CHDWEEKUADÖpOEaGPOnDlSlAG ^ÖRÖlZUID-HOairiZEEUWiCliC EILATlDEn NJ. UitgeTersmaatschapvü JILANDEN-NIEUWS" Buitenland STICHTELIJKE OVERDENKING imiitfkvtdtm Brinkman Zoon 1 Kunsthandel v. Munster Nauwelijks zalig Uit het Kijkvenster WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 19 35 OPGENOMEN HET BLAD .ONZE UITGAVE VAN jLANDEN" 18E JAARGANG Pijnen GEHOORAPPARATEN en BATTERIJEN levert 'zonder ha pering uit voorraad: SCHOONENBERG ----- MAGAZIJN „RIO" I Alle g:ramofoonplaten m Al)«nnem©ntaprljs 90 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling Verachtjnt iederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. Afzonderlpe nummers 5 cait Buitenland 8 gulden per jaar. Gevestigd te Middeliamas Prins Hendrikstr. 122 C Giro 167930 Postbox 8 Tol. 17. Bykantoor voor Zeeland: St. Maiaxtensiiyk Markt, - Telef. 59. Advertentie-prijs- 20 cent per regel. Reclames 40 et.; Dlenst- aanvragen en aanbiedingen van 16 regels 80 et.; Boekaan- kondiging 10 cent per regel Contracten belangrijk lager. 1. End« todlen d« rechtvaardige nau welijks zalig wordt, waar zal de god- delooze en de zondiaar verschijnen? (1 Petnis 4 18.) Onder de beroemdste en bekendste ge schiedenissen, die in de eerste wereld zijn gebeurd en voorgevallen, is die van den zondvloed wel de allervoornaamste. Daar zullen er weinigen zijn, die niet uit de God delijke Openbaring kerwiis zullen hebben van dat verschrikkelijke en vreeselijke oor. deel, dat God de Heere toenmaals over het menschelijk geslacht en den geheelen aard bodem bracht, dien Hij verdelgde door mid del van den ijselijken watervloed, hoedanige voor of na dien tijd niet geweest is, noch ooit wederom zijn zal; in diervoege dat van het gansohe menschdom niet meer dan acht zielen, zijnde het huisgezin van den rechtvaardigen en godzaligen Noach, be houden wierden door middel van een schip of ark, dat zij op des Heeren bevel, vóór dat de zondvloed kwam, gebouwd en ge maakt hadden, een middel des te merk waardiger, omdat dit het eenigste was, waardoor Noach met de zijnen, niet zonder veel gevaar en als ternauwernood behouden kon worden. Want zij hebben in deze ark, met veel benauwdheid en ongemak, den lan. gen tijd van 150 dagen moeten doorbrengen, drijvende op de woeste en onstuimige wa teren, zonder een voet buiten de ark te kunnen zetten, overmits de gansche aarde zoodanig onder water stond, dat zelfs de toppen der hoogste bergen er 15 el diep on der gekomen waren, zoodat vrij gemakkelijli; kuniiêh begrijpen, dat Noach met zijn huis gezin hier maar door middel van de ark, ternauwernood, en niet zonder groot ge vaar behouden is geworden, en dat allé levendige zielen buiten de ark ellendig heb ben moeten omkomen en gezamenlijk ver drinken. Daar is geen eene geschiedenis in het gansche Woord van God, die ons het geestelijke genadewerk van de zaliging des zondaars levendiger aifschildert, dan deze Van den zondvloed. De ark verbeeldt ons den Heere Christus, als het eenige middel van zaligheid en be houdenis. Noach en zijn huisgezin vertoo- nen ons alle ware en uitverkorene geloo- vigen, die door Christus, als de eenige Arke van zaligheid, gered en behouden worden. En het overige goddelooze menschdom, dat door den zondvloed verdelgd werd, beeldt ons af de verdoemeUngen en ongeloovigen, die buiten Christus en Zijne gemeenschap voor eeuwig blijven gesloten en aan het rampzaUg verderf der hel worden overge geven. GelljkervJ'ijs nu de rechtvaardige No ach met zijn huisgezin in den zondvloed