ChnWEEKBIADÖpGED.GQ0nDl51AGvoORDlZUiD-HOaoiZECUWiC^ EIIAMDEn
N.V. UitgeTersmaatschapDij „EILANDËN-NIEÜWS"
Uit het Kijkvenster.
STICHTELIJKE
OVERDENKING
Standvastig io het werk
des Heeren
13e Jaargang
ZATERDAG 22 FEBRUARI 1941
No. 1220
■|a Griep - Qriep - Griep
|bEYllLP|N.
WAARIN SEDERT 1 N O V EM B ER 19 35 OPGENOMEN HET BLAD ONZE EILANDEN" - 18E JAARGANG
UITGAVE VAN
----- MAGAZIJN „RIO"
Posikanfeor Galenj
.A22 Cöolsingel
tó 57975 i^
tllEUWS
Abonnementsprijs 90 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling.
Verschijnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week.
Afzonderlgke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden per jaar.
Gevestigd te Middelliamis o Prins Hendrikstr. 122 C Giro 167930 f Postbox 8 Tel. 17.
Bijkantoor voor Zeeland: St. Maartensdijk Markt, Telef. 59.
Advertentie-prijs- 20 cent per regel. Reclames 40 et.; Dienst-
aanvragen en aanbiedingen van 16 regels 80 et.; Boekaan-
kondiging 10 cent per regel Contracten belangrijk lager.
Zoo dan, mflne geUefde Wroeders,
zijt stamdvastig, onbeweeglijk, al
tijd overvloedig zijnde in liet werk
des Heeren, als die weet, dat uw-
arbeid niet Bjdel is in den Heere.
(1 Carintlie 15 58.)
De gemeenten uit de heidenen door Gods
Geest en Woord toegebracht, hadden veel
met strijd te kampen. Daartoe behoorde
ook Corinthes gemeente. Evenals Efeze was
ook Corinthe een heidensche stad, waar
de heidensche Dianavereering weelderig
tierde. Het was een dienst des vleesches,
met alle gruwelen daaraan verbonden.
Wanneer nu velen gebracht uit de duister
nis tot Gods Wonderbaar Licht, dan is het
satan die ook daar tracht terug te krijgen,
hetgeen hij verloren had. En als de dui
vel zijne listen gebruikt, heeft hij zeer veel
mee. Want hij kent onze zwakke plaatsen.
Daar zinspeelt hij op. Daar spant hij zijne
netten. Hier zet hij in den regel zijne ver
derfelijke netten uit. En wat in eigen
kracht een keus heeft gedaan omtrent
godsdienst is ook in het uitwendige niet
veel noodig om weer als een gewasschen
zeug, of als een hond terug te keeren.
Maar het levendgemaakte volk is in eigen
kracht ook niet veilig. Door vele teleurstel
lingen en vele dingen, die men van zich
zelf niet had verwacht gaat men het prak
tisch leeren zijn vertrouwen te stellen op de
Itracht van een ander.
Paulus spreekt hier-t'an broeders; waur
vanzelfsprekend de zusters bij inbegrepen
zijn. Broeders in den waren zin des Woords
hebben het nieuwe leven ontvangen op
grond van de verdienste van Christus, Die
de Oudste Broeder genoemd wordt van de
geschonkenen des Vaders tot hunne eeuwi
ge gelukzaligheid.
Dat probeert de duivel op allerlei virijze
te verhinderen. De vermaning van Paulus
is niet overbodig. Een driehoofdige vijand
ligt altijd klaar om te overrompelen. Satan,
wereld en ons vleesch houden niet op om
Gods volk van de gemeenschap met God in
Christus af te trekken. Gods volk kent zijn
zwakke plaatsen maar de duivel weet deze
ook. Deze moeten het meest versterkt, het
meest met de gebeden aan den troon der
genade omringd worden, opdat de satan ze
niet bereiken kan. Standvastigheid in eigen
kracht zal niet lang stand houden.
