CHDWECKBIADÖpGED.GD0nSl5IA6 vöÖRÜZUID-HOLLöiZEEUWSaiC EltATIDEn
Victorie
N.T. UitgeTersmaatschitppü „EILANDEN-NIEUWS"
De oorlog in
Vlaanderen.
De Savoysche
Pleegdochter
14e Jaargang
WOENSDAG 6 AUGUSTUS 1941
No. 1265
Middelharnis
Duitschland wint
voor Europa op
alle fronten.
Duitschland strijdt voor
Europa
WAARI N SEDERT 1 NOV EM B ER 1935 OPQENOMEH) HET BLAD ONZE El LA ND EN" 18E JAARGANG
t'^nm
UITGAVE VAN
lAnDEH-niEUW
Abonnementsprijs 93 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling.
Versch^nt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week.
Afzonderl^ke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden per jaar.
Gevestigd te Middelliktjtis i Prins Hendrjkstr. 122 C i Giro 167930 a Fostbojc 8 o. Tel. 17,
Bifkantoor voor Zeeland: St, Maartensdyk Markt, Telef. 69.
Advertentie.-prös 20 cent per regel.
Reclames 40 cent
Hoofdredacteur
TH. DE WAAIi MIDDELHARNIS C 122.
10—28 MEI 1941.
Wanneer na aifloop van de oorlog de ge
schiedenis ervan geschreven zal worden, zal
de historicus geen gemakkelijke taak heb
ben. Niet allosn is het aantal der gebeur
tenissen en de uitgebreidheid en gecompli
ceerdheid der ifronten geweldig en zal dit
hoogstwaarschijnlijk nog toenemen, maar
het verzamelen van betrouwbare gegevens
omtrent het verloop der krijgsverrichtin-
gen en de toestanden in de landisn, waar de
oorlog woedde, is op zichzelf reeds een
moeilijk werk. Een bijdrage tot dit laatste
levert een boek, dat we ter bespreking
ontvingen van de Uitgeverij Roskam te
Amsterdam, getiteld: Langs de wegen van
gewond Vlaandteren en geschreven door
Frans Primo, zelf esn Vlaming. Met recht
kan dit boek een oorlogsdocumont worden
genoemd, omdat het een beeld geeft van
Vlaanderen, zooals het was vlak nadat de
oorlog erover was gegaan.
De Schrijver is in het begin van Juni,
dus direct na de wa,penstilstand, naar Bel
gië gegaan vanuit Nederland om zijn fami
lie op te zoeken. Bij de grensplaats Putten
bleek reeds, hoezeer de oorlog België ge
teisterd had. Overal verwoeste woningen,
kerken, boerenhoeven. Langs de wegen
atukgeschoten auto's, trams, vrachtwa-
gisns. In Antwerpen, evenals trouwens in
heel België, alle bruggen opgeblazen. Bij
de Schelde-tunnel was door de aiftrekkende
geallieerde troepen de luchtververschings
installatie vernield, zoodat de tunnel on
bruikbaar was. De wegen waren vol Ne-
derlandsche vrachtauto's, die vluchtelingen,
welke tusschen de strijdende legers te
rechtgekomen waren, terugvoerden. Hoe
groote afmetingen deze volksverhuizing
aangenom»3n had blijkt wel hieruit, dat
naar Gent 300.000 menschen gevlucht wa
ren, die echter bij het verder oprukken der
Duitsche troepen weer verder moesten met
de helft van de 200.000 inwoners van Gent
zelf.
De Belgische, Fransche en Engelsche
legers hebben op hun terugtocht vooral in
het Vlaamsche land alles zooveel mogelijk
verwoest. Zelfs van de kleinste beekjes zijn
de bruggetjes vernield. Daarbij werd zoo
overvloedig van ontplofbare stoiffen gebruik
gemaakt, dat in de groote straal eromheen
alle huizen werdisn vernield of zwaar be
schadigd. Verder werden overal in de ka
nalen en rivieren de binnenschepen ver
nietigd, bij duizendtallen en natuurlijk ook
de spoorwegen, spoorbruggen, viaducten en
stations. Ook de gewone wegen werden,
vooral op de kruispunten, vernield. Deze
systematische vernieling door de retiree-
rende legers heeft over het algemeen meer
schade aangericht dan het oorlogsgeweld
zelf. In Gent werd de automatische tele
fooncentrale verbrand en het post- en tele,
graaf, en telefoonverkeer werd voor zeer
lange tijd onmogelijk in het geheele land.