niet dan ternauwernood en met groot ge vaar, ongemak en benauwdheid, door mid del van de ark behouden werd, zoo woi'den ook mede alle uitverkorene geloovigen door Christus niet behouden dan ternauwernood en met veel moeite, bekoïïimernis, ongemak en benauwdheid, zoodat zij niet dan nauwe lijks het verderf en oordeel der eeuwige verdoemenis ontvlieden, evenals een, wiens huis boven zijn hoofd in lichte laaie vlam staande, maar ternauwernood de vlammen ontvlucht en zijn lichaam en leven bergt. Daarbenevens was deze gevaarlijke en on gemakkelijke behoudenis van den rechtvaar digen Noach met de zijnen een gewis en zeker teeken van den rampzaligen onder gang en verderf van al het overige mensch dom, dat buiten de ark gesloten bleef. Het nauwelijks zalig en behouden worden van Gods rechtvaardig volk, de iiitverko- rene geloovigen, door Christus, is ook een klaar en gewis teeken en kenmerk van den zekeren ondergang van het eeuwige ver derf van alle goddeloozen en verworpelin- gen, die buiten Christus, de ware en eenige Arke van behoudenis, gesloten worden. Zoo er iemand eenigszins aan twijfelt, die wij zen wij naar de woorden van onzen tekst, waar de Apostel Petrus ons deze waarheid klaariyk leert door deze vraagswijze voor stelling aan de geloovigen: Indien de recht vaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddelooze en de zondaar verschij nen? De Apostel is van het vorige 12e vers af bezig met de geloovigen, aan welke hij dezen zijnen Zendbrief schrijft, emstelijk te vernamen en te vertroosten in en tegen de menigvuldige verdrukkingen en vervol gingen, die hen hier op de wereld van hun ne ongeloovige vijanden werden aangedaan, hen verscheidene redenen, daartoe dienstig, voorhoudende, als vers 12, dat die verdruk, kingen, van God geschiedden tot hunne be proeving; dat zij hun gelijkvormig maakten I met Christus, zoo in lijden als heerlijkheid, vers 13; dat er de belofte van eene eeu wige zaligheid aan vastgemaakt was, vers 14. Hierop gaat hij voort en wijst den ge loovigen aan, vers 15 en 16, hoe zij al hun ne verdrukkingen lijden moesten, namehjk: niet als kwaaddoeners, maar als waarach tige en geloovige Christenen. Dit gedaan hebbende, v/ekt hij ban nu verder op tot gewilligheid en standvastigheid in het lijden der verdrukking, door hen voor oogen te stellen het vreeselijke oordeel voor God, dat eens zeker over de goddeloozen, hunne ver volgers, stond te komen, zeggende vers 17: Want het is de tijd, dat het oordeel begint van het huis Gods; ende indien het eerst van ons begint, welk zal het einde zijn der genen, die den Evangelie Gods ongehoor zaam zijn? Dit verklaart de Apostel nu nader, en breidt het verder uit in onze te verhandelen tekstwoorden, in welke hij het onvermijde lijk oordeel en verderf der goddeloozen klaarlijk aantoont en gansch vast en ze ker maakt, uit de nauwheid en moeielijk- heid van het behouden en zalig worden der rechtvaardigen en geloovigen, zeggende: in dien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddelooze en de zon daar verschijnen. Overschoone en gansch nuttige woorden. Geliefden! die ons klaarlijk zullen leeren den gansch nauwen en moeilijken weg tot de zaligheid en het eeuwige leven, voorge steld als een allerklaarst en zeker bewijs van de onvermijdelijke verdoemenis en het eeuwige verderf van alle onbekeerde zon daren en goddeloozen. 