ChmVEEKBIADÖpGED.GR0riDSIAG^ÖRDlZUID-H0ainZEEUW3CHE EHAnDEfl
N.V. UitgiTersmaatschagiiü „EIL&NDEN-NIEUWS"
Officieek kricbtei.
Een groot standaardwerk
over Goeree en Overflakkee
verschenen.
13e Jaargang
WOENSDAG 23 APRIL 1941
No. 1236
Een strijdbaar held.
<0 O UiifïïiJi^Mdtfeó
Omzetbelasting enz.
WAARIN SEDERT 1 N O V EM B ER 193 5 O P G E N O M E N H E T B LA D .O N Z E E I L A N D E N" - 1 8E J A A R Q A N G
ÜIXQAVl VAN
Hoofdpijn-Klekpijn?
W. A. DE BAKKER
voor
Handel, Bedrijf en Partictiliet
■BanHM
iiAnDEn-niEuws
Serwt^d t> MkUkÜMraus Prins Moiiilij}s%. 122 n Giaa 167939 Foatboz 8 T«I. 17.
B^jkaatooor voor Zeeland: Stü Mau-tensdOb Markt, Telef. 69.
Abonaemwitipr^s 00 oent p«r 8 maandea bt| voonütbetallnf
Veraehtjnt Uderen Woansdag en Zaterdag 2 maal per week.
Afz«iid«rlijke nummers 5 ««at Buitenland 8 gulden per jaar.
Advertentie-prfls- 20 cent per regel. Reclames 4/0 ot.; Dlenat-
aanvragea en aanbiedingen van 16 regels 89 et.; Boekaan-
kondigliig 10 cent per regel Gontractea belangrijk lager.
26.
Christus priesterschap werd in het Oude
Testament af geschaduwd: Ie door al de
Levietische priesters in het algemeen. 2e.
door din Hogepriester in het bijzonder
(ASron en zijn opvolgers) en 3e door Mel-
chizedek.
Over dit laatste punt zouden we het
eerst even willen hebben.
Christus was als priester beloofd in Ps.
110 4 „De Heere heeft gezworen en het
zal Hem niet berouwen, gij zijt Priester in
eeuwigheid naar de ordening Melchlzedek"
Niet uit Levi dus, niet uit Aarons ge
slacht, niet naar diens ordening, doch uit
de stam van Juda, naar de ordening van
Melchizedek zou de grote Hogepriester we
zen. Dit, had de Heere zelf bij eedzwering
beloofd. Zweren staat in verband met het
getal zeven, hetwelk esn Goddelijk, een hei
lig of een allervolmaakst getal genoemd
wordt. Zodoende is ook de eed een allervol-
maakste bevestiging van een zaak, en wel
van zulk een zaak, welke niet licht of ge
ring, maar van buitengevirone betekenis is.
■\Vant het was geen kleine zaak een pries
ter aan te stellen, die niet uit de stam van
Levi, maar uit de stam van Juda was.
Groot verschil is er tussen het priester
schap naar de ordening van Aaron en dat
naar de ordening van Melchizedek.
Het priesterschap van Aaron had esn
einde, want dit vond zijn volkomen vervul
ling in Christus.
ASron en zijn zonen zijn gestorven en
moesten steeds door andere worden ver
vangen. Maar Christus heeft geen opvol
ger. Hij Is uit de dooden opgestaan en leeft
tot In alle eeuwigheid. Zijn priesterschap is
dan ook naar luid vsm Hebreen 7 24 een
onvergankelijk priesterschap. En dit onver
gankelijk priesterschap is gegrond in Zijn
Levsn, want er staat: „Maar deze, omdat
Hfl in eeuvrigheid blijft, heeft een onvergan
kelijk priesterschap." Terecht zegt dan ook
Hellenbroek: ,,Wat wil dat zeggen, naar de
ordening van Melchizedek?" En dan is het
antwoord daarop: „Ie Dat Hij is alleen
priester en 2e Dat Hij is eeuwig priester."
„Alleen" en „eeuwig" dus, op deze twee
woorden valt de nadruk.
Ook Melchizedek was alleen priester,
daartoe gesteld bij Gods absolute souverei-
niteit en daarom had hij een eeuwig pries
terschap. Melchizedek was hierin type van
Christus.
