aiQWEEKBLADÖpGED.GnonDSU^6 wÖRÖlZUID-HOaB EnAMDCn KENDMAKING N.V. DitgeTersmaatsGhapiJ „EILANDEN-NIËUWS" De Koloniën van Italië De Savoysche Pleegdochter VerschiOeode kricfateo 13e Jaargang WOENSDAG 12 MAART 1941 No. 1225 O Zf TrUlniwmMh^ I OiBzetbglast'ng ti^ f WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER1935 OPGENOMEN HET BLAD .O N Z E E I L A N D E N" - 1 8E JAARQAN® UITGAi?E VAN fföu- Griep - Pijn VOOR: I W. A. DB BAKKER voor f Handel, Bedrijf en Particulier f i OCSDOHP I door DEBORAH ALCOCK HOOFDSTUK 1. (Wora* v«rv«lj|ié.) lEUWS Abonaementsprijs 90 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling. VerschJtjnt iederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. AfzonderUjke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden per jaar. Gevestjgd ts Middelhanvis Prins Hendrikstr. 122 C Giro 167930 Postbox 8 Tel. 17. Bijkantoor voor Zeeland: St. Maartensdijk Markt, Telef. 59. Advertentie-prijs- 20 cent per regel. Reclames 40 et.; Dienst- aanvragen en aanbiedingen van 16 regels 80 et.; Boekaan- kondiging 10 cent per regel Contracten belangrijk lager. De Europeesche mogendheden hebben, te beginnen omstreeks het jaar 1500, in de andere werelddeelen Azië, Afrika, Ameri ka en Australië, meer of minder groote koloniale rijken gesticht. Het waren Span je en Portugal, die daarmee begonnen zijn, daar deze landen toenmaals de eerste zee varende mogendheden waren. Na 160O kwamen Nederland en Engeland als zoo danig op, welke landen zich meester maak ten van vele Spaansche en Portugeesche bezittingen en andere nog niet door blan ken bezette streken. Ook Frankrijk voeg de zich daarbij, zoodat bijna alle landstre ken in andere werelddeelen, d^ niet onaf hankelijk bleven of werden, ten slotte in handen waren van Engeland, Frankrijk, Nederland en Portugal, Spanje hield niets anders over dan een deel van Marokko en Verdween als koloniale mogendheid. De verdeeling van de koloniale buit ge schiedde dus in hoofdzaak door bovenge noemde vier landen. Dat DuitscWand en Italië daaraan niet meededen, werd veroor zaakt door het feit, dat deze landen vóór 1870 nog niet als een Staatkundige een heid bestonden. Vanaf het einde der Mid deleeuwen tot 1871 was Duitschland slechts in naam een eenheid, in werkelijkheid viel het uiteen in een groot aantal groo tere en kleinere staten en staatjes, die onafhankelijk waren en naar buiten nim mer gezamenlijk optraden. Aan kolonisatie werd niet gedacht. Met Italië was het ook 200. In de Oudheid was het centrum ge weest van het machtige Romeinsche Rijk, dat alle landen rondom de Middellandsche Zee beheerschte, zoodat de Romeinen kon den spreken van deze zee als de „mare nostrum" (onze zee) maar na de onder gang van het Romeinsche Rijk viel Italië in een groot aantal staatjes uiteen, die eveneens naar buiten vrijwel machteloos waren. Pas in 1870 met de verovering van Rome of den Paus was de politieke een heid van Italië een feit geworden en ging dit Koninkrijk langzamerhand zijn deel op- eischen in de andere werelddeelen. Het vestigde daarbij het oog op Afri ka en wilde ter beveiliging van zijn po sitie allereerst zijn invloed uitbreiden in het Westelijk bekken van de Middellandsche Zee. Deze oude wereldzee wordt door Ita lië, Sicilië en .Tunis in twee helften ver deeld. Het lag dus voor de hand, dat Tu nesië in de eerste plaats Italiaansch moest worden, temeer omdat verreweg het over- grootste deel van de Europeesche bevol king aldaar uit Italianen bestond. Even wel, Italië vischte achter, het net, want in 1881 maakten de Franschen zich plotseling van Tunis meester onder stilzwijgende goed keuring van Engeland, dat liever niet zag, dat Italië de doorvaart door de Middel landsche Zee geheel zou beheerschen. Daar Frankrijk in het Westelijk deel reeds Cor sica en Algerlë bezat, was het daar nu op permachtig en had Itlaië weinig in te bren gen. Merkwaardig is het echter, dat de eerste Afrlkaansche kolonie van Italië verkregen werd met