cHm)/ccKBL4DSpGED.GPonD!UA6^RDizuiD-Hoa»;zcaJW^ cnAnom
De positie van
Egypte.
N.V. UitgeTersmaatsGhappü „EILANDEN-NIEUWS"
Offideele berickteo.
imjnfimdtk^
13e Jaargang
WOENSDAG 28 MEI 1941
No. 1246
Een strijdbaar held.
Ongelooflijk voordeelig is IVOROL
WAARIN SEDERT 1 N O V EMBER 19 35 OPGENOMEIsj HET BLAD .ONZEEILANDEN" - 18E JAARGANG
Pijnen?
NUMMERS VAN DE BROODKAART
VOORTAAN TWEE WEKEN GELDïG.
EEN ZOMERJAPON EN EEN BAD-
COSTUUM ZONDER PUNTEN.
ÜBK5AVE VAüT
<S»yaa$i te Mlddellianib i Fi^ HomNMi. 122 Q Oco 1679SO Toal^x 8 Tal 17.
At)aA«ia«ntapi4'9 90 cent per 3 maanden bij veoruitbetaling-.
Veraob^t ieder^i Woensdag en Zaterdag 2 maal per week.
Afzoaderltjke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden per Jaar.
B^lkaatoor voor Zeeland: St. Maartenad^ Maild;, Telef. 59.
Advertentie-prijs 20 cent per regel. Reclames 40 cent
Hoofdredacteur:
TH. DE WAAL ADDDELHARNIS C 122.
28.
In verband met onze geschiedenis hebben
wij U gewezen op Christus als de ware
Rotssteen, op Hem als het ware Offer'en
t>3n slotte op Hem als de ware Hogepries
ter. De vorige maal behandelden we dan
ook de zalving van den hogepriester, ter
wijl wij U thans volledigheidshalve willen
gaan wijzen op z^jn ambtskleding.
Want ook deze was zo vol van zinnebeel
dige betekenis.
De hogepriester dan droeg, behalve de
gewone priesterkleding nog vier andere kle
dingstukken, en wel Ie de mantel des eifóds,
2e de efod, Se de borstlap des gerichts en
4é de kroon der heiligehid.
Eerst dus over de mantel des efods.
Deze mantel des efods was een opper-
kleed zonder mouwen en hemelsblauw van
kleur. Juist op dit laatste, op deze hemels
blauwe kleur moeten we de nadruk laten
vallcïti. Deze mantel hing tot aan de knieën
en was voorts één geweven stuk, dus zonder
naad.
Aan de benedenzoon! hingen gouden schel-
letjes, afgewisseld met kwasten, die de
vorm hadden van granaatappelen, en van
rood, en blauw purper en karmozijn waren.
Blauw is de kleur van den hemel en deze
blauwe 'mantel nu van den hogepriester
wees dan ook in alles heen naar den hemel,
en verkondigde daarmede tevens, dat het
priesterlijk ambt een gave des hemels was.
Bn voorwaar, zo is het. Het priesterlijk
ambt is uit den hemel, de priesterlijke ver
zoening is uit den hemel, de Priester zelf
is een gift des hemels, zijn kom.st is uit
den hemel en Hij voert Zijn voll< naar dan
hemel.
Dat de grote Hogepriester ze?f een gift
des hemels is, daarvan getuigt de Heilige
Schrift in Johannes 3 vers 16: ,,Want alzo
lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn
eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een
iegelijk, die int Hem gelooft, niet verderve,
maar het eeuwige leven hebbe." Ja, zo is
Christus die grote gift des hemels, die in
de volheid des tijds als kindeke geboren
werd in Bethlehems kribbe. Die straks den
kruisdood stierf, doch ten derden dage is
opgestaan als de Leeuw uit Juda's stam.
Die overwon, en ook is ingegaan in het
binnenst heiligdom, niet met vreemd bloed,
maar met Zijn eigen bloed, na aan Zijn
kerk deze belofte vermaakt te hebben: „In
het huis mijns Vaders zijn vele woningisn^
anderszins zo zoude ik het U gezegd heb
ben; ik ga henen om U plaats te bereiden.
En zo wanneer ik henen zal gegaan zijn en
U plaats zal bereid hebben, zo kom ik we
der en zal U tot mij .nemen, opdat gij óók
zijn moogt, waar ik ben."
