CHQWEEKBLADopGED.GnonDSIA6 ^^ÖRolZUID-HOLLIriZEElMSCHE EILAHDEn
N.V. Ditgeversmaatschappü „EILANDËN-NIEDWS"
STICHTELIJKE
OVERDENKING
De Kanancesche Vrouw.
Verschillende berichten
14e Jaargang
ZATERDAG 19 JULI 1941
No. 1260
Uit het
Kijkvenster
WAARIN SEDERT 1 NOV EMBER 19 35 OPGENOMEN HET BLAD .ONZEEILANDEN" - 18E JAARGANG
UITGAVE VAN
DE OUDSTE «OESENAAB OVERLEDEN
Abonaementsprtis 00 cent per 3 maanden btj vooruitbetaling.
Verschflnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week.
AfzonderliÖke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden per jaar.
Gevestigd te Middelhamis Prins Hendrikstr. 122 C Giro 167930 Postbox 8 T«I. 17.
Bijkantoor voor Zeeland: St. Maortensdük Markt, lelef. 69.
Advertentle-prgs 20 cent per regel. Reclames 40 cent
Hoofdredacteur:
TH. DE WAAL MIDDELHARNIS C 122.
(Mattheus 15 22—28).
3.
Keeren wij terug tot de Kaïianeesche. Zij
was nedenig van hart en oefende geloof,
ondanks alles, wat haar had kunnen weer
houden. Jezus zal straks zelf zeggen: o
vrouw, groot is uw geloof. Zij had geloof
vóór hare begeerten werden vervuld. Zij
kon niet zeggen wat er van haar dochter
zou worden, maar haar hart strekte zich
uit naar Jezus' hart om ontferming. Ontfer
ming, ja dat woont in dien boezem. Daar
vindt ons hart steeds toevlucht in smart.
De vruchten des vredes en der vreugde
ontbreken. Maar vergeet toch niet, dat
Christus haar gehoord heeft in Zijn hart
zonder te antwoorden met Zijn mond. Daar
om worstel maar voort zonder troost en
licht. Hij komt In de vierde nachtwake en
zal zegg.sn: Ik ben het! Maar weet ge wat
toch in het hart dezer vrouw aanwezig
was? Haar doorstroomde de wondere be
koring Zijner liefde. Hij trok haar zelfs
toen Hij haar scheen af te stooten. Hebt
gij diezelfde gewaarwordingen niet gekend
en blijft Hij niet wonderlijk handelen?
Toch was zij eene vrouw, die Jezus wilde
zegenen. Br was nooit een vraag in Zijn
hart of Hij hare dochter zou genezen. Hij
wist, dat zij zou heengaan in vrede, maar
dat wist zij niet en daarom worstelde zij
voort. Zij kon Hem niet loslaten omdat
Hfl haar vasthield. De lang verbeide ure
harer verhooring zou geboren worden door
de onmogelijkheden heen. Worstel voort,
worstel voort, gij kondet slechter bezigheid
hebben. Zie, Ik weet de gedachten, die Ik
over ulieden denk, gedachten des vredes en
niet des kwaads. Donkere nachten en een
zame dagisn mogen hun deel zijn, aangegre
pen door vreeze, door angst beroerd soms,
maar Hij, die het gekras der jonge raven
hoort als zij om spijze roepen, vergeet het
geroep Zijner ellendigen niet. Zou God dan
geen recht doen Zijnen uitverkorenen, die
dag en nacht tot Hem roepen? Ik zeg u:
Hij zal hun haastiglijk recht doen. Houd
moed, verlies den moed... worstel voort.
Het moet. De nood overvalt u weer.
Maar deze vrouw kan geen rust vinden,
zfl moet, als het gaat om recht, den Hee.
re Jezus vrij laten, maar daar ,zij vraagt om
genade, blijft zij aanhouden. Doe gij desge
lijks als gij kunt! Het mag! Zij worstelde
voort, steeds met meer aandrang der ziel.
Zelfs uwe tranen, die gij pas weer hebt ge
schreid, zullen uwe geestelijke kracht be
vorderen.
De begeerte naar Zijnen Zoon heeft de
Vader in uw harte geplant ik spreek
met mgne kinderkensdroppelen der ge
nade valten in uwe ziel.Hij zal hooren. Hij
heeift gehoord. Maar de belofte versmolt in
de hand des geloofs en gij bleeft zonder
Christus.
Hoewel de Zaligmaker zweeg, was Hij
toch niet onvriendelijk. Het is Zijn recht
het geloof te beproeven, het aan te wak-
kensn, door den stormwind der beproeving.