Van deze Melchizedek kunt ge, behalve
in genoemden tekst, ook lezen in Genesis
14 en in Hebreen 7.
In Genesis 14 wordt hij ons als historisch
persoon beschrewsn, en wel als Koning van
Salem en als priester des AUerhoogsten
Gods, daartoe gesteld bij Gods absolute sou
vereiniteit.
Abraham was heen gegaan om in dë
kracht en in de mogisndheid des Heeren Hee-
nen met zijn kleine schare de koningen Ke-
dorlaomer en zijn trawanten, te verslaan
en keerde terug door het dal Schavé, dat is
het dal des konings. En, zo staat er: „Mel
chizedek, Koning van Salem, bracht voort
brood en wijn, en hij was een priester des
allerhoogsten Gods. En, hij zegende hem en
zeide: Gezegend zij Abram Gode, den Aller
hoogste, die hemel en aarde bezit, en geze-
gisnd zij de allerhoogste God, die uwe vij
anden in uwe hand geleverd heeft. En hij
gaf hem de tienden van alles." Wat blijkt
hier dus uit, wel dit, dat Abraham, in wiens
lendenen Aaron was, de meerderheid van
Melchizedek erkende. Want, ten eerste ga£
Abraham aan hem de tisnden en ten tweede
liet hij zich door Melchizedek zegenen. Hier
boog dus in feite het Aaronitisch priesterr
schap onder dat naar de ordening van Mel
chizedek en ontving daarvan den zegen.
Over deze Melchizedek^ handelt ook He
breen 7.
Van hem staat ons o.m. geschreven: „Die
vooreerst overgezet wordt: Koning der ge
rechtigheid, en daarna i)ok was een Koning
van Salem, hetwelk is een koning des vre-
des; zonder vader, zonder moeder, zonder
geslacht rekening, noch begin der dagen,
noch einde des levens hebbende,;, maar den
Zone, Gods gelijk geworden zijnde, blgft hij
een priester in eeuwigheid."
Over de betekenis van deze woorden is
al heel wat te doen geweest. Toch is het
niet onduidelijk, wanneer we er op letten,
dat- het hier gaat over zijn priesterlijke be
dlening. Onder Israël kon iemand, die tot
de priesterlgke bediening behoorde aan de
hand van zijn geslachts register bewezen,
te behoren tot het Aaronitisch geslacht.
Melchizedeks familie was geen priester fa
milie, nóch in. vaders, nóch in moeders Iqn.
waren priesters geweest, en als zodanig
was hij dus zonder vader, zonder moeder,
en zonder geslacht-rekening, dus „alleen"
priester. Natuurlijk had hij een aardse vader
en, een aardse moeder, maar geen aardse
vader oif moeder aan wie hij zijn priester-
ordening ontlesnde; en in'de tweede plaats
was hij „eeuwig" priester in dien zin, dat
hij priester was daartoe gesteld bij Gods
absolute souvereinlteit en schaduw was en
zijn vervulling vond in het eeuwig priester
schap van Christus, en te dien opzichte
staat er dan ook van hem: „noch begin
der dagen, noch einde des levens hebbende,
maar den Zon? Gods gelijk geworden zijnde,
blijft hij een priester in eeuwigheid."
Op dit eeuwig priesterschap slaat ook
het 8e vers, waar staat: „En hier nemen
wel tienden de mensen, die sterven, maar
aldaar neemt ze die, van welken getuigd
wordt, dat hij leeft."
De kanttekenaren wijzen bij de verkla
ring van deze tekst ook naar Christus
heen. Zij zeggen o.m. „dit kan ook uit
Psalm 110 genomen zijn, waar gezegd
v/ordt; Gij zijt priester in der eeuwigheid,
hetwelk van Christus verstaan wordt, die
altijd leeft, en van Abraham tienden nam in
den persoon van Melchizedek."
Zij, die niet het juiste onderscheid inzien
tussen de beschrijving van Melchizedek als
historisch persoon in Genesis 14 en de be
schrijving van zijn priesterlijke bediening
in Hebreen 7, komen tot de meest eigen
aardige conclusies. Deze hier alle te ver
melden zou ondoenlijk zij.n. Slechts een en
ander moge nog hieromtrent volgen.
