1 NOV EM B ER 1935 OPQENOMEH) HET BLAD ONZE El LA ND EN" 18E JAARGANG t'^nm UITGAVE VAN lAnDEH-niEUW Abonnementsprijs 93 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling. Versch^nt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. Afzonderl^ke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden per jaar. Gevestigd te Middelliktjtis i Prins Hendrjkstr. 122 C i Giro 167930 a Fostbojc 8 o. Tel. 17, Bifkantoor voor Zeeland: St, Maartensdyk Markt, Telef. 69. Advertentie.-prös 20 cent per regel. Reclames 40 cent Hoofdredacteur TH. DE WAAIi MIDDELHARNIS C 122. 10—28 MEI 1941. Wanneer na aifloop van de oorlog de ge schiedenis ervan geschreven zal worden, zal de historicus geen gemakkelijke taak heb ben. Niet allosn is het aantal der gebeur tenissen en de uitgebreidheid en gecompli ceerdheid der ifronten geweldig en zal dit hoogstwaarschijnlijk nog toenemen, maar het verzamelen van betrouwbare gegevens omtrent het verloop der krijgsverrichtin- gen en de toestanden in de landisn, waar de oorlog woedde, is op zichzelf reeds een moeilijk werk. Een bijdrage tot dit laatste levert een boek, dat we ter bespreking ontvingen van de Uitgeverij Roskam te Amsterdam, getiteld: Langs de wegen van gewond Vlaandteren en geschreven door Frans Primo, zelf esn Vlaming. Met recht kan dit boek een oorlogsdocumont worden genoemd, omdat het een beeld geeft van Vlaanderen, zooals het was vlak nadat de oorlog erover was gegaan. De Schrijver is in het begin van Juni, dus direct na de wa,penstilstand, naar Bel gië gegaan vanuit Nederland om zijn fami lie op te zoeken. Bij de grensplaats Putten bleek reeds, hoezeer de oorlog België ge teisterd had. Overal verwoeste woningen, kerken, boerenhoeven. Langs de wegen atukgeschoten auto's, trams, vrachtwa- gisns. In Antwerpen, evenals trouwens in heel België, alle bruggen opgeblazen. Bij de Schelde-tunnel was door de aiftrekkende geallieerde troepen de luchtververschings installatie vernield, zoodat de tunnel on bruikbaar was. De wegen waren vol Ne- derlandsche vrachtauto's, die vluchtelingen, welke tusschen de strijdende legers te rechtgekomen waren, terugvoerden. Hoe groote afmetingen deze volksverhuizing aangenom»3n had blijkt wel hieruit, dat naar Gent 300.000 menschen gevlucht wa ren, die echter bij het verder oprukken der Duitsche troepen weer verder moesten met de helft van de 200.000 inwoners van Gent zelf. De Belgische, Fransche en Engelsche legers hebben op hun terugtocht vooral in het Vlaamsche land alles zooveel mogelijk verwoest. Zelfs van de kleinste beekjes zijn de bruggetjes vernield. Daarbij werd zoo overvloedig van ontplofbare stoiffen gebruik gemaakt, dat in de groote straal eromheen alle huizen werdisn vernield of zwaar be schadigd. Verder werden overal in de ka nalen en rivieren de binnenschepen ver nietigd, bij duizendtallen en natuurlijk ook de spoorwegen, spoorbruggen, viaducten en stations. Ook de gewone wegen werden, vooral op de kruispunten, vernield. Deze systematische vernieling door de retiree- rende legers heeft over het algemeen meer schade aangericht dan het oorlogsgeweld zelf. In Gent werd de automatische tele fooncentrale verbrand en het post- en tele, graaf, en telefoonverkeer werd voor zeer lange tijd onmogelijk in het geheele land. Men kan zich voorstellen, welk een toe stand er heerschtte in West- en Oost- Vlaanderen, toen daar in de laatste helft van Mei zich een millioenenleger op de te rugtocht bevond met daartusschen een paar millioen