cHm)/ccKBL4DSpGED.GPonD!UA6^RDizuiD-Hoa»;zcaJW^ cnAnom De positie van Egypte. N.V. UitgeTersmaatsGhappü „EILANDEN-NIEUWS" Offideele berickteo. imjnfimdtk^ 13e Jaargang WOENSDAG 28 MEI 1941 No. 1246 Een strijdbaar held. Ongelooflijk voordeelig is IVOROL WAARIN SEDERT 1 N O V EMBER 19 35 OPGENOMEIsj HET BLAD .ONZEEILANDEN" - 18E JAARGANG Pijnen? NUMMERS VAN DE BROODKAART VOORTAAN TWEE WEKEN GELDïG. EEN ZOMERJAPON EN EEN BAD- COSTUUM ZONDER PUNTEN. ÜBK5AVE VAüT <S»yaa$i te Mlddellianib i Fi^ HomNMi. 122 Q Oco 1679SO Toal^x 8 Tal 17. At)aA«ia«ntapi4'9 90 cent per 3 maanden bij veoruitbetaling-. Veraob^t ieder^i Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. Afzoaderltjke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden per Jaar. B^lkaatoor voor Zeeland: St. Maartenad^ Maild;, Telef. 59. Advertentie-prijs 20 cent per regel. Reclames 40 cent Hoofdredacteur: TH. DE WAAL ADDDELHARNIS C 122. 28. In verband met onze geschiedenis hebben wij U gewezen op Christus als de ware Rotssteen, op Hem als het ware Offer'en t>3n slotte op Hem als de ware Hogepries ter. De vorige maal behandelden we dan ook de zalving van den hogepriester, ter wijl wij U thans volledigheidshalve willen gaan wijzen op z^jn ambtskleding. Want ook deze was zo vol van zinnebeel dige betekenis. De hogepriester dan droeg, behalve de gewone priesterkleding nog vier andere kle dingstukken, en wel Ie de mantel des eifóds, 2e de efod, Se de borstlap des gerichts en 4é de kroon der heiligehid. Eerst dus over de mantel des efods. Deze mantel des efods was een opper- kleed zonder mouwen en hemelsblauw van kleur. Juist op dit laatste, op deze hemels blauwe kleur moeten we de nadruk laten vallcïti. Deze mantel hing tot aan de knieën en was voorts één geweven stuk, dus zonder naad. Aan de benedenzoon! hingen gouden schel- letjes, afgewisseld met kwasten, die de vorm hadden van granaatappelen, en van rood, en blauw purper en karmozijn waren. Blauw is de kleur van den hemel en deze blauwe 'mantel nu van den hogepriester wees dan ook in alles heen naar den hemel, en verkondigde daarmede tevens, dat het priesterlijk ambt een gave des hemels was. Bn voorwaar, zo is het. Het priesterlijk ambt is uit den hemel, de priesterlijke ver zoening is uit den hemel, de Priester zelf is een gift des hemels, zijn kom.st is uit den hemel en Hij voert Zijn voll< naar dan hemel. Dat de grote Hogepriester ze?f een gift des hemels is, daarvan getuigt de Heilige Schrift in Johannes 3 vers 16: ,,Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die int Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe." Ja, zo is Christus die grote gift des hemels, die in de volheid des tijds als kindeke geboren werd in Bethlehems kribbe. Die straks den kruisdood stierf, doch ten derden dage is opgestaan als de Leeuw uit Juda's stam. Die overwon, en ook is ingegaan in het binnenst heiligdom, niet met vreemd bloed, maar met Zijn eigen bloed, na aan Zijn kerk deze belofte vermaakt te hebben: „In het huis mijns Vaders zijn vele woningisn^ anderszins zo zoude ik het U gezegd heb ben; ik ga henen om U plaats te bereiden. En zo wanneer ik henen zal gegaan zijn en U plaats zal bereid hebben, zo kom ik we der en zal U tot mij .nemen, opdat gij óók zijn moogt, waar ik ben." Juist daarom is dat volk van God zo ge. lukkig. Ze hebben een Plaatsbereider aan de rechterhand des Vaders in den hemel. Hun kruis en druk zal niet altijd voortdu ren. Eenmaal komt daar een einde aan. Dan zullen ze, verlost van een lichaam der zon de en des doods, eeuwig bg hun Koning we zen. Satan zal hen