Juist daarom is dat volk van God zo ge.
lukkig. Ze hebben een Plaatsbereider aan
de rechterhand des Vaders in den hemel.
Hun kruis en druk zal niet altijd voortdu
ren. Eenmaal komt daar een einde aan. Dan
zullen ze, verlost van een lichaam der zon
de en des doods, eeuwig bg hun Koning we
zen. Satan zal hen daar niet meer benau
wen, de zonde hen daar niet meer kunnen
vervoeren, de smart hen niet meer kunnen
nederdrukken, maar daar zal eeuwige blijd
schap op hun hoofden wezen. Hier moet2n
ze zo dikwijls het liefelijk vriendelijk aan
gezicht des Heeren missen, en gaan ze
soms als treurenden over de aarde, hier ma
ken de zonden zo dikwijls scheiding, hier
worden ze soms geschud en heen en weer
gedreven als de bladeren van een boom,
doch daar zal dat alles ten einde wezen -
en zullen ze zich kunnen verlustigen in
Hem, Die hen kocht met Zijn dierbaar
bloed. Wielaan dan ook, volk des Heer.sn.
Dat ge nog eens verwaardigd moogt wor
den om Uwe hoofden uit de gebreken te
mogen opheffen, en heen te mogen blikken
naar Uwen Koning.
Want Hij haalt Zijn volk toch eenmaal thuis
en is al bezig Zijn huisraad in te zamelen.
En bovisndien, eenmaal zal Hij ook uit die.
zelfde hemel komen op de wolken om te
oordelen, de levenden en de doden. Getuig
den daarvan niet. reeds de enkelen op den
Olijfberg toen ze den discipelen toeriepen:
i.Gij Galilese mannen, wat staat gij, en ziet
op naar den hemel.
Deze Jezus, Die van U opgenomen is in
den hemel, zal alzo komen, gelijkerwijs gij
hem naar den hemel hebt zien henenvaren?"
En, zo zeiden we reeds, aan deze blauwe
mantel waren onderaan gouden schelletjes.
In Exodus 28 vers 35 staat, dat de hoge
priester dien mantel moest aanhebben, „op-
dat zijn geluid gehoord worde, als hij in het
heilige voor het aangezicht des Heeren in
gaat, en als hij uitgaat, opdat hij niet ster-
ve."
Deze gouden schelletjes herinneren aan
het evangelie geklank, en wijzen ons dus
hoen naar de Schrift. En Psalm 89 getuigt
er van: „Welgelukzalig is het volk, hetwelk
het geklank kent, o Heere! zij zullen in het
licht Uws aanschijns wandelen."
De grote Hogepriester, ^Christus Jezus
was het vlees geworden Woord zelve. Hij
werd geboren naar de Schriften, leefde naar
de Schriften, stierf naar de Schriften en
werd verheerlijkt naar de Schriften. En Zijn
volk leeft uit Hem. Zijn woord is hen dan
ook zoeter dan honing, ja dan honigzeem.
En daar wezen ook de granaatappelen
hesn; naar de verkwikking namelijk uit dat
woord. En laat Gods volk het U maar eens
vertellen, welke bemoedigingen ze soms uit
dat woord hebben mogen ontvangen, en
welk een troost. En dat te midden van zo
verschillende omstandigheden soms. Deze
granaatappelkwasten hadden dan ook niet
één kleur, doch waren van rood, blauw pur.
per en karmozgn. Het blauw zag ook hier
op den hemel, en zo menigmaal is het volk
des Heensn te midden van al hun verdruk
kingen verkwikt met een hope op de eeu
wige heerlijkheid.
Het karmozijn duidde op het zoenbloed,
en laat een door schuldbesef verslagen ziel
het U maar ons verklaren, wat er in het
hart omging, toen ze door het geloof eens
een blik mocht werpen op Hem, Die zijn
eigen leven heeft aiEgelegd voor de Zijnen,
en ze geloven mocht, dat er hulpe besteld'
was bij een Held, Die verlossen kan.
Het rood wees naar het koninklijke heen.
En daarvan zong reeds de kerk van den
Ouden dag:
„Gij zijt toch mijn Koning van ouden
tijd
Die mij opentlijk kunt en wilt bewaren
Als mij zwaren nood Is wedervaren
Gij hebt mij duizendmaal daarvan
bevrijd."
Ja, Hem is gegeven alle macht in hemel
en op aarde.