steun van Engeland! De Engel- schen vrildian namelijk de toenemende in vloed van Frankrijk langs de Roode Zee en over het Suez-kanaal neutraliseeren en zij Ueten daarom Italië weten, dat ze geen bezwaar zouden maken tegen een bezetting van de kuststrook der Roode Zee ten Noor den van Fransoh Somaliland (hoofdstad Dzjiboeti). Zoo verkreeg Italië in de jaren 1883 tot 1884 de kolonie, die thans Erytrea genoemd wordt. De hoofdplaats ervan is Asmara. Andere belangrijke plaatsen zijn de havenstad Massaoea aan de Roode Zee, Agordat en Cheren. De kolonie is ruim 3 maal zoo groot als Nederland en telt on geveer 800.000 inwoners. Dit Erytrea grenst in het Zuiden aan Abessynië. De expansie kon dus in die richting gaan. In 1889 slaagde Italië erin, het protectoraat over Abessynië te verkrij gen door een verdrag met den negus Me- nelik. Eenige jaren later echter wilde deze hier niets meer. van weten. De Italianen wilden nu geweld gebruiken, doch werden bij Adoea in 1896 verpletterend verslagen, zoodat Italië in datzelfde jaar de onafhan kelijkheid van Abessynië moest erkennen. Intusschen hadden in 1889 de Italiaan- sche troepen ei3n groot gebied ten Zuiden van Absesynië bezet, dat de kolonie Itali aansch Somaliland werd. Aanvankelijk liep dit gebied in het Zuiden tot de rivier de Ju- ba, doch later kreeg Italië van Engeland bij verdrag er. nog een stuk bij ..ten Z. van deze rivier. Dit Italiaansch Somaliland is 15 maal zoo groot als Nederland en telt ruim 1 millioen inwoners. De hoofdplaats is Mogadiscio. Na de verwerving van Erytrea en So maliland en de mislukte inlijving van Abes synië richtte Italië zijn aandacht op Noord- Afrika, waar tusschen het Fransche Tune sië en het onder Engelsche invloed staan de Egypte een woestijngebied ligt, Tripolis genoemd, dat toentertijd onder het bestuur stond van den Sultan van Turkije. Italië achtte de tijd gekomen om dit eenige stuk van Noord-Afrika, dat nog niet door een Europeesche mogendheid werd beheerd, in bezit te nemen. Engeland, Frankrijk en Duitschlaiid vonden dit goed. Daar Tur kije echter deze streek niet vrijwillig wil de afstaan, had dit een oorlog tengevolge, die in 1911 uitbrak en ongeveer een jaar duurde. Zonder veel moeite bezetten de Italianen Bengazi, Derna, Tobroek en Tri polis, doch in het binnenland boden de in- landsche stammen, gesteund door de Tur ken, een hardnekkige tegenstand. Toen evenwel Turkije in het najaar van 1912 in oorlog geraakte met andere Balkanstaten, moest het toegeven en stond het Tripolis af. Deze kolonie is voor een zeer groot deel woestijngebied. Zij is ongeveer 50 maal zoo groot als Nederland met een bevolking van nog geen 800.000 zielen. Het wordt in 2 groote deelen onderscheiden, n.l. Tripolita- nië met de hoofdstad Tripolis en Cyrenai- ca met de hoofdstad Bengazi. De geheele kolonie wordt tegenwoordig Libye ge noemd. Slechts een zeer klein gedeelte er van is geschikt voor kolonisatie, nl. rond om Tripolis en Cyrenaica, het Oostelijk ge deelte. Het is een arm land, dat even als alle andere Italiaansche koloniën met groote tekorten werkt, zoodat de koloni satie van Italië tot dusver van het moe derland groote offers heeft geëischt. Daar Libye echter een groot militair belang is, heeft men deze er wél voor over. Gedurende de Turljisch-Italiaansche oor log van 1911 werdent'door Italië in de Ae- geïsche Zee bij de kiffit van Kleifi-Azië een twaalftal grootere ei|een menigte kleinere eilanden bezet, die a|,n Turkije behoorden. Het grootste is Rhodbs. Eén der andere is Patmos, bekend uit (fe Bijbel, omdat daar heen Johannes is verbannen geweest en zijn Openbaring ont\'ing. Naar het getal twaalf werd deze eiï"a,ndengroep de Dode- kanesos genoemd. Bijj de vrede in 1912 be hield Italië ze voorlqopig; in 1923 werden ze definitief door Turkije afgestaan. Mussolini, die in 3.922 optrad, streeifde ernaar, van Italië wederom een imperium te maken en voerde jierhalve een imperia- listi^he ipolitiek. Hij pestigde zijn