Men kan zich voorstellen, welk een toe
stand er heerschtte in West- en Oost-
Vlaanderen, toen daar in de laatste helft
van Mei zich een millioenenleger op de te
rugtocht bevond met daartusschen een paar
millioen vluchtelingen, waaronder ook Ne
derlanders (uit Breda b.v.) Het laat zich
verstaan, dat dit alles e>3n geweldige des
organisatie tengevolge had en de oorlogs
handelingen er zeer ernstig door werden
belemmerd. De vluchtende burgers geraak
ten tusschen de strijdende legers, hetgeen
-zeer velen met de dood, met ernstige ver-
wondigsn of zwaar geestelijk letsel heb
ben moeten bekoopsn. Op verschillende
plaatsen kwamen ze in kelders terecht
tusschen schietende soldaten, tengevolge
waarvan ze groot gevaar liepen voor franc
tireurs gehouden te worden.
Het economisch leven geraakte nog meer
in de war, doordat de regeering vluchtte
met medeneming niet alleen van de staats-
financiën, maar ook met de 3 milliard van
de Belgische giro. Deze dienst staat ge
heel stil, daar ook de boekhouding mee
genomen is. Hetzelfde is geschied met de
gelden van de Rijkspostspaarbank en het
bezit der vakvereenigingen.
Een zeer ingrijpende maatregel der Bel
gische regeering was ook, dat zij toen ze
zag, dat het misliep, bevel gaf, dat alle
jongemannen tusschen 16 en 35 jaar op
eigian gelegenheid moesten gaan naar
Frankrijk. Honderdduizenden hebben dit
ook gedaan. Hoevelen in Frankrijk of
thans in Engeland zijn, is onbekend, doch
velen zijn later naar huis teruggekeerd.
De schrijver verhaalt ook, aan de hand
van wat hij vernam uit de mond van Bel
gische soldaten, hoe het bekende fort ten
Oosten van Luik, Eben Emaal, in handeh
der Duitschers viel en hoe zij daar de over
gang forceerden over het Albert-kanaal.
Hij beschrijft de 10e Mei en de eerste
oorlogshandelingen in die streek en hieruit
blijkt, dat het evenals overal elders de doel.
treffende samenwerking van luchtmacht,
pantserwagensartillerie en pioniers was,
waardoor in bliksenasnel tempo ook hier
een doorbraak werd geforceerd. Het fort
met zijn velen stalen koepels en zijn bezet
ting van 1200 man viel op 11 Mei 's-mid-
dags om 12 uur reeds in Duitsche handen.
Van de bezetting waren er toen 200 ge
sneuveld.
Het fragmentarisch opgezet boek vertelt
dan van de toestand in de kuststreek. Voor
al Oostende heeft erg geleden. Station, aan.
legsteiger, stadhuis enz. zijn verwoest. Er
zijn 380 huizen volledig vernield. Een der
de deel der bevolking was noodlijend. Bij
na de geheele visschersvloot is weg. Ten
Zuiden van Oostende, bij Thourout, was
op 28 Mei het gros van het Belgische le
ger samengedrongen, nog steeds onder be
vel van Koning Leopold. Diens regeering
onder leiding van Pierlot, was reeds naar
Frankrijk gevlucht en oefende sterke aan
drang op den Koning uit om per vliegtuig
naar Londen te gaan. Hoe alles zich pre
cies heeft, afgespeeld, zal de geschiedenis
later wel openbaren, maar we weten, dat
de Koning weigerde. Deze had toen zijn
hoofdkwartier op het slot Wijnendaele, 3
km. van Thourout. Daar was het, dat hij
na dagenlange zware gewetensstrijd, op 28
Mei na een worsteling van 18 dagen, het
zwaard neerlegde, omdat langer bloed
vergieten, vooral in de vreeselijke omstan
digheden, waarin leger en vluchtelingen
verkeerden, hem niet verantwoord leek.
