CriDWECKfiLADÖpGED.GD0t1DSIAG vöördcZUID-HOLLeüZEEUWSCHE EHAMDEM NJ.UitgeversmaatSGbappIJILANDËN-NIEnWS" Buitenland STICHTELIJKE OVERDENKING De Kaoaneesche Vrouw. 13e Jaargang ZATERDAG 5 JULI 1941 No. 1256 Uit het Kijkvenster WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER1935 OPGENOMEN HËT BLAD .O N Z E E L A N D E N" - 1 8B JAARGANG UITGAVE ^AN niEuws Abonnementsprös 80 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling. Verschtjnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. Afzonderl^ke mimmers 5 cent Buitenland 8 gulden per jaar. Gevestigd te Müddelkuinls Prins Hendriksti. 122 C Giro 167930 R Fostbox 8 Tel. 17. Bgkaatoor voor Zeeland: St. Sfoartensd^jb Sfarkt, Telef. 59. Advertentie-prijs 20 cent per regel. Reclames 40 cent Hoofdredacteur TH. DE WAAL MIDDELHARNIS C 122. En zie, eene Kanaueesche vrouw uit die landpalen komende, riep tot Hem, zeggende: Heere, gij Zone Davids, ont ferm u mijner! Mijne dochter is deerlijk van den duivel bezeten. Doch Hij antwoordde haar niet één woord. En Zijne discipelen tot Hem ko mende, baden Hem, zeggende: Laat ze van, U, want zij roept ons na. Maar Hij antwoordende, zeide: Ik ben niet gezonden dan tot de verlorene soha^pen van het Huis Israels. En zij kwam en aanbad Hem, zeggen de: Heere, help mij. Doch Hij antwoordde en zeide: Het is niet betamelijk het brood der kinderen te .nemen en den hondekens voor te werpen. En zij zeide: Ja, Heere, doch de honde kens eten ook van de brokskens, die daar vallen van de tafel hunner heeren. Toen antwoordde Jezus en zeide tot haai': O vrouw, groot is uw geloof: u geschiede gelijk gij wilt. En hare doch ter werd gezond van diezelfde ure. (Mattheus 15 22—28). De evangelist Mattheus heeft in het ge deelte van dit hoofdstuk, dat aan, onzen tekst voorafgaat, gehandeld over de te leurstellingen van den Heere Jezus bij Zijn omwandeling door Galilea. Hij kwam tot de Zijnen, maar de Zijmsn hebben Hem niet aangenomen. Reeds door den Geest der pro- ifetie klaagde Hij in de oude dagen: Ik heb vergeefs gearbeid, Ik heb mij.ne kracht on- nuttelijk en ijdel besteed: gewisselijk mijn recht is bij den Heere, en mijn werkloon is bij mijnen God. De mensch, de bondeling, kiest de duis ternis boven het licht, den dood boven het leven. Zoo is het toch nog. Wat doen wij anders dan verwerpen wat de Heere aan biedt, verachten wat Hij geven wil in Zij- n^n Zoon, die vleesch werd en ging naar het kruis? Wij zijn gelijk de lieden uit het Overjordaansche, die Hem baden, dat Hij uit hunne landpalen wilde vertrekken. Geen kwartier voor Jezus! Vreeselijk als Hij ons verzoek inwilligt! en gaat! De Heere Jezus verliet Kapernaüm en zocht de esnzaamheid. Hij trekt met Zijne discipelen door Galilea en gaat tot de gren zen van Tyrus en Sidon. Hij reist dus in de richting vaui Phenicië, naar de land streek, grenzende aan dit heidensche land. Hier lag het vroegere gebied van den stam van Aser. Doch ook nu kan Hij niet ver borgen blijven. Reeds vroeger was Zijn ge rucht uitgegaan in geheel Syrië. Het was niet toevallig, dat Hij naar Phe nicië trok, want op Zijn dagorder had de Vader geschreven, dat Hij daar Zijn won- dermacht zou openbaren en zich verkwik ken in het werk Zijner handen. Neen, Hij heeft Zij,ne kracht niet onnuttelijk toege bracht. Ook onder de heidenen vond men, evenals in Israël, bezetenen van den duivel. Zoo zullen we hier kenjnis maken met esn vrouw, wier dochtertje deerlijk van den dui vel was bezeten. Vreeselijk was dit lijden. Zij waren prooi des satans, die door en in hen handelde, waarbij zij een lijdelijk instru- nient waren zijner macht en geweldenarij. 'W^ant, wel oefent de duivel in ons allan zijne macht en zijne verleiding en heerscht over ons van nature met hardigheid, doch daar om zijn wij geen bezetenen in den gewonen zin des woords. Gelukkig niet. Dit lijden was ondragelijk voor de getrofifenen. Maar Hij was gekomen om de werken des duivels te verbreken, om satan den kop te vermor- zefen. Een'deel van dezen arbeid verrichtte Hij in het verlossen der bezetenen, die Hem telkens omringden. De moeder is eene Grieksche. Dat wil zeggen, heidensche vrouw van geboorte uit Syro-Phenicië. Ter onderscheiding van Ly- bo-Phenlcië in Noord-Afrika. Zij was dus een afstammelinge van de vroegere bewo ners van Kanaan. Niet onmogelijk, dat zij Grleksch sprak. Zij komt uit het land, vraar Elia de godsman had vertoefd. Zij is eene Kananeesche en de Joden zien dus in haar een verworpelinge, evenals in hare stamge- nooten. Een verworpelinge, op wie de vloek van Cham nog rust. Zij is in diepen jam mer. Zij leeft in de duisternis van het hei dendom, haar dochtertje is in de macht des duivels. Zij was geene bondelinge, geen dochter Abrahams. Wie zou nu ooit in die streek een heilbegeerige ziel hebben gezocht midden tusschen doornen en distelsn een kostelijke tarweaar. Maar geen plaats te bedorven, geen mensch te snood om keur- linge van Jehova te zijn. Ziehier een moed gevende waarheid niet voor de Farizeërs, maar voor de tollenaren, voor de vrouw, die Jezus' voeten mag nat maken met ha re tramsn. Moedgevend voor den bedorvene, den door duivelsmacht overheerschte. Daar om, als er onder de lezers wellicht zijn on der zeer ontmoedigende omstandigheden, zelfs verworpen en veracht: luister! luister! Daar komt Jezus aan. Ge ligt toch verbro ken en verplet, weenende en zuchtend kermend van smart over zonde en ongeval, dorstend naar genezing uwer onreine ziel? Dat is toch waar? Jezus wist, dat deze vrouw, deze heid.an- sche dochter van Cham, op weg was naar Hem om hulp en raad te zoeken voor hare dochter, door den duivel bezeten. De dia mant .zal worden gehaald uit het slijk. Hij zal haar om en om wenden en haar als een kroonjuweel slijpen. Een kroonjuweel voor Immanuël. „En ^et, eene Kananeesche vrouw uit die landpalen komiemde, riep tot Hem, zeggen de: Heere, gij Zone Davids, ontferm U iMijr ner. Mijne idochter is deerlijk van den diii vel bezeten." En ziet Mattheus vraagt onze bijzon dere opmerkzaamheid. Een machtig wonder gaat hij ons verhalen. De Joden worden erdoor in hun hardnekkig ongeloof veroor deeld. Deze vrouw moet Jezus spreken, koste wat het kost. Gaat zij dan uit eigen bewe ging? Zij wordt door een onzichtbare kracht gedreven en in haar hart is ge loof, ook al weet zij dit zelve niet. Zij heeft geen rust noch vrede. Haar kind, haar kind en nu is er asn kans, dat Jezus haar geneest. Zij gelooft, dat Hij kan. Ze heeft blijkbaar van Hem gehoord. En zonder dat zij Jezus bepaald kent, is er toch een betrekking op Hem. Dit is niet on. gewoon in het rijk des lichts en des levens, waar Jezus Koning is. Of wisten wij wie Hij precies was en wat Hij kon toen wij naar Hem Werden heengeleid in onzen nood en ellende, kommer en verdriet? De disci pelen baden eenmaal: openbaar U aan ons, gelijk Gij u niet openbaart aan de wereld. Hij zal ook hen opnemen in Zijn gebed: Dezen hebben waarlijk bekend, dat Gij Mij gezonden hebt. Een sterke betrekking had zij op dien Je zus van Nazlareth, die hare landpalen be zocht. Zij was uitgegaan met sterk verlan gen Hem althans te ontmoeten. Ofschoon deze