aandacht weer pp Abessynië, Jiet eenige Afrlkaan sche gebied, dat no^ niet door anderen was bezet. Toen It9.1ië in October 1935 Abessynië aanviel, l^'eschiedde dit echter niet met de goedkeuring van Engeland. Dit land had zijn politiek gewijzigd en vreesde voor een te groote ^acht van Italië aan de Roode Zee, die de verbinding vormt met de Engelsche koloniën in Indië. Des niettegenstaande brak de oorlog uit en on danks dappere tegenstand der Abessynen en de sancties van de Volkenbond slaag den de Italianen erin het geheele land in osn half jaar tijd te veroveren. De Negus moest zijn land verlaten en in Mei 1936 werd de italiaansche. koning uitgeroepen tot Keizer van Ethiopië, zooals Absesy nië voortaan heeten zou. Zoo vormden nu Erytrea, Ethiopië ei^ It.-Somaliland een aaneengesloten koloniaal rijk: Italiaansch Oost-Afrika. Verleden jaar October slaagden de Itali- nen er bovendien in Britsch-Somaliland te veroveren. Daar ze öok reeds vaste voet gekregen hadden in Fransch-Somaliland door de bepalingen van de wapenstilstand met Frankrijk, was nu het gebied geheel afgerond. Alles bijeengenomen bezat Ita lië in Oost- en Noo^d^Afrlka een gebied, dat ongeveer 100 Tnató zbo gróót is als Nederland. (Abessynië 30 maal Ned.) In Europa kreeg Italië gebiedsuitbrei ding door de verovering van Albanië in A,pril 1939. Dit kleine, vrijwel onbeteekende landje beheerscht echter tezamen met Zuid Italië de toegang tot de Adriatische Zee en is dus van groot strategsich belang. Bin nen enkele dagen was het geheele land be zet. Koning Zogoe vluchtte en de Koning van Italië werd tevens Koning van Alba nië. De steeds toenemende macht van Italië werd een gevaar voor Engeland en Frank rijk. Het bedreigde de zeeweg naar Indië en eischte van Frankrijk Nizza, Corsica en Tunis op. Dit alles veroorzaakte een steeds stijgende spanning en is tenslotte ook esn mede-oorzaak geworden van de- huidige oorlog. Deze is niet alleen een strijd om de hegemonie in Europa, maar ook om de beheerschiing van de Middellandsche Zee. Intusschen is gedurende de laatste maan den de krijgskans in Afrika gekeerd ten ongunste van Italië. Libye is voor. de helft door de Engelschen bezet en deze zijn ook Erytrea, Abessinië en Somaliland binnen gedrongen. Wat de eindafloop van deze ti tanenworsteling zal zijn dienen we af te wachten. De Burgemeesters der gemeenten- van Goeree en Overflakkee maken in opdracht van de Duitsche Weermacht het volgende bekend Tengevolge van het onbehoorlijk optreden van sommige personen tegen over de Duitsche Weermacht en Politie, zodalsspuwen en het aannemen van een- niet correcte houding zijn vergel dingsmaatregelen genomen, welke bij herhaling zeer verscherpt zullen wor den. In verband hiermede worden de ingezetenen met den meestcn nadruk er op gewezen, dat 1Tegen ieder, die een onbehoorlijke houding aanneemt ten opzichte van leden of patrouilles van de Duitsche Weermacht streng zal worden opgetreden en: in arrest zal worden gesteld. 2. Ieder, die zich schuldig maakt aan het afscheuren of beschadigen of vernielen van bekendmakingen, wegwijzers, enz. zal eveneens streng gestraft worden. Indien iemand op welke wijze ook zich niet goed gedraagt tegenover de leden of patrouilles van de Duitsche Weermacht en Politie zullen verder strekkende maatregelenzooals evacuatie, of oplegging van zware geldboete wor den toegepast. De Burge7neesters van MiddeUiarnis en Sommélsdijk L. J. DEN HOLLANDER. DirTcsland, Melissant en MerJcingen D. J. VISSCHER. Goedereede en Stellendam KEIJZER. Oiiddorp GELEEDST. Nieuwe Tonye R. STERK. Oude longe RIJNDERS. OoUgensplaat C. SLOBBE. Den Bommel: LEMKES. Stad aan 't Haringvliet F. NIEBORG. 