vluchtelingen, waaronder ook Ne derlanders (uit Breda b.v.) Het laat zich verstaan, dat dit alles e>3n geweldige des organisatie tengevolge had en de oorlogs handelingen er zeer ernstig door werden belemmerd. De vluchtende burgers geraak ten tusschen de strijdende legers, hetgeen -zeer velen met de dood, met ernstige ver- wondigsn of zwaar geestelijk letsel heb ben moeten bekoopsn. Op verschillende plaatsen kwamen ze in kelders terecht tusschen schietende soldaten, tengevolge waarvan ze groot gevaar liepen voor franc tireurs gehouden te worden. Het economisch leven geraakte nog meer in de war, doordat de regeering vluchtte met medeneming niet alleen van de staats- financiën, maar ook met de 3 milliard van de Belgische giro. Deze dienst staat ge heel stil, daar ook de boekhouding mee genomen is. Hetzelfde is geschied met de gelden van de Rijkspostspaarbank en het bezit der vakvereenigingen. Een zeer ingrijpende maatregel der Bel gische regeering was ook, dat zij toen ze zag, dat het misliep, bevel gaf, dat alle jongemannen tusschen 16 en 35 jaar op eigian gelegenheid moesten gaan naar Frankrijk. Honderdduizenden hebben dit ook gedaan. Hoevelen in Frankrijk of thans in Engeland zijn, is onbekend, doch velen zijn later naar huis teruggekeerd. De schrijver verhaalt ook, aan de hand van wat hij vernam uit de mond van Bel gische soldaten, hoe het bekende fort ten Oosten van Luik, Eben Emaal, in handeh der Duitschers viel en hoe zij daar de over gang forceerden over het Albert-kanaal. Hij beschrijft de 10e Mei en de eerste oorlogshandelingen in die streek en hieruit blijkt, dat het evenals overal elders de doel. treffende samenwerking van luchtmacht, pantserwagensartillerie en pioniers was, waardoor in bliksenasnel tempo ook hier een doorbraak werd geforceerd. Het fort met zijn velen stalen koepels en zijn bezet ting van 1200 man viel op 11 Mei 's-mid- dags om 12 uur reeds in Duitsche handen. Van de bezetting waren er toen 200 ge sneuveld. Het fragmentarisch opgezet boek vertelt dan van de toestand in de kuststreek. Voor al Oostende heeft erg geleden. Station, aan. legsteiger, stadhuis enz. zijn verwoest. Er zijn 380 huizen volledig vernield. Een der de deel der bevolking was noodlijend. Bij na de geheele visschersvloot is weg. Ten Zuiden van Oostende, bij Thourout, was op 28 Mei het gros van het Belgische le ger samengedrongen, nog steeds onder be vel van Koning Leopold. Diens regeering onder leiding van Pierlot, was reeds naar Frankrijk gevlucht en oefende sterke aan drang op den Koning uit om per vliegtuig naar Londen te gaan. Hoe alles zich pre cies heeft, afgespeeld, zal de geschiedenis later wel openbaren, maar we weten, dat de Koning weigerde. Deze had toen zijn hoofdkwartier op het slot Wijnendaele, 3 km. van Thourout. Daar was het, dat hij na dagenlange zware gewetensstrijd, op 28 Mei na een worsteling van 18 dagen, het zwaard neerlegde, omdat langer bloed vergieten, vooral in de vreeselijke omstan digheden, waarin leger en vluchtelingen verkeerden, hem niet verantwoord leek. Over deze daad des Konings is in en bui ten België veel te doen geweest. De 3chr. heeft in zijn gesprakken met Vlamingen, pas na de wapenstilstand gevoerd, sterk de indruk gekregen, dat de overgroote meerderheid van hêt Vlaamsche volk dit heeft goedgekeurd en hem er dankbaar voor is. Hiertegenover wordt de vlucht van de regeering, van burgemeesters, kamer leden, journalisten, 'fabrikanten etc, die in groote aantallen de wijk hebben genomen, niet