vrouw buiten de kudde des Heei>3n stond, had zij toch aanvankelijk de beginselen der godsvrucht in zich opgeno men; immers kon .zij, zonder eenige kennis der beloften Christus niet den Zone Davids noemen. Het geloof toch wordt steeds uit het Woord Gods geboren, zoodat er altijd eenige kennis mede gepaard gaat. (Zoo merkt Calvijn op.) De evangelist zegt er zoo met nadruk bij: Uit die landpalen komende. Wij denken aanstonds aan de ontboezeming van den psalmist: Ik zal Rahab en Babel vermelden onder degenen die Mij kennen; zie, de Fi- listijn, de Tyriër met den Moor, deze is aldaar geboren. Wie zou nu uit die landpalen iemand ver wachten? Die het ,niet gehoord hadden, de zen zullen het verstaan.'Ja, vrte heeft den zin des Heeren gekend .sn wie is Zijn raads man geweest? Zijne verkiezende genade is niet naar onze verwachting en wijsheid, maar naar Zijn vrijmachtlg welbehagen. Zijne roeping en verkiezing zijn onberou- ■welijk. Wie van Gods kinderen staat niet ontroerd telkens wanneer hij gedenkt, dat de Heere hem opzocht en vond, terwijl Hij anderen, die beter waren dan hij, liet wan- defen in hunne wegen? Ik zal maken, dat hpn werk in der waarheid zal zijn. Hij is en blijft de: Ik zal. Wiens werk wonderlijk, maar ook volkomen is. Zie, daar wandelt Jezus met Zijne jonge ren. Deze Jezus is beminnelijk in de kribbe en aan het kruis en ,nu in het Vaderhuis. Maar ook als Hij wandelt op de zee of gaat langs den weg. Gij zijt veel schooner dan de menschenkinderen, genade is in uwe lip pen uitgestort. Wie Hem kent, moet Hem liefhebben niet alleen om hetgeen Hij geeft, maar is. De discipelen hebben blijkbaar geen acht geslagen op die vrouw en het schijnt, dat ook Jezus geen aandacht aan haar schenkt. En toch heeft Hij haar gezien, evengoed als Nathaniel. Ik zag u, toen gij onder den vij geboom waart. Zijne oogen zijn zoekende oogen om uit te speuren de gelosnden Zijns Vaders, Nooit is een ellendige bij Hem ver acht geweest. Die vrouw heeft zeker gedacht: gelukki ge discipelen! Zij mogen bij Hem zijn, dee- len in Zijn lot. Welgelukzalig is het volk, dat het geklank kent. Maar zij is ongeluk kig, diep in nood, van heul en hulp ontbloot. Hoor haar roepen, hoor haar geloovig kla gen en vragen. (Wordt vervolgd.) B. Ds. I. K. Het prachtige zomerweer der laatste dagen heeft de aardbeien op het open veld flink doen rijpen. De tuinders werken met man en macht aan de pluk van, deze fijne vrucht. (foto Polygoon) De bUk maar het Oosten! De eleic- trifieatie in 'Oost-Flaibkee Kente- looze laandeelen —C Duisternis en licht. „Nederlanders, blikt naar het Oosten!" Dat was de kernachtige uitroep die de Rijkscommlssaris op 27 Juni deed, in zijn groote rede, die hij te Amsterdam heeift ge- h,ouden. ,,Wat in het Oosten geschiedt is voor U geen schouwspel" zoo zei hij, alsof hij zeggen wilde, laat het niet zoo maar aan U voorbijgaan, maar realiseer U eens goed, wat er op 't oogenblik in het Oosten gebeurt. Inderdaad is dat noodig. De Nederlander is in doorsnee een „uil- uit-deuiboom-kijker," hij behoort, zooals we dat eens hebben gelezen, tot de „afwach- ters." Maar hier mag men toch wel eens actief belang stellen. Twee groote wereld machten staan op 't oogenblik tegenover el- kaax, het gaat thans over het zijn of het ,niet-.zijn van Europa. To be or not to be, zou de Engelschman zeggen. Stel eens, dat het bolsjewdsme zou over winnen waar weinig kans voor is gezien de groote Duitsche successen dan zou dit de ondergang van de Europeesche cul tuur en beschaving beteekenen. Wij zijn het daarin volkomen met Dr. Seys Inquart eens. Laat men niet zoo naïef zijn te den ken dan het communisme aan de Duitsche grenzen zou halt houden; ook de bezette gebieden zouden worden gebolsjewiseerd! In een hoofdartikel van Wosnsdag j.l. is daar breedvoerig op gewezen. Onze lezers weten, dat onze houding al tijd volslagen afwijzend tegenover het com munisme stond. Wij zijn daarin niet veran derd. Ons Nederlandsche volk moest, in het ge heel genomen, van het communisme niets hebben. Dat bleek wel uit hun geringen aanhang, uit den geldelijken en moreelen steun die men hier. in den Finsch-Russi- schen oorlog voor Finlan^d aan den dag legde en ook, dat de Nederlandsche ver tegenwoordiging in den Volkenbond tegen de toelating van Rusland stemde. De Vol kenbond had nimmer onze sympathie, dit standpunt in te nemen, was althans van de Nederlandsche aifgevaardigden een goede daad. Het behoeft gosn verder betoog wat de wensch is van den Waarnemer tegen deze God.onteerende macht, hij hoopt dat de uitslag zijn zal dat het bolsjewisme voor goed den nek gebroken en vernietigd wordt. Het kan niet anders of heel Europa, in feite heel de wereld, zal daarmee gebaat zijn. Méér licht! Licht in het Oosten! Licht en kracht hebben we altijd noodig. Vooral in dezen tijd, nu er aan beide groot gebrek is. Dan lees ik in onze krant van Vrijdag een verslag over den stand van zaken be treffende de electriflcatie van Oost-Flak- kee. Ze zullen boffen, dacht ik, als ze dat er door halen, de kansen staan mooi, maar er is één haper, en dat is het geld. Als het op de dubbeltjes aankomt, ziet U Ik kan me dat zoo voorstellen op zoo'n vergaderiiïiig, de Voorzitter van het Comité geaft een uiteenzetting hoever men met de voorbereiöande werkzaamheden staat en er is een onverdeelde aandacht. Maar dan komt de vraag om rentelooze aandeelen tot een bedrag van honderdduizend gul den... Ho maar! Nu wil ik daar toch eens iets van zeggen. Vast staat dat het verkrijgen van elec triflcatie in Oost-Plakkee afhangt van de medewerking van de streek. Die moeten nü toonen, dat ze er inderdaad belang bij hebben, willen Ged. Statsn ook het hunne er aan doen. Neemt men een renteloos aandeel, dan is men dat geld niet kwijt. Men derft alleen de rente, zoolang men niet uitloot. En het komt mij voor, dat er in, de vijf groote dorpen toch wel een flink kapitaal kan worden ver kregen. Het boerendom en een groot ge deelte van den Middenstand in O. Flak- kee is toch wel in staat om aandeelen van respectievelijk f 50.f 100.en f 500.te nemen. Als men dan aan het ver garen gaat, zal men eens zien hoe het op loopt. In dezen tijd va,ni schaarschte moeten soms vele honderden guldsns worden uit gegeven om motoren om te botiwen, om de auto van een gasgenerator te voorzien enz., kosten, die door een wending in de oorlogs situatie, weggegooid geld zijn. Minder, of liever geen kans loopt men, dat men zijn geld kwijt is bij een renteloos aandeel in het electriciteitsnet voor Oost-Plakkee. Dat is iets blijvends! Daarvan profiteert men direct en ook het .nageslacht! Het motief, dat eleotr. motoren enz. niet zouden te krij gen zijn, is weggeredeneerd, omdat er dan van het heele plan niets komt. Dan be hoeft U ook Uw geld niet uit te tellen. Laat de boeren en de middenstanders vau O. Flak kee toonen dat ze .nog initiatief durven ne men en inteekenen. Dan komt er gang in. De hooifdkabel ligt op ons eiland dus is het niet zoo moeilijk dan wanneer men con tact moest zoeken bij de energie-bron. Dan was het nu ondoenlijk.Maar nu bestaat er de kans, dat ons goudgele graan dezen winter electrisch wordt gedorschen. Wij ho pen het. „Meer licht!" Als mijn geheugen mij niet in den steek laat, riep ook Voltaire, de groote Fransche philosoof en wijsgeer dit uit op zijn sterf bed. Deze man, die in zijn leven God naar troon en kroon had gestoken en het zuivere Licht van Gods Woord had getracht te ver- donkenan, riep op zijn doodbed, om méér licht, terwijl het volle zonlicht in zijn ka mer viel. Zijn oog brak, zij.n levenslamp werd uitgeblusoht in een stikdonkere duis ternis. Hoe geheel anders met het arme volk van God wanneer ze het tijdelijke met het eeuwige vervrisselen. Ook al is het, dat ze donker weggaan, met de nachtschuit zou den de oudjes zeggen, gaan ze hèt Licht te gemoet. Hun licht en hun vreugde was hier o,p aarde meestal maar stuksgewijs, het voornaamste bleef voor den hemel ge spaard. De engelenzang, die gezongen wordt in het volle licht van den donkeren nacht, duurt niet lang. Weet ge waarom? Omdat 's-Heeren volk meer en meer zou leeusn door het geloof te wandelen en hun zielen, slechts bij oogen- blikken door Zijn heerlijkheid verrukt. Hem des te vuriger zouden zoeken. WAARNEMER. De groote strijd welke ontbrand is tus schen Duitschland en de Sovjet-Bepubliek heeft nog geen bijzondere wijziging ge bracht in de verhouding der oorlogvoeren de landen. Frankrijk heeft de diplomatieke betrekkingen met Moskou verbroken, doch verder blijft het daarbij. Finland heeft nu ook definitief de zijde der aanvallers gekozen, en Rusland dus den oorolg verklaard. In Italië, Spanje, Kroatië, Denemarken en vermoedelijk ook Zweden, worden vrijwilligers opgeroepen voor het vormen van een legioen, om tegen de Sov jets te velde te trekkisn, en Duitschland hiermede een duidelijk bewijs te leveren dat zij zich één gevoelen in den strijd tegen het communisme. Amerika en Engeland hebben verklaard wel niet voor het communisme te zijn, maar nu het gaat om de militaire macht van Duitschland te breken, zullen zij de Sovjet hulp gaarne aanvaarden. De houdi,ng' van Japan en in verband daarmede van Amerika is nog onzeker. Woensdag en Donderdag middag heeft de Japansche regeering vergaderd. Woensdagmiddag heeft er een con ferentie plaats gehad met den Keizer, welke conferentie Donderdagmiddag zou worden voortgezet. Naar verluidt zou de beslissing 'omtrent de door Japan te volgen koers reeds geno men zijn en kan spoedig de bekendmaking worden tegemoet gezien. Welke weg Japan nu zal inslaan wagen wij niet te voorspel len. Wel schijnt het, dat de binnenlandsche toestanden in Japan ook .niet rooskleurig zijn. De Japansche minister president prins Konoye heeft een radiorede tot het volk ge houden. Hij wees eerst op de uitbreiding der wereldbrand en op het feit dat Japan ge noodzaakt was, eigen weg te gaan, temeer waar Japan thans alleen kan vertrouwen op eigen kracht. Het Chineesche conflict zeide hij, duurt nu reeds vijf jaren en ik begrijp dat hier over onder het volk ontevredenheid heerscht De regeering zal alles doen, die ontstem ming te doen verminderen, en hij hoopte dat het volk zijn zelfbeheersching zal be waren. Op schaarschte aan verschillende artike len moet het volk zich voorbereiden, daar het zeer moeilijk is, bepaalde producten te koopen, zelfs al wil Japan ze contant betalen. Mogelijk dat bij verschijning vaïi het blad omtrent Japan's houding iets meer bekend is. De Sovjet-U2iie heeft door middel van haar ambassadeur te Washington aan de Vereenigde Staten formeel gevraagd om le vering van oorlogsmateriaal.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1941 | | pagina 1