daar niet meer benau wen, de zonde hen daar niet meer kunnen vervoeren, de smart hen niet meer kunnen nederdrukken, maar daar zal eeuwige blijd schap op hun hoofden wezen. Hier moet2n ze zo dikwijls het liefelijk vriendelijk aan gezicht des Heeren missen, en gaan ze soms als treurenden over de aarde, hier ma ken de zonden zo dikwijls scheiding, hier worden ze soms geschud en heen en weer gedreven als de bladeren van een boom, doch daar zal dat alles ten einde wezen - en zullen ze zich kunnen verlustigen in Hem, Die hen kocht met Zijn dierbaar bloed. Wielaan dan ook, volk des Heer.sn. Dat ge nog eens verwaardigd moogt wor den om Uwe hoofden uit de gebreken te mogen opheffen, en heen te mogen blikken naar Uwen Koning. Want Hij haalt Zijn volk toch eenmaal thuis en is al bezig Zijn huisraad in te zamelen. En bovisndien, eenmaal zal Hij ook uit die. zelfde hemel komen op de wolken om te oordelen, de levenden en de doden. Getuig den daarvan niet. reeds de enkelen op den Olijfberg toen ze den discipelen toeriepen: i.Gij Galilese mannen, wat staat gij, en ziet op naar den hemel. Deze Jezus, Die van U opgenomen is in den hemel, zal alzo komen, gelijkerwijs gij hem naar den hemel hebt zien henenvaren?" En, zo zeiden we reeds, aan deze blauwe mantel waren onderaan gouden schelletjes. In Exodus 28 vers 35 staat, dat de hoge priester dien mantel moest aanhebben, „op- dat zijn geluid gehoord worde, als hij in het heilige voor het aangezicht des Heeren in gaat, en als hij uitgaat, opdat hij niet ster- ve." Deze gouden schelletjes herinneren aan het evangelie geklank, en wijzen ons dus hoen naar de Schrift. En Psalm 89 getuigt er van: „Welgelukzalig is het volk, hetwelk het geklank kent, o Heere! zij zullen in het licht Uws aanschijns wandelen." De grote Hogepriester, ^Christus Jezus was het vlees geworden Woord zelve. Hij werd geboren naar de Schriften, leefde naar de Schriften, stierf naar de Schriften en werd verheerlijkt naar de Schriften. En Zijn volk leeft uit Hem. Zijn woord is hen dan ook zoeter dan honing, ja dan honigzeem. En daar wezen ook de granaatappelen hesn; naar de verkwikking namelijk uit dat woord. En laat Gods volk het U maar eens vertellen, welke bemoedigingen ze soms uit dat woord hebben mogen ontvangen, en welk een troost. En dat te midden van zo verschillende omstandigheden soms. Deze granaatappelkwasten hadden dan ook niet één kleur, doch waren van rood, blauw pur. per en karmozgn. Het blauw zag ook hier op den hemel, en zo menigmaal is het volk des Heensn te midden van al hun verdruk kingen verkwikt met een hope op de eeu wige heerlijkheid. Het karmozijn duidde op het zoenbloed, en laat een door schuldbesef verslagen ziel het U maar ons verklaren, wat er in het hart omging, toen ze door het geloof eens een blik mocht werpen op Hem, Die zijn eigen leven heeft aiEgelegd voor de Zijnen, en ze geloven mocht, dat er hulpe besteld' was bij een Held, Die verlossen kan. Het rood wees naar het koninklijke heen. En daarvan zong reeds de kerk van den Ouden dag: „Gij zijt toch mijn Koning van ouden tijd Die mij opentlijk kunt en wilt bewaren Als mij zwaren nood Is wedervaren Gij hebt mij duizendmaal daarvan bevrijd." Ja, Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Geen nood dan ook voor de kerke Gods, Al gaat het door diepten van strijd en ver drukking heen, al maakt de vijand zich groot, de eindoverwiiming is aan de zijde van het Lam, dat geslaeht is van voor de grondlegging der wereld. Doch ook Zijn uit verkorenen zullen éénmaal met Hem trium-. feren. Driewerf gelukzalig dan