gunstig beoordeeld. Bij deze beoor deeling speelt ook de Vlaamsche kwestie een zeer groote rol. Men weet, dat de Vla mingen in het Belgische Staatsverband steeds achtergezet werden en reeds 100 jaar strijden voor hun emancipatie op taal. cultureel en politiek gebeid. Zij zijn nim mer Franschgezind geweest, daar het juist de Pranskiljonsche Walen waren, die hen onderdrukten. Gedurende de Wereldoorlog zochten osnige hunner leiders contact met de Duitsche bezettingsautoriteiten, en er kwam samenwerking, die o.a. leidde tot de stichting van de Vlaamsche Hoogeschool in Gent. Dit was het z.g. activisme onder lei ding van Dr. Borms. In 1919 werden deze activisbsn ter dood of tot zware gevange nisstraffen veroordeeld. Borms kreeg gra tie en bracht 10 jaar in de gevangenis door. Anderen vluchtten naar Nederland, vanwaar velen na de amnestie weer terug keerden. Gedurende de jaren vóór deze oor. log waren velen hunner georganiseerd in de Vlaamsch-Nationale beweging, die van wege haar „Deutschfreundlichkeit" door de regeering staatsgevaarlijk werd geacht. Toen dan ook in die morgen van 10 Mei evenals in ons land ook in Belgrië een groot aantal personisn werd gearresteerd, waren daarbij de leiders der Vlaamsche beweging. Op de tevoren gereedgemaakte lijsten kwa men de namen voor van Dr. Borms, van Severen (leider van het Verdinaso)' Staf de Clerq, Mr. van Dieren, Ward Hermans, Grammens en Dr. Vrijdaghs. De laatste is vermoedelijk dezelfde als de leeraar aan de R.H.B.S. te Middelharnis van die naam een aantal jaren gelejjen, die in de Wereld oorlog activist \yftSfce,n deswege ook ter dood veroordeeld werd, doch na de amnes tie waarschijnlijk weer naar België is te ruggekeerd. Schrijver dezes dankt aan hem zijn kennis van de Fransche taal. Een deel dezer personen, tevoren gewaarschuwd, heeft zich verstoken, doch honderden an deren werden gevangengenomen en wegge^^ voerd. De schr. verhaalt de lotgevallen van Van Severen, die te Abbeville in Frank rijk werd vermoord en van Dr. Borms, die in een trein met 1700 lotgenooten na vree selijke ontberingen tenslotte terechtkwam in een plaatsje bij de Spaansche grens, van waar hij na de capitulatie van Frankrijk naar België kon terugkeeren. Op 10 Juli kwam hij bij zijn familie in Antwerpen aan. Voor de Vlamingen, althans velen hunner, zijn de gebeurtenissen der oorlogs dagen wederom een red>3n te meer om ver der te strijden voor de eenige oplossing der Vlaamsche kwestie, die zij doeltreffend achten, n.l. het uiteengaan van Walen en Vlamingen, wier samenwonen in één staats verband onmogelijk wordt geacht. Het boek, welks hoofdinhoud we in dit artikel hebten vermeld, is inderdaad, een oorlogsdocument. Het schildert de ellende van het Belgische volk, waarover de oorlog van 18 dagen raasde als een vernielende orkaan. Als zoo.danig heeft het zijn waarde en kan het als lezenswaardig worden aan bevolen. Het volgende adres Is aan den Raad der Gemunte Middelharnis verzonden: Edelachtbare College, Geven met verschuldigden eerbied te ken nen: J. V. d. Knaap en C. Cleton, respec tievelijk'' voorzitter en secretaris van de Stichting, vöbr Lijkbezorging „Voorzorg", gevestigd te Rotterdam, ten deze domicilie kiezende Hof laan 81, aldaar; dat zij met groote instemming hebben kennis genomen van de maatregelen van het gemeentebestuur van Middelharnis voor het in gebruik stellen van een nieuwe be graafplaats, gelegen astn den Rottenburg- schenweg; dat hiermede aan den eisch wordt vol daan, de