0. behaagde het den Heere derzelver ver. handeling heden te zegenen aan vele on sterfelijke zielen, en Zijnen schrik en god delijke vrees daardoor zoodanig op hunne harten te brengen, dat zij er eens door ont waken mochten uit den zorgeloozen slaap der zonde, om het eeuwige verderf dat hun en alle onbekeerde zondaars zekeplijk-iia-. kende is, te ontvlieden, en op zoo eene groote zaligheid en behoudenis acht te ge- yen! Twee stukken ontmoeten ons hier dan tf r verhandeling, 1. Het nauwelijks, bekommerlijk en moeielijk zalig worden der rechtvaardigen en geloovigen, voorgesteld in de woorden: indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, en dan 2. de daaioiit opgemaakte zekerheid en onvermijdelijkheid van de verdoemenis en het verderf der zondaren en goddeloozen, vervat in de volgende woorden: waar zal de goddelooze en de zondaar verschijnen? Wij hooren hier dan gewagen van eenen rechtvaardige, en daarvan getuigen, dat hij nauwelijks zalig wordt, en dat wel bij wijze van eene vast vooronderstelde waarheid, in. dien het zoó is, indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt. De persoon dan van welke hier eerst ge sproken en gehandeld wordt, is een recht vaardige. Zonder lang te blijven staan op de kracht en beteekenls van het woord rechtvaardig, willen wij uwe aandacht nu maar alleen dit zeggen, dat door eenen rechtvaardige in de H. Schrift doorgaans en gemeenlijk ver staan wordt een uitverkoren en geloovig gunsteling van God, die door middel van Christus' bloed van de zonden en derzelver schuld en straf is gerechtvaardigd en vrij gesproken, en door Zijnen Geest daarvan is gereinigd en geheiligd, zoodaj hij niet meer in de zonde leeft en in deszelfs macht en slavernij, maar geheel wandelt in nieu wigheid des levens, als een die uit den dood is levendig geworden. Het geeft dan niet te kennen zoo iemand, die waarlijk geheel rechtvaardig en heilig is, zonder eenige vlek van zonde of onvolmaaktheid, neen, want zelfs de allerheiligsten zondigen dagelijks en moeten belijden voor den Heere met den dichter, Ps. 143 2: Heere! ga niet in het gerichte met Uwen knecht, want niemand die leeft zal voor Uw aangezichte rechtvaardig zijn. En uit Spr. 20 9, Wie kan zeggen, ik he^e mijn harte gezuiverd, ik ten rein van mijne zanden Zoo eene be. teekenis van volmaakte heiligheid heeft het woord rechtvaardig nooit als het van men- schen hier op aarde gebruikt wordt, maar wel als het wordt gebruikt van verheerlijk te geloovigen in den Hemel, en bijzonder, als het wordt toegeëigend aan den Heere Jezus, den Zone Gods, gelijk geschiedt van den Apostel Johannes in die woorden: Wg hebben eenen Voorspraak bij dan Vader, Christus Jezus, den Rechtvaardige, 1 Joh. 2 2: De geloovigen hier op aarde worden dan rechtvaardigen genaamd: (1) Omdat zij door het geloof met den Heere Christus vereenigd zijn en Hem hebben aangenomen voor den Heere hunne gerechtigheid, Jerem. 23 6, en dus deel en gemeenschap heb ben aan Zijne volmaakte gerechtigheid en gehoorzaamheid, door middel van welke zij voor God tot rechtvaardigen gesteld wor den, volgens Rom. 5 19. (2) Omdat zij ook gemeenschap hebben aan den Geest van Jezus, en door Denzelve van de zonden ge heiligd en gereinigd worden, zoodat zij zich alleszins bevlijtigen en toeleggen op inwen dige heiligheid, en om Gode vruchten te dragen der gerechtigheid, die het geloof en de bekeering v/aardig zijn. Ziet, uit de zen hoofde draagt elk en een ieder uit verkoren geloovige doorgaans in het Woord van God den naam van eenen rechtvaardi ge, en zoo geschiedt dit van den Apostel Petrus hier nu ook; die