CHQWECKBLADÖpGED.Gn0t1D51A6 vöoq -HOLtinZEEUWSCHE EIIAMDEn N.V. üitgeversmaatschapntj „EILANDEN-NIEÜWS" Tentoonstelling STICHTELIJKE OVERDENKING „De Leüdsche Poort" Onrustig? I Ennsthandel v. Munster 1 BINNENLAND 13e Jaargang ZATERDAG 10 MEI 1941 No. 1241 Nauwelijks zalig Uit het Kijkvenster TïUfnRwtMS Kunsthandel „DE PROTECTOR" DE VULPEN^ f (püROL)) ifeiantd wot de/iuld ffl Voor STOFFEN en JAPONNEN Ze/rw/wtaMeiten -— MAGAZIJN „RIO" Uitgebreide Exclusieve Collectie PosI'kanborGalerijj A22 Coolsingel M: 57975 li' GEHOOR-APPARATEN en BATTERIJEN levert zonder ha pering uit voorraad: SCHOONENBERG niEuws Abenaementsprtjs 90 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling'. Verschgnt iederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week, Aizonderltjke nummers 5 cent Buitenland 8 gfulden per jaar. Gevestigd te Middelhamis Prins Hendrikstr. 122 C Giro 167930 Postbox 8 Tel. 17. Bijkantoor voor Zeeland; St. MaartensdQk Markt, Telef. 69. Adverientie-prijs 20 cent ,per regel. Reclames 40 cent Hoofdredacteur TH. DE WAAL MIDDELHARNIS C 122. Bn Indien de rechtvaardige maia- weli^ks zalig wordt, waar aal de god- delooze en de zondiaar verschJünen?. (1 Petrus 4 18.) II. En wat Is het nu, dat hij van hen te zeggen heeft? Hij getuigt van zoo eenen rechtvaardigen en uitverkonan geloovige, dat hij nauwelijks zalig wordt, zeggende: En indien de recht vaardige nauwelijks zalig wordt. Het heil en de weldaad, die hij hier aan den recht vaardige toeschrijft en waarmede hij hem boven de zondaars en goddeloozen verheft, is dat hij zalig wordt. Het woord zalig worden heeft meer dan eene beteekenis in de H. Schrift, doch hier en meest overal geeft het te kennen dien zaligen ge'uk- staat en dat uitnemende heilgoed van alle uitverkorene en geloovige zondaren, waar door zij uit het hoogste kwaad, van de zon. de en deszelfs rampzaligheid, om de ver diensten van Christus worden verlost, en dadelijk Ingeleid en overgebracht in de be zitting van het hoogste Goed, zijnde de za lige gemeenschap van den Drleëenigsn God, aanvankelijk en in de beginsels hier op aar. de, en .namaals eeuwig volmaakt boven in den Hemel. Dit wordt doorgaans in de Hei- Uge Schrift zalig wordertt'geheeten, gelijk als Hand. 16 30, waar de overtuigde stok bewaarder Paulus en Si'.as dus in verlegen heid aanspreekt: „Lieve heeren, wat moet Ik doen, opdat ik zalig worde? Om dit na. der te verstaan, zoo weet, Geliefden! dat alle menschen, geen een uitgezonderd, van nature ban hoogste ellendig en rampzalig zijn door de zonde, als zijnde doemwaardig voor God, en liggende onder Zijnen eeuwi. gen toom, en afgescheiden van Zijne zalige gemeenschap. Alle zijn zij slaven van den satan en de zonde, geheel dood in zonden en in misdad3n, liggende buiten God, in een modderpoel van allerhande jammerlijke en rampzalige ellende, die de zonde noodzake. lijk met zich sleept, zoodat zij alles missen wat de ziel waarlijk gelukkig kan maken, en onderhevig zijn aan het hoogste kwaad, dat hen tijdelijk en eeuwig ellendig en al leszins ongelukkig maakt. In zoo eenen el- lendlgen staat blijft een zondaar nu voor altoos liggen, bijaldien God Zich niet in Christus over hem ontfermt, en hem daar uit krachtdadig in der tijd verlost door mid del van'Zijne hartveranderende en vrije