begraafplaats buiten den bebouw den kom der gemeente aan te brengen, hetgeen met den tot nu toe gebruikten doodenakker niet meer het geval is tenge volge van de snelle uitbreiding der bebou wing van de gemeente; dat het gemeisntebestuur van Middelhar nis hiermede heeft getoond de volle betee- kenis in te zien van het bekende gezegde: regeeren is vooruitzien; dat adressanten zich niettemin veroor loven onder de aandacht van Uw college te brengen dat, wil de binnen afzienbaren tijd in gebruik te stellen nieuwe begraaf plaats aan alle daaraan te stellen eischsn voldoen, het gewenscht zal zijn daarbij een eenvoudig ingerichte gelegenheid te doen aanbrengen, waarin de familieleden en be langstellenden van dan overledene dezen op gepaste wijze, de laatste eer kunnen bewij zen; dat zulks te meer klemt, gezien de groo te afstand van de nieuwe begraafplaats niet alleen van het tegenovergestelde ge deelte der kom, doch zelfs ook van het cen trum der gemeente, hetgeen voor ouden van dagen en gebrekkigan, die den hun dierbaren overledene graif.waarta wenschen te brengen, vooral bij slechte weersgesteld heid, een beletsel daartoe zoude kunnen opleveren; redenen, waarom adressanten voornoemd Uwen Raad beleefd verzoeken, te willen bepalen ,dat, aangezien toch op de nieuwe begraafplaats een gebouwtje zal dienen te verrijzen voor berging van materiaal en an derszins, tevens aldaar een gelegenheid tot stand worde gebracht waarin te allen tijde het stoffelijk overschot van den ter- aardebestelde kan wordisn opgebaard en de familieleden en de belangstellenden in de gelegenheid kunnen worden gesteld op eer biedige wijze afscheid van den overledene te nemen. Rotterdam, 30 Juli 1941. Naschrift Redactie: Wij meenen zeker te weten, dat de gemeenteraad van Middel harnis indertijd reeds gelöan heeft uitge trokken voor het bouwen van een behoor lijke kapel op de nieuwe begraafplaats. Door de sohaarschte aan bouwmaterialen wordt echter geen toestemming tot bouwen verleend, zoodat dit noodwendig tot later moet worden uitgesteld. DUITSCH WEERMACHTSBERICHT. GROS DEB SOVJETS TEN O. VAN SMOLENKS VERNIETIGD. Spoorwejgverblndingen afgesneden in de Oekraïne. Mioskou wederom aange vallen/. Huil biestooikt. Ook militaire wenken aan Sueizkianaal aangevallen. Uit het Hoofdkwartier van den Führer. 4 Aug. Het opperbevel van de weer- macht maakt bekend: Op den omsingelingsvleugel in de Oekraï ne hebben snelle Duitsche en Hongaarsche afdeelingen belangrijke spoorwegverbindin gen van den vijand afgesneden. Het gros van de Oostelijk van Smolenks ingesloten strijdkrachten .der Sovjet-weer- macht is thans vernietigd. De rest gaat de ontbinding te gemoet. Gevechtsvliegtuigen bombardeeren in den afgeloopen nacht ravitailleerings. en bewa. pingsbedrijven in Moskou en een belang rijk verkeersknoo,ppunt in het gebied der bronnen van de Duna. In den strijd tegan Groot-Brittanië wa ren doeltreffende aanvallen van het lucht- wapen overdag gericht op spoorwegempla cementen aan de Zuidoostkust van Enge land. Bij de Faröer-eilanden werd een vrachtschrip van 1200 b.r.t. tot zinken ge bracht. In den afgeloopen nacht bestookten gevechtsvliegtuigen militaire werken in ver schillende havensteden aan de Schotsche en Engelsche Oostkust, met bommen van zwaar kaliber, o.a. in Huil. Er ontstonden groote branden. In de Middellandsche Zee plaatsten Duit sche en Italiaansehe duikbommenwerpers- op 2 Augustus ten Noordwesten van Mersa Matroe voltreffers op twee Britsche torpe dojagers. Andere