noemt Gods volk, de geloovigen, hier mede met dien luisterij. ken eerenaam van rechtvaardigen. Uit een preek va,n i Ds. Th, v. d. Groe. (1764.) (Wordt vervolgd.) hebben veelzijdig pijnuitdrijvende werking. Athene ia <fö oudlieid Paulus op den Areopagus De Wiijsigéer Socna- tes Zeltkennis en Godskenjnis. „De Duitsche troepen zijn Athene binnen- gerukt" zoo luidde een der voornaamste be. berichten in ons laatste nummer. Wanneer wij die naam Athene hooren, de hoofdstad van het oude" Attica, roept dit aanstonds bijbelsche herinneringen in ons wakker. De Apostel Paulus, het Evangelie predikende "op Europa's grondgebied, heeft, zooals wij uit Handelingen 17 weten, ook Athene "bezocht. Het eerite wat we' êr Van lezen is, dat zijn geest zeer in hem werd ontstoken toen hij zag, dat deze stad zoo zeer afgodisch was. Men had er ontelbare afgoden, tempels, altaren en andere heilig dommen, waaraan de bekwaamste architec ten en de beroemdste beeldhouwers hun bes te krachten gaven. Men was er de meening toegedaan, dat de goden zich een familie vormden, evenals bij de menschen, waarvan Zeus de oppermachtige vader en Hera, de koninklijke moeder was. Met hun dochters en hun zonen en verdere verwanten woonden zij .op den Olympus, waar het dikwijls vroo- lijk toeging, maar waar ook niet zelden tweedracht en'nijd heerschte, net als in een gezin van aardsche stervelingen. Buiten deze Olympische goden werden er nog een oneindig aantal van minderen rang ver eerd; de Grieksche schrijver Hesiodus zegt: „Ik geloof, dat de Grieken wel 30.000 goden hebben." Mogelijk dacht men te Athene, dat men de een of andere God zou hebben vergeten, waarom men ook een al taar had opgericht voor „den onbekenden God." Dit nu was het aanknoopingspunt voor den Apostel Paulus om hun den eeni- gen waren God te verkondigen en Jezus Christus als de zahgmaker van zondaren. De Apostel Paulus was dus een zeer ge vat man, die zich goed wist aan te pas sen. Hij wist zielen door list te vangen. Het was n.l. de gewoonte der Atheners, dat ze veel op straat verkeerden. Het klimaat werkt er toe mee want het is er altijd zacht. In Athene vriest het misschien eens in de twdntig jaar. Men wordt er niet door warm. te gedrukt of door koude gekweld. Op de straten en markten werden de politieke, wijsgeerige en godsdienstige vraagstukken besproken; ze waren buitengewoon verga- derziek en er steeds op uit om wat nieuws te zeggen en te hooren. Paulus paste zich er bij aan en preekte op de markten en de straten en werd zelfs in een feilen woor- den-strijd gewikkeld met de Epikuréïsohe en Stoïsche wijsgeeren, voornamelïjk, om dat hij hun den gekruisten Christus en de opstanding der dooden verkondigde. Op den Areopagus heeft de apostel veel be spotting moeten aanhooren; we lezen, dat er slechts weinigen waren die geloofden. Er was geen plaats voor. Het zichtbare, de beredeneering en de logica stond meer in hun belangstelling dan hetgeen door geloof moest worden aanvaardt. Zoo was Paulus' Christus-prediking den wijsgeerige Grieken een dwaasheid. Het veelgodendom, zooals men dat in Athene vond is zeer verklaarbaar. Van na ture imers hebben alle niensohen, óók de heidenen een aangeboren overtuiging dat er een God is. De woeste volkeren hebben een soort van godsdienst gehad, hun ver meende weldoeners bewezen zij godsdien stige eer, wat niet anders kan ontstaan, dan uit een zekere kennis van een Opper wezen, van wien zij oordeelden, dat hij ge diend en gevreesd moet worden. Die aan