ook, die tot dat volk mag behoren. Doch diep ongelukkig, die onbekeerd zal sterven. Diens plaats zal toch zijn in het eeuwig ach en wee, in de plaa,ts van pijniging en van tandengekners. En dan die eeuwige wroeging, dat „had ik," „had ik," doch dan te laat. Haast U dan ook en spoed U, om Uws levens wil, want immers de dag gaat als kaf voorbij. In de drie door ons genoemde kleuren za gen we dus achtereenvolgens schitteren het profetisch woord, het priesterlijk werk en de koninklijke heerschappij. hebben veelzijdig pijnuitdrijvende werfcina Nu de krijgsverrichtingen op het con tinent vanj Europa na de verovering van de Ealkanlanden door Duitschland als ge ëindigd kunnen worden beschouwd, ver plaatst de oorlog zich meer en maar naar het Nabije Oosten. Dit is, behalve de Atlantisch Oce aan, momenteel vrijwel het osnige terrein, waar gebeurtenissen van strategisch be lang plaats grijpen. Hier zijn, allerlei moge lijkheden, welke bepaald worden door een groot aantal ifactoren, zooals de houding van Turkije en van Rusland, het gebruik door Duitschland van het Fransche man daatgebied Syrië, de afloop van de strijd in Irak en niet het minst ook de ontwik keling van de toestand in Lybië en Egypte. Dit laatste land staat op het oogenblik wel in het brandpunt van de strijd in het Midden-Oosten. Het lijkt ons daarom nuttig eens na tegaan, wat daarvan de oorzaken zijn, waarbij we dan allereerst een blik moeten slaan op land en volk zelve. Egypte, het oude land der. Pharao's, ons uit de geschiedenis van Jozef zoo bekend, is eigenlijk niets anders dan het dal van de Nijl met de delta en aan weerszijden er van uitgestrekte woestijngebieden. Zon der de Nijl ware Egypte onbewoonbaar en aan de Sahara gelijk. Het is ongeveer 30 maal .2:00 groot als Nederland, doch slechts oen klein deel er van is voor bouwland en woongebied te gebruiken. Het aantal in woners bedraagt ongeveer 15 millioen, waaruit blijkt, dat het dun bevolkt is. Hier bij zijn 250.000 vreemdelingen, meest Grie ken, Italianen, Engelschen en Pranschen. Bijna 90% der bevolking is Mohamme- daansch. De Zuidgrens wordtgevormd door de En- gelsche Soedan. De Engelschen hebben daar maatregelen getroffi3n om de toevoer van Nijlwater naar Egypte te reguleeren, zoo dat zij een middel in de hand hebben om de Egyptische regeering onder druk te zetten daar het land zonder water moet verhonge ren. In het Oosten ligt de Roode Zee. De grens loopt ten Noorden, daarvan echter niet langs het Suez kanaal, maar het schier eiland van de Sinaï, bekend door de 40-ja- rige omzwervingen der kindenen Israels, behoort ook_ bij Egypte. In het Noorden wordt het land begrensd door de Middel- landsche Zee en aan de Westkant door de Italiaansche kolonie Lybië, waar Solloem ongeveer aan de grens ligt. De hoofdstad is Kaïro, een plaats met meer dan 1 millioen-inwoners. Tweede stad des lands is Alexandrië met 600.000 inwo ners. Dit is de grootste vlootbasis der En gelschen in de Middellandsche Zee en voor hen van het -alleruiterste gewicht. Zijn belangrijkheid als strategisch punt ontleent Egypte aan twee dingen. Allereerst aan zijn ligging op de grens van Afrika en Azië. Wie vanuit Afrika Engeland wil be stoken in zijn Aziatische koloniale rijk, moet eerst Egypte in handen hebben. In de tweede plaats is het bezit van dit land van groote beteekenis door het Suez-kanaal. Dit 168 kilometer lange kanaal, dat de Roode met de Middellandsche Zee verbindt, en dat bevaarbaar is voor schepen met een diepgang van maximaal 9% meter, werd gegraven onder leiding van, den Franschen ingenieur Ferdinand