Geen nood dan ook voor de kerke Gods,
Al gaat het door diepten van strijd en ver
drukking heen, al maakt de vijand zich
groot, de eindoverwiiming is aan de zijde
van het Lam, dat geslaeht is van voor de
grondlegging der wereld. Doch ook Zijn uit
verkorenen zullen éénmaal met Hem trium-.
feren.
Driewerf gelukzalig dan ook, die tot dat
volk mag behoren. Doch diep ongelukkig,
die onbekeerd zal sterven. Diens plaats zal
toch zijn in het eeuwig ach en wee, in de
plaa,ts van pijniging en van tandengekners.
En dan die eeuwige wroeging, dat „had ik,"
„had ik," doch dan te laat.
Haast U dan ook en spoed U, om Uws
levens wil, want immers de dag gaat als
kaf voorbij.
In de drie door ons genoemde kleuren za
gen we dus achtereenvolgens schitteren het
profetisch woord, het priesterlijk werk en
de koninklijke heerschappij.
hebben veelzijdig pijnuitdrijvende werfcina
Nu de krijgsverrichtingen op het con
tinent vanj Europa na de verovering van
de Ealkanlanden door Duitschland als ge
ëindigd kunnen worden beschouwd, ver
plaatst de oorlog zich meer en maar naar
het Nabije Oosten.
Dit is, behalve de Atlantisch Oce
aan, momenteel vrijwel het osnige terrein,
waar gebeurtenissen van strategisch be
lang plaats grijpen. Hier zijn, allerlei moge
lijkheden, welke bepaald worden door een
groot aantal ifactoren, zooals de houding
van Turkije en van Rusland, het gebruik
door Duitschland van het Fransche man
daatgebied Syrië, de afloop van de strijd
in Irak en niet het minst ook de ontwik
keling van de toestand in Lybië en Egypte.
Dit laatste land staat op het oogenblik
wel in het brandpunt van de strijd in het
Midden-Oosten. Het lijkt ons daarom nuttig
eens na tegaan, wat daarvan de oorzaken
zijn, waarbij we dan allereerst een blik
moeten slaan op land en volk zelve.
Egypte, het oude land der. Pharao's, ons
uit de geschiedenis van Jozef zoo bekend,
is eigenlijk niets anders dan het dal van
de Nijl met de delta en aan weerszijden
er van uitgestrekte woestijngebieden. Zon
der de Nijl ware Egypte onbewoonbaar en
aan de Sahara gelijk. Het is ongeveer 30
maal .2:00 groot als Nederland, doch slechts
oen klein deel er van is voor bouwland en
woongebied te gebruiken. Het aantal in
woners bedraagt ongeveer 15 millioen,
waaruit blijkt, dat het dun bevolkt is. Hier
bij zijn 250.000 vreemdelingen, meest Grie
ken, Italianen, Engelschen en Pranschen.
Bijna 90% der bevolking is Mohamme-
daansch.
De Zuidgrens wordtgevormd door de En-
gelsche Soedan. De Engelschen hebben daar
maatregelen getroffi3n om de toevoer van
Nijlwater naar Egypte te reguleeren, zoo
dat zij een middel in de hand hebben om de
Egyptische regeering onder druk te zetten
daar het land zonder water moet verhonge
ren. In het Oosten ligt de Roode Zee. De
grens loopt ten Noorden, daarvan echter
niet langs het Suez kanaal, maar het schier
eiland van de Sinaï, bekend door de 40-ja-
rige omzwervingen der kindenen Israels,
behoort ook_ bij Egypte. In het Noorden
wordt het land begrensd door de Middel-
landsche Zee en aan de Westkant door de
Italiaansche kolonie Lybië, waar Solloem
ongeveer aan de grens ligt.
De hoofdstad is Kaïro, een plaats met
meer dan 1 millioen-inwoners. Tweede stad
des lands is Alexandrië met 600.000 inwo
ners. Dit is de grootste vlootbasis der En
gelschen in de Middellandsche Zee en voor
hen van het -alleruiterste gewicht.
Zijn belangrijkheid als strategisch punt
ontleent Egypte aan twee dingen. Allereerst
aan zijn ligging op de grens van Afrika en
Azië. Wie vanuit Afrika Engeland wil be
stoken in zijn Aziatische koloniale rijk,
moet eerst Egypte in handen hebben. In de
tweede plaats is het bezit van dit land van
groote beteekenis door het Suez-kanaal. Dit
168 kilometer lange kanaal, dat de Roode
met de Middellandsche Zee verbindt, en
dat bevaarbaar is voor schepen met een
diepgang van maximaal 9% meter, werd
gegraven onder leiding van, den Franschen
ingenieur Ferdinand de Lesseps. Men deed
er 9 j3,ar over en in 1869 werd het geopend.