geboren overtuiging van een Godheid komt daarin uit, dat alle menschen min of meer een kennis hebben van goed of kwaad, van hetgeen eerlijk is of oneerlijk, zoodat de heidenen zichzelf een wet stellen naar Rom. 2 14 en 15. In deze Godskennis kan men verstandelijk zeer ver opklimmen, maar de weg der zaligheid is er niet in te vinden. De Godskennis uit de natuur leert ons niets van de verborgenheid der Heilige Drieën- heid, noch iets van den Christus, welke is de eenige Weg om met God verzoend te worden. Anders zou de wijsgeer Socrates, die ruim 400 jaar vóór Christus te Athene woonde, het ver gebracht hebben. Over dezen man uit de oudheid zal ik hier in 't kort en. kele dingen aanhalen. Socrates werd evenals zijn vader beeld houwer en wijdde zich tot zijn 30ste jaar aan deze kunst. Toen hij zooveel had ver diend dat hij er met zijn gezin schraaltjes van leven kon, zei hij dit vak vaarwel en wijdde zich geheel aan philosophische vraag stukken. Zijn gedachten gingen niet zoozeer xjit naar kunsten en wetenschappen als wel naar den mensch zelf. Wat is het leven? Wat gebeurd er met ons eigenlijke ik, met onze ziel na den aardschen dood? Wat is eigenlijk goed en wat is slecht? Deze en zooveel andere vragen waren het die So crates bezig hielden. Hij zocht de waarheid der dingen, niet om te twisten, maar ona het leven van zijn medemenschen dieper en rijker te maken. Hij noemde zich een philisoof (vriend der wijsheid) zooals Grie kenland er vele heeft voortgebracht. Deze wijsgeeren i,aven geen college in een school vertrek, maar meestal op wandelingen langs de boorden van den Illyssus, buiten Athene, of bij de gymnasia. Gewoonlijk werd er een bepaalde som gelds betaald, om verlof te krijgen, zulk een man dagelijks te mogen vergezellen. Zoo had Socrates een groote schaar dis- ~eipelenv'^te"»hij-öagelijk«-geïoof «,an deagd aan waarheid en aan recht trachtte bij te brengen. Hij bezat een bijzondere talent, om door eenvoudige vragen anderen op datgene te brengen, wat hij hun leeren wilde en de gebreken der menschen in een bespottelijk daglicht te stellen. Men kan nagaan dat hij zich hierdoor ook vele vijanden op den hals haalde, maar hun boosheid maakte op den wijzen man niet den minsten iridrulq; hij was veel te verstandig om zich dit aan te trekken. Zijn blijmoedigheid bij alle we derwaardigheden des levens was bewonde renswaardig. Zoo ging hij eens met zijn discipels over straat en kwam iemand te. gen, die hij kende en groette, maar deze man scheen geen vriend van hem te zijn, want hij groette niet terug. „Maar Socra tes," vroegen zijn leerlingen, „waarom groet gij zulk een lompen vlegel?" „Zoo" was het antwoord, „zoudt gij dan wenschen, dat ik even lomp was als hij?"- Op een anderen keer kwam hij iemand tegen, die met opzet tegen hem aanliep. Reeds wilden zijn leer lingen den onbeschoften man naloopen en hem zijn verdiende loon geven, maar Soera, tes hield hen terug. „Blijft hier," zeide hij, „als een ezel met den meelzak op den rug tegen U aanloopt, dan zult ge hem toch niet slaan, maar een andermaal verder voor hem uit den weg gaan." Het thans bij ons nog gangbare spreek, v/oord ,,Ken Uzelven" is afkomstig van So. crates. Eens zeide hij tot zijn leerlingen: „Weet gij waarin mijn wijsheid bestaat?" Daarin, dat ik weet, dat ik niets weet." Socrates had dus een groote mate van zelf kennis gekregen, hij tastte naar het Dicht, maar het was een zelfkennis bulten de wa re Godskennis om. De natuur is in geestelijke zaken