de Lesseps. Men deed er 9 j3,ar over en in 1869 werd het geopend. Bijna de helft van alle schepen, die er vóór deze oorlog doorvoeren, waren Engelsche. Hieruit blijkt reedö het.groots belang voor Engeland van het behoud van dit kanaal, dat de zeeweg- van Londen naarBoriibay (Britsch-Indië), die vroeger om de Kaap voerde, bekort heeft van 10.912 op 6112 mijl, dat is 44%. Gezien deze, f ei ten is het dan ook geep wonder, dat Engeland alle moeite doet, in dit gebied de baas te blijven. De' vraag is nu, hoe Engeland aan zijn machtspositie in Egypte is gekomen, hoe de verhouding is met de Egyptische regee ring en hoe de bevolking tegenover de Engelschi3n staat. We zullen daartoe één en ander meedeelen uit de geschiedenis van dit land. Reeds meer dan 3000 jaar vóór Christus was in Egypte een tamelijk geciviliseerde bevolking. Vele koningen, pharao's ge naamd, hebben er over geregeerd en de py- ramiden zijn nog overblijfselen van hun ty- ranniek bewind. Na 525 vóór Chr. kwam het land achtereenvolgens onder de macht der Perzen (Canibyses), der Grieken (Alex ander de Groote) en der Romeinen. Daarna waren het de Mohammedaansche Arabieren die er heerschten en van 1517 tot 1798 werd het als een provincie van Turkije be stuurd. In dat laatste jaar 1798 deed Na poleon, die toen nóg geen keizer van Frank rijk, doch slechts generaal was, zijn be roemde tocht met 35.000 man naar Egypte, om vandaar uit het Engelsche wereldrijk in Indië aan te tasten. Hij versloeg de Egyp tische heerschers en de Turken, drong zelfs door tot in Palestina, maar moest zijn expeditie eindigen, doordat de Engelsche admiraal Nelson zijn geheele transport- vloot vernietigde, waarna hijzelf naar Frankrijk wist terug te keeren. Napoleon dacht toen al aan, een doorgraving van de landengte van SueZ, maar zijn ingenieurs achtten dit onmogelijk, daar men meende, dat het peil van beide zeeën te zeer ver schilde, hetgeen later onjuist bleek te zijn, zoodat het Suez-kanaal geen sluizen behoef de te hebben. Van 1807 tot 1887 was Egypte in naam ondergeschikt aan den Sultan van Turkije, doch in werkelflkheid gedroegen de heer schers zich als zelfstandige vorsten. Door dat Engeland sterk geïnteresseerd was bij de Egyptische financiën en bij het Suez-ka- ,n,aal, waarover een felle concurrentie met Frankrijk ontstond, grepen de Engelschen tenslotte na veel verwarde gebeurtenissen militair in, bombardeerden in 1882 Alexan. drie en sloten in 1887 een verdrag met den Sultan van Turkije, waarbij deze fei telijk berustte in de vestiging van een Engelsch protectoraat over Egypte. Niet lang daarna begon reeds het verzet tegen de Engelsche bezetting door de Egyptena- ren zelf. Dit was de aanvang van de z.g. nationalistische beweging, die reeds 50 jaar de strijd voert voor de volkomen vrijheid en onafhankelijkheid van het land. Niette, min werd ondanks deze oppositie in 1914 door Engeland Egypte tot Engelsch gebied verklaard. Gedurende de wereldoorlog werd het militair bestuurd als een deel van het 'Britsche Rijk. Na deze oorlog werd de band met Turkije -ook formeel verbroken en in tandpasta in 't gebruik. II doet maanden met één tube. Dit is 'n gevolg van haar superieure kwaliteit, 1922 erkende Engeland Egypte als een on- atfhankelijk land. Dit was het resultaat van de felle actie der-nationalisten, waarbij aan slagen op spoorwegen, volksdemonstraties, boycot en lijdelijk verzet een groote rol speelden. Sedert bleken de parlementen steeds een nationalistische meerderheid te bezitten, hetgeen de samenwerking met de Engelschen, die zeggenschap over en mili