Bijna de helft van alle schepen, die er vóór
deze oorlog doorvoeren, waren Engelsche.
Hieruit blijkt reedö het.groots belang voor
Engeland van het behoud van dit kanaal,
dat de zeeweg- van Londen naarBoriibay
(Britsch-Indië), die vroeger om de Kaap
voerde, bekort heeft van 10.912 op 6112
mijl, dat is 44%. Gezien deze, f ei ten is het
dan ook geep wonder, dat Engeland alle
moeite doet, in dit gebied de baas te blijven.
De' vraag is nu, hoe Engeland aan zijn
machtspositie in Egypte is gekomen, hoe
de verhouding is met de Egyptische regee
ring en hoe de bevolking tegenover de
Engelschi3n staat. We zullen daartoe één
en ander meedeelen uit de geschiedenis van
dit land.
Reeds meer dan 3000 jaar vóór Christus
was in Egypte een tamelijk geciviliseerde
bevolking. Vele koningen, pharao's ge
naamd, hebben er over geregeerd en de py-
ramiden zijn nog overblijfselen van hun ty-
ranniek bewind. Na 525 vóór Chr. kwam
het land achtereenvolgens onder de macht
der Perzen (Canibyses), der Grieken (Alex
ander de Groote) en der Romeinen. Daarna
waren het de Mohammedaansche Arabieren
die er heerschten en van 1517 tot 1798
werd het als een provincie van Turkije be
stuurd. In dat laatste jaar 1798 deed Na
poleon, die toen nóg geen keizer van Frank
rijk, doch slechts generaal was, zijn be
roemde tocht met 35.000 man naar Egypte,
om vandaar uit het Engelsche wereldrijk
in Indië aan te tasten. Hij versloeg de Egyp
tische heerschers en de Turken, drong zelfs
door tot in Palestina, maar moest zijn
expeditie eindigen, doordat de Engelsche
admiraal Nelson zijn geheele transport-
vloot vernietigde, waarna hijzelf naar
Frankrijk wist terug te keeren. Napoleon
dacht toen al aan, een doorgraving van de
landengte van SueZ, maar zijn ingenieurs
achtten dit onmogelijk, daar men meende,
dat het peil van beide zeeën te zeer ver
schilde, hetgeen later onjuist bleek te zijn,
zoodat het Suez-kanaal geen sluizen behoef
de te hebben.
Van 1807 tot 1887 was Egypte in naam
ondergeschikt aan den Sultan van Turkije,
doch in werkelflkheid gedroegen de heer
schers zich als zelfstandige vorsten. Door
dat Engeland sterk geïnteresseerd was bij
de Egyptische financiën en bij het Suez-ka-
,n,aal, waarover een felle concurrentie met
Frankrijk ontstond, grepen de Engelschen
tenslotte na veel verwarde gebeurtenissen
militair in, bombardeerden in 1882 Alexan.
drie en sloten in 1887 een verdrag met
den Sultan van Turkije, waarbij deze fei
telijk berustte in de vestiging van een
Engelsch protectoraat over Egypte. Niet
lang daarna begon reeds het verzet tegen
de Engelsche bezetting door de Egyptena-
ren zelf. Dit was de aanvang van de z.g.
