CriDWEÉKBiiU)opGED.GROnDS^ EflAHDEn
N.V. DitgmrsmaatschapDli „EILANDEN-NIEUWS"
De toeiemiot fan
de Staatsschald
Officieele berichtep.
Verschillende bericbten
13e Jaargang
WOENSDAG 2 APRIL 1941
No. 1231
Een strijdbaar held.
4- Pijn - Pijn - Pijn
Het Christelijk U.L.O.
POSTERIJEN
WAARIN SEDERT 1 N O V EM B ER 19 35 OPGENOMEN HET BLAD ONZE E ILAND EN" 18B JAAROIANtt
ÜHGAVB VAN
Al)oimcment«pr^'B 90 cent par 8 maandwi bij vooruitbetaling.
Varsehynt i«l«r«ii Woaosdaf «a Zaterdag 2 maal par week.
AfsMidariyke nummers 6 c«sit Buitenland 8 jfuldeu per Jaar.
Gv^uüii to Middellkaait Ftiai HeubO:^. 122 C Gka M7930 P«stWx 8 IA, 17.
Bykantoor voor Zeeland: St. Maortensd^ Markt, Telef. 59.
Advertentle-prjjs- 20 cent per re^el. Reclame* 40 et.; Di«iat-
aanvragea ea aanbledlnf«a van 1reg^a 80 ot; Boekaan-
kondlfing 10 eent per regel OontraetMt belangrgk lager.
25.
Christus is de ware Rotssteen, Hij is
ook het ware offer, en voorts de Ware Ho
gepriester. Daarover dienden wij in ver
band met onze geschiedenis in de derde
plaats te handelen.
Reeds eerder hebben we voor U geciteerd
een uitspraak van den theoloog Christoph
Starcke, die omtrent deze verschijning van
den Engel des Heeren o.m. neerschreef:
„Zijn profetisch ambt vertoonde Hij in Zijn
zending en voorzegging, (vers 16) Zijn
koninklijk ambt in Zijn roeping en be-
kwaammaking van Gideon ter verlossing
van Israël, en Zijn hogepriesterlijk ambt in
de offerande en in het zegenen (vers 12 en
23). Over dit laatste nu, over het hoge
priesterlijk ambt zouden we het dus met u
willen hebben.
Eerst zouden we dan iets willen zeggen
van de naam „priester," zoals deze in de
Heilige Schrift voorkomt. In de grond
tekst staat „Kohen" of in het meervoud
„Kohanim." Dit woord betekent eigenlijk
een geëerden en aanzienlijken dienaar, en
dat hetzij met betrekking tot het 'kerkelijk
leven, dan wel met betrekking tot het bur
gerlijk leven. Daarom ook worden met deze
woorden bedoeld óf kerkelijke hoogwaar
digheidsbekleders óf soms burgerlijke of
staatshoogwaardigheidsbekleders. Beide ge
vallen zijiu dus mogelijk. In het eerste ge
val lezen we dan van priesters, in het twe-
de geval van prinsen, oversten oiE bevel
hebbers. Zo in 2 Samuel 8 18 „Davids zo
nen waren prinsen" en 2 Samuel ^0 26
„Ira was Davids opperoffioier." Zie hier
omtrent b.v. Brakels „Redelijke godsdienst."
Tweeërlei opmerkingen zouden we nog
disnaangaande willen maken. Eerst dan.
Verschillende van de injeuwere theologen
zijn het met deze vertaling niet eens en
schrijven dan ook liever, ook hier pries
ter" en dus inplaats van „Davids zoneii
waren prinsen," „Davids zonen waren pries
ters," en inplaats van „Ira was Davids
opperofficier,,' „Ira was Davids priester."
Een en ander hieromti*3nt kunt ge lezen
in het werk van D. J. Baarslag „De man
van macht" blz. 8>9 en in het werk van
Prof. van Gelderen. Korte, verklaring Ko
ningen I blz. 88. Zij zijn dus deze mening
toegedaan. Wij voor ons houden het met on
ze Staten vertaling en met Brakel.