taire bezetting van het Suez-kanaal wilden behouden en bovendien de alleenheerschap pij over de Soedan, niet bevorderde. De koningen Poead en diens zoon Faroek (de tegenwoordige) hebben steeds de oppositie de kop ingedrukt en met Engeland samen gewerkt. Hoe op het oogenblik de verhou dingen zijn, is moeilijk te zeggen. Feit is, dat het volk in meerderheid .niet Engelsch- gezind is. Dit verklaart ook het wel wat wonderlijke feit, dat er op Egyptisch ge bied wordt gevochten, zonder dat Egypte zelf meevecht. Wel heeft het de diploma tieke betrekkingen met de spil-mogendbe- den verbroken, maar een eigenlijke oorlogs. toestand bestaat tusschen hen niet. Het En gelsche leger moet Egypte verdedigen! De positie van Egypte is dus in het hui dige conflict een belangrijke, doch tevens ietwat zonderlinge. Itoch. 300 gram per bon. Tengevolge van het feit, dat er op de bonnen van de broodkaart twee maal een rantsoen aaïdappêlen en een extra-fant- soen brood is beschikbaar gesteld, is het resteerende aantal, bonnen niet toereikend meer om hiervan, totdat de nieuwe brood- kaart is uitgereikt, w e k e 1 ij k s een bon- ,numer aan te wijzisn. In verband hiermede Zal nu per twee weken een bonnummer van de broodkaart worden aangewezen, met dien verstande, dat op eiken bon inplaats van 100 gram brood of één rantsoen gebak, thans 200 gram brood of twee rantsoenen gebak ver krijgbaar zijn. Het brood, en gebakrantsoen blijft dus over aen periode van twee weken ongewij zigd. Uiteraard geven deze laatste brood bonnen gedurende het tijdvak, dat er tarwe bloem e.d. op mag worden gekocht, ook recht op een dubbele hoeveelheid van deze artikelen. Uit het voorgaande volgt, dat de brood- en gebakleveranciers de helft van het tot nu toe gebruikelijke aantal bonnen voor brood 0f gebak in ontvangst dienen te ne men. De met „één rantsoen brood" ge merkte bonnen blijven recht geven op 100 gram brood. De bakkers en detaillisten dienen de bon. nen welke op een dubbel rantsoen brood, gebak of tarwebloem e.d. recht geven, op afzonderlijke opplakvellen te plakken. Be treffende de wijze van invulfen der ont vangstbewijzen wende men zich tot de plaatselijke distributiediensten. GROENTEN EN ZOUl? WORDEN NIET GEDISTRIBUEERD. „De distributie is de afgeloopen week weer meer dan ooit het slachtoffer geweest van booze geruchten", antwoordde de di recteur van het Centraal Distributiekantoor op verzoek van de V.P.B, om een verkla ring inzake een aantal praatjes over nieuwe distributie-maatregelen, die wil men de lieden, die het zoo goed weten, gelooven in de pen siouden zijn,. „Hopenlijk zijn de woorden van dr. Fisch- böck niet voor doovemans ooren gesproken. Men moet er zich eindelijk van bewust wor den, dat hamsteren en sluikhandel ern stige moreele gevaren voor ons volk ople veren." „Kunt U iets zeggen van de volgende 3 geruchten, welke den laatsten tijd zoo bij zonder hardnekkig de ronde hebben gedaan: a. de groente zou op de bon komen; b. er zouden maatregelen in voorberei ding zijn om het zout „blauw te maken", opdat het niet meer te gebruiken zou zijn voor het inleggen van bepaalde levensmid delen; c. de textielkaart zou geheel of gedeel telijk ongeldig verklaard worden? „Ik kan alle drie beweringen met den meesten nadruk categorisch tegenspreken," aldus de directeur va,n het C. D. in ant woord op deze vragen. „Het is volslagen nonsens!" „Wat de groente betreft: er is zelfs niet over gesproken om deze te gaan distribu- eenen, noch door Duitsche, noch door Ne- derlandsche instanties. Onze produtice is trouwens gelukkig groot genoeg om