9 Maart 194L Helpen veilig en vlug. Doos Wen 50ct. <"9 «*^r-i9 «^tir!» f Admlsistratiaii Jwneiu^aiKijr. J I BetBsting^MfaHi. i 9 Gak sehriftel^jk wordsn aUe Kakaa («ok V. d. Zeeuwfldue Eld&nd«a), aoo- wel belastingen als axder« «p vletto f wijze behandeld. OPHEFFING UITZONDERINGSTOESTAND NOORD-HOLLAND. •s-GRAVENHAGE, 8 Maart (A.N.P.) Officieel wort mdedegedeeld: Op voordracht van den bevelhebber in de Luftgau Holland, den luitenant-generaal Siburg, heeft de bevelhebber der Dultschs weermacht In Nederland, in overeenstem ming met den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche 'gebied, Rijksmlnis- ter Seyss-Inquart, den voor de provinciale Noord-Holland afgekondigden uitzonde, ringstoestand en daarmede tevens de in zijn bekendmaking vaii 27 Februari 1941 ultge- vaardigde maatregelsn met ingang van Za. terdag 8 Maart 1941 te 24 uur opgeheven. De höhere S.S. und PolizeifÜhrer heeft tegelijkertijd maatregelen betreffende d« verkeersbeperkingen in de provincie Noord. Holland eveneens opgeheven, zoodat daar mede de oude toestand van 24 Februari 1941 weder van kracht wordt. NEDERLANDSCHE OMBOEP. AMSTERDAM, 8 Maart. De gemach tigde voor de concentratie van de radlo- omroepvereenigingisn in Nederland zond het volgende communiqué aan het A.N.P. Met ingang van Zondag 9 Maart j.l. zullen de Nederlandsche omroepprogram ma's niet langer door de onderscheiden omroeporganisaties onder eigen naam en verantwoordelijkheid worden uitgezonden. In afwachting van de definitieve regeling, waarbij de bestaande omroepvereenigingen als zelfstandige uitzendorganisaties zullen ophouden te bestaan en in haar plaats zal treden het Staatsomroepsbedrijif, zullen de omroepprogamma's met ingang van ge noemden datum worden verzorgd onder naam en verantwoordelijkheid van den N«- derlandschen omroep. Wat betreft de binnen het raam van den Nederlandschen omroep te verzorgen uitzendingen met een uitgesproken religi euzen inslag, zal een bijzondere regeling worden getroffen, welke zich ten aanzien van de orthodox-protestantsche en vrijzin- nig-protestantsche uitzendingen van dezen Een verhaal uit de dagen Van Calvijn's strijd te Geneve De nonnen van St. Claire. Het was zeer vroeg, nog niét eens vijf - uur, op een somberen, bewolkten Augustus morgen, in de oude stad Geneve, meer dan drie en een halve eeuw geleden. Reeds had zich een groep menschen vergaderd voor de plechtige poort, die toegang gaf tot het nonnenklooster van St. Claire*). Er waren eenige deftige burgers onder, een voudig in goed laken gekleed, die aan het geheel het voorkomen van een rustige sa menkomst gaven, waaraan de menigte wel behoefte had, want verreweg de meesten behoorden tot het gemeenste deel der be volking, ruwe kerels, en leegloopende straatjongens, die samen stoeiden en voch ten en schreeuwden, en, daardoor het den anderen op hun grove manier lastig maak ten, ;M:aar boven al de anlooze on wanlui- dende klanken hield één kreet telkens den boventoon. Gedurig hoorde men: „Weg mét dé mis!" „Höu je mond, ellendige kwajongen!" zei een man in priesterlijk onderkleed, osn yan de schreeuwers een klinkende oorveeg ge vende. „Je weet er wat van! Weg met de mis! beteekent: „Leve de school!" En de meester zal je rug wel laten kennismaken met zijn stok!" „Hou jij je handen thuis!" schreeuwde de jongen, greep de muts van het hoofd des mans en wierp die in de goot. „Zwijgt allebei!" riep een derde. „Kijkt liever welke gezichten de dames zetten als ze naar buiten komen! De Raad behan delt ze nog veel te goed! En dan nog een overdekte wagen voor de zwakken!" „Een overdekte wagen!" zei een ander. Jawel! Een opfrissching in het meer zou beter geweest zijn! Blijtoe dat we dat on- tuig kvirtjtratosn! Ze mogen vervloekt zijn!" De man In priestergewaad keek hem Ver ontwaardigd aan: „Wat hebben de nonnen van St. Claire jou of jullie allemaal ge daan, waar je ze om vervloekt? Pas maar op jezelf, ketter! Vervloekingen komen, net als kuikens, in d'r eigen hok terug!" „Stilte! Geen ruzie hier!." riep een stem van gezag. De menigte week terug voor een der leden van den Raad, het hoogste Re- geeringslichaam in de stad. Achteruit! Achteruit! De dames komen er aan! Houdt je eer op, kinderen van Geneve, en laat ze geen kwaad woord van je hooren!" De bevelende