Ten tweede. Aan de andere zijde zag men
in een enkel geval liever het woord „pries
ter" vervangen door het woord „vorst" of
„kaning." Tsn deze zijn het de Socinianen
geweest, die gepoogd hebben misbruik te
maken van de tweeërlei betekenis van het
woord „kohen", om zodoende de welbeken
de tekst uit Psalm 110 4: „Gij zljt pries
ter in eeuwigheid" te verdraaien en daar
voor in de plaats te schrijven: „Gij zijt Ko
ning of Vorst in eeuwigheid," en wel, om
dat zij loochenen de voldoening en de toe
rekening van de volmaakte gerechtigheid
van Jezus Christus an dieswege een aan
slag plegen op Zijn hogepriesterlijke arbeid
en zeggen, dat Christus op aarde geen
priester is geweest, maar eerst in de he
mel aan' de rechterhand Gods, door zich als
koning voor te stellen en aan te bieden aan
den Vader. Zij houden daarmee tevens
staande, dat Christus priesterlijke en ko-
>nlnklijke bediening één en hetzelfde is. Zie
P. v. Maastricht. Godgeleerdheid II. Inder
daad een mooi, oud theologisch werk.
Thans komen we tot de korte omschrij
ving wat eigenlijk een priester of hoge
priester is en van zijn werk. Een mooie de-
fenitie daarvan geeft de apostel Paulus in
de brleif aan de Hebreen, hoofdstuk 5 vers
1, waar hij schrijft: „Want alle hogepries
ter uit de mensen genomen, vfordt gesteld
voor de mensen in, de zaksn, die bij God te
doen zijn, opdat hij offere gaven en slacht
offeren voor de zonde.
Hierin wordt ons de hogepriester in het
algemeen beschreven en wel: Ie in zijn oor
sprong hij is genomen uit de menssn, 2e
m de natuur van zijn ambt wordt ge
steld voor de mensen in de zaken, die bij
God te doen zijn en 3e in het doel er van:
opdat hij offere gaven en slachtofferen
voor de zondsn.
Dr. Owen in zijn verklaring over deze
tekst tekent hierbij o.m. nog aan: „Hij is
eén uit de mensen genomen, uit het midden
van hen voorwien hij priester zoude zijn,
opdat hij zo deel had aan dezelve natuur
niet hen. Hij moest geen engel wezen, wel
kers natuur onvatbaar was voor die mede
lijdende indrukksn, welke gevorderd wor
den tot recht volbrengen van dit ambt. Be
halve, dat de bedieningen van een engel
onder zondaars hadden gepaard gegaan
met schrik en vreze, en hadden weggeno
men die geestehjke vrijmoedigheid en ver
trouwen, waartoe een hogepriester de men.
sen moet bemoedigen. Daardoor ware ook
niet vertoont de vereniging tussen de Hee-
re Christus en ons, die onvermijdelijk nodig
was voor onzen hogepriester, die zelfs
moest wezen Priester en Offerande. Daar
om moest een hogepriester uit de mensen
genomen zijn, en zo was onze Heere Chris
tus." Daarom moest Hij ook naar luid van
Hebreen 2 17 en 18 den broederen in alles
gelijk worden, opdat hij een barmhartig en
een getrouw Hogepriester zoude zijn in de
dingen, die bij God te doen waren, om de
zonden des volks te verzoenen. Want in
hetgeen hijzelf, verzocht zijnde, geleden
heeft, kan hij degeni2n, die verzocht wor
den, te hulp komen.
O, wat maakt dat toch de troost uit van
dat bedrukte Sion Gods van dat erfdeel des
Heeren, dat door zovele verdrukkingen
ho3n moet. Ze hebben een Hogepriester
in den hemel. Die behoorlijk medelijden met
hen hebben kan en hen te hulp kan komen,
zelfs in de zwaarste nood.
Wlil ik Calvtjn voor u eens laten spreken
over laatstgenoemden tekst? Luister dan
maar eens. „In een hogepriester (wiens
ambt is, de gramschap Gods te verzoenen,
de ellendigen te helpen, de gevallenen op
te richten, en de belasten te ontlasten) is
vooral barmhartigheid van node, welke in
ons het gemene medelijden baart. Niet, dat
het den Zone Gods van node was, getrok
ken te worden tot beweeglijke barmhartig
heid door lijden en moeilijkheid, maar om
dat men ons anders niet zo wel zoud.3n kun
nen doen verstaan, dat Hij barmhartig en
genegen wg,r«, om ons te helpen, zo Hij
niet geoefend geweest ware in, onze ellen
de: want dit (als vele andere dingen) is ge
schied ora onzentwil. Daarom, zo dikwijls
als ons enig verdriet, kruis of lijden aan
komt, hetzij ook wat hetzij, zo laat ons
gedenken, dat ons niets geschiedt, of de
Zone Gods heeft dat ook zelf geproefd, op
dat Hij medelijdsn met ons zou hebben.