nationalistische beweging, die reeds 50 jaar
de strijd voert voor de volkomen vrijheid
en onafhankelijkheid van het land. Niette,
min werd ondanks deze oppositie in 1914
door Engeland Egypte tot Engelsch gebied
verklaard. Gedurende de wereldoorlog werd
het militair bestuurd als een deel van het
'Britsche Rijk. Na deze oorlog werd de band
met Turkije -ook formeel verbroken en in
tandpasta in 't gebruik. II doet maanden met één tube. Dit is 'n gevolg van haar superieure kwaliteit,
1922 erkende Engeland Egypte als een on-
atfhankelijk land. Dit was het resultaat van
de felle actie der-nationalisten, waarbij aan
slagen op spoorwegen, volksdemonstraties,
boycot en lijdelijk verzet een groote rol
speelden. Sedert bleken de parlementen
steeds een nationalistische meerderheid te
bezitten, hetgeen de samenwerking met de
Engelschen, die zeggenschap over en mili
taire bezetting van het Suez-kanaal wilden
behouden en bovendien de alleenheerschap
pij over de Soedan, niet bevorderde. De
koningen Poead en diens zoon Faroek (de
tegenwoordige) hebben steeds de oppositie
de kop ingedrukt en met Engeland samen
gewerkt. Hoe op het oogenblik de verhou
dingen zijn, is moeilijk te zeggen. Feit is,
dat het volk in meerderheid .niet Engelsch-
gezind is. Dit verklaart ook het wel wat
wonderlijke feit, dat er op Egyptisch ge
bied wordt gevochten, zonder dat Egypte
zelf meevecht. Wel heeft het de diploma
tieke betrekkingen met de spil-mogendbe-
den verbroken, maar een eigenlijke oorlogs.
toestand bestaat tusschen hen niet. Het En
gelsche leger moet Egypte verdedigen!
De positie van Egypte is dus in het hui
dige conflict een belangrijke, doch tevens
ietwat zonderlinge.
Itoch. 300 gram per bon.
Tengevolge van het feit, dat er op de
bonnen van de broodkaart twee maal een
rantsoen aaïdappêlen en een extra-fant-
soen brood is beschikbaar gesteld, is het
resteerende aantal, bonnen niet toereikend
meer om hiervan, totdat de nieuwe brood-
kaart is uitgereikt, w e k e 1 ij k s een bon-
,numer aan te wijzisn.
In verband hiermede Zal nu per twee
weken een bonnummer van de broodkaart
worden aangewezen, met dien verstande,
dat op eiken bon inplaats van 100 gram
brood of één rantsoen gebak, thans 200
gram brood of twee rantsoenen gebak ver
krijgbaar zijn.
Het brood, en gebakrantsoen blijft dus
over aen periode van twee weken ongewij
zigd. Uiteraard geven deze laatste brood
bonnen gedurende het tijdvak, dat er tarwe
bloem e.d. op mag worden gekocht, ook
recht op een dubbele hoeveelheid van deze
artikelen.
Uit het voorgaande volgt, dat de brood-
en gebakleveranciers de helft van het tot
nu toe gebruikelijke aantal bonnen voor
brood 0f gebak in ontvangst dienen te ne
men. De met „één rantsoen brood" ge
merkte bonnen blijven recht geven op 100
gram brood.
De bakkers en detaillisten dienen de bon.
nen welke op een dubbel rantsoen brood,
gebak of tarwebloem e.d. recht geven, op
afzonderlijke opplakvellen te plakken. Be
treffende de wijze van invulfen der ont
vangstbewijzen wende men zich tot de
plaatselijke distributiediensten.
GROENTEN EN ZOUl? WORDEN
NIET GEDISTRIBUEERD.
„De distributie is de afgeloopen week
weer meer dan ooit het slachtoffer geweest
van booze geruchten", antwoordde de di
recteur van het Centraal Distributiekantoor
op verzoek van de V.P.B, om een verkla
ring inzake een aantal praatjes over nieuwe
distributie-maatregelen, die wil men de
lieden, die het zoo goed weten, gelooven
in de pen siouden zijn,.
„Hopenlijk zijn de woorden van dr. Fisch-
böck niet voor doovemans ooren gesproken.
Men moet er zich eindelijk van bewust wor
den, dat hamsteren en sluikhandel ern
stige moreele gevaren voor ons volk ople
veren."
„Kunt U iets zeggen van de volgende 3
geruchten, welke den laatsten tijd zoo bij
zonder hardnekkig de ronde hebben gedaan:
a. de groente zou op de bon komen;
b. er zouden maatregelen in voorberei
ding zijn om het zout „blauw te maken",
opdat het niet meer te gebruiken zou zijn
voor het inleggen van bepaalde levensmid
delen;
c. de textielkaart zou geheel of gedeel
telijk ongeldig verklaard worden?
„Ik kan alle drie beweringen met den
meesten nadruk categorisch tegenspreken,"
aldus de directeur va,n het C. D. in ant
woord op deze vragen. „Het is volslagen
nonsens!"