stem van het Raadslid handhaafde de stilte; het volk stond gehoor aaam en kalm te wachten, en de groote poort aan te gapen, die zoolang voor de buitenwereld gesloten was geweest. Ze wisten allen wat daar buiten geweest was, maar wat was er gedurende al die jaren opgesloten gehouden? Terwijl zij stonden te turen, kreeg de groote deur lichte schokjes en trillingen, alsof men bezig was haar van binnen te openen. Twee- driemaal scheen het te ge. lukken, maar ze bleef dicht. Misschien beef den de handen van den ouden portier te veel Voor zijn moeilijk© taak. Want het moest hem werkelijk zwaar vallen. De non nen van St. Claire zouden voorgoed het oude huis van haar orde verlaten, dat voor sommigen harer eigenlijk het eenige tehuis was, dat zij ooit gekend hadösn. Geneve had de Reformatie aangenomen; en de oude kloosters zoudisn veranderd worden in scho len en ziekenhuizen. De vroegere bewoners en bewoonsters echter waren vrij om in de stad te blijven of haar te verlaten. In bei de gevallen zou niemand hun eenig leed doen. Zij zouden naar een ander klooster van dezelfde orde gaan, te Annecy2). Terw^'l de menigte stond te wachten, werkte een witharig, zwak, oud man zich er doorheen naar voren. Hij was gebrek kig, leunde zwaar op zijn staf, en zijn lan ge, afgedragen mantel hing in groote plooien om zijn uitgeteerde gestalte. Zijn gelaat was met rimpels doorgroefd, 'zijn wangen waren ingevallen, maar zijn oogen waren helder en verstandig en brandden van verlangen. De menigte maakte eerbie dig plaats voor hem en het lid van den Raad liet hem aan zijn zijde staan. Terwijl hij dezen zijn*dank bracht, kwam er eeni ge Opschudding onder de schare. Aller oogen richtten zich op de groote poort, die eindelijk was opengegaan. Paarsgevrijze, hand in hand, in stillen rouw kwamen de zwartgekleedde, zwaar- gesluierde nonnen tevoorschijn. Aan het hoofd van den droeven stoet wandelde de hoogbejaarde abdis gebogen en bevend, met hangend hoofd, wankelend, gesteund door den krachtigen arm van de op haar volgende in rang, een groote statige vrouw, die opgericht en met vasten tred voortging, het kruisbeeld in de hand. Zij zong met heldere stem het: „Salve Regina!" Zij vrist dat dit gebed in de ooren harer hoorders godslastering was. Des te erger voor hen! Een doordringende kreet stoorde het ge zang. „Claudine! Claudine! Mijn zuster!" De grijsaard had zich om den hals ge worpen Van een der nonnen, die de abdis volgden. Deze had in den stoet meegewan- deld met gebogisn hoofd, stil achter haar sluier weenende, die zij nu van schrik en verbazing gedeeltelijk ter zijde wierp, Haar gelaat was zacht en aangenaam, of schoon het wellicht zelfs in de jeugd niet schoon geweest was. Haar zacht bruin haar was nog niet met grijs'doorvlochten, haar voorhoofd en wangisn waren nog ongerim peld. Het scheen alsof het leven haar geen zware lasten opgelegd had. Zij luisterde met dwalende oogen naar de roepstem vpm haar broeder: „Kom met mij, mijn zuster, kom met mij,! Ik heb behoefte aan je!" ging hij voort op gedempten toon, maar met innig zielsverlangen. Zij deinsde verschrikt van hem terug. „Neen, neen!" stamelde ze. „Neen, dk beU de bruid van Christus!" Doch hij bleef haar vasthouden. „Zie n^j aan! Zie mij maar even aan, Claudlnel" smeekte hij. „Ik ben Ami, je broeder ,dien je in de vroegere dagen zoo liefhadt. Her inner je je mij niet meer?" St. Claire. Nonnen van de zusterschap van Sinte Clara, of Clarissen. Deze ord« had meer dan twee duizend kloosters door geheel westelijk Europa. In ons land elf. De heilige Clara werd in 1193 te Assisi ge- bopsn uit rijke, aanzienlijke ouders. Zg stichtte in 1212 met behulp van FranciscuB van Assisi haar geestelijke orde, afstand doende van haar geheele (fortuin. Zij over-' leed in 1253. 2) Annecy. Stad met ongeveer 10000 inwo ners, heerlijk gelegen aan het meer van dien naam, ten noorden van Charabery in Savoye.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1941 | | pagina 1