En wij zullen niet twijfelen, of Christus
is ans altijd alzo behulpzaam, alsof Hij
zelf met ons lijdende ware." Tot zover Cal-
vijn dus.
Door hun, uitdrijvende en pijnstillen
de werking helpt hierbij altijd veilig
en vlug als geen ander een poeder of cachet
van Mijnhardt. Mijnhardt's poeders per
stuk 8 et. Doos 45 et. Cachets, genaamd
„M4}iihardtjes" Doos 10 en 50 cent.
Naar aanleiding van het aftreden van. Mr.
Trip als secretaris-generaal van, financiën
en president der Nederlandsche Bank geeft
de heer V(on) B(rucken) F(ock) in „Het
Nationale Dagblad" de volgende bereke
ning van de toeneming van onze staats
schuld:
„Reeds eenlge dagen werd gefluisterd,
dat Mr. Trip gemeend had, de verantwoor
ding voor 's lands (financiën niet langer te
kunasn dragen. Wij achten die fluister
campagne tendentieus, al moge. het waar
zijn, dat Mr. Trip van deze zij,n persoon
lijke meening „ter bevoegder plaatse"
heeft doen blijken. Daar zulk ee» fluister
campagne aan onze financiën en aan
onze geheele volkshuishouding onherstel
bare schade zou kunnen toebrengen, lijkt
het ons gewenscht, en ook het meest ver
standig, de naakte feitsn open ónder het
oog te zien.
W]p,t zijn die feiten? Een stijging der
gefundeerde en der zwevende Staats
schuld (vorderingen min verplichtingen)
met rond f 12000 millioen in rand 10
maanden, d.i. met gemiddeld f 120 mil
lioen per maand, welk bedrag de laatste
maainden js toegenomen tot rond f 140
millioen. Ongetwijfeld is dit een formida
bel bedrag, dat zou beteekenen, dat onze
Staatsuitgaven (incl. voorschotten aan
derden) 1500 tot 1700 milUoen gulden,
over het jaar gerekend,^ meer bedragen
dan de Staatsinkomsten.' Stellen wij die,
in, verband met de recente belajstingver-
hoogingen en met de stijging van het
volksinkomen op 50 pCt. meer dan de
óver 1940 te schatten opbrengst van
f 800 millioen, dus op rond f 1200 mil
lioen, dan beteekent dit, dat met een
totaal aan Staatsuitgaven op het tegen
woordige niveau is te rekenen van een
kleine f 3 milliard, wa<arbij echter de
voorschotten aan derden zijn Inbegrepen.
iHet valt niet te ontkennen, dat dit
bedrag er huiveringwekkend uitziet. Men
vraagt zich dan ook terstond af, hoe zulk
een totaai aan uitgaven bij elkaar kan
komen. Laten wij ons eens aan het reke-
.nen zetten. De „gewone" (loopende)
Staatsuitgaven kunnen wij, gezien het toe
nemend aantal ambtenaren en de stijgen
de loon- en salariskosten, zeker stellen op
een bedrag van f 900 f 1000 millioen,
vermoedelijk nog meer. Dan komt daarbij
het bedrag der „buitengewone uitgaven"
(openbare werken enz.) van rond f 200
millioen. Feitelijk moeten vrij dit bedrag
bezien tezamen met de bijdragen van den
wederopbouw, die gedurende dit jaar
wel grootendeels zullen worden gecredi
teerd aan de getroffenen, maar daarom
lalng nog niet alle zullen kunnen worden
„verbouwd" en dus slechts de begrootings-
positie belasten, maar daarom nog ndet,
in hun totaal de' kaspositie van het Rijk.
Stellen wij het geheel der huidige oorlogs
schadevergoedingen op een f 600 millioen,
dan zullen daarvan gedurende 1941 wel
niet meer dan if 200 millioen tot uitbetaling
komen.
Dan komt het bedrag der bezettingskos-
ten. Hoeveel da,arvan uiteindelijk ten laste
van de Nederalndsche schatkist zal ko
men, onttrekt zich aan alle althans
aan onze beoordeeling.' Voorshands
moeten wij ze in allen gevalle betalen.