Davids ervaring is die aan elk kind des
Heeren gelijk, n.m.I, tot hinken en tot zin
ken ieder oogenblik gereed. Petrus schreef
na droeve ervaring met hem zelf opgedaan
te hebben: „Die in de kracht Gods be
waard wordt door het geloof tot de zaUg-
heid." Wat nu verder onzen tekst betreft,
gebruikt de apostel hier beeldspraak, ont
leend aan de Grieksche worstelspelen. Van
een zeker Griekschen worstelaar is nog be-
kend, dat deze altijd als overwinnaar uit
kwam.
Het was een zekere Democritus; deze had
zeer pijnlijke voeten. Wanneer hij den strijd
aanbond, beschreef hij een cirkel om zich.
Het ging er dan om, om hem uit den cirkel
te trekken, of dat hij zijne tegenstanders
binnen zijn kring trok. Hij stond trots
zijne pijnlijke voeten, standvastig, onbe
weeglijk, zoodat hij steeds overwinnaar
bleeif. Wehrn zegt Paulus, alzoo moet ook
gij standvasüg en onbeweeglijk zijn in het
werk des Heeren overvloedig. Dit laatste
geldt niet alleen predikers maar al het
ware volk des Heeren. Immers de Heere
heeft elk Zijner kinderen een plaats aan
gewezen om te wonen en ook te werken.
De Heere bepaalt in Zijne Voorzienigheid
elk Zijner kinderen de plaats waar het een
deeltje van des Heeren Raad hebbe uit te
leven. Zoowel man als vrouw en omge
keerd hebben een roeping te vervullen,
ieder in het zijne hun van den Heere aan
gewezen. Het is dus een kring. Of ook wel
een werkkring. De eene post is heel wat
zwaarder dan de andere. Doch de Heere
weet precies een ieders aanleg, bekwaam
heid, karakter, enz., zoodat de Heere in het
plaatsen in bepaalden kring geen vergissing
maakt. Gode zijn al zijne werken van
Veuwigheid bekend. Hij vergiste Zich niet
toen Hij Jozef, na zware loutering tot
onder-koning van Egypte aanstelde. Dit
enkele voorbeeld kan met vele vermeer
derd worden. Onder de toelating kan'echter
het kind des Heeren een tijd lang een eigen
gekozen post of werkkring kiezen. Dit loopt
steeds op groote teleursteUing uit Gods
volk moet leeren daardoor afhankelijk van
God te leven. Hem te laten leiden. Hem
in alle wegen kennen, niet op voorkomen
de waarheden een eigen begeerde weg in
slaan. Wij worden dan slachtoffer van ons
eigen bedriegelijk hart. Als de Heere ons
een weg aanwijst, is deze vol met bezwa
ren, gaat nogal eens tegen onze berekening
in, doch de Heere spreekt daarin zoo dui
delijk in de ziel Zijn Woord, dat er niet de
minste twijfel overblijft of het de weg des
Heeren is oif niet.
In een eigen gekozen weg is er, hoege
naamd geen strijd, geen aanvechting, want
men is al buiten den kring. Satan en ons
vleesch hebben het reeds gewonnen. Maar
in Gods weg en gunst is dat zoo geheel an
ders. Daar komen de aanvallen van een
driehoofdigen vijand. Listen en lagen wor
den genoeg beraamd om Gods volk uit den
kring te krijgen van Godsvertrouwen en
kinderlijk geloof. Nu eens komt de Satan
als een brieschende leeuw, veelal door
middel van menschelijke Instrumenten, dan
weer als een engel des lichts, zoo listig,
zoo aantrekkelijk in zijne voorspiegelingen,
dat deze wel de gevaarlijkste is van alles.
Dan ook nog heeft Gods volk in figuurlijken
,zin pijnlijke voeten. Het volk Gods is zwak,
machteloos, krachteloos. Het kan zich in
eigen kracht onmogelijk staande houden.