Over deze daad des Konings is in en bui
ten België veel te doen geweest. De 3chr.
heeft in zijn gesprakken met Vlamingen,
pas na de wapenstilstand gevoerd, sterk
de indruk gekregen, dat de overgroote
meerderheid van hêt Vlaamsche volk dit
heeft goedgekeurd en hem er dankbaar
voor is. Hiertegenover wordt de vlucht van
de regeering, van burgemeesters, kamer
leden, journalisten, 'fabrikanten etc, die in
groote aantallen de wijk hebben genomen,
niet gunstig beoordeeld. Bij deze beoor
deeling speelt ook de Vlaamsche kwestie
een zeer groote rol. Men weet, dat de Vla
mingen in het Belgische Staatsverband
steeds achtergezet werden en reeds 100
jaar strijden voor hun emancipatie op taal.
cultureel en politiek gebeid. Zij zijn nim
mer Franschgezind geweest, daar het juist
de Pranskiljonsche Walen waren, die hen
onderdrukten. Gedurende de Wereldoorlog
zochten osnige hunner leiders contact met
de Duitsche bezettingsautoriteiten, en er
kwam samenwerking, die o.a. leidde tot de
stichting van de Vlaamsche Hoogeschool in
Gent. Dit was het z.g. activisme onder lei
ding van Dr. Borms. In 1919 werden deze
activisbsn ter dood of tot zware gevange
nisstraffen veroordeeld. Borms kreeg gra
tie en bracht 10 jaar in de gevangenis
door. Anderen vluchtten naar Nederland,
vanwaar velen na de amnestie weer terug
keerden. Gedurende de jaren vóór deze oor.
log waren velen hunner georganiseerd in
de Vlaamsch-Nationale beweging, die van
wege haar „Deutschfreundlichkeit" door de
regeering staatsgevaarlijk werd geacht.
Toen dan ook in die morgen van 10 Mei
evenals in ons land ook in Belgrië een groot
aantal personisn werd gearresteerd, waren
daarbij de leiders der Vlaamsche beweging.
Op de tevoren gereedgemaakte lijsten kwa
men de namen voor van Dr. Borms, van
Severen (leider van het Verdinaso)' Staf
de Clerq, Mr. van Dieren, Ward Hermans,
Grammens en Dr. Vrijdaghs. De laatste is
vermoedelijk dezelfde als de leeraar aan
de R.H.B.S. te Middelharnis van die naam
een aantal jaren gelejjen, die in de Wereld
oorlog activist \yftSfce,n deswege ook ter
dood veroordeeld werd, doch na de amnes
tie waarschijnlijk weer naar België is te
ruggekeerd. Schrijver dezes dankt aan hem
zijn kennis van de Fransche taal. Een deel
dezer personen, tevoren gewaarschuwd,
heeft zich verstoken, doch honderden an
deren werden gevangengenomen en wegge^^
voerd. De schr. verhaalt de lotgevallen van
Van Severen, die te Abbeville in Frank
rijk werd vermoord en van Dr. Borms, die
in een trein met 1700 lotgenooten na vree
selijke ontberingen tenslotte terechtkwam
in een plaatsje bij de Spaansche grens, van
waar hij na de capitulatie van Frankrijk
naar België kon terugkeeren. Op 10 Juli
kwam hij bij zijn familie in Antwerpen
aan. Voor de Vlamingen, althans velen
hunner, zijn de gebeurtenissen der oorlogs
dagen wederom een red>3n te meer om ver
der te strijden voor de eenige oplossing
der Vlaamsche kwestie, die zij doeltreffend
achten, n.l. het uiteengaan van Walen en
Vlamingen, wier samenwonen in één staats
verband onmogelijk wordt geacht.
Het boek, welks hoofdinhoud we in dit
artikel hebten vermeld, is inderdaad, een
oorlogsdocument. Het schildert de ellende
van het Belgische volk, waarover de oorlog
van 18 dagen raasde als een vernielende
orkaan. Als zoo.danig heeft het zijn waarde
en kan het als lezenswaardig worden aan
bevolen.