Wij weten uit de laatste periode der
Nederlgmdsche parlemssntaire geschiede,
nis, dat de mobilisatiekosten werden ge
schat op ten minste f 800 millioen per
jaar. Neemt men in aanmerking, dat de
Duitsche bezetting numeriek zeker niet
minder zal zijn, en dat bovendien nog een
aan,merkelijk civiel bestuursapparaat in
tal vam gebouwen, groote particuliere
woningen, villa's buitens enz. is gehuis
vest, dan lijkt het ons niet te boud ge-
sprok)3n, indien wij de bezettingskosten
op een bedrag van f 1200 millioen per
jaar ramen, w
Wij komen thans tot de „voorschotten
aan derden." Wij doelen daarmede op ver
schillende posten, die onze clearing met
het buitenland belasten, doch die inmid
dels door de Nederlandsche schatkist moe
ten worden geflna-nctii&l. in de eerste
plaats noemen wij het saldo van onzen
uitvoer (naar Duitschland) boven onzen
invoer van daar. Wij moeten daarbij ook
vooral niet vergeten, dat het plaatsen van
Duitsche opdrachten bij de Nederlandsche
industrie ter waarde van f 1000 millioen
over het eerste kwartaal, indien dit zoo
zou voortgaan, beteekenen zou, dat het
veredelingsloon, dat in die opdrachtsom
is begrepen zeg gemdideld 30 pCt.
over het jaar gerekend een bedrag van
f 1200 millioen zou uitmaktsn, dat geheel
door de Nederlgoidsche schatkist zou moe
ten worden gefinancierd.
In, de tweede plaats noemen wij de geld
zendingen onzer in Duitschland tewerk
gestelde arbeiders naar hier. Daar door
hen' in doorsnee zeer goede loonen worden
verdiend, mede als gevolg van langeren
arbeidsduur dan. hier te lande (er zijn er,
die gemiddeld f 60 per week naar hier
zenden), kan men zonder overdrijving met
een gemiddelde geldzending van f 20 per
week rekenen. Dat zou per jaar voor
100.000 arbeiders f 100 millioen uitmaken,
die alweer de Nederlandsche schatkist
moet financieren.
In de derde plaats wordt de clearing
aan Duitsche zijde nog belast door de
rentebetalingen op Nederlandsche' beleg
gingen in Duitsehlaoid, die thans in hun
volle bedrag getransfereerd worden. Daar
onder het systeem der transferprotocollen
de renteremise uit Duitschland rond f 35
millioen bedroeg, kan mi3n thans zeker
met een bedrag vaui f 50 millioen 's jaars
rekenen, die door Nederland gefinancierd
worden.
Dan worden nog steeds hier te lande
Duitsche „Relchskreditkassenscheine" en
Duitsche bahkbiljetten ter inwisseling
aangeboden, die gedeeltelijk wel ongeoor
loofd hier te lande binnen zullen zijn ge
komen. Naar ons ter oore kwam, zijn
daarmede den laatsten tijd tientallen mil-
lioenen gemoeid geweest, en gaat dit nog
door. Laten wij hiervoor ook nog eens een
bedrag van f 50 millioen voor het geheele
jaar aianjiemen. Wij komen zoodoende tot
een totaal aan voorschotten voor Duitsche
rekening van f 1400 mililoen over het jaar
gerekend, ongeacht onze invordering op
Duitschland wegens meerderen uitvoer
van landbouwproducten dan invoer van
machines e.a. fabrikaten «n van grond
stoffen anders dan ter veredeling. Hoewel
minister Fïschböck ons dezer dagen ver
klaard heeft, dat in- en uitvoer elkaar
ongeveer com,penseeren, zullen wij met
het oog op den aanzienlijken ongecontro-
leerden uitvoer, vooral naar het Zuiden,
het bedrag van ons i^itvoersgido ,naar
Duitschland met een jaar totaal van f 100
millioen opnemen. Ons handelsverkeer
met de overige landen is eerder passief,
en kan dus buibsn rekening blijven.