Sommigen houden Melchizedek voor één
der Goddelijke personen, inzonderheid voor
den Zone Gods, en zeggen, dat Hij hier ver
schenen is in het voorstel van Zijn mens
wording. Dat dit niet het geval is, Wordt
onomstotelijk bewezen door Hebreen 8 3,
en wel met deze uitdrukking: „maar den
Zone Gods gelijk geworden zijnde." Daaruit
blijkt dus duidelijk, dat hij niet de Zone
Gods zelf was. Anderen verklaren hem
weer een geschapen engel te zijn geweest,
die in menselijke gedaante Abraham ver
schenen was, weer andert3n dat het Henoch
was, terwijl sommigen In hem Sem, de zoon
van Noach -zien. Vooral -Calvijn heeft deze
laatste mening in zijn werk over Genesis
grondig weerlegd en eindigt dan met deze
woorden: „In dezen onbekenden man Mel
chizedek nu schittert Gods wonderlijke ge
nade bijzonder heerlijk, omdat hij te midden
van het bederf der wereld, de enige was,
die in dat land zuiver en oprecht God bleef
diettsn."
Voor wij over Melchizedek eindigen, zou
den we nog een paar dingen vrtllen zeggen.
Ie. Hij was koning en priester tegelijk.
Met zekerheid weten wij, dat onder de
wet (O.T.) deze twee bedieningen zijn ge
scheiden geweest, zodat het den koningen
niet geoorloofd was. het priesterscha.p waar
te nemen. Dit vond men wel bij de heide
nen.
Wat het koningschap van Melchizedek
betreft, hij was een koning der gerechtig
heid en tevens een ko,ning van Salem, dat
is een koning des vredes. Maar Christus is
bij uitnemendheid de Heere onze gerechtig
heid. Die de gerechtigheid lief heeft en Zijn
Koninkrijk regeert in gerechtigheid. Daar
bij is Hij ook een Koning des vredes, de wa
re Vredevorst, Die de Zijnen de vrede geeft
en den vrede in Zijn Koninkrijk bevordert.
2e. Is het Calvijn, die de snedige opmer
king maakt,., dat de Roomsen deze geschie
denis, dat Melchizedek brood en wijn voort
bracht, niet moeten gebruiken tot staving
van hun misoffer, want dat dit met een
misoffer niets te maken heeft.. Hij schrijft
dan ook: „Dubbel belachelijk maken zich
dan de Roomsen, als zij de aanbieding van
brood en wijn op hun misoffer toepassen."
Ten Se iets over; de opgravingen. De op
gravingen in de Bijbelse landen zijn inder
daad nuttig en van betekenis. Doch op één
ding moetjsn we wijzen. We geloven niet in
de Bijbel, omdat de waarheid er van door
de opgravingen bewezen wordt, maar we
geloven in de bijbel, omdat het Gods Woord
is, en de opgravingen dienen aan dat Woord
te worden getoest. Gods Woord blijft altijd
nummer één. Luister dan maar naar Art. V
van onze Ned. Geloofsbelijdenis: „Alle deze
Boeken alleen ontvangen wij voor heilig
en canoniek, om ons geloof naar dezelve
te reguleeren, daarop te gronden an daar
mede te bevestigen. En geloven zander eni
ge, twijfeling al wat in dezelve begrepen is.
En dat niet zozeer, omdat ze de Kerk
aanneemt en voor zodanige houdt; maar in
zonderheid omdat ons de Heilige Geest ge
tuigenis geeft in onze harten, dat ze van
God zijn; dewijl ze ook het bewijs van dien
bij zichzelven hebben; gemerkt de blinden
zelven tasten kunnen, dat de dingen, die
daarin voorzegd zijn, geschieden."
Voelt ge het, waar het op aankomt, „om
dat ons de Heilige Geest getuigenis geeft
in onze harten, dat ze van God zijn',, en
dus niet, omdat de waarheid ervan door
opgravingen enz. bewezen is; hoewel we
nogmaals gezegd, de betekenis daarvan niet
willen onderschatten.