„Wat de groente betreft: er is zelfs niet
over gesproken om deze te gaan distribu-
eenen, noch door Duitsche, noch door Ne-
derlandsche instanties. Onze produtice is
trouwens gelukkig groot genoeg om ons
volk te voorzien, ongeacht de export. Zelfs
al zou men ,tiu plotseling in verhoogde mate
gaan hamsteren door het inmaken van meer
groenten dan gewoonlijk, dan wordt de
voorziening nog niet in gevaar gebracht.
Wat men nu eigenlijk precies bedoelt met
het blauw maken van' het zout, waardoor
het <Jan niet meer te gebruiken zou zijn
voor het inleggen, is m^ eigenlijk niet eens
heelemaal duidelijk. Maar in ieder geval Is
dit gerucht nog van tamelijk onschuldigen
aard, want het hamsteren van zout levert
practlsch geen enkel gevaar op. Er is meer
dan genoeg zout en er komt regelmatig
meer dan genoeg bij.
Wat tenslotte het ongeldig verklaren van
de textielkaarten betreft: dit gerucht was
van heel wat kwaadaardiger aard. Maar
gelukkig hebben de feiten al uitgewezen,
dat het volslagen dwaasheid was. U be
grijpt, dat wij al deze geruchten zeer scherp
volgen en nu had de textielkaart volgens
de praatjes Zaterdag j,l. al ongeldig moeten
worden. Dit Is ,niet gebeurd en het Ugt ook
geenszins in de bedoeling om zulks of iets
van dien aard te doen. Het kwaad heeft
in dit geval zichzelf goeddeelg gestraft: de
m-enschen die z,oo dwaas geweest zijn om
hun eigen vertelseltjes te gelooven, en him
textielkaart nog voor Zaterdag opgesou
peerd hebben, kunnen .UiU voor September
a.s. ook niets meer koopen.
HET PRIJSAANDUrOINGSBESLUIT IN
WERKING.
De gemachtigde voor de prijzen vestigt
er uitdrukkelijk de aandacht op, dat Zater
dag 24 Mei het prijsaanduidingsbeslult in
werking is getreden. Dit beteekent, dat
voor voedings- en genotmiddelen, textielwa.
ren en lederwaren de verplichting geldt,
dat alle artikelen in de etalages en winkel,
ruimten geprijsd moeten zijn.
TER AANVULLING VAN HET
VLEESCH. EN AARDAPPELRANTSOEN.
Eén ei extra per week.
Het Rijksbureau voor voedselvoorziening
in oorlogstijd maakt bekend, dat ter aan.
vulling van het bestaande vleeschrantsoen
gedurende eenigen tijd wekelijks een extra
el zal wordan gedistribueerd.
In de week vóór Pinkstei'en zal deze ex
tra verstrekking op een nader aan te wijzen
bon voor de eerste maal plaats hebben.
BROODBON 24 EXTRA AANGEWEZEN.
De secretaris-generaal van het departement
van landbouw en visscherij maakt bekend,
dat ter aanvulling, van het aardappelrant
soen voor het tijdvak van Maandag 26 Mei
t.m. Zondag 22 Juni a.s. nogmaals een ex
tra broodrantsoen van 2000 gram beschik
baar wordt gesteld.
In verband hiermede Is bepaald, dat ge
durende het tijdvak van Maandag 26 Mei
fc.m. Zondag 22 Juni elke der met 24 ge
nummerde bonnen van de broodkaart recht
geeft op het koopen van. 100 gram brood of
een rantsoen gebak.
De aandacht wordt er op gevestigd dat
bon 24 dus niet zooals met bon 21 het geval
is recht geeft op 200 gram brood of 2 rant,
sóenen gebak.
Resp. op bon K en toon A vain! de
textielkaart.
De directeur van het rijksbureau voor dé
distributie van textielproducten door den
handel deelt mede, dat met Ingang van van.
daag wordt bepaald, dat gekocht en afgele.
verd mag worden, zonder inneming van
textielpuujten op bon „K" van de textiel
kaart voor vrouwen en meisjes van 15 jaar
en ouder (bruine kaart) een zomer japon
van bedrukte kunstzijde of stof daarvoor,
en op bon ,,A" van alle textielkaarten oen
badcostuum of zwembroek.
Den detailhandel zal nader per circulaire
worden bekend gemaakt wat er met de in
ontvangst genomen „k" en „a"-bonnen zal
geschieden en welke herbevoorradlngswaar-
de hieraan zal worden toegekend.
Deze K- en A-bonnen kunnen niet hij
de distributiekantoren worden ingeleverd.