Tellen vrij thans de diverse posten, die
door de Nederlandsche schatkist moeten
worden gefinancleerd, bij elkaar op en
trekken we daarvan de geschatte staats
inkomsten ad f 1200 millioen daarvan af.
dan komen wij tot een totaal aantal mil
lioen van f 1000 4- f 200 -|- f 1200 -|-
f 1400 -I- f 100 f 1200 of 2700 mil
lioen, terwijl uit de vermeerdering onzer
staatsschuld op de tegenwoordige basis
slechts een jaarbedrag van rond f 2000
millioen resulteert. Het verschil is gelegen
in de finan,ciering der veredelingsopdrach-
ten, die pas een paar maanden aan den
gang zijn, en waarmede, naar wij zagen,
wellicht een bedrag valn f 1200 millioen
per jaar gemoei d is. Daartegenover staat
dan weder, dat de vermeerdering van de
belastingopbrengst door ons met een
f 400 millioen is aangenomen. Doch een
en ander zou toch medebrengen, dat de
Staat netto een bedrag vajn ruim 2^
milliard gulden per jaar door schuld
opname zou moeten financieren, dus nog
f 300 millioen minder dan uit de vermeer
dering onzer staatsschuld zou blijken. Het
verschil is gemakkelijk te verklaren uit
de rekbaarheid der hierbowsn aangenomen
bedragen."
BEWAARLOON KABWIJZAAD, GRA
NEN, BOEKWEIT EN PEULVRUCHTEN.
Het Rijksbureau voor de Voedselvoorzie
ning maakt het volgende bekend.
Teneinde de aanbieding aan de P.I.C.A.'s
van karwijzaad, granen, boekweit en peul
vruchten door de telers te bevorderen, zijn
de bepalingen betreffende het z.g. bewaar-
loon gewijzigd. Dit bewaarloon, t)3n bedra
ge van f 0.03 per 100 kg. per week, is
van 9 September 1940 af aan de telers uit
gekeerd in den vorm van een verhooging
der voor den aankoop van akkerbouvsrpro-
ducten vastgestelde prijzen. Thans is ech
ter bepaald, dat-deze-^rijsverhooè'ing t:!i.v.
karwijzaad met ingang van de week aan
vangende met 31 Maart en t.a.v. granen,
boekweit en peulvruchten met ingang van
de week aanvangende met 28 April, niet
meer zal plaats vinden.
VERBOUW VAN ZAADMAïS ,(borrelmaïs)
Zooals reeds vroeger in de publicaties be
treffende het teeltplan Akkerbouw 1941 is
bekend gemaakt, Is voor 1941 de verbouw
van zaadma'is (korrelmaïs) onbeperkt toe
gestaan. De richtprijs van deze ma'is is
intusschen reeds bekend gemaakt.
Thans kan door het Rijksburea,u voor de
Voedselvoorziening in Oorlogstijd worden
medegedeeld, dat de verbouwers van zaad-
maïs van den oogst 1941 500 kg. voor
eigen gebruik zullen mogen behouden. De
hoogere opbrengst .zal aan de Provinciale
Inkoop-Centrales voor Akkerbouwproduc
ten ter overname moeten word>3n aangebo
den.
VADER VAN ZEVEN KINDEREN
VERKOOPT DISTRIBUTIEKAARTEN
1 VAN. ZIJN GEZIN.
„Zoo'.n, laffe daad heb ik nog nooit te
berechten gehad. Het Is een schande!"
Zoo sprak de president van de Rotter-
damsche rechtbank gistermiddag tot een
48-jarigen werklooze. „Je laat je vrouw en
7 kinderen in den steek," zoo vervolgde de
magistraat, ,,en neemt bovendien alle dis-
tributiekaarbsn mee."
De man In de rechtbank bleef voor zich
uit statt-en.
„Nu, aldus de president, „spreek nu eens.
Verdachte gaf het feit toe. Hij vertelde
dat zijn vrouw lastig geweest was. Daarom
had hij maar besloten alleen naar Den Haag
te vertrekken. Voor zijn vertrek had hij den
muntmeter geledigd en alle distrbiutiekgar-
ten bij zich gestoken. De penningen had hij
in een winkeltje nabij zijn- huis Ingewisseld
de kaarten van de distributie had hij te
Den Haag te gelde gemaakt.
„Om jenever te koopen, hé", aldus de
president, „en je trok er je niets van aan,
dat je vrouw en kinderen zonder eten zaten
Ook de distributiekaarten van den kost
ganger heb je meegenomen. Bah, wat een
laffe daad!"
Uit het getuigenverhoor bleek, dat de
vrouw van verdachte na veel moeite door
bemiddeling van de politie nieuwe kaarten
had gekregen. De gaspennangen heeft ze
moeten vergoeden.