ge nade, die Hij aan den zondaar schenkt, en waardoor Hij hem in Zijnan Zoon doet ge- looven en langs dien weg overgaan uit het rijk des satans in het Koninkrijk van. Hem en den Zoon Zijner liefde. Hieruit is nu zeer gemakkelijk te begrij pen wat eigenlijk het zalig worden eens zondaars is, namelijk: het krachtdadig over brengen van é&n. zondaar, door middel van geloof en bekeering, uit den ellendigen staat der zonde en der verdoemenis in den zaligen staat van heerlijkheid en genade, zooals die aanvankelijk begint hier op aar de en namaals eindeloos volmaakt geno ten wordt in den Hemel. En dus bestaat dit zalig worden dan eigenlijk in twee din. gen: (1) in 03ne ontheffing of bevrijding van het hoogste kwaad, de zonde, en (2) in eene toebrenging van het hoogste goed, van Gods vereenlging en gemeenschap, dat den zondaar aanvankelijk op de wereM, en namaals eeuwig zaUg en gelukkig maakt. Met betrekking tot het eerste wordt een zondaar in, het gemeen bevrijd van de zon de, want de Heere Jezus maakt Zijn volk zalig van hunne zonden, volgens Matth. 1 21; in het bijzonder wordt hij ontheven en vrij gemaakt van de schuld der zonde, zoo dat de Heere hem de ongerechtigheid niet toerekent, Ps. 32 2. Hij wordt bevrijd van der zonden smet en verderf, waardoor hij walgelijk en onrein was voor God, want hij wordt afgewasschen, en geheiliigd van de zonden door Christus' bloed en Geest, vol gens 1 Cor. 6 11. Ja, hij wordt ontheven 3n bevrgd van der zonden macht en heer schappij, zoodat hy van dezelve geen slaaf of dienstknecht meer blijft, maar dadelijk vrijgemaakt wordt van de wet der zonde en des doods, Rom. 6 14. Eindelijk wordt de, geloovige zondaar ook vr^j gemaakt van der zonden straffen en verdoémelijkheid, zoodat er nu geene ver doemenis meer toor hem is, omdat hij in Christus Jezus is, volgens Rom. 8 1. Met betrekkir^ tot het andere stuk, namelijk de ontvanging en toebMnging van het hoog. ste goed, verkr^gt een geloovig zondaar die zalig gemaakt wordt, nu al die geestelijke heilgoederen, die beide tot het wezen en welwezen van zijnen genadestaat noodig zijn. In opzicht van het wezen van zijnen genadestaat ontvangt hij nu van de hand des Heeren al dit volgende tot zaligheid: hij wordt geroepen uit de duisternis tot Gods wonderbaar licht; hij wordt uit wa ter en Geest wedergeboren en ontvangt een nieuw leven uit den doode; hij wordt tot den oppersten Herder en Leidsman zij ner ziele bekeerd; hij verkrijgt het zalig makend geloof dat in zijn ziele geworteld is, en hem zeer nauw met Jezus vereenigt'; hij wordt een kind van God en een erfge naam des eeuwigisn levens; hij ontvangt den Heiligen Geest, Die hem alleszins heiligt, bewaart, bestuurt en tot zaligheid regeert. En wat aangaat het welwezen van zrj,"en genadestaat, daaromtrent wordt hij nu ook, alhoewel niet altijd en in allen evenzeer, meer of min nauw ingeleid in het zalige genot van de gemeenschap en de liefde Gods, die alle verstand te boven gaat, zoo dat hij smaakt hemelsche blijdschap, vrede en intwandige vertroosting, en van Jezus somtijds geleid wordt in Zijne binnenka- meren, van Hem gekust met de kussen Zijns monds, en gedrenkt uit de beken Zij ner wellusten, zoodat hij gelijk als dronken wordt van de vettigheid van Godü huis. Zietdaar, geUefden, in