blind en niet vatbaar voor hemelsche verborgen- heden. Hij begrijpt niet de dingen, die des geestes Gods zijn, hij kan ze niet verstaan, omdat ze geestelijk onderscheiden worden. "1 Cor. 2 14. Daarom worden de blinde heiden^, die de Goddelijke openbaring van den vreg der zaligheid moesten ontberen, aangemerkt als te zijn zonder Christus, ver vreemd van het burgerschap Israels, en vreemdelingen van de Verbonden der be lofte, geen hoop hebbende en zonder God in de wereld. Eph. 2 12. Socrates heeft in de loop der eeuwen vele duizenden navolgers gekregen, die zijn wijs. MAGAZIJN „HOLLANDIA" v.h. GOUDSCHEWEG, thans: HERLAEBSTBAAT 28 b (Noordsingel, t.o. Gerechtsgebouw) ROTTERDAM Een keurcollecöe Waschmachines, Wringmachines, Stofzuigers enz. geerige denkbeelden aanhangen. Door en uit zichzelf opklimmen tot het hoogste goed grondbeginselen van een. leer, die nu nog in zoovele vertakkingen geleeraard wordt. Nu zei ik, dat Socrates het in de zelf kennis ver heeft gebracht. Maar het was een zelfkennis zonder de minste Godsken nis. Daar is een volk, dat ook weet dat ze niets weten, maar vleesch en bloed heeft hun dat niet geopenbaard. Zij zijn van gis teren en weten niets. Zij stemmen in met de Apostel: Niet dat wij van anszelven be kwaam zijn iets te denken als uit ons zei. ven; maar onze bekwaamheid is uit God." God is -de eerste werkende oorzaak van alles wat ze hebben, weten of zijn. Zelf vallen ze er schoon buiten. Naar die eenvoudige waarheid die God zijn kinderen leert, wil Waarnemer liever luisteren dan naar de vwjsgeerige denk beelden van een Socrates. WAARNEMER. voorheen Hoofdsteeg Nu WALENBUBGEBWEG 26 BOTTEBDAM TELEF. 47737 Beijerlandschelaan 61 BOTTEBDAM Z. TELEF. 72227 Ruim gesorteerd in Pendules en Wekbers, Gere - Zilmeta, Glas en Poreelein. iiHi-!^jiiai»jjjiu[[fii)j>^g|iiijlj«ii])inüi)aasiiiii^^ M MUZIEKHANDEL - MUZIEKSCHOOL M y D. F. BÜIJTENBEBO Q B Grootste sorteering Instrmnenten en Bladmuziek Beijerlandschelaain 163 Telef. 7S466 Rotterdam Zuid IftiiSffiillSiSSiililliiiSSiilffiiBCT njiuKiuiuiHiiisuiiiHiiiuintiiiiiJMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiniiiiiiiiUJiuiiiiii g STATIONSINGEL 20 i BLIJDOBP BOTTEBDAM H Alléén werken van begaaifde schil- B ders kunnen uw verlangen bevredigen Hoewel het geheele Grielksche grondgebied nog niet is bezet, toch kan men den veld tocht vrijwel als beëindigd beschouwen. Het kleine gedeelte, waar nog verzet wordt ge boden, is van geen beteekenls meer. De daar aanwezige soldaten trachten te vluch ten of zgn gedwongen, zich gevangen te geven. De Duitschers hebben alles beproefd om den Engelschen de vlucht te beletten. Vol gens de laatste berichten zijn zij hierin ge slaagd en kunnen de nog aanwezige Engel schen niet meer weg. Tot dusverre hebben zij 5000 Engelschen, onder wie een gene raal, gevangen genomen. In het Engelsche. Lagerhuis is de Brit- sche expeditie naar Griekenland besproken. De ministers ChurchiU en Eden hebben in lichtingen verstrekt en medegedeeld, dat 60.000 man naar Griekenland is gestuurd, waarander een Nieuwzeelandsche en Austra lische divisie. Tot dusver ztjn 45.000 man weer ingescheept kunnen worden. De ver liezen aan dooden en gewonden werden ge raamd op 3000 man. Wanneer men de cg- ifers samenstelt, zouden er nog ongeveer 6 7000 man Engelsche troepen den strijd voortzetten. Een niet zoo mooie passage vinden wij de mededeeling, dat de Britsche luchtmacht

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1941 | | pagina 1