Het volgende adres Is aan den Raad der
Gemunte Middelharnis verzonden:
Edelachtbare College,
Geven met verschuldigden eerbied te ken
nen: J. V. d. Knaap en C. Cleton, respec
tievelijk'' voorzitter en secretaris van de
Stichting, vöbr Lijkbezorging „Voorzorg",
gevestigd te Rotterdam, ten deze domicilie
kiezende Hof laan 81, aldaar;
dat zij met groote instemming hebben
kennis genomen van de maatregelen van
het gemeentebestuur van Middelharnis voor
het in gebruik stellen van een nieuwe be
graafplaats, gelegen astn den Rottenburg-
schenweg;
dat hiermede aan den eisch wordt vol
daan, de begraafplaats buiten den bebouw
den kom der gemeente aan te brengen,
hetgeen met den tot nu toe gebruikten
doodenakker niet meer het geval is tenge
volge van de snelle uitbreiding der bebou
wing van de gemeente;
dat het gemeisntebestuur van Middelhar
nis hiermede heeft getoond de volle betee-
kenis in te zien van het bekende gezegde:
regeeren is vooruitzien;
dat adressanten zich niettemin veroor
loven onder de aandacht van Uw college
te brengen dat, wil de binnen afzienbaren
tijd in gebruik te stellen nieuwe begraaf
plaats aan alle daaraan te stellen eischsn
voldoen, het gewenscht zal zijn daarbij een
eenvoudig ingerichte gelegenheid te doen
aanbrengen, waarin de familieleden en be
langstellenden van dan overledene dezen op
gepaste wijze, de laatste eer kunnen bewij
zen;
dat zulks te meer klemt, gezien de groo
te afstand van de nieuwe begraafplaats
niet alleen van het tegenovergestelde ge
deelte der kom, doch zelfs ook van het cen
trum der gemeente, hetgeen voor ouden
van dagen en gebrekkigan, die den hun
dierbaren overledene graif.waarta wenschen
te brengen, vooral bij slechte weersgesteld
heid, een beletsel daartoe zoude kunnen
opleveren;
redenen, waarom adressanten voornoemd
Uwen Raad beleefd verzoeken, te willen
bepalen ,dat, aangezien toch op de nieuwe
begraafplaats een gebouwtje zal dienen te
verrijzen voor berging van materiaal en an
derszins, tevens aldaar een gelegenheid
tot stand worde gebracht waarin te allen
tijde het stoffelijk overschot van den ter-
aardebestelde kan wordisn opgebaard en de
familieleden en de belangstellenden in de
gelegenheid kunnen worden gesteld op eer
biedige wijze afscheid van den overledene
te nemen.
Rotterdam, 30 Juli 1941.
Naschrift Redactie: Wij meenen zeker te
weten, dat de gemeenteraad van Middel
harnis indertijd reeds gelöan heeft uitge
trokken voor het bouwen van een behoor
lijke kapel op de nieuwe begraafplaats.
Door de sohaarschte aan bouwmaterialen
wordt echter geen toestemming tot bouwen
verleend, zoodat dit noodwendig tot later
moet worden uitgesteld.
DUITSCH WEERMACHTSBERICHT.
GROS DEB SOVJETS TEN O. VAN
SMOLENKS VERNIETIGD.
Spoorwejgverblndingen afgesneden in de
Oekraïne. Mioskou wederom aange
vallen/.
Huil biestooikt.
Ook militaire wenken aan Sueizkianaal
aangevallen.
Uit het Hoofdkwartier van den Führer.
4 Aug. Het opperbevel van de weer-
macht maakt bekend:
Op den omsingelingsvleugel in de Oekraï
ne hebben snelle Duitsche en Hongaarsche
afdeelingen belangrijke spoorwegverbindin
gen van den vijand afgesneden.
Het gros van de Oostelijk van Smolenks
ingesloten strijdkrachten .der Sovjet-weer-
macht is thans vernietigd. De rest gaat de
ontbinding te gemoet.
Gevechtsvliegtuigen bombardeeren in den
afgeloopen nacht ravitailleerings. en bewa.
pingsbedrijven in Moskou en een belang
rijk verkeersknoo,ppunt in het gebied der
bronnen van de Duna.
In den strijd tegan Groot-Brittanië wa
ren doeltreffende aanvallen van het lucht-
wapen overdag gericht op spoorwegempla
cementen aan de Zuidoostkust van Enge
land. Bij de Faröer-eilanden werd een
vrachtschrip van 1200 b.r.t. tot zinken ge
bracht. In den afgeloopen nacht bestookten
gevechtsvliegtuigen militaire werken in ver
schillende havensteden aan de Schotsche en
Engelsche Oostkust, met bommen van
zwaar kaliber, o.a. in Huil. Er ontstonden
groote branden.