Ook dit laatste kan weer door beeldspraak
worden verhelderd. Men had vroeger de
gewoonte om den a.s. worstelaar te voren
eerst te trainen. Hij werd dagen te voren
met olie ingewreven, en steeds moest de
worstelaar zich aan zware oefeningen on
derwerpen, alvorens het tot een ontmoeten
van den tegenstander kwam. Zeer noodige
voorzorgsmaatregelen werden genomen om
zoo mogelijk geen risico te hebben.
In geestelijken zin doet de Heere zoo
met Zijne gunstgenooten. In het verborgen,
dus in de eenzaamheid bereidt de Heere
zijn volk inzake nieuwe wegen of nieuwen
strijd voor. Hij doet dat door Wtoord en
Geest. Olie is het zinnebeeld des Heiligen
Geestes. Met den Heiligen Geest wordt
des Heeren volk iii de oefeningen des ge-
loofs rijk bedeeld. Want als de Heere Zijn
volk voorbereidt voor nieuwen strijd of
weg dan komt daar in de eenzaamheid
reeds zeer veel tegen op. O, kon men zich
van de ontvangen waarheid maar ontdoen,
met andere woorden, vat de begeerte vaak
post, dat het maar een voorkomende waar
heid is, om alzoo het van zich af te schud
den. Doch de Heere bindt dan des te krach
tiger Zijn Woord op het hart, zoodat twijfel
dienaangaande buitengesloten wordt. Maar
dan heeft er ook een kermen en smeeken
een worstelen aan Gods genadetroon plaats
alvorens de zaak, waarover het gaat, van
's Heeren wege in vervulling treedt. Het
kind des Heeren -is er goed mee, wanneer*
het te voren eille bezwaren in den Heere
verliest, wetende dus, dat Hij deze alle
voor Zijne rekening heeft genomen.
En nu kan hij kinderlijk afwachten, wat
de Heere in het verborgen tot hem gespro
ken heeft. Want hij sprak niet alleen een
bevel maar ook een belofte uit. De Heere
laat Zijne kinderen nimmer in het onzekere.
Hij belooft ze ook Zijn bijstand. Zijne hulp,
Zijne nabijheid, Zijne bewaring, Zijne kracht
en ook Zijne gedurige verlossing, wanneer
de nood eens hoog moge klimmen.
De apostel beschrijft ook den uitslag of
uitkomst in het: „als die weet, dat uw ar
beid niet ijdel is in den Heere." Dat is dus
de arbeid in den dienst des Heeren om het
even, welke en waar die ook moge verricht
worden. Een roeping dus in de vreeze des
Heeren. In den kring waarin de Heere ons
plaatst uitkomen voor Gods Eer en Woord.
Als het er op aankomt, geen duimbreed
wijken van het pad des rechts. Nimmer
krachtens het beginsel water aan den wijn
toevoegen. Het beginsel van vreeze Gods
hoog houden. Als het over de leer der God
zaligheid gaat het beginsel handhaven.
God op het hoogst verheerlijkt, de mensch
op het diepst vernederd. Als het om een
vermenging gaat met andersdenkenden, dus
met hen, 'die het met de vreeze Gods niet
nauw nemen, een heilig „neen" handha
ven. Soms is het kind des Heeren wel eens
met meer vuur dan licht vervuld. Men is
dan op een gevaarlijk terrein. Want dan
wordt zoo licht vergeten, dat ons pal staan
in den Heere moet zijn.
En de struikelingen en het ontroerende
tegenvallen van ons zelf zijn niet zelden
er het gevolg van. Petrus is niet de eenigste
die dan naar buiten gaat en letterlijk zijne
zonden beweent voor God. Dat doet later
voorzichtiger wandelen en handelen. Dat
doet elke levensvraag en beginselvraag in
de eenzaamheid kinderlijk den Heere in
het verborgen voorleggen. De oogen zijn
daarna meer gedurig op den Heere gericht.