luchtaanvallen waien ge richt o,p pakhuizen en luchtdoelstellingen van den vijand bij Tobroek. In luchtgevech- teii werden vier Britsche jagers neergescho ,ten. Duitsche gevechtsvliegtuigen vielen in den afgeloopen nacht militaire werken aan het Suez-kanaal aan. De vijand liet in öan nacht van 3 op 4 Augustus een gering aantal brisant, en brandbommen op Noordwest en West- Duitschland vallen. Er ontstond noch scha de aan militaire werken noch aan bedrij ven die voor de oorlogvoering van belang zijn. Nachtjagers en luchtdoelartillerie scho ten drie van de aanvallende Britsche toe stellen omlaag. Een verhaal uit de dagen Van Calvgn's strijd te Geneve door DEBOBAH A1.COOK 20. „Geloof je niet, dat God Savooiaards en Genevezen beiden gemaakt heeft? En zijn er ook geen wreede of slechte daden door de kinderen van Geneve gepleegd! Maar dat doet er niet toe; jij kunt in elk geval je geboorte niet veranderen. En alle din gen hebben twee zijden. Het zal je toch wel genoegen doen te hooren dat je af komst veel voornamer is dan je tot nog toe dacht. Voornamer? Neen, .zelfs van den hoogsten adel. Margaretha heeft mij verteld dat die arme menschen, die hier stierven, slechts je pleegouders waren. Uit sommige dingen die zij zeiden en uit een stukje pSjPier in een lapje zijde om den hals van de zuigeling gebonden, is men te weten gekomen dat je van adellijke Savooi- sche aifkomst bent." Verbijsterd keek Gabrielle op, maar ze was meer onaaangenaam verrast dan ver blijd. Zeer natuurlijk was haar eerste vraag: „Tante, waar is dat stukje papier? IK zou het graag eans zien." „Dat kan ongelukkig niet! Je vader heeft mij toen ik er naar vroeg verteld dat hij het bij vergissing verbrand had. Nu,' je kant hem genoeg, en weet wel dat hij zoo zorgeloos is als alle mannen. Misschien heeft hij je daardoor beroofd van een mooie erfenis." „Neen! hernam Gabrielle vurig. „Hij heeft mij een grooten dienst bewezen en ik dank hem er voor. Met Savoye wil ik niets te doan hebben, evenmin als hij." „Dat kun je nog niet weten! Ik dacht daar gisteravond zoo over, toen mijnheer De Caulaincourt bij ons was en er van sprak om naar Savoye te gaan." ,,Ik dacht dat hij bedoelde onder het landvolk hier in den omtrek," zei Gabrielle. „Ik hoop dat hij zich niet wagen zal buiten de Vrijheid der stad. Dat zou al te gevaar lijk zijn." „Ik geloof dat hij even weinig aan ge vaar denkt als die arme jonge De Marsac, over wien ik wel zou kunnen weenen zei Claudine. „Kind... Gabrielle! Wat scheelt je?" Zij zag hoe de handen van- Gabrielle beef den en haar kleur verschoot. Zij begreep er alles van en ging langzaam en beslist sprekend voort, als iemand die zich be dwong: „Mijnheer De Marsac is ean zeer beminnelijk jongmensch en ik acht hem hoog als vriend. Maar wij zijn hem niet verwant en hij heeft hier niemand, die recht of macht heeft om zijn handelwijze te regelen. Over hem behoeven wij dus niet verder te spreken. Ik verwonder mij er over dat mijnheer De Caulaincourt, een Franschman, zoo goed den Savooischen tongval kent. Dat is hier voor hem van groot gemak, want dat dialect wordt hier veel gesproken." ,,Norbert vertelde me..." ,,S,preek wat harder, kind; ik kan je niet verstaan. Wat vertelde Norbert je?" „Dat zijn vader in z'n jeugd in Savoye gevangen gezeten heeft," zei Gabrielle, zichzelve geweld doende en diep over haar werk gebogen, waarvan ze niet veel te recht bracht. ,,Ik wist wel dat hij spoedig genoeg zou krijgen van boeken drukken en binden; dat is