al dit voorgestelde bestaat de zaligheid £<3ns geloovigen en rechtvaardigen hier op aarde, en die wordt namaals, v\. den Hemel, nog oneindig vol maakt en veranderd in een gansch zeer uitnemend eeuwig gewicht van heerlijkheid. Dat is nu het zalig worden, waar Petrus hier in den tekst van spreekt, en hetgene hij aan den rechtvaardige toeeigent, getui gende dat hij alzoo zalig wordt. Doch het is. den Apostel zoo zeer niet te dc«2n om te toonen, dat een rechtvaardige dus waarlijk zalig wordt, als wel om te ontdekken de wijze en manier hoe en op welke hij tot die dierbare zaligheid ge raakt, namelijk langs n' zeer bezwaarlijken, nauwen en gansch moeilijken weg. Want zoo schrijft hij: indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt. Het grieksche woord, door nauwelijks overgezet, betee- kent in zij,ne eigenlijke kracht zoo iets dat bijna niet geschiedt of van hetwelk men onzeker is, en moet twijfelen of het wel geschieden .zal en niet mis'ukken. Doch de. wijl de twijfelachtigheid van eene zaak, of zij wel zal geschieden, en hare bijna onmo gelijkheid veeltijds voortspruit uit de groote moeilijkheid en arbeid die met het doen en geschieden van zoo eene zaak vergezeld gaat, hierom is het grieksche woord nu over gebracht om zoo iets te beteekenen en aan te duiden, dat niet dan zeer bezwaarlijk en met groote moeite en arbeid verricht wordt, en dan zegt nauwelijks zooveel als met grooten arbeid, strijd, ongemak, moei te, enz. Zoo gebruikt het Paulus, Hand. 27 16, waar hij, zijne scheepvaart verhalende, on der anderen zegt: en loopende onder een zeker eilandje, genaamd Clauda, konden wij nauwelijks de boot machtig worden, om te kennen te geven, dat zij groote moeite en arbeid om de boot van het schip machtig te worden, moesten aanwenden; en Hand. 14 18 wordt van Paulus en Barnabas getuigd, dat zij te Lystre, een wonderv/erk verricht hebbende aan een kreupele man, ,nauv/e- lijks de scharen wederhielden, dat zij hun niet offerden; dat is: dat zij het volk van Lystre, niet dan met groote arbeid en moei te konden terughouden en beletten, dat zij hun niet, als Goden, offeranden toebrach ten. Evenzoo moet het woord nauwelijks hier in onzen tekst nu ook genomen wor. den, en geenszins voor een twijfelachtige onzekerheid, alsof de zaligheid van een ge loovige en rechtvaardige nog zeer in twü- fel stond en onzeker was. Neen, geliefden! al die door Jezus' bloed en geest van de zonde gerechtvaardigd zijn, zullen en moe ten zeker en gewis, hier aanvankelijk en .namaals eeuwig, volmaakt zalig worden; dat kan niet anders zijn, want het vaste fondament Gods staat, hebben dezen zegel, de Heere kent degenen die Zijne zijn, 2 Tim. 2 19. Maar als hier van Petrus ge tuigd wordt, dat de rechtvaardige nauwe lijks zalig wordt, dan geeft zulks niets an- ders te kennen, dan dat een geloovige en rechtvaardige, zooals wij gezien hebben, za. lig wordt met veel moeite, strijd en be. zwaarlijken arbeid; dat de weg, die tot die zaligheid leidt; een zeer nauwe, enge, moei lijke en ongemakkelijke weg is voor den rechtvaardige en geloovige, die daar, door Gods vrije en wonderbare genade op ge bracht worden, gelijk wij dit nu uwe aan dacht ei3n weinig nader zullen moeten open. leggen. Het stuk, dat wij nu nog een weinig na der met uwe aandacht