En om nu op deze opgravingen terug te
komen is het eigenaardig, dat in de gevon-
t
i
den AmarnainscripÖes de z.g.n. Amarna-
brleven er van melding 'wordt gemaakt,
dat de koningen, die Melchizedek op zijn
troon opvolgden, in de dagen, die aan Mo-
zes optreden onmiddellijk voorafgingen, en
waarin de afgodendienst algemeen was in
Kanaan nog van zichzelf zeiden in een
vaste uitdrukking, die ze bij hun titel voeg
den: „Niet mijn vader, en niet mijn moeder
heeft mij in mijn heerschappij ingezet, maar
de arm van den maéhtigen Koning."
Helpen veilig en vlug. Doos WenSOct.
VERLAGING VAN HET
BO TE RR.A.N T S O E N.
Vleescihperiode verlengd ivan
10 tot 16 daigen.
V
Vanaf Maiandag j|l. melk op dien bon.
i
Eenige ingrijpende wijzigingen in onze
dagelijksche voedselvoorziening zijn aange
kondigd. Het betreft ten eerste de
I Me lik.
Met ingang van j.l. Maandag is een dis
tributie van, melk ingevoerd. Iedere bon
van de dezer dagen uitgereikte melkkaar-
ten geeft recht op 1% Uter melk per week,
d.i. ongeveer een kwart liter per dag. Kin
deren beneden 4 jaar krijgen een liter per
dag, kinderenvan 4ipt 14 jaar een halven
liter per dag. - -
Aanstaande en jonge moeders krijgen op
medisch attest gedurende tweemaal drie
maanden 31/2 liter per week. Taptemelk en
karnemelk, kwark en yoghurt blijven bui
ten de distributie.
Boter.
Het boterrantsoen wordt in overeanstem-
ming gebracht met het Duitsche, dat 260/
270 gram per week in totaal bedraagt,
melkvettèn inbegrepen. Daarom zal met in
gang van Maandag ons wekelijksch rant
soen in plaats van 250 gram 200 gram
gaan bedragen. Dit beteekent, dat er twee»
bonnen tegelijk zullen worden aangewezen,
die dan waarschijnlgk te zamen 17 dagen
geldig zullen zijn.
V1 e e s c h.
Het vleeschrantscen wordt drastisch ver
laagd: de hoeveelheid van 500 gram, waar
mee wij tot dusver eerst een week en later
tien a elf dagen moesten doen, zal in de
naaste toekomst voor 16 dagen gelden. (De
j.l. Maandag ingegane bon geldt nog voor
tien dagen.) In aansluiting, hierop worden
in de restaurants twee vleeschlooze dagen
per week ingevoerd, namelijk de Dinsdag
en de Vrijdag. Om het tekort aan eiwit, dat
hierdoor ontstaat, aan te vull)2n, krijgen
wij van de volgende week af weer peul
vruchten.
Peial vruchten.
Er zal een bon voor peulvruchten worden
aangewezen, (bon 28) recht gevende op een
pond per persoon, welke bon een geldig
heidsduur van drie weken zal hebben. Ge
tracht zal worden, hiermee door te gaan.
Aardappelen.
Er komt geen distributie van aardappe-
Isn, aangezien het hier de laatste uitwij-
kingsmogelijkheid betreft voor minder
draagkrachtigen. Plaatselijke tekorten zul
len worden aangevuld door steeds meer
aardappelen te sturen. Het tekort, dat in de
maanden Mei en Juni zou kunnen ontstaan,
omdat vrij een bepaalde hoeveelheid aan
Duitschla,nd hebben voorgeschoten, zal,
naar verzekerd werd, door de Duitsche in
stanties ook weer tijdig worden gedekt.
OMZETBELASTING AARDAPPELEN.
Het Rijksbureau voor de Voedselvoorzie
ning in Oorlogstijd maakt in aansluiting op
mededeelingen, door het departement van
Financiën reeds in de pers over de regeling
der omzetbelasting op aardappelen gedaan;
aan telers van aardappelen het volgende
bekend:
De door het departement van Financiën
getroffen regeling houdt in, dat de omzet
belasting ad 1% niet wordt geheven bij
de telers van aardappelen, maar bij de V.B.