geen werk voor een edelman. En hij kan niet leven zonder iets te doen. En daarom is er voor hem niets anders op dan als wandelmonnik (b^ehalve'dat hij oan ketter is) het land door te gaan om de leer van Calvijn te verspreiden. Het komt me toch vreemd voor. Maar alles is hier vreemd; alles is veranderd." „Niet vreemd, neen..." zei Gabrielle aar zelend. Voor jou niet, kind, want jij hebt ook de oude paden verlaten, die goed waren voor onze vaderen en voorvaderen, die in God ontslapen zijn. Het is hard voor mij, omdat ik je onderwijs gegeven heb en ik je liefheb." „U hebt mij lief!" zei Gabrielle teeder, de hand op de hare leggend. „Ja, kind, ik heb je lief. Daarom doet het me leed je zoo veranderd te zijan. Ik had altijd gehoopt dat je voor mij een dier bare dochter zoudt zijn, mijn vreugde en vertroosting in deze nieuwe, koude, onge- loovige wereld. Maar je hebt, helaas, voor keur gegeven aan het onderwijs van een oude dienstbode, mijn kindermeid, die ook jou verzorgd heeft. Een goede verpleegster en een iflinke, trouwe meid; dat zal ik al tijd zeggen. Maar een onwetende, aanma tigende, hooggevoelende indringster in de dingen die niet gezien worden, opgeblazen en ijdel in haar vleeschelijk verstand zooals de Heilige Schrift zegt. Ik zou wel eens willen zien dat onze n\oeder overste neen die niet, die was te zacht maar on ze priores, die oude Margaretha onderhan den nam." „Lieve tante; ik Heb niet van Margare tha geleerd maar van u." „Dwaasheid, kind! Je hebt mijn onder richt in den wind geslagen.' ,,Niet met opzet. Ik was waarlijk langen tijd in de war en bedroefd. Ik wist niet wat ik gelooven moest." „Waarom niet hetgeen alle goede man nen en vrouwen vóór ons geloofd hebben?" „Dat zei ik ook tot mezelve. En ik trachtte zeer ernstig de gebeden op te zeg gen, die ik van u geleerd had, en te geloo ven juist zooals deedt." Zooals ik doe, en ik geef er niet om wie het mij hoort zeggen; ofschoon ik zoo lang in deze kettersche stad geleefd heb en gedwongen ben om mij naar haar wet ten te voegen en aan haar sacram>anten deel te nemen, ten einde grooter onheilen te voorkonien." „Ik erken dat Margaretha één ding voor mij deed," hernam Gabrielle op gedempten toon. „Zij gaf mij het Nieuwe Testament en verzocht mij het biddend te lezen; zelve kan ze niet lezian. Maar u hebt meer gedaai^;, u hebt mij geleerd Hem lieif te hebben, van wien dat heilige boek spreekt.' Een glans van blijdschap toog over het gelaat van Claudine. Gabrielle hs^d de rechte snaar in haar hart aangeraakt. Zij kruiste zich in stilte. „Toen leerde dat boek mij Hem nog meer lief te hebben," ging Gabrielle voort. „Het toonde mij, dat het alles is wat ik noodig had. Hoe had ik kunnen biechten, zooals mij „door u geraden werd op dien dag toen die priester, als vleeschhouwer vermomd, hier kwam? Mijn hart was juist vervuld van ,de ve'rgeving en den vrede, door mijn Heer en Zaligmaker zelf mij gegewan, en ik had geen andere noodig. Dus ging ik in St. Gervais een dienst bijwonen. En dat heeft u boos gemaakt en bedroefd.- Ik heb altijd nog verzuimd u te zeggen hoe het gegaan was." „Alles goed en wel, kind," zeide Claudi ne. „Maar jij bent niet geleerd evenmin als ik. Er zijn nog andere geboden van onzen Heer, die niet in dat boek geschreven staan. Maar ik ban slechts een onwetende vrouw en ken ze niet. De priesters onder wezen ons er in. En. nu ik ik weet niets Alleen weet ik dat het zoo is."

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1941 | | pagina 1