Het O.M. vond het antreden van verdach
te ergerlijk. Op jeugdigen leeftijd is ver
dachte op verzoek van zijn ouders in een
opvoedingsgesticht geplaatst. Daarna heeft
hij herhaaldelijk wegens landlooperrj te-
rechtgestaan. De laatste tien jaar is het
goed gegaan. Nu is het weer mis. Hij vroeg
een jaar en drie maanden gevangenisstraf.
Uitspraak op 10 April.
PROF. DR. J. R. SLOTEMAKER DE
BRUINE ERNSTIG ZIEK.
's Gravenhage, 28 Maart. Naar wij ver
nemen is de toestand van den oud-minister
Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruine in
den laatsten tijd zeer achteruitgegaan.
Vandaa.g werd de toestand van den pa
tiënt al zeer ernstig beoordeeld.
KRUIDENIERSZAKEN TOT ZEVEN
UUR OPEN.
's Zaterdags tot acht uur. Een uniforme
regellinjg.
Het centraal bureau kruideniersbedrijf
te 's Gravenhage heeft, In everleg met de
bij het bureau aangesloten organisaties van
detaillisten, besloten dat de kruideniersza
ken voortaan met ingang van 1 April 1941
op de eerste vijf da.gen van de week zullen
sluiten om zeven uur n.m. en des Zater
dags tot acht uur. De meeste zaken zul
len voorts een middagslulting invoeren
van één uur tot half drie. Deze regeling zal
in de verschillende zaken door middel van
een imiforme aankondiging worden bekend
gemaakt.
DE SLIPPER-LIMPED VOEDINGS
MIDDEL?
Met den zoozeer gevreesden vijand van
onze oesters, de slipper-limped, worden
thans proeven genomen om ze als voedings
rnlddel te kunnen benutten. Mochten deze
proeven gunstig verloopen en een behoor
lijke winst bij het in den handel brengen
mogelijk zijn, dan zal levering in grooten
getale zeker mogelijk zijn, daar de slipper
in zeer groot aantal aanwezig is in onze
wateren.
Binnenkort is er v^eer gelegenheid, leer-
lingijn aan te geven voor de Christel. IT.
L. O. School. I
Het lijkt ons gewenscht, nog eens de aan
dacht te vestigen op deze onderwijsinrich
ting.
De ervaring leert, dat het U.L.O. in ons
land door zeer velen begeerd en gewaar
deerd wordt. Het aantal leerlingen der U.
L. O. Scholen neemt steeds toe en vanzelf
sprekend ook het aantal examencandidaten,
dat de laatste jaren de tienduizend verre
overtreft. Dat is ook te begrij,pen. De leer
lingen krijgen op deze scholen een mooie
en prachtige ontwikkeling. Vooral op ,de
moderne taien en op handelsrekenen en
boekhouden wordt de nadruk gelegd. Het
laatste maakt het ook voor kinderen van
middenstanders, die later in de zaak hopen
te komen, van groot belang. i
Maar ook verschillende landbouwers la
ten hun, jongens eerst de U.L.O. school
doorloopen, alvorens hen aan de speciale
landbouwstudie te laten beginnen.
En wat nu de Christelijke U.L.O.-school
voor ons eiland betreft, mogen we gerust
zeggen, dat ze niet achterstaat bij andere
scholen. Het personeel is ten volle voor zijn
taak berekend. De resultaten zijn dan ook
heel mooi. In, de afgeloopen jaren slaagde
meer dan 90% der candidaten voor het eind
examen.
Het is ook geen dure onderwijsinstelling.
De noodige boeken worden kosteloos in
bruikleen gegeven, het schoolgeld is lager
dan velen vermoeden en voor leerlingen,
die nog leerplichtig zijn, kan geheele of
gedeeltelijke vergoeding van reiskosten
worden toegekend door het Bestuur der
eigen gemeente.
We durven daarom met vrijmoedigheid
de ouders opwekken, aan het U. L. O. alle
aandacht te schenken. Dat dit voor onze
menschen de Christelijke U. L. O. is,
spreekt vanzelf.
Met ingang van 1 April 1941 zullen de
hieronder vermelde poststations weder voor
den POSTDIENST geopend worden als
vóór October 1940 het geval was, t.w.:
Achthulzen: 910.30; 17.1518.45.
den Bommel: 10—11; 14—14.30); 17.30—19
Goedereede: 99.45; 1414.45; 1718.30
Herkingen: 9.30—10.30; 15—16; 17.30-18.30
Stellendam: 9.30—10.30; 14—14.30|; 17-18.30