N.A. Deze regeling is getroffen, ten einde
de inning der omzetbelasting te vereenvou
digen. Wjaar het wel de bedoeling' is, dat
deze belasting ten laste van de telers komt,
wordt van 1 April j.l. af door de provinci
ale bureaux van de V.B.N.A. op den telers
verkoopprijs „a'f boerderij" 1% ingehouden.
DE PRIJZEN VAN AKKERBOUW
PRODUCTEN VOOR DEN
KOMENDEN OOGST.
Het Rijksbureau voor de Voedselvoorzie
ning in Oorlogstijd maakt, ter voorkoming
van onjuiste gevolgtrekkingen uit de publi
catie der prijzen op 7 Maart j.l., het vol
gende bekend:
1.
2.
onder de benaming „Noord-HoUand-
sche bruine boönen" worden uitslui
tend begrepen kleine bruine boonen,
geteeld op de tuinbouwbedrijven in
Noord-Holland.
onderde benaming „grauwe erwten"
worden verstaan de twee soorten
grauwe, of rozijnerwten, .n.l.:
Langstroo Noord-HoUandsche Wit-
bloei, oternemingsprijs f 27.
Half Langstroo, Gruno, over-
nemingsprijs f 22.
PEULVRUCHTEN OP BON 28.
Gedurende het tijdvak van Maandag 21
April tot en met Zondag 11 Mei a,s. geeft
de met „28" genummerde bon van de bon-
kaart algemeen", recht op het koopen van
500 gram peulvruchten.
De Nederlandsche Inkoop Gantrale voor
Akkerbou'wproducten zal uitsluitsnd bruine
boonen en oapucijners ter beschikking van
de winkeliers stellen, derhalve geen groene
erwten. De consumenten kunnen evenwel
de nog bij de winkeliers aanwezige voorra
den groene erwten tegen afgifte van bon
„28''-koopen.
DINSDAG EN VRIJDAG
VLEESCHLO0S.
's-GRAVBNHAGE, 18 April. Naar van
bevoegde zijde wordt medegedeeld, ligt het
in het voornemen om den Dinsdag en den
Vrijdag aan te wijzen als dagen, waarop in
restaurants geen vleesch zal mogen wor
den verstrekt.
UIT-DE PERS.
In, het Nederlandsche Dagblad (Nationaal
Front) schrijft Van Oldenzael het volgen
de:
In het U. D. stond dan een advertentie
waaruit de nieuwe orde als het ware te
proeven en te ruiken was.
Een bepaalde meneer en een bepaalde
mevrouw in Utrecht kondigden de geboorte
aan van:
„EEN BLONDE GERMAAN"
Nu zult U het met me eens zijn dat de
geboorte van een kind altijd een blij en heu
gelijk feit is, en dat onder de gezonde om
standigheden, (wanneer men dus NIET met
zijn naaste familie is getrouwd of, wanneer
men NIET op een andere wijze ongeschikt
is voor het huwelijk) men met begrijpelijke
belangstelling toeziet welk geschenk God
uit de echtverbintenis wil geven.
Maar waarom dit blonde kind nu in stede
van Bernard of Anton of Paultje een ger-
maan moest heeten, is me niet duidelijk.
Was dit dan zooiets bijzonders in deze
familie? Bij ons worden, al zeven eeuwen
lang voor zoover we de moeite hebben ge
nomen het op te schrijven, germanen gebo-
mn en de meeste zijn nog blond ook.
Maar als de boreling nu eens nachtzwart
was geweest, (iets wat in de beste ger-
maansche families voorkomt), had men dan
in de advertentie gezet „een pikzwarte ger.
maan?"
Of, wat óók gebeurt, wanneer de zui-
eeling eenvoudig kaalhoofdig was geboren,
wat adn? Neen, ik gelooif werkelijk dat de
overrompelde resultaten van zijn bemoeie
nis in dit geval den -va^fsr over het houten
paard hebben getild.
VOCJB:
OUDDOKP
Admlolsfaatiën Aocoantamcy.
BelastbigzalMn,
Ook schriftelijk werden alle zakea
(eok V. d. Zeeu'Vie&e Büandea), zee-
wel belastingen als andere op vlotte
-wijze behandeld.