zullen moeten over wegen, is d© nauwe en moeilijke weg, langs welken Gods volk, de geloovigen, hier op deze aarde moeten zalig worden. Een stuk, Geliefden! van een zeer breeden omslag, en dat wel een geheel bijzondere verhande ling zou vereischen; waarom wij ons dan voor het tegenwoordige zullen moeten ver genoegen, dewijl er de tijd niet toe is, met maar alleen de voornaamste zaken die hier toe behooren, zoo kort en klaar als dcen- lijk is, uw aandacht voor te houden. Uit een preek van Ds. Th. V. d. Groe. (1764.) (Wiordt vervolgd.) zuivert, verzocht.geneest DOOS 3O.60,TUBE 4-5cr, De 10e Mei 1940 Herdenking van onze gevallenen Vierdagen Een omkeer noodzakelijk. Als onze krant uitkomt is het 10 Mei juist één jaar geleden dat de oorlog uit brak. Die Vrijdagmorgen, toen we allen uit onze slaap werden wakker geschrikt door het geronk van vliegmachines en het ge knetter van machinegeweer-vuur, zullen we niet licht vergeten! Wat was dat een ge. waar.wording: oorlog, realiteit, werkelijk heid van hetgeen we zoo stil-aan hoopten dat ons nooit" treffen zou. We konden het ons niet goed realiseeren wat wis'"en wij er 'op dat moment ook vanaf wat er gi'ig gebeuren en hoe vermenigvuldigden de gedachten zich binnen een ieder van ons! Oorlog het verschrikkelijkste wat men zich denken kan, was over ons land gevaren! Hoe gingen onze gedjiohten uit naar onze mannen en vaders, die toen, met inzet van hun eigen levsn ons dierbaar Vaderland moesten verdedigen. Hoe kromp ons hart ineen als we van uur tot uur moesten ver nemen dat onze positie onhoudbaar was en dat de in ons oog zoo sterke verdedigings linies als een kaartenhuis ineenstorten en door een overweldigende overmacht wer den genomen zoodat ons leger in enkele etmalen totaal werd uiteengeslagen! Wat zou er van onze jongens zijn geworden, hoe veel zouden er wel niet zijn gesneuveld, hoe. veel met den dood liggen te worstelen! Al- temaal gedachten, die zich in die bange uren opstapelden en een vrees vormden, die we haast niet durfden uit te spreken. VLea. weet het verloop na vijf dagen tijds moesten we capituleeren. Vijf dagen van bange vrees waren doorworsteld, re geering en Vorstenhuis gevlucht, ons leger totaal uiteen, zóó kon het niet langer du ren, ledere dag van tegenstand, zou on,s meer en meer in de ellende dom,pelen. Nu, na een jaar geleden, is het goed dat we die dagen van 1015 Mei herdenk3n. Ze zijn om nooit te vergeten! We staan er nu achter en kunnen het wat meer nuch ter bekijken. Moeten we dan niet zeggen dat bij de bezoeking die over ons kwam, Gods Voorzienende Hand het aldus geleid heeft, dat het slechts zóó kort heeft ge duurd? In het oordeel gedacht Hij nog des ontfermens. De doodenlijst had veel langer en zwarter kunnen zijn; in de streek op de eilanden waar ons blad verschijnt, zij.n, het slechts enkelingen, één of twee uit een dorp bleven er weg, uit vele dorpen keerden alle jongens weer. Is het wel goed tot ons en tot onze jongens die zijn teruggekeerd doorgedrongen wat een voorercht dat is? Bovendien mochten onze mannen vr^j vlug .naar huls en haard weerkeeren en, inplaats van in krijgsgevangenschap gedurende den duur van de oorlog, te moeten leven, den dagelijkschen arbeid weer aanvatten. Als we die gebeurtenissen aan ons gees tesoog laten