Maar Hij is toch niet onvriendelijk als gij
tot Hem schreit? Of zeg ik dit niet goed?
Waar zou toch die wondere trekking van
daan komen? Toch niet uit Zijn onvriende
lijkheid. Maar ik houd op. Worstel voort,
worstel voort! God alleen zal u troosten
meer dan eene moeder troost... als gij er
voor klaar zijt gemaakt. Zoo handelt Hij
ook, nadat wij geheel Zijn eigendom zijn
geworden. Hij kan zwijgen door te spreken
en spreken door te zwijgisn. Wij hebben
eenige oefening opgedaan in, de wegen van
onzen Koning en... hebben Hem te meer
lief. Hij houdt ons altijd klein, opdat Hij
groot zal blgven.
Haar geloof worstelt met den Zone Da
vids zelf. Hetgeen Hij deed en naliet was
tot haar nut. Dit is oris tot onderwijzing
bekend gemaakt. Als Hij niet voornemens is
in zilver uit te betalen, zeg dan niet: Hij
wil niets geven, wsmt Zijn voornemen is uit
te betalen in goud. Wie nu dit zwijgen
kent, krijgt de Kananeesche lief, die met
een zwijgenden Jezus worstelt. Maar... zij
zag toch Zijn aangezicht al hoorde zij Zijne
stemme niet. Maar Zijn aangezicht wordt
alleen door Zijn Woord verklaard. Wg ge
ven toch den moed niet verloren.
Wat zullen wij nu verder zeggen? Wij
worden bepaald bg: Nieuwe teleurstelling.
Zyne discii>elen, tot Hem 'feomende, baden
Hem, zegigende: laat haar van TJ, want liq
roept ons na..
De jongeren hebben blijkbaar op een af
stand de vrouw hooren roepen met luider
stem: Gg Zone Davids, ontferm U mijner.
Gij merkt oP^ dat roepan moest hen heb
ben verkwikt. Ja, dat zou wel zoo hebben
moeten zijn, maar helaas het tegendeel
blijkt. Zeker is het voor de volgelingen van
den grooten Davidszoon een zaak van
vreugde, als zij ergens vernemen van be
geerte naar Hem, die gezegd heeft: Komt
allen tot Mij, die vermoeid en belast zijt,
en Ik zal u ruste gevsn. Ja, zoo is het als
zij... op hun plaats zijn, als niet menschen-
vrees of eigenbelang hen overheerscht, als
genade heerschappij voert. Maar anders?
Ach, hoe onbillijk liefdeloos kunnen ze zijn.
De discipelen komen nader tot Jezus, ach
ter wien de vrouw aanliep. Ze trekt zich
wat terug en de jongeren kringen zich om
den Meester. Zie, daar zijn Petrus en Jo
hannes, Mattheus en Jacobus. Zij verlan
gen, dat de Meester Zich van deze lastige
vrouw zal ontdoen. Zij roept ons na. Zij be.
hooren bij den Meester, maar deze vrouw
niet. Door oan vrouw nageloopen en nage-
roepen. Zij hadden zich ook verwonderd bij
den waterput van Sichar, waar Hij ver
moeid neerzat en wij lezen: de discipelen
verwonderden zich, dat Hij met eene vrouw
sprak. Zij zullen moeten leeren, dat Chris
tus ook de vrijmaking der vrouw voltooit.
Daarbij komt hun eigenliefde. De Meestei'
is van hen. Niet van haar, wat moei deze
Kananeesche? Ze scbsnen bovendien Jezus
op hun hand te hebben, want Hij antwoor-
de haar niet. Het is dus, zoo denken zij,
ook Zijn bedoeling piet zich met haar nood
in te laten. Men heeft wel gedacht, dat zij
bedoelden: help ze maar, dan zijn wij van
Beroepingswerk in cte Ned. Herv. Ker
ken Een gev/ichtige reden waarover
niet valt te twisten De stok der sa-
men'bindlng en liefelifklield ontbi-eekt.
r
Het Maandblad van de {Vereen, van Kerk
voogdijen in de Ned. Hjerv. Kerk schrijft
over de theorie en.de practijk van het be
roepingswerk een artikelj waarvan het niet
onaardig is, hier een stukje te laten vol
gen: f.
„Groote gebreken ziji^ in den loop der
tijd3n in de practijk van, het beroepings
werk 9,an den dag getreden," aldus het
maandblad.