Dr. S. S. Smeding schrijft ons:
In Augustus 1867 zette de Fransche ban
neling Victor Hugo te Wemeldinge voet
aan wal, waar hij door wethouder Fransen
van de Putte ontvangen werd. Op de rijtoer
n,aar Goes merkte hij het volgende op: „De
vruchtbaarheid van den Nederlandschen
bodem is spreekwoordelijk. Het merkwaar
digste is echter, dat al deze zoo voortreffe.
lijk verzorgde en zoo zorgvuldig bezaaide
landerijen kunstmatig zijnjj men noemt ze
polders en de mensch heeft ze, langzamer
hand, veroverd op de zee. Deze prachtige
velden koolzaad, tarwe, gerst, haver, boo
nen en meekrap zijn door geduld, wils
kracht en inspanning van alle krachten aan
de baren ontrukt. Hat land heeft, stap voor
stap, de zee verdrongen, en door een op
eenvolging van dijken, die tegenwoordig
uitstekende wegen vormen, heeft het zich
langzamerhand verschanst en versterkt te
gen den vijand: één uitgestrekte vestinlg
van .polders, met een garnizoen van land
bouwers en herders."
Deze aardige beeldspraak uit een vorige
eeuw is, vandaag aan den dag, nog even
zeer op Goeree en Overflakkee van toepas
sing, als zij toen en .nu voor de Zeeuwsche
eilanden gold en geldt. Behoort ons eiland
trouwens, zoo al nfiet staatkundig dan
toch geographisch en zelfs dlalectologisch,
niet heel eigenlijk tot den Zeeuwschen ar
chipel, al hebben wij, op den Sommelsd^jk-
schen driehoek na, altijd onder Holland be
hoord, en al bewijst het ontbreken der ka
rakteristieke igToen-witte-vensterluikjes aain
onze hofsteden en landarbeiderswoningen,
ondanks zekere overeenkomsten, toch dat
wij goed-HoUandsch en dus niet—Zeeuwsch
zijn?
De literatuur over ons goede en welva
rende eiland is vrij schaars en wat er al
bestaat is nog zeer moeilijk te verkrijgen.
Van Dams' Korte Beschrijvinge" is, in het
origineel, een zeer kostbare zeldzaamheid;
Boers' werk van 1843 en Van der Waal en
Vervoorn vail 1896/'96 zijn, het laatste on
danks zijn twee druklosn, al evenmin ge
makkelijk te krijgen.
Thans is evenwel een standaardwerk over
dit gebied verschenen, ,zóó doorwrocht, zóó
gedegen, en van zoo eerbiedwekkenden om
vang, dat men er even beduusd van staat:
twee kloeke deelen, het een vEin meer dan
1000, het ander van over de 1200 bladzij-
dan, met nog, in Afzonderlijken omslag, zes
kaarten 1 50.000, welke ons den hlstori-
schen ontwikkelingsgang van Gtoedereede
en Overflakkee, van 't Westforri van 1165,
met Dirksland, de Vier Hernessen, Grös-
oord en Barwoutsmoer, tot op den huldigen
dag, klaar voor oogen stellen.
Dit werk draagt tot voUedlgen titel: „De
Waterkeeringen, Waterschappen en Fol
ders van Zuid-Holland; Deel X, De Eilan.
den, Afd. VII Het eilai^d Goedereede en
Overflakkee." De schrijver ervan is Jhr. ir.
L- F. Teixeira de Mattos, de uitgever Mar-
tinus Nijhoff te 's-Gravenhage.
Jhr. Teixeira de Mattos, oud-wethouder
van Apeldoorn en oud-lid van de Staten
van Gelderland, heeft zich sinds 35 jaren
ten doel gesteld een alomvattende beschrij
ving teboek te stellen van het waterstaats
wezen in de provincie Zuid-Holland. Dit le
venswerk, hetwelk zijn voltooiing begint te
nadensn, zal in totaal uit dertien lijvige
boekdeelen bestaan; met de thans versche
nen deelen is het nu, op Voorne en Putten
na, gereed.
Evenals bij de vroeger verschenen dee
len, handelende over andere gebieden in oni-
ze pro-vincie, het geval was, heeft de ge
leerde schrijver ook op Goeree en Overflak
kee van alle kanten de gevraagde mede
werking ondervonden; zijn dankbaarheid
daarvoor uit h\j in het woord vooraifIn het