Hem vragen om licht, wijsheid, bedacht
zaamheid. Hem smeeken om kracht, om
bewaring inzake wonden en daden, zoo
kan Gods volk in kerk en in staat slechts
standvastig zijn. Zoo kan het standvastig
blijven, niettegenstaande de vele machtige
tegenstanders. Want Die dan voor ons is,
is meer, dan die tegen ons zijn.
Dan wordt men gewaar in zijn levens
kring dat onzen arbeid niet ijdel is in den
Heere. Het is de Heere Die kracht geeft,
Die verstand geeft met Zijn licht bestraald,
Die bekwaamt. Die uit alle moeilijkheden
verlost. Die doet ervaren hetgeen reeds
eeuwen geleden geschjoven, en nog steeds
gezongen wordt:
„Hij schenkt ip.ij hulp,
Hij redt mij keer op keer.
R.
Ds. Gr.
Door hun kou, koorts en pijnuitdrij-
vende werking' helpt hierbij altijd
veilig en vlug een poeder of cachet van
Mijnhardt te Zeist. Mijnhardt's Poeders per
stuk 8 et. Doos 45 et. Cachets, genaamd
„Mynhardtjes" Doos 10 en 50 et.
Wisselende Staatsvormen Home en
zijn dictators Brood en «pelen
Onesimus Wj' Paulus.
Gelijk reeds meermalen te dezer plaatse
werd opgemerkt, is de krant een ware
slok-op. Zooveel vellen kunt ge niet vol
schrijven of de krant zet ze om in druk-
letters en... vraagt naar nieuwe vellen vol.
Tenzij natuurlijk de hoogere heeren van de
krant een stuk van dfs Waarnemers copie
meenen te moeten sc^irappen, terugwijzen.
Dit verandert in zoovefrre niets aan het bo
venstaande, dat er dkn óók weer nieuwe
vellen vol moeten gesc'hreven. Copie, en nog
eens copie, ddt moetSïwftomen!
Zoo zijn er ook heel wat dingen, waar
„een mooi stukje copie in zit," zoo de kran-
tenmenschen dat noemen, maar waar de
Waarnemer tóch af moet blijven, want
vooral tegenwoordig is alle hout nog geen
timmerhout.
Heb ik daar in den Prediker gelezenj;,
ijdelheid der ijdelheden, 't is al ijdelheid!
Die Prediker had alle werk der menschen
onder den hemel nagespeurd en hij bemerk
te dat het ijdelheid was en kwelling des
geestes. Ook had hij onder de zon niets
nieuws gezien: is er eenig ding waarvan
men kan zeggen, zie, dat is nieuw?
De geschiedenis der menschheid naspeu-
rend van de oudste tijden, zoolang er heu
genis of aanteekening van bleef, treft U
het telkens wederkeeren van dezelfde
ideeën, dezelfde strijd, dezelfde verschijn
selen, ofschoon dan in het gewaad van den
nieuwen tijd.
Attica en Laconië, de twee staten in Grie
kenland omstreeks 850 jaren vóór Chris
tus, waren door Lycurgus tot echt-mllitaire
staten gevormd. Hunne steden, Sparta en
Athene herbergden het ,puikje der manlijke
jeugd. Men legde de zwakke en gebrekkige
kinderen in de bergen te vondeling, de ster
ken bleven alleen in leven en werden dan
den staat opgevoed. Zeer gehard waren
zij tegen honger en koude. In den wapen
handel zeer geoefend! Zoo was het in Spar
ta, zoo in Athene.
Sparta werd bestuurd door den Raad der
Ouden, die dertig leden telde. De Volksver
gadering, die uit Spartanen boven 30 jaar
gevormd was, had weinig in te brengen.
Sparta werd aristocratisch geregeerd.
In Athene had aanvankelijk de adel de
macht In handen. Het volk maakte daa:r
onder Solon een einde aan en begon mee te
spreken "in de opgerichte volksvergade
ring". Daarmede legde Solon den grond voor
een democratische regeering.
Intusschen vertoonde ook'Rome in Italië
eenzelfde beeld. Waarschijnlijk heeft er
eerst een koning geregeerd, die naast zich
een Senaat en een Volksvergadering had.