In de Middellandsche Zee plaatsten Duit
sche en Italiaansehe duikbommenwerpers-
op 2 Augustus ten Noordwesten van Mersa
Matroe voltreffers op twee Britsche torpe
dojagers. Andere luchtaanvallen waien ge
richt o,p pakhuizen en luchtdoelstellingen
van den vijand bij Tobroek. In luchtgevech-
teii werden vier Britsche jagers neergescho
,ten. Duitsche gevechtsvliegtuigen vielen in
den afgeloopen nacht militaire werken aan
het Suez-kanaal aan.
De vijand liet in öan nacht van 3 op 4
Augustus een gering aantal brisant, en
brandbommen op Noordwest en West-
Duitschland vallen. Er ontstond noch scha
de aan militaire werken noch aan bedrij
ven die voor de oorlogvoering van belang
zijn. Nachtjagers en luchtdoelartillerie scho
ten drie van de aanvallende Britsche toe
stellen omlaag.
Een verhaal uit de dagen
Van Calvgn's strijd te Geneve
door DEBOBAH A1.COOK
20.
„Geloof je niet, dat God Savooiaards en
Genevezen beiden gemaakt heeft? En zijn
er ook geen wreede of slechte daden door
de kinderen van Geneve gepleegd! Maar
dat doet er niet toe; jij kunt in elk geval
je geboorte niet veranderen. En alle din
gen hebben twee zijden. Het zal je toch
wel genoegen doen te hooren dat je af
komst veel voornamer is dan je tot nog
toe dacht. Voornamer? Neen, .zelfs van
den hoogsten adel. Margaretha heeft mij
verteld dat die arme menschen, die hier
stierven, slechts je pleegouders waren. Uit
sommige dingen die zij zeiden en uit een
stukje pSjPier in een lapje zijde om den
hals van de zuigeling gebonden, is men te
weten gekomen dat je van adellijke Savooi-
sche aifkomst bent."
Verbijsterd keek Gabrielle op, maar ze
was meer onaaangenaam verrast dan ver
blijd. Zeer natuurlijk was haar eerste
vraag: „Tante, waar is dat stukje papier?
IK zou het graag eans zien."
„Dat kan ongelukkig niet! Je vader
heeft mij toen ik er naar vroeg verteld
dat hij het bij vergissing verbrand had. Nu,'
je kant hem genoeg, en weet wel dat hij
zoo zorgeloos is als alle mannen. Misschien
heeft hij je daardoor beroofd van een
mooie erfenis."
„Neen! hernam Gabrielle vurig. „Hij
heeft mij een grooten dienst bewezen en ik
dank hem er voor. Met Savoye wil ik niets
te doan hebben, evenmin als hij."
„Dat kun je nog niet weten! Ik dacht
daar gisteravond zoo over, toen mijnheer
De Caulaincourt bij ons was en er van
sprak om naar Savoye te gaan."
,,Ik dacht dat hij bedoelde onder het
landvolk hier in den omtrek," zei Gabrielle.
„Ik hoop dat hij zich niet wagen zal buiten
de Vrijheid der stad. Dat zou al te gevaar
lijk zijn."
„Ik geloof dat hij even weinig aan ge
vaar denkt als die arme jonge De Marsac,
over wien ik wel zou kunnen weenen zei
Claudine. „Kind... Gabrielle! Wat scheelt
je?"
Zij zag hoe de handen van- Gabrielle beef
den en haar kleur verschoot. Zij begreep
er alles van en ging langzaam en beslist
sprekend voort, als iemand die zich be
dwong: „Mijnheer De Marsac is ean zeer
beminnelijk jongmensch en ik acht hem
hoog als vriend. Maar wij zijn hem niet
verwant en hij heeft hier niemand, die
recht of macht heeft om zijn handelwijze
te regelen. Over hem behoeven wij dus niet
verder te spreken. Ik verwonder mij er
over dat mijnheer De Caulaincourt, een
Franschman, zoo goed den Savooischen
tongval kent. Dat is hier voor hem van
groot gemak, want dat dialect wordt hier
veel gesproken."
,,Norbert vertelde me..."
,,S,preek wat harder, kind; ik kan je
niet verstaan. Wat vertelde Norbert je?"
„Dat zijn vader in z'n jeugd in Savoye
gevangen gezeten heeft," zei Gabrielle,
zichzelve geweld doende en diep over haar
werk gebogen, waarvan ze niet veel te
recht bracht.