„Ten onrechte heeift f'men het opgevat,
dat roeping" en ,,solUci1a.tie" elkander uit
sluiten. Door van deze ^itsluiting axioma
tisch uit te gaan, ontstiat er allerlei wild
beroepingswerk en komti het voor dat goe
de krachten verborgen blijven en krachten
van lageren rang zich tósn weg door de
kerk banen.
Er wordt ook veel te iyeel beroepen. Ge
middeld zijn er jaarlijks^iri onze kerk plm.
250 vacatures, waarvaii er plm. 50 ont
staan door overlijden of. emeritaat en de
andere ontstaan doorda$ de predikanten
haar lastig gezelschap af. Wij weten het i trekken van de eene plaats naar de andere.
niet, maar veel goeds bedoelen zg zeker
niet.
Vaak komt het ongelegen den ellendige
te helpen, vooral als ook eigen eer erdoor
kan worden geschaad. Maar is het dan
niet beter in Gods weg onze eer te zien
aangerand of onze naam verdacht dan bui
ten Gods weg eer en naam te behouden,
maar de liefde te krenken? Hij zal genade
en eere geven dengenen, die in oprechtheid
voor Heui wandelen.
Als Jezus eet met tollenaren en zonda-
nsn, kan het geen oneeer zijn voor Zijne
discipelen m?e aan te zitten. Als Hij zich
ontfermt over den ellendige en die genen
helper heeft, mogen zij niet anders doen.
Doch luisteren wij naar het antwoord des
Heeren.
De discipelen hebben de Kananeesche
hard gevallen ön den Meester verzocht zich
van haar te ontdoen. Ze roept ons na. Wat
zal de Heere Jezus zeggen en doen? De
jongeren zijn benieuwd wat de Meester zal
spreken. Zijn antwoord is wel met wijsheid,
doch teleurstellend voor de vrouw.
JVIaar Hij antwoordende, zeide: Ik ben
niet gezonden dan tot de verlorene schapen
van het huis Israels.
Zijn antwoord richt zich dus tot de jon
geren sn men zou erin kunnen lezen, dat
zij hadden bedoeld: help haar maar, dan
zijn wij er af. Immers wat Jezus zegt wijst
er op, dat het niet tot Zijne roeping be
hoort in het algemeen Zijne wondermacht
buiten Israël te openbaren. Ook de vrouw
kan het woord van Christus hooren, zooals
uit haar woorden blijkt. Het is een schijn
baar hard woord, dat de Heere Jezus
spreekt. Maar het schijnt slechts hard,
want ook nu is Hij vol ontfermen,
maar Hij mag niet buiten de gnen-
zen Zijner bevoegdheid gaan. Hij heeft
hier niets te beslisasn. Immers Hij moet
zich strikt houden aan de opdracht Zijns
Vaders. Hij is bedienaar der genade aller
eerst voor het bondsvolk Israël. Hij spreekt
dus uit Zijne roeping door den Vader en
den last Hem opgelegd naar de gelegenheid
des tijds. De vader had door den profeet
getuigd: „Het is te gering, dat Gij Mij een
knecht zoudt zijn om op te richten de
stammen Jacobs en weder te brengen de be
waarden in Israël, Ik heb U ook gegeven
ten lichte der heidenen om Mijn heil te zijn
tot aan de einden der aarde. Maar de ver
vulling dezer taak was gebonden aan de
uitstorting des Geestes over alle vleesch.
Pas né, de opstanding uit de dooden zou de
middelmuur des aJfscheidsels verbroken wor
den, opdat Christus den volken, die ver
vreemd waren van het Rijk Gods, vrede zou
verkondigen.
De prediking zou beginnen van Jeruza
lem tot aan het einde der aarde.
B.
Ds. K.
Wordt vervolgd.
Op ruim 103-jarigen leeftijd (hij zou in
Oct. a.s. 104 jaar zijn geworden) is te
Goes overleden de heer P. Vernaaas, de
oudste ingezetene van Goes. Waarschijn
lijk was hij ook de oudste Nederlander.
De heer Vermaas genoot tot op hoogen
ouderdom een goede gezondheid, maar de
laatste jaren was hij bedlegerig en werd
hij door zijn dochter liefdevol verpleegd.
Dit veroorzaakt voortdurende onrust in de
leiding der gemeenten -en afbreking van
de continuïteit in de herderlijke verzor
ging en het godsdienstc liderwijs. Ook zijn
er verhuizingen, die weinig zin schijnnen
te hebben. Welke Zin heéït het b.v. dat een
predikant zijn werkkring te Rotterdam af
breekt en te Amsterdam opnieuw begint
en omgekeerd? Zulke '^raagteekens zou
men kunnen stellen bij vele beroepingen.
Een reglementsbepaling,'dat een predikant
geen beroep mag aanrulmen,wanneer hij
niet 5 of zelfs 10 jaren in een gemeente
heeft gestaan, tenzij hij gewichtige redenen
kan aanvoeren om zijn gemeente te verla
ten ten behoeve van de roepende gemeente,
is niet overbodig en zou als een nuttige be
perking van het vrije beroepingsrecht van
de gemeenten kunnen worden beschouwd.
Ook heeift het voortdurend heen en weer
trekken der predikanten een financieelen
kant, die men niet gering moet achten.
Het is waarschijnlijk niet ver van de waar
heid af, wanneer men stelt, dat de vervul
ling van iedere vacature aan de kerk on
geveer f 1000 kost.
Veel oude predikanten in de stad zouden
gaarne weer hun loopbaan willen eindigen
in een dorp. Het feit van hun verminderde
krachten maakt zulks ook alleszins rede
lijk, toch komen zulke beroepingen weinig
voor.
Menige studeerende predikant staat in
een groote gemeente en zou het beste op
zijn plaats zijn in een kleine. Het zelfde
kan gezegd worden van menigen predi
kant, die hoofdzakelijk algemeenen arbeid
in de kerk verricht. Aan zulke wenschen
van goede nuttige kerkorde komt ons hui
dige beroepingswerk niet tegemoet."
H:
Waarnemer meent, dat men dat niet
recht in een reglement zal weten vast te
leggen. „Gewichtige redenen" zijn er im
mers altijd te vinden. Als ik de verslagen
van bevestiging en intrede lees, dan luidt
het meest altijd, dat God hen naar de nieu
we gemeente geroepen heeft, dat hun
dienstwerk in de eene gemeente ten einde
is en de herderstaf in de andere moet wor
den opgenomen. Dat is een „gewichtige re
den" en daarover valt niet te twisten. Ook
niet, al is het nog zoo merkbaar dat do-
miné in zijn gemeente is ,,uitgepreekt,"
twee keer de catechismus heeft doorloopen
en in de roepende gemeente dan weer
nieuw" zal zijn. Het is een teer punt om
over te schrijven, maar de feiten doen zich
voor. Terecht wijst de schrijver er op, dat,
afgezien van groote kosten, het een voort
durende onrust in de gemeente teweeg
brengt.
Ik hoorde eens een ouderling zeggen:
de beste predikanten staan langer dan twee
jaar op één plaats. U moet eens oplet
ten: die man heeft gelijk. God is ten de
ze ook een God van orde.
Hoe weinig komt het voor, dat er in
aan vacature behoefte is naar een van
Gods knechten. Is dat zoo, dan zendt Hij
ook. Want het is God die Zelf, eerst de
behoefte werkt en daarna een vervuiler
en waarmaker is van Zijn Woord.
Toch zijn er van die gevallen. Eén is
mij er van bekend. Het gebeurde in zekere
gemeente, dat een grijze predikant van
een groote dorpsgemeente afscheid nam.
Een meelevend lid, kind des Heeren, die
rsTa de inname van Lemberg werden duizenden Oekrainers, die door
de Bolsjewisten terechtgesteld waren, in de gevangenissen gevonden.
(Atlantik/Polygoon)
tot haar leedwezen wegens lichaamsge
steldheid de dienst niet kon bijwonen, had
er bijzonder mee te stellen. Zij zag de kud
de Christi als schapen die nu geen herder
hebben zouden. Daarover zuchtend en me-
diteenend komt de Heere haar kennelijk
voor, dat Hij Timotheus zenden zou, zoon
van een Grieksohe vader en een geloovige
Joodsche vrouw.
Letterlijk en figuurlijk kwam dit in ver
vulling. Ruim twee jaar bleef de gemeente
vacant en tot drie maal toe werd de pre
dikant, die zij .nimmer gezien of gehoord
had maar in haar hart lag verklaard, be
roepen. Het kwam dus wel op de proef
bij het derde beroep nam hij het aan. En
bij nadere kennismalung bleek, dat de
moeder van den predikant inderdaad een
teere Christin was, terwijl zij.n vader af
zijdig van de Waarheid stond. Zoo vervul
de de Heere Zijn belofte in den meest let
terlijken zin. Lange jaren en voor velen
ten zegen, heeft hij in die gemeente mogen
arbeiden.
Nu kan men van den Waarnemer zeg
gen, gelijk men dat wel eens deed, dat hij
een echte femelaar is. Daar heeft hij vrede
mee het werk Gods in de harten van
zijn volk verklaard, durft hij wel naar vo
ren te brengen.
Het is echter niet zoo, dat het beroe-
,pingswerk van werkzaamheden, als hier
boven genoemd, moet afhangen. Het ge
beurd, dat een predikants-plaats wordt ver
vuld terwijl de gemeente hem eigenlijk heel
niet wil en waarvan later blijkt, dat er
dienstig was tot uitbreiding van Gods Ko
ninkrijk. WÜie kan God paal en perk stel
len? Gemeente en predikant moeten dan
wel eens beschaamd staan. Er is zoo veel
te koop op de godsdienstige markt, dat
men ook met „werkzaamheden" voorzich
tig moet zijn. Niet om elkander te wegen,
maar wij hebben wel te beproeven of de
geesten uit God zijn.
Ai, zie nu hoe de Kerke Gods verdeeld
ligt als beenderen aan den mond des
grafs. Verdeeld is de kerk uitwendig, ver
deeld in het schoolleven, verdeeld onder
ling. De onkunde is groot, er is weinig
onderscheidingsvermogen, zóó, dat men het
standelijke niet goed van het statelijke
weet te onderscheiden. Komt het stande
lijke van de een niet met de ander over
een, men is aanstonds bereid elkander te
verdenken. Erger men verwerpt elkan
ders' staat om een bagatel en wil hier niet
meer met elkander leven.
Christus klaagde over zijn dlscipe'en,
hoelang zal ik Ulieden verdragen? Wat
overlegt gij onder elkander? De een wilde
den meerdere van den ander zijn. Ook nu
is dat nog van toepassing. Het komt mij
voor, dat zelfs in dezen ernstigen tijd de
kudde Christi nog niet bijeen groept. Wat
zal er méér moeten gebeuren, eer het zoo
ver is? Zullen ,ze. hijeen moeten gesla-
gisn?
In den hemel zullen er inderdaad ver
rassingen zijn. Daar zullen er God-Drie-
ëenig groot maken, die hier op aarde el
kander miskend en ontweken zijn. Gods
genade en barmhartigheid is tot in de bo
venste hemelen en klein bij de menschen-
kinderen onderling. Indien er in den hemel
beschaming mogelijk was, zou daarover
schaamte zijn.
WAARNEMER.
BONAANWIJZING BOTER.
Verhooging reductie op bonnen van de
vetkaart.
De secretaris-generaal van landbouw en
vissoherij maakt bekend, dat de volgende
bonnen van de boter- en vetkaarten recht
geven op het koopen van de daarachter ver
melde hoeveelheden boter:
Bon „24" en ,,25" van de boterkaart: 17
Juli t.m. 3 Augustus, 250 gram boter
per ban.
Bon „24" en ,,25" van de vetkaart: 17
Juli t.m. 3 Augustus, 250 gram boter per
bon.
De aandacht wordt er op gevestigd, dat
in verband met den nieuw vastgestelden
boterprijs met ingang van 17 Juli aan
houders van vetkaartan per 250 gram bo
ter (dus per bon van de vetkaart) een re
ductie wordt verleend van 22% cent, in
plaats van 15 cent.
In de officieele publicatie zijn de voor de
detaillisten van belang zijnde bijzonderhe
den ten aanzien van het inleveren van de
ze reductiebonnen vermeld.
ZUINIG MET PAPIER EN CARTON!
Nieiuwe voorschriften.
's Gravenhage, 15 Juli. In de Neder-
landsche Staatscourant "Van 15 Juli 1941,
No. 135, zijn voorschriftisn gepubliceerd
voor de fabricage, alsmede voor de be- en
verwerking van papier en carton.
Deze voorschriften zijn van groote be-
teekenis voor alle ondernemingen, welke
zich met de vervaardiging van papier en
carton,of met de bewerking (o.m. de gra
fische industrie) of de verwerking (o.m.
de papierwarenindustrie) daarvan bezig
houden. Daarnaast zijn zij echter ook van
belang voor den pa,piergebruiker. Met na
me wordt er de aandacht op gevestigd,
dat cyclostylepapier van 80 gram per M2
(het zwaarst toegelaten gewicht voor dit
papier) aa.n twee zijden dient te worden
bedrukt. Voor korte brieven en rekeningen