Twee groepen teekenden zich in het volk
af; Patriciërs en Plebejers. De Patriciërs
bekleedden er alle ambten, de Plebejers wa
ren het gewone volkje. In 510 vóór Chris
tus werd de laatste koning verjaagd en
kwamen voor hem 2 Consuls in de plaats
Maar als er groot gevaar dreigde verving
men de Consuls door een Dictator, die een
onbeperkte macht bezat. Met dat al heersch
ten de Patriciërs. Totdat dit den Plebejers
begon te vervelen, en zij óók invloed op de
regeering eischten. De Patriciërs hadden de
anderen noodig in de vele oorlogen en wil
ligden vrijwel al hun eischen in. Zoo ont
stond ook hier het corps van Volkstribunen,
die de belangen der Plebejers verdedigden
en die zelfs de besluiten van Consul, Senaat
en Volksvergadering konden vernietigen.
Nu kon zelfs de Plebejer Consul worden!
Blijkbaar konden in den loop der jaren
deze Plebejers^ hun weelde niet aan. Al-
In het Opleidingskamp van den Nederlandschen Arbeidsdienst te
Nunspeet krijgen de cursisten onderricht in verschillende theore
tische vakken. Op de foto ziet men, hoe den manschappen de be
ginselen der meetkunde worden bygebracht.
(Foto Polygoon)
thans ,toen Rome zijn rijk ten koste van
andere landen uitbreidde en vandaar veel
graan invoerde, ontstond in het Romelnsche
Rijk een derde stand, n.l., die der verarmde
lieden, Proletariërs genoemd (kinder-bezit_
ters) en deze stond tegenover de Aristocra
ten en Ple'bejers. Met uitdeeling van voed-
■sel--en-4iet-«fe»i?ièbteii--van-^eiksspel©n^ wer»
den de proletariërs tot vriend gehouden.
Vandaar de sprake van brood en spelen."
Maar in-treurig was de toestand in dat
Romeinsche Rijk.
Twee mannen, Tiberius en Gajus Grac
chus wilden hier een einde aan maken. De
niets-bezitter moest eigen land hebben in
Italië, welks landerijen toen veelal behoor
den aan bulten Italië levende Romeinen.
Maar het gelukte niet deze verbetering
aan te brengen, omdat de hoogere standen
tegenwerkten en de Proletariërs niet mede
werkten. Deze laatsten lieten zich liever,
niet werkend, door den staat verzorgen met
brood en spelen, dan dat zij op eigen land
de handen^ zouden uit de mouwen steken.
Op den duur leidde dit tot een burgeroorlog
en langzaam maar zeker ging nu het mach
tige Romeinsche rijk ten onder, in weerwil
van het feit, dat verschillende Ceasaren nog
allerlei maatregelen ten bate der verarmde
volksmassa genomen hadden.
Hoe dikwijls is nu van den beginne aan
de uitvoerende macht gewenteld van Dicta
tor op volk, van volk op koning, van ko
ning weer op het volk, met al de variaties
die daartusschen hebben bestaan? Daar is
niets nieuws onder de zon! Ook nu weer
verkeert heel Europa in revolutie-weeën,
nu opnieuw de gedachte veld wint, dat het
gezag inhanden van één man behoort te
liggen. De fouten der democratie zijn dadr-
uit opgekomen, dat men zich van God en
Zijne ordeningen heeft los gemaakt. Dan
wordt de vrijheid van den blinden mensch
tot losbandigheid.