voorbijtrekken gedenken we ook aan onze gevallenen die hun leven lie ten voor de eer van ons Vaderla-nd. Als hel- dsn hebben zij gestreden, in de Peel, op de Grebbeberg en op andere belangrijke knoop, punten. Hun namen zullen in Neêrland's geschiedenis met gouden letteren worden geboekstaafd. Helden waren het, wat zelfs meer dan eens in redevoeringen door de Duitsche bezetting is betuigd. Bij deze her denking kuniisn we het slot uit het epos van David (2 Sam. 1 27) tot het onze maken: ,,Hoe zijn de helden gevallen en de krijgswapenen verloren!" Viert Uwe vierdagen" lezen we in de Heilige Schlrft. De 10e Mei is ook een vierdag, waard er bij stil te staan. Veel is er dit jaar gebeurd, het ontzettendste heb ben wij ons vorig jaar voor oogen gesteld, door Gods genade mogen wij nog zijn» die wij zijn. We mogen wel uitroepen: het zijn de goedertierenheden des Heeren, dat we niet vernield zijn. Nu is het waar, dat we op velerlei gebied op rantsoeii zijn gesteld, dat we ons nog meer zullen moeten be krimpen misschien, het vloeit alles uit de omstandigheden voort. Nederland is wel niet meer in oorlog, maar de oorlog is nog niet Voorbij. We behooren ook tot het con tinent van landen dat in den grooten krijg Is ingelascht. De consequentie daarvan heb ben we te aanvaarden. En nu is de vr§.ag deze, hoe doet ons Nederlandsche vo^k dat? Dat moet niet zijn een schikken in het on vermijdelijke, want dat is een zeker fatalis. me, een gelooven aan het noodlot. Waar blijven we dan met onze christelijke levens, beschouwing? We zingen zoo mooi in onze kerkjsn: We hebben God op 't hoogst mis daan, we zijn van 't heilspoor afgegaan, ja wij, en onze vaad'ren tevens. Helaas komt dat in de practijk des levens niet tot uiting, -er is, in dien zin geen aanvaarding, dat we het o.ns hebben waardig gemaakt. Ver breking des harten is noodig, bukken en buigen onder de slaande hand Gods, die over ons is. Doen we dat, al is het uitwen dig, dan is er geen opstand in ons, geen morren en geen verzet, geen bijten in den steen. alleen BERGWEG 21»bi ROTTERDAM v/h Korte Hoogstraat \en zelfbeheersching en rust Buisje75ct Het is nu een jaar n^ het uitbreken van den oorlog. Is er, geestelijk gesproken dan, sprake van een omkeer bij ons vo''k? Geeft Uzelf het antwoord. Het meerendeel steunt op rietstaven die blijken zullen, de hand té doorboren. Een predikant, die er zijn gemeente op wees, dat liet aan de verkeerde kant werd gezocht zeide in het slot van zijn preek, dat God de Heere er wat mee voor had wat ons land en volk heeft wedervaren. Vanuit den hoogen hemel ziet Hij toe of we ons vernederen onder Zijn krachtige Hand. Doen wij dat niet, .zal er van ons moeten gezegd: Evenwel hebben zij zich niet bekeerd." Als we ons nu niet bekee- ren zoo riep hij uit wanneer moeten we het dan wel doen? Wat zal er dan nog meer aan ons ten koste moetïsn gelegd Gods barmhartigheid is groot, maar aan Zijn lankmoedigheid komt een einde. Keeren we op deze gedenkdagen daarme. de tot ons zeK in. Laat voorts de bede bij ons zijn uit Psalm 4: „Wie zal ons het goede doen zien? Ver hef Gy over ons het Licht Uws Aanschijns, o Heere." WAARNEMER. Betjerlandschelaan 61 ROTTERDAM Z. TELEF. 72227 Ruim g-esorteerd in Pendules en Wekkers, Gero - Zilmeta, Glas en Porcelein, (v/h Witte de Withstraat) Meent 124 (Beursgebouw Rotterdam; Tel. 20940 in de bovenzalen Werken van GOOISCHE SCHILDERS o.a. H. Dlevenbach, D. den Exter, W. G. F. Jansen, W. A. Knip, Willem van Nieuwenhoven, W. Noor- dök, D. Schulman, G. F. van Schaken en L. v. d. Tonge. Geopend van 6 uur. Ito- 4 - ^»»-* '^^v'* hKans gcvcsHgd f hKans gcvcsHgd voorheen Hoofdsteeg Nu WALENBURGERWEG 26 ROTTERDAM TELEF. 47737 iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiHiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin 1 STATIONSINGEL 20 f BLIJDORP 1 Alléén werken van begaafde schil- s 1 ders kunnen uw verlangen bevredigen J «iiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinniiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii ROTTERDAM BOETEN VAN F 5000 OPGELEGD AAN TIEN INWONERS VAN UTRECHT. Het A.N.P. meldt uit Utrecht: Op den, verjaardag van den Führer van het Groot-Duitsche rijk zijn, naar ons van bevoegde zijde wordt medegedeeld, bij een Rijksduitscher, woonachtig in onze stad, eenige ruiten ingegooid. Daar dit geschied de op een dag, waarop van dit perceel de hakenkruisvlag wapperde, daar bovendien een en ander voorviel op den verjaardag van den Führer en daar het hier een daad betrof gericht tegen een Rijksduitscher, heb ben de betreffende autoriteiten, in verband met het feit, dat de daders niet konden worden opgespoord, boetsn van f 5000 op gelegd aan tien bewoners van deze stad, van wie mag worden verwacht, dat zij in stemmen met de gepleegde daad. HOOGER BROOD-RANTSOEN. Extra^boin ivoor drie weken. Zooals bekend, is, in verband met de aardappelendistributie, van 28 April af het broodrantsoen tijdelijk verhoogd door inkor. tiig van de distributieperiode van 7 tot 6 dagsn, hetgeen neerkomt op een verhooging va,n het normale rantsoen met 48 gram per dag. Besloten is thans, ter aanvulling van het aardappelrantsoen, nogmaals een extra broodrantsoen te verstrekken. Aangezien het nogmaals inkorten van de distributieperiode op technische bezwansn stuit, zal dit extra rantsoen verstrekt wor den door het aanvrtjzen van een extra-bon van de broodkaart voor de verbruiksperiode van 4 Mei j.l. tot en met 24 Mei a.s., dat is dus een periode van 3 weken. Gedurende die periode wordt derhalve 2000 gram brood extra beschikbaar gesteld, dat is dus een extra rantsoen van 95 gram per dag. Aangezien het vanzelfsprekend niet in de bedoeling ligt, naast dit extra rantsoen van 95 gram per dag, ook nog de rantsoenver- hooging van 48 gram per dag, door inkor ting van de distributieperiode, te handha ven, wordt de voor den broodban geldende verbruiksperiode weder van 6 op 7 dagen gebracht. De loopende met „16" genummer de bon van de broodkaart geldt derhalve voor de verbruiksperiode van Zondag 4 Mei tot en met Zaterdag 10 Mei in plaats van tot en met Vrijdag 9 Mei. Het koo- pen op dezen bon blijft geoorloofd tot en met Woensdag 14 Mei. De volgende bon wordt geMig verklaard met ingang van Zondag 11 Mei a.s. Met Ingang van 6 Mei tot en met Zater dag 24 Mei geven voorts de met „18" ge nummerde bonnen van de broodkaart elk recht op een extra rantsoen van 100 gram brood of 1 rantsoen gebak. Het koopen op dezen bon is geoorloofd tot en met Woens dag 28 Mei.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1941 | | pagina 1