ons volk te voorzien, ongeacht de export. Zelfs al zou men ,tiu plotseling in verhoogde mate gaan hamsteren door het inmaken van meer groenten dan gewoonlijk, dan wordt de voorziening nog niet in gevaar gebracht. Wat men nu eigenlijk precies bedoelt met het blauw maken van' het zout, waardoor het <Jan niet meer te gebruiken zou zijn voor het inleggen, is m^ eigenlijk niet eens heelemaal duidelijk. Maar in ieder geval Is dit gerucht nog van tamelijk onschuldigen aard, want het hamsteren van zout levert practlsch geen enkel gevaar op. Er is meer dan genoeg zout en er komt regelmatig meer dan genoeg bij. Wat tenslotte het ongeldig verklaren van de textielkaarten betreft: dit gerucht was van heel wat kwaadaardiger aard. Maar gelukkig hebben de feiten al uitgewezen, dat het volslagen dwaasheid was. U be grijpt, dat wij al deze geruchten zeer scherp volgen en nu had de textielkaart volgens de praatjes Zaterdag j,l. al ongeldig moeten worden. Dit Is ,niet gebeurd en het Ugt ook geenszins in de bedoeling om zulks of iets van dien aard te doen. Het kwaad heeft in dit geval zichzelf goeddeelg gestraft: de m-enschen die z,oo dwaas geweest zijn om hun eigen vertelseltjes te gelooven, en him textielkaart nog voor Zaterdag opgesou peerd hebben, kunnen .UiU voor September a.s. ook niets meer koopen. HET PRIJSAANDUrOINGSBESLUIT IN WERKING. De gemachtigde voor de prijzen vestigt er uitdrukkelijk de aandacht op, dat Zater dag 24 Mei het prijsaanduidingsbeslult in werking is getreden. Dit beteekent, dat voor voedings- en genotmiddelen, textielwa. ren en lederwaren de verplichting geldt, dat alle artikelen in de etalages en winkel, ruimten geprijsd moeten zijn. TER AANVULLING VAN HET VLEESCH. EN AARDAPPELRANTSOEN. Eén ei extra per week. Het Rijksbureau voor voedselvoorziening in oorlogstijd maakt bekend, dat ter aan. vulling van het bestaande vleeschrantsoen gedurende eenigen tijd wekelijks een extra el zal wordan gedistribueerd. In de week vóór Pinkstei'en zal deze ex tra verstrekking op een nader aan te wijzen bon voor de eerste maal plaats hebben. BROODBON 24 EXTRA AANGEWEZEN. De secretaris-generaal van het departement van landbouw en visscherij maakt bekend, dat ter aanvulling, van het aardappelrant soen voor het tijdvak van Maandag 26 Mei t.m. Zondag 22 Juni a.s. nogmaals een ex tra broodrantsoen van 2000 gram beschik baar wordt gesteld. In verband hiermede Is bepaald, dat ge durende het tijdvak van Maandag 26 Mei fc.m. Zondag 22 Juni elke der met 24 ge nummerde bonnen van de broodkaart recht geeft op het koopen van. 100 gram brood of een rantsoen gebak. De aandacht wordt er op gevestigd dat bon 24 dus niet zooals met bon 21 het geval is recht geeft op 200 gram brood of 2 rant, sóenen gebak. Resp. op bon K en toon A vain! de textielkaart. De directeur van het rijksbureau voor dé distributie van textielproducten door den handel deelt mede, dat met Ingang van van. daag wordt bepaald, dat gekocht en afgele. verd mag worden, zonder inneming van textielpuujten op bon „K" van de textiel kaart voor vrouwen en meisjes van 15 jaar en ouder (bruine kaart) een zomer japon van bedrukte kunstzijde of stof daarvoor, en op bon ,,A" van alle textielkaarten oen badcostuum of zwembroek. Den detailhandel zal nader per circulaire worden bekend gemaakt wat er met de in ontvangst genomen „k" en „a"-bonnen zal geschieden en welke herbevoorradlngswaar- de hieraan zal worden toegekend. Deze K- en A-bonnen kunnen niet hij de distributiekantoren worden ingeleverd.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1941 | | pagina 1