In dien tijd nu, in zulk een wereld, onder
Romeinsche heerschappij was de volheid des
tijds gekomen en is Christus in het vleesch
verschenen. Juda lag gekromd onder den
klauw van den Romeinschen leeuw. Zóó
heeft Christus in Jeruzalem gestaan voor
Pontius Pilatus, zoo hebben de Apostelen
in die heidensche wereld den armen het
Evangelie gebracht. Dat Evangelie bracht
niet alleen de troost des eeuwigen levens,
maar het kerstende ook het natuurlijk le
ven, de luie ging tot zijn werk, de dief hield
op van tellen, de rijke zag in den arme wees
zijn mede-schepsel, de slaaf beleed met zijn
meester eenzelfde geloof, de vrouw .werd
uit haar vernederde positie weer tot hulpe
naast den man gezet, ja, wie kan de waar
dij van de leer des Nieuwen Testaments in
haar grootte aifmalen
Treffend is in dit verband het voorval,
dat Paulus behandelt in zijn brief aan File-
mon, waar hij den weggeloopen slaaf One
simus weder terugzendt en aanbeveelt.
Paulus, een oud man, in een keten gevan
gen in Rome, vindt daar contact met dezen
diepgezonken slaaf, aan wiens hart de woor
den des eeuwigen levens geheiligd worden.
En daar leest ge het, Pilemon krijgt One
simus eeuwig terug, niet als een dienst
knecht 0f schoon hij wel knecht bleef
maar meer dan dat, als een geliefde broe
der, voor Filemon en Paulus beide, in het
vleesch en in den Heere! Ja, Paulus teekent
Beijerlandschelaan 61
ROTTEKDAM Z. TELEF. 7222Ï
Ruim gesorteerd in Pendoles
Wekkers, Gero - Zilmeta, Glas
Forcelein.
en
en
;];l f hans gèveihigd
in den brief met zijn hand, dat hij, wat
Onesimus schuldig is, voor hem zal beta
len.
Bijzonder gezegend is de arbeid van den
grooten helden-Apostel geweest, tot in zijn
laatsten kerker, in het heidensche Rome
toe. Heerlijke stof, die brief aan Filemon,
om over te preeken. Niet om het verhaal
alleen, maar om deszelfs strekking. Want
het is als alle Schrift tot onze leering ge
schreven. Bij dit onderwerp is het noodig,
dat de dominé eerst schetst de Romeinsche
wereld, waarin de Apostelen leefden. Want
schaduw en licht moeten goed tegenover el
kander gezet worden. Dan volgt het voorval
zelve, de weggezonken slaaf wordt door
Gods erbarmen Paulus in de armen gevoerd,
tot zijn behoudenis. Paulus zendt hem naar
zijn heer terug en is borg voor wat hij
mocht ontvreemd hebben. De Apogtel kan
lees het maar Onesimus' terugneming
eischen, maar hij wil het alleen maar ver
zoeken. Ziehier de ambtelijke macht van
Paulus. En nu de strekking er van: het is
hier afschaduwing van de verlossing des
zondaars door Christus. Immers niet alleen
de schuld 'wordt betaald, maar de aldus
gerechtvaardigde ontvangt een recht tot
het eeuwige leven, wordt in dat leven op
nieuw en volkomen ingezet. Onesimus moest
toch thuiskomen" nietwaar, hij moest
weer worden binnengebracht. Waarbij dan
Zondag 23 van de Catechismus nog eens
benaderd wordt en dan is de preek dogma
tisch wèl verzorgd. Dan moet een ieder
kunnen hooren óf en hoever hij „mee kan."
Maar dan kan de kerk niet in 5 kwartier
uit zijn, want alle zaakjes moeten rustig
op hun plaats gebracht worden.
En dan is hooren en hooren nog twee.
Zekere oude juffrouw, uit de kerk komend,
zeide reeds in het portaal: wel, hoe dier
baar is toch Gods genadewerk! De aange
sprokene antwoordde: Ja, als je daar ooren
voor hebt, dan zé,l dat wel. Man, was
het wederwoord, je hebt toch ooren aan je
hoofd, je hoorde toch Wat er gezegd werd?
Doch hij vond het maar heel gewoon.
En wat er nu in de wereld mag verande
ren, het gepredikte Woord zal tot den einde
blijven en zijn vrucht afwerpen. Al .zou het
ook zijn dat mén onder den grond zijn kerk.
je hield.
WAARNEMER.