,,Ik wist wel dat hij spoedig genoeg zou
krijgen van boeken drukken en binden; dat
is geen werk voor een edelman. En hij kan
niet leven zonder iets te doen. En daarom
is er voor hem niets anders op dan als
wandelmonnik (b^ehalve'dat hij oan ketter
is) het land door te gaan om de leer van
Calvijn te verspreiden. Het komt me toch
vreemd voor. Maar alles is hier vreemd;
alles is veranderd."
„Niet vreemd, neen..." zei Gabrielle aar
zelend.
Voor jou niet, kind, want jij hebt ook
de oude paden verlaten, die goed waren
voor onze vaderen en voorvaderen, die in
God ontslapen zijn. Het is hard voor mij,
omdat ik je onderwijs gegeven heb en ik
je liefheb."
„U hebt mij lief!" zei Gabrielle teeder,
de hand op de hare leggend.
„Ja, kind, ik heb je lief. Daarom doet
het me leed je zoo veranderd te zijan. Ik
had altijd gehoopt dat je voor mij een dier
bare dochter zoudt zijn, mijn vreugde en
vertroosting in deze nieuwe, koude, onge-
loovige wereld. Maar je hebt, helaas, voor
keur gegeven aan het onderwijs van een
oude dienstbode, mijn kindermeid, die ook
jou verzorgd heeft. Een goede verpleegster
en een iflinke, trouwe meid; dat zal ik al
tijd zeggen. Maar een onwetende, aanma
tigende, hooggevoelende indringster in de
dingen die niet gezien worden, opgeblazen
en ijdel in haar vleeschelijk verstand zooals
de Heilige Schrift zegt. Ik zou wel eens
willen zien dat onze n\oeder overste
neen die niet, die was te zacht maar on
ze priores, die oude Margaretha onderhan
den nam."
„Lieve tante; ik Heb niet van Margare
tha geleerd maar van u."
„Dwaasheid, kind! Je hebt mijn onder
richt in den wind geslagen.'
,,Niet met opzet. Ik was waarlijk langen
tijd in de war en bedroefd. Ik wist niet
wat ik gelooven moest."
„Waarom niet hetgeen alle goede man
nen en vrouwen vóór ons geloofd hebben?"
„Dat zei ik ook tot mezelve. En ik
trachtte zeer ernstig de gebeden op te zeg
gen, die ik van u geleerd had, en te geloo
ven juist zooals deedt."
Zooals ik doe, en ik geef er niet om
wie het mij hoort zeggen; ofschoon ik zoo
lang in deze kettersche stad geleefd heb
en gedwongen ben om mij naar haar wet
ten te voegen en aan haar sacram>anten
deel te nemen, ten einde grooter onheilen
te voorkonien."
„Ik erken dat Margaretha één ding voor
mij deed," hernam Gabrielle op gedempten
toon. „Zij gaf mij het Nieuwe Testament
en verzocht mij het biddend te lezen;
zelve kan ze niet lezian. Maar u hebt meer
gedaai^;, u hebt mij geleerd Hem lieif te
hebben, van wien dat heilige boek spreekt.'
Een glans van blijdschap toog over het
gelaat van Claudine. Gabrielle hs^d de
rechte snaar in haar hart aangeraakt. Zij
kruiste zich in stilte.
„Toen leerde dat boek mij Hem nog meer
lief te hebben," ging Gabrielle voort. „Het
toonde mij, dat het alles is wat ik noodig
had. Hoe had ik kunnen biechten, zooals
mij „door u geraden werd op dien dag toen
die priester, als vleeschhouwer vermomd,
hier kwam? Mijn hart was juist vervuld
van ,de ve'rgeving en den vrede, door mijn
Heer en Zaligmaker zelf mij gegewan, en ik
had geen andere noodig. Dus ging ik in St.
Gervais een dienst bijwonen. En dat heeft
u boos gemaakt en bedroefd.- Ik heb altijd
nog verzuimd u te zeggen hoe het gegaan
was."
„Alles goed en wel, kind," zeide Claudi
ne. „Maar jij bent niet geleerd evenmin als
ik. Er zijn nog andere geboden van onzen
Heer, die niet in dat boek geschreven
staan. Maar ik ban slechts een onwetende
vrouw en ken ze niet. De priesters onder
wezen ons er in